Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:De aansluitklemmen kunnen hoge temperaturen bereiken.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit potentieel gevaar op voor:Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemeen' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
De onderhoudsinformatie in deze handleiding is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
Het maximale geluidsvermogensniveau van de inverter staat in de technische gegevens vermeld.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnet, de omringende muren en de algemene omgevingseigenschappen.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Volgens de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en dec hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
Constructie:
(1) | Deksel |
(2) | Inverter |
(3) | Montagesteun |
(4) | Aansluitpaneel incl. hoofdschakelaar gelijkstroom (DC) |
(5) | Datacommunicatiegedeelte |
(6) | Deksel datacommunicatie |
De inverter vormt de door de solarmodules opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet geleverd.
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde PV-installaties ontwikkeld, het van het openbare elektriciteitsnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
De inverter monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking, enz.) schakelt de inverter onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en het monitoren van de eilandverhoudingen.
De inverter werkt volautomatisch. Zodra na zonsopgang voldoende energie van de solarmodules ter beschikking staat, begint de inverter met de elektriciteitsnetmonitoring. Bij voldoende zonne-instraling start de inverter met de terugleveringsmodus.
De inverter werkt daarbij zo dat het maximaal mogelijke rendement door de solarmodules wordt geleverd.
Zodra het energieaanbod voor het leveren aan het elektriciteitsnet onvoldoende is, onderbreekt de inverter de verbinding tussen de vermogenselektronica en het elektriciteitsnet volledig en schakelt deze het bedrijf uit. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven behouden.
Wanneer de temperatuur van de inverter te hoog wordt, verlaagt de inverter automatisch het huidige uitvoervermogen om zichzelf te beschermen.
Oorzaken voor een te hoge temperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur of een te geringe warmteafvoer zijn (bijv. bij montage in schakelkasten zonder adequate warmteafvoer).
Constructie:
(1) | Deksel |
(2) | Inverter |
(3) | Montagesteun |
(4) | Aansluitpaneel incl. hoofdschakelaar gelijkstroom (DC) |
(5) | Datacommunicatiegedeelte |
(6) | Deksel datacommunicatie |
De inverter vormt de door de solarmodules opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet geleverd.
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde PV-installaties ontwikkeld, het van het openbare elektriciteitsnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
De inverter monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking, enz.) schakelt de inverter onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en het monitoren van de eilandverhoudingen.
De inverter werkt volautomatisch. Zodra na zonsopgang voldoende energie van de solarmodules ter beschikking staat, begint de inverter met de elektriciteitsnetmonitoring. Bij voldoende zonne-instraling start de inverter met de terugleveringsmodus.
De inverter werkt daarbij zo dat het maximaal mogelijke rendement door de solarmodules wordt geleverd.
Zodra het energieaanbod voor het leveren aan het elektriciteitsnet onvoldoende is, onderbreekt de inverter de verbinding tussen de vermogenselektronica en het elektriciteitsnet volledig en schakelt deze het bedrijf uit. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven behouden.
Wanneer de temperatuur van de inverter te hoog wordt, verlaagt de inverter automatisch het huidige uitvoervermogen om zichzelf te beschermen.
Oorzaken voor een te hoge temperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur of een te geringe warmteafvoer zijn (bijv. bij montage in schakelkasten zonder adequate warmteafvoer).
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Aanspraak op garantie vervalt.
Bij het aanleggen van de PV-installatie erop letten dat alle componenten uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
Alle door de fabrikant van het zonnepaneel aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van het zonnepaneel moeten in acht worden genomen.
De bepalingen van de energiemaatschappij ten aanzien van de teruglevering en verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.
Op en in de inverter bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Veiligheidssymbolen: | |
![]() | Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door een onjuiste bediening |
![]() | Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen:
|
![]() | Gevaarlijke elektrische spanning |
![]() | Ontlaadtijd van condensatoren afwachten! |
Tekst van de waarschuwingen:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat ervoor zorgen dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij zijn. Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten (3 minuten).
Een dummy-apparaat is niet geschikt om tijdens het bedrijf op een fotovoltaïsche installatie te worden aangesloten en mag uitsluitend voor demonstratiedoeleinden in bedrijf worden genomen.
BELANGRIJK! Bij een dummy-apparaat in geen geval spanningvoerende DC-kabels op de DC-aansluitingen aansluiten.
Het aansluiten van spanningsloze kabels of kabelstukken voor demonstratiedoeleinden is toegestaan.
Een dummy-apparaat is aan het kenplaatje op het apparaat herkenbaar:
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Fronius Solar Net is een gegevensnetwerk dat de koppeling van meerdere inverters aan de systeemuitbreidingen mogelijk maakt. | |
Het Fronius Solar Net is een bussysteem met ringtopologie. Voor de communicatie van een of meer op het Fronius Solar Net aangesloten inverters met een systeemuitbreiding is één geschikte kabel toereikend. | |
Om elke inverter eenduidig in het Fronius Solar Net te definiëren, moet aan de betreffende inverter eveneens een individueel nummer worden toegewezen. | |
Verschillende systeemuitbreidingen worden door het Fronius Solar Net automatisch herkend. | |
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen onderscheid te kunnen maken, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld. | |
Nadere informatie over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staat in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen aangegeven of online op http://www.fronius.com | |
Meer informatie over de bekabeling van Fronius DATCOM-componenten vindt u onder: | |
![]() | → http://www.fronius.com/QR-link/4204101938 |
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Fronius Solar Net is een gegevensnetwerk dat de koppeling van meerdere inverters aan de systeemuitbreidingen mogelijk maakt. | |
Het Fronius Solar Net is een bussysteem met ringtopologie. Voor de communicatie van een of meer op het Fronius Solar Net aangesloten inverters met een systeemuitbreiding is één geschikte kabel toereikend. | |
Om elke inverter eenduidig in het Fronius Solar Net te definiëren, moet aan de betreffende inverter eveneens een individueel nummer worden toegewezen. | |
Verschillende systeemuitbreidingen worden door het Fronius Solar Net automatisch herkend. | |
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen onderscheid te kunnen maken, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld. | |
Nadere informatie over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staat in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen aangegeven of online op http://www.fronius.com | |
Meer informatie over de bekabeling van Fronius DATCOM-componenten vindt u onder: | |
![]() | → http://www.fronius.com/QR-link/4204101938 |
Afhankelijk van de uitrusting kan de inverter met de Fronius Datamanager-insteekkaart (8) zijn uitgerust.
Item | Product |
---|---|
(1) | Schakelbare multifunctionele stroominterface. Voor de aansluiting op de multifunctionele stroominterface de 2-polige contrastekker gebruiken die bij de inverter is meegeleverd. |
(2) | IN aansluiting Solar Net / Interface Protocol Bij een koppeling van meerdere DATCOM-componenten moet op elke vrije IN- of OUT-aansluiting van een DATCOM-component een eindstekker zijn aangesloten. |
(4) | LED 'Fronius Solar Net' |
(5) | LED 'Data-overdracht' |
(6) | USB A-bus De USB-stick kan fungeren als datalogger voor de inverter waarop hij is aangesloten. De USB-stick wordt niet met de inverter meegeleverd. |
(7) | Spanningsvrij schakelcontact (relais) met contrastekker max. 250 V AC / 4 A AC Pin 1 = sluitercontact (normaal open) Voor een meer gedetailleerde uitleg, zie de paragraaf 'Menupunten in het Setup-menu / Relais'. |
(8) | Fronius Datamanager met WLAN-antenne |
(9) | Deksel voor vak met optionele kaarten |
Op de multifunctionele stroominterface kunnen meerdere schakelingvarianten worden aangesloten. Deze kunnen echter niet tegelijkertijd worden bediend. Als er bijvoorbeeld een S0-teller op de multifunctionele stroominterface is aangesloten, kan geen signaalcontact voor de overspanningsbeveiliging worden aangesloten (en omgekeerd).
Pin 1 = meetingang: max. 20 mA, 100 ohm meetweerstand (belasting)
Pin 2 = max. kortsluitingsstroom 15 mA, max. nullastspanning 16 V DC of GND
Schakelvariant 1: Signaalcontact voor overspanningsbeveiliging
De optie DC SPD (overspanningsbeveiliging) geeft afhankelijk van de instelling in het menu Basic (submenu Signaal ingang) een waarschuwing of een fout op het display weer. Meer informatie over de optie DC SPD vindt u in de installatiehandleiding.
Schakelvariant 2: S0-teller
Een teller voor het berekenen van het eigen verbruik per S0 kan direct op de inverter worden aangesloten. Deze S0-teller kan worden geplaatst bij het leveringspunt of in de verbruiksleiding. In de instellingen op de website van de Fronius Datamanager kan via de menu-optie Netbeheerder-editor een dynamische vermogensreductie worden ingesteld (raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Fronius Datamanager 2.0 op de homepage www.fronius.com)
BELANGRIJK! Het is mogelijk dat de inverter-firmware geactualiseerd moet worden als u een S0-teller op de inverter aansluit.
Eisen aan de S0-teller:
Aanbevolen max. impulsfrequentie van de S0-teller:
PV-vermogen kWp [kW] | max. impulsfrequentie per kWp |
30 | 1000 |
20 | 2.000 |
10 | 5.000 |
≤ 5,5 | 10.000 |
De LED 'Fronius Solar Net' brandt:
Voeding voor de datacommunicatie binnen het Fronius Solar Net / Interface Protocol is in orde
De LED 'Fronius Solar Net' knippert om de 5 seconden kort:
Storing bij de datacommunicatie in het Fronius Solar Net
Na uitschakeling vanwege een te hoge stroom of een te lage spanning tracht de inverter elke 5 seconden de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net weer te herstellen, zolang de storing nog bestaat.
Als de storing is verholpen, wordt de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net binnen 5 seconden hersteld.
Registratie en archivering van de inverter- en sensordata met behulp van de Fronius Datalogger en de Fronius Sensor Box:
![]() | = eindstekker |
De externe communicatie (Solar Net) vindt plaats door de inverter via de datacommunicatiegedeelte. Het datacommunicatiegedeelte heeft twee RS 422-interfaces als in- en uitgang. De verbinding komt tot stand via RJ45-stekkers.
BELANGRIJK! Omdat de Fronius Datamanager als datalogger fungeert, mag geen andere datalogger in de Fronius Solar Net Ring aanwezig zijn.
Per Fronius Solar Net Ring slechts één Fronius Datamanager!
Alle overige Fronius Datamanagers uitbouwen en het vrije vak voor optionele kaarten met de bij Fronius optioneel verkrijgbare blinde afdekking (42,0405,2020) afsluiten of een inverter zonder Fronius Datamanager (light-versie) gebruiken.
Informatie over het aanbrengen van optionele insteekkaarten (bijv.: Datamanager) in de inverter en het aansluiten van datacommunicatiekabels kunt u vinden in de installatiehandleiding.
De inverter is standaard met de voor WLAN geschikte systeemmonitoring Fronius Datamanager 2.0 uitgerust.
De systeemmonitoring omvat de volgende functies:
Meer informatie over Fronius Datamanager 2.0 vindt u online in de gebruiksaanwijzing van Fronius Datamanager 2.0.
De inverter is standaard met de voor WLAN geschikte systeemmonitoring Fronius Datamanager 2.0 uitgerust.
De systeemmonitoring omvat de volgende functies:
Meer informatie over Fronius Datamanager 2.0 vindt u online in de gebruiksaanwijzing van Fronius Datamanager 2.0.
De parameter Nachtmodus in de Setup-menuoptie Display-instellingen is in de fabriek op UIT ingesteld.
Om deze reden is de Fronius Datamanager tijdens de nacht of bij onvoldoende beschikbare DC-spanning niet bereikbaar.
Om de Fronius Datamanager toch te activeren: de inverter aan AC-zijde uit- en weer inschakelen en binnen 90 seconden op een willekeurige functietoets op het display van de inverter drukken.
Zie ook het hoofdstuk 'Menupunten in het Setup-menu', 'Display-instellingen' (Nachtmodus).
Met de Fronius Solar.web App wordt de eerste inbedrijfstelling van de Fronius Datamanager 2.0 aanzienlijk makkelijker. De Fronius Solar.web App is in de betreffende App Store beschikbaar.
![]() | ![]() ![]() |
Voor de eerste inbedrijfstelling van de Fronius Datamanager 2.0
BELANGRIJK! Om een verbinding met de Fronius Datamanager 2.0 tot stand te brengen, moet 'Automatisch een IP-adres verkrijgen (DHCP)' bij het betreffende eindapparaat (bijv. laptop, tablet, enz.) zijn geactiveerd.
Als in de PV-installatie slechts één inverter aanwezig is, kunnen de volgende stappen 1 en 2 worden overgeslagen.
De eerste inbedrijfstelling start in dit geval bij stap 3.
De inverter stelt het WLAN-toegangspunt in. Het WLAN-toegangspunt blijft 1 uur geopend. De IP-schakelaar op de Fronius Datamanager 2.0 kan door activering van het WiFi Access Point in schakelaarpositie B blijven.
Installatie via Solar.web App |
| Installatie via webbrowser |
4.Fronius Solar.web LIVE of Solar Web Pro App downloaden ![]() 5.Fronius Solar.web App uitvoeren |
| 1.Het eindapparaat met het WLAN-toegangspunt verbinden SSID = FRONIUS_240.xxxxx (5-8 cijfers)
2.In browser het volgende invoeren: http://datamanager of 192.168.250.181 (IP-adres voor WLAN-verbinding) of 169.254.0.180 (IP-adres voor LAN-verbinding) |
|
|
|
De startpagina van de installatiewizard wordt weergegeven.
De Technicus-assistent is bedoeld voor de installateur en bevat normspecifieke instellingen. De uitvoering van de Technicus-assistent is optioneel.
Als de Technicus-assistent uitgevoerd wordt, zeker het toegewezen Service-wachtwoord noteren. Dit Service-wachtwoord is voor het instellen van de menu-optie Netbeheerder-editor vereist.
Als de Technicus-assistent niet uitgevoerd wordt, zijn geen regels voor vermogensreductie ingesteld.
De uitvoering van de Fronius Solar Web-assistent is verplicht!
De Fronius Solar.Web-startpagina wordt weergegeven.
of
De website van de Fronius Datamanager 2.0 wordt weergegeven.
Meer informatie over Fronius Datamanager 2.0 en de overige opties voor inbedrijfname vindt u onder: | |
![]() | → http://www.fronius.com/QR-link/4204260191NL |
Pos. | Beschrijving |
---|---|
(1) | Display |
|
|
(2) | LED algemene status (rood)
|
(3) | Startup-LED (oranje)
|
(4) | Bedrijfsstatus-LED (groen)
|
|
|
(5) | Toets ‘links/op’ |
(6) | Toets ‘neer/rechts’ |
(7) | Toets ‘Menu / Esc‘ |
(8) | Toets ‘Enter’ |
De toetsen zijn capacitieve toetsen, aanraking met water kan de werking van de toetsen beïnvloeden. Voor een optimale werking van de toetsen eventueel met een doek droogwrijven.
Pos. | Beschrijving |
---|---|
(1) | Display |
|
|
(2) | LED algemene status (rood)
|
(3) | Startup-LED (oranje)
|
(4) | Bedrijfsstatus-LED (groen)
|
|
|
(5) | Toets ‘links/op’ |
(6) | Toets ‘neer/rechts’ |
(7) | Toets ‘Menu / Esc‘ |
(8) | Toets ‘Enter’ |
De toetsen zijn capacitieve toetsen, aanraking met water kan de werking van de toetsen beïnvloeden. Voor een optimale werking van de toetsen eventueel met een doek droogwrijven.
De voeding van het display wordt verzorgd via de AC-netspanning. Afhankelijk van de instelling in het menu Setup kan het display de gehele dag ter beschikking staan.
Het display van de inverter is geen geijkt meetapparaat.
Afhankelijk van het systeem kan een geringe afwijking van enkele procenten optreden. Voor het opstellen van een nauwkeurige afrekening voor het energiebedrijf is daarom een geijkte meter vereist.
(*) | Schuifbalk |
(**) | Symbool Energie-Manager wordt weergegeven wanneer de functie ‘Energie-Manager‘ is geactiveerd |
(***) | WR-Nr. = Inverter DATCOM-nummer, Geheugensymbool - wordt kortstondig weergegeven bij het opslaan van de ingestelde waarden, USB-verbinding wanneer een USB-stick is aangesloten |
Als 2 minuten lang geen toets wordt ingedrukt, dan gaat de displayverlichting automatisch uit en schakelt de inverter de afleesmodus 'NU' in (indien de displayverlichting op 'Automatisch' is ingesteld).
Het automatisch overschakelen naar de afleesmodus 'NU' geschiedt vanuit iedere willekeurige positie tenzij de inverter handmatig in de bedrijfsmodus 'Stand-by' is gezet.
Na het automatisch overschakelen naar de menuoptie 'NU' wordt de huidige teruggeleverde elektriciteit weergegeven.
![]() | ![]() | 1.Toets 'Menu' indrukken |
![]() | Het display verandert van menuniveau. | |
![]() | 1.Met behulp van de toets 'links' of 'rechts' de gewenste menuoptie selecteren | |
![]() | 1.De gewenste menuoptie oproepen door de toets 'Enter' in te drukken |
![]() |
| NU |
![]() |
| LOG |
![]() |
| GRAPH Druk op de toets 'Terug' om de weergave te sluiten |
![]() |
| NU |
![]() |
| LOG |
![]() |
| GRAPH Druk op de toets 'Terug' om de weergave te sluiten |
| In de menuoptie NU weergegeven waarden: |
Uitgangsvermogen (W) | |
AC-blindvermogen (VAr) | |
Netspanning (V) | |
Uitgangsstroom (A) | |
Netfrequentie (Hz) | |
Solarspanning (V) | |
Solarstroom (A) | |
Tijd / Datum |
| In de menuoptie LOG weergegeven waarden: |
Geleverde energie (kWh / MWh) In verband met verschillende meetmethoden kunnen afwijkingen ten opzichte van afleeswaarden van andere meetapparaten ontstaan. Voor het verrekenen van de geleverde energie zijn alleen de afleeswaarden van de door de elektriciteitsmaatschappij ter beschikking gestelde, geijkte meter bindend. | |
Maximaal uitgangsvermogen (W) | |
Inkomsten Net als bij de geleverde energie kunnen ook bij Inkomsten afwijkingen ten opzichte van andere meetwaarden ontstaan. Instelling van valuta en verrekentarief wordt in de rubriek 'Het Setup-menu' beschreven. | |
CO2 -besparing (g / kg) De waarde voor de CO2-besparing komt overeen met de CO2-emissie, die bij productie van de gelijke hoeveelheid stroom in een bestaande energiecentrale zou zijn vrijgekomen. De fabrieksinstelling bedraagt 0,53 kg / kWh (bron: DGS - Deutsche Gesellschaft für Sonnenenergie). | |
Maximale spanning L-N (V) | |
Maximale solarspanning (V) | |
Bedrijfsuren BELANGRIJK! Voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden moet de tijd correct zijn ingesteld. |
De inverter is na de volledige uitvoering van de inbedrijfname (bijvoorbeeld met behulp van de installatiewizard) voorgeconfigureerd volgens de landspecifieke setup.
Via de menuoptie SETUP kunnen de voorkeursinstellingen van de inverter eenvoudig worden gewijzigd om zo goed mogelijk aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
De inverter is na de volledige uitvoering van de inbedrijfname (bijvoorbeeld met behulp van de installatiewizard) voorgeconfigureerd volgens de landspecifieke setup.
Via de menuoptie SETUP kunnen de voorkeursinstellingen van de inverter eenvoudig worden gewijzigd om zo goed mogelijk aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
![]() |
| SETUP |
Naar aanleiding van software-updates kunnen functies op uw apparaat beschikbaar zijn die in deze gebruiksaanwijzing niet zijn beschreven (of omgekeerd).
Bovendien kunnen enkele afbeeldingen in geringe mate afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.
De menu-optie SETUP openen
![]() | ![]() | 1.In het menuniveau met de toets 'links' of 'rechts' de menu-optie 'SETUP' selecteren |
![]() | 1.Op de toets 'Enter' drukken | |
![]() | Het eerste item van de menuoptie SETUP wordt weergegeven: | |
Tussen de items bladeren
![]() | ![]() | 1.Met de toetsen 'omhoog' of 'omlaag' tussen de beschikbare items bladeren |
Een item verlaten
![]() | ![]() | 1.Druk op toets 'Terug' om een item te verlaten Het menuniveau wordt weergegeven |
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt, dan
De ter beschikking staande instellingen worden weergegeven: |
| De eerste positie van een in te stellen waarde knippert: |
1.Selecteer m.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste instelling ![]() 2.Druk op de toets 'Enter' om de keuze op te slaan en over te nemen. ![]() Druk om de keuze niet op te slaan de toets 'Esc' in. ![]() | 1.Kies m.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie ![]() 2.Druk op de toets 'Enter' ![]() De tweede positie van de waarde knippert. 1.Herhaal stap 4 en 5 tot ... de complete, in te stellen waarde knippert. | |
| 1.Druk op de toets 'Enter' ![]() 2.Herhaal stappen 4 - 6 zo nodig voor eenheden of andere in te stellen waarden tot de eenheid of de in te stellen waarde knippert. 3.Druk op de toets 'Enter' om de wijzigingen op te slaan en over te nemen. ![]() Druk om de wijzigingen niet op te slaan de toets 'Esc' in. ![]() | |
De actueel geselecteerde record wordt weergegeven. |
| De actueel geselecteerde record wordt weergegeven. |
![]() | ![]() | 1.Setup menurecord 'Tijd / Datum' selecteren |
![]() | 1.Toets ‘Enter‘ indrukken | |
|
|
![]() | Het overzicht van de instelbare waarden wordt weergegeven. | |
![]() | 1.M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ 'Tijd instellen' selecteren | |
![]() | 1.Toets ‘Enter‘ indrukken |
![]() | De tijd wordt weergegeven. | |
![]() | 1.Met de toets 'op' of 'neer' een waarde voor de tientallen van de uren selecteren | |
![]() | 1.Toets ‘Enter‘ indrukken |
![]() | Het cijfer voor de eenheden voor de uren knippert. | |
1.Handeling 5 en 6 voor de eenheden van de uren herhalen voor de minuten en seconden tot ... | ||
![]() | de ingestelde tijd knippert. | |
![]() | 1.Toets ‘Enter‘ indrukken | |
![]() | De tijd wordt opgeslagen, het overzicht van de instelbare waarden wordt weergegeven. | |
![]() | 1.Toets ‘Esc‘ indrukken |
![]() | Het Setup menurecord ‘Tijd / Datum’ wordt weergegeven. | |
|
|
Handmatige activering / deactivering van de stand-bymodus
Stand-bymodus instellen (handmatig uitschakelen van de terugleveringsmodus):
Op het display verschijnt afwisselend ‘STANDBY’ en 'ENTER’.
De stand-bymodus is nu geactiveerd.
De Startup-LED licht oranje op.
Terugleveringsmodus weer inschakelen:
In de stand-bymodus verschijnt op het display afwisselend 'STANDBY' en 'ENTER'.
De record ‘Stand-by’ wordt weergegeven.
Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup-fase.
Nadat de terugleveringsmodus weer is ingeschakeld, licht de bedrijfsstatus-LED groen op.
Handmatige activering / deactivering van de stand-bymodus
Stand-bymodus instellen (handmatig uitschakelen van de terugleveringsmodus):
Op het display verschijnt afwisselend ‘STANDBY’ en 'ENTER’.
De stand-bymodus is nu geactiveerd.
De Startup-LED licht oranje op.
Terugleveringsmodus weer inschakelen:
In de stand-bymodus verschijnt op het display afwisselend 'STANDBY' en 'ENTER'.
De record ‘Stand-by’ wordt weergegeven.
Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup-fase.
Nadat de terugleveringsmodus weer is ingeschakeld, licht de bedrijfsstatus-LED groen op.
Voor het activeren/deactiveren van het WiFi Access Point (WiFi-toegangspunt). Dit is bijvoorbeeld nodig om via de webinterface van de Datamanager de systeemmonitoring in te stellen of aan te passen. Als de inverter geen Datamanager detecteert, wordt [niet beschikbaar] weergegeven
Instelbereik | WiFi-toegangspunt |
| WiFi AP activeren? Voor het activeren van het WiFi-toegangspunt |
| WiFi-toegangspunt De SS-ID (SS) en het wachtwoord (PW) worden weergegeven. |
| WiFi AP deactiveren? Voor het deactiveren van het WiFi-toegangspunt |
| WiFi-toegangspunt Wordt weergegeven wanneer er geen systeemmonitoring op de inverter beschikbaar is. |
Controle van de datacommunicatie, invoer van het inverternummer, protocolinstellingen
Instelbereik | Status / Inverternummer / Protocoltype |
Status | |
Inverternummer | |
Instelbereik | 00 - 99 (00 = inverter adres 100) |
Fabrieksinstelling | 01 |
BELANGRIJK! Bij het integreren van meerdere inverters in een datacommunicatiesysteem moet aan iedere inverter een eigen adres worden toegewezen. | |
Protocoltype | |
Instelbereik | Fronius Solar Net / Interface * |
Fabrieksinstelling | Fronius Solar Net |
* Het protocoltype Interface werkt uitsluitend zonder Fronius Datamanager-kaart. Eventueel aanwezige Fronius Datamanager-kaarten moeten uit de inverter worden verwijderd. |
Firmware-updates uitvoeren of gedetailleerde waarden van de inverter op de USB-stick opslaan
Instelbereik | Hardware veilig verwijderen / Software-update / Logginginterval |
Hardware veilig verwijderen
Om een USB-stick zonder verlies van data uit de USB A-bus bij de insteekeenheid voor datacommunicatie te trekken.
Software-update
voor het actualiseren van de inverter-firmware met behulp van een USB-stick.
Voor het probleemloos bijwerken van de inverter-software mag de hiervoor bestemde USB-stick geen verborgen partities en geen versleuteling bevatten (zie het hoofdstuk 'Geschikte USB-sticks').
De inverter begint met het kopiëren van de data.
'BOOT' en de opslagvoortgang van de afzonderlijke tests worden in % weergegeven tot de data voor alle elektronische componenten zijn gekopieerd.
Na het kopiëren werkt de inverter een voor een de benodigde elektronische componenten bij.
'BOOT', de desbetreffende componenten en de bijwerkingsvoortgang worden in % weergegeven.
Als laatste stap actualiseert de inverter het display.
Het display blijft gedurende ca. 1 minuut donker, de controle- en status-LED's knipperen.
Nadat het bijwerken van de firmware is afgesloten, schakelt de inverter over naar de startup-fase en vervolgens naar de terugleveringsmodus. De USB-stick met behulp van de functie 'Hardware veilig verwijderen' loskoppelen.
Bij het actualiseren van de inverter-firmware blijven individuele instellingen in het Setup-menu behouden.
| Logging-interval | |
Eenheid | Minuten | |
Instelbereik | 30 Min / 20 Min / 15 Min / 10 Min / 5 Min / No Log | |
Fabrieksinstelling | 30 min | |
|
| |
30 min | Het logging-interval bedraagt 30 minuten; elke 30 minuten worden er nieuwe logging-data op de USB-stick opgeslagen. | |
20 min | ![]() | |
15 min | ||
10 min | ||
5 min | Het logging-interval bedraagt 5 minuten; elke 5 minuten worden er nieuwe logging-data op de USB-stick opgeslagen. | |
No Log (Geen logboek) | Geen opslag van data |
BELANGRIJK! Voor een goed werkende USB-logging-functie moet de tijd correct zijn ingesteld. De tijdsinstelling wordt behandeld onder 'Menupunten in het Setup-menu' - 'Tijd / datum'.
Met behulp van het spanningsvrije schakelcontact (relais) op de inverter kunnen statuscodes (State Codes), de toestand van de inverter (bijv. de terugleveringsmodus) of de functies van de Energy Manager worden weergegeven.
Instelbereik | Relaismodus / Relaistest / Inschakelpunt* / Uitschakelpunt* |
* wordt alleen weergegeven als onder 'Relaismodus' de functie 'E-Manager' is geactiveerd.
Relaismodus
| |
Instelbereik | ALL / permanent / GAF / OFF / ON / E-Manager |
Fabrieksinstelling | ALL |
Alarmfunctie: | ||
ALL / permanent: | Schakelen van het spanningsvrije schakelcontact bij permanente en tijdelijke servicecodes (bijv. korte onderbreking van de terugleveringsmodus, een servicecode treedt vaker dan een bepaald aantal keer per dag op - instelbaar in het menu 'BASIC') | |
GAF | Zodra de modus GAF is geselecteerd, wordt het relais ingeschakeld. Zodra het vermogensdeel een fout meldt en van de normale terugleveringsmodus op een fouttoestand overgaat, wordt het relais geopend. Daardoor kan het relais voor alle faalveilige functies worden gebruikt. Mogelijke toepassing | |
Actieve uitgang: | ||
ON ('AAN'): | Het spanningsvrije NOC-schakelcontact is continu ingeschakeld zolang de inverter in bedrijf is (zolang het display verlicht is of iets weergeeft). | |
OFF ('UIT'): | Het spanningsvrije NOC-schakelcontact is uitgeschakeld. | |
Energy Manager: | ||
E-Manager: | Raadpleeg voor meer informatie over de functie Energy Manager het hoofdstuk 'Energy Manager'. | |
Relaistest | ||
Inschakelpunt (alleen bij geactiveerde functie 'Energy Manager') |
Fabrieksinstelling | 1.000 W |
Instelbereik | ingesteld uitschakelpunt tot het maximale vermogen van de inverter (W of kW) |
Uitschakelpunt (alleen bij geactiveerde functie 'Energy Manager') |
Fabrieksinstelling | 500 |
Instelbereik | 0 tot ingesteld inschakelpunt van de inverter (W of kW) |
Met behulp van de functie Energy Manager (E-Manager) kan het spanningsvrije schakelcontact zo worden aangestuurd dat dit als actor fungeert.
Zodoende kan een op het spanningsvrije schakelcontact aangesloten verbruiker worden aangestuurd door instelling van een in- of uitschakelpunt dat afhankelijk is van het aan het net geleverde vermogen (werkelijk vermogen).
Het spanningsvrije schakelcontact wordt automatisch uitgeschakeld:
Voor het activeren van de functie Energy Manager het punt 'E-Manager' selecteren en op de toets 'Enter' drukken. | |
![]() | bij uitgeschakeld spanningsvrij schakelcontact NO (open contact) |
![]() | bij ingeschakeld spanningsvrij schakelcontact NO (gesloten contact) |
Voor het deactiveren van de functie Energy Manager een andere functie (ALL / Permanent / OFF / ON) selecteren en op de toets 'Enter' drukken.
Instructies voor het instellen van het in- en uitschakelpunt
Een te klein verschil tussen het in- en uitschakelpunt evenals schommelingen in het werkelijke vermogen kunnen tot frequente schakelcycli leiden.
Om frequent in- en uitschakelen te voorkomen, moet het verschil tussen het in- en uitschakelpunt minimaal 100 - 200 W zijn.
Houd bij het kiezen van het uitschakelpunt rekening met de vermogensopname van de aangesloten verbruiker.
Houd bij het kiezen van het inschakelpunt rekening met weersinvloeden en de verwachte zoninstraling.
Voorbeeld
Inschakelpunt = 2.000 W, uitschakelpunt = 1.800 W
Als de inverter ten minste 2.000 W of meer levert, wordt het spanningsvrije schakelcontact van de inverter ingeschakeld.
Als het vermogen van de inverter daalt tot onder 1.800 W, wordt het spanningsvrije schakelcontact uitgeschakeld.
Interessante toepassingsmogelijkheden, zoals een warmtepomp of een airco met zoveel mogelijk eigen verbruik, kunnen met dit systeem snel worden gerealiseerd
Instellen van tijd, datum, weergaveformaten en automatische omschakeling van de zomer- en wintertijd
Instelbereik | Tijd instellen / Datum instellen / Weergaveformaat tijd / Weergaveformaat datum / Zomer-/wintertijd |
Tijd instellen | |
Datum instellen | |
Weergaveformaat tijd |
Instelbereik | 12 hrs / 24 hrs |
Fabrieksinstelling | afhankelijk van de landspecifieke setup |
Weergaveformaat datum |
Instelbereik | mm/dd/yyyy of dd.mm.yy |
Fabrieksinstelling | afhankelijk van de landspecifieke setup |
Zomer-/wintertijd | |
BELANGRIJK! Gebruik de automatische zomer-/wintertijdomschakeling alleen als er in een Fronius Solar Net Ring geen LAN- of WLAN-compatibele systeemcomponenten aanwezig zijn (bijv. Fronius Datalogger Web, Fronius Datamanager of Fronius Hybrid Manager). |
Instelbereik | on (aan) / off (uit) |
Fabrieksinstelling | on (aan) |
BELANGRIJK! Het correct instellen van de tijd en datum is voorwaarde voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden evenals de daggrafiek. |
Instelbereik | Taal / Nachtmodus / Contrast / Verlichting |
Taal | |
Instelbereik | Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Nederlands, Tsjechisch, Slowaaks, Hongaars, Pools, Turks, Portugees, Roemeens |
Nachtmodus |
Instelbereik | AUTO / ON (AAN) / OFF (UIT) |
Fabrieksinstelling | OFF ('UIT') |
AUTO: | De Fronius DATCOM-functie is altijd actief zolang een Fronius Datamanager op een actief, ononderbroken Fronius Solar Net is aangesloten. | |
ON ('AAN'): | De Fronius DATCOM-functie is altijd actief. De inverter stelt de 12 VDC spanning voor de voeding van het Fronius Solar Net zonder onderbreking ter beschikking. Het display is altijd actief. BELANGRIJK! Is de Fronius DATCOM-nachtmodus bij aangesloten Fronius Solar Net-componenten ingesteld op AAN of op AUTO, dan wordt het stroomverbruik van de inverter gedurende de nacht verhoogd tot 7 W. | |
OFF ('UIT'): | Geen Fronius DATCOM-bedrijf 's nachts, de inverter heeft daarom 's nachts geen netspanning nodig om Fronius Solar Net van stroom te voorzien. | |
Contrast |
Instelbereik | 0 - 10 |
Fabrieksinstelling | 5 |
Omdat het contrast temperatuurafhankelijk is, kunnen wisselende omgevingsvoorwaarden de instelling van de menu-optie 'Contrast' noodzakelijk maken. | |
Verlichting | |
De menu-optie 'Verlichting' betreft uitsluitend de achtergrondverlichting van het display van de inverter. |
Instelbereik | AUTO / ON (AAN) / OFF (UIT) |
Fabrieksinstelling | AUTO |
AUTO: | De displayverlichting van de inverter wordt door het indrukken van een willekeurige toets ingeschakeld. Wordt 2 minuten lang geen toets ingedrukt, dan gaat de displayverlichting weer uit. | |
ON ('AAN'): | De displayverlichting van de inverter is bij actieve inverter permanent ingeschakeld. | |
OFF ('UIT'): | De displayverlichting van de inverter is permanent uitgeschakeld. |
De volgende instellingen kunnen hier worden gewijzigd/ingesteld:
Instelbereik | Valuta / Voedingstarief |
Teller afwijking / kalibratie | |
Valuta | |
Instelbereik | 3 posities, A-Z |
Verrekentarief | |
Instelbereik | 2 cijfers, 3 decimaaltekens |
Fabrieksinstelling | (afhankelijk van de landspecifieke setup) |
CO2-factor |
voor het controleren van de werking van de ventilatoren
Instelbereik | Test ventilator 1 / Test ventilator 2 (afhankelijk van apparaat) |
BELANGRIJK! Op het display van de inverter wordt weergegeven of de ventilator in orde is. Of de ventilator goed functioneert, kan alleen worden gecontroleerd door te horen en te voelen.
![]() |
| INFO |
![]() |
| INFO |
Meetwaarden | Weergavebereik: | PV Iso. / Ext. Lim. / U PV1 / GVDPR / Fan #1 |
| PV Iso. Ext. Lim. U PV1 GVDPR Fan #1 | |
Status vermog.mod. | Statusweergave van de laatst opgetreden storing in de inverter kan worden weergegeven. BELANGRIJK! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en avond logischerwijs de statusmeldingen 306 (Power low - Voeding laag) en 307 (DC low - DC laag). Aan deze statusmeldingen ligt geen fout ten grondslag.
| |
Netstatus | De 5 laatst opgetreden netstoringen kunnen worden getoond:
|
Voor het weergeven van instellingen die relevant zijn voor een energiebedrijf. De weergegeven waarden zijn afhankelijk van de betreffende landspecifieke setup of van apparaatspecifieke instellingen van de inverter.
Weergavebereik | Algemeen / Landinstelling / MPP-tracker / Netbewaking / Netspanningsgrenzen / Netfrequentiegrenzen / Q-modus / AC-vermogensgrens / AC-spanningsderating / Fault Ride Through |
Algemeen: | Type apparaat |
Landinstelling: | Setup Versie Groep |
MPP-tracker: | Tracker 1 |
Netbewaking: | GMTi GMTr ULL LLTrip |
Netspanningsgrenzen: | UILmax UILmin |
Netfrequentiegrenzen: | FILmax FILmin |
Q-modus: | Momenteel ingestelde vermogensfactor cos phi |
AC-vermogensgrens: | Max. P AC |
AC-spanningsderating: | Status GVDPRe GVDPRv Message (Bericht) |
Fault Ride Through: | Status - standaardinstelling: OFF (UIT) DB min - standaardinstelling: 90% DB max - standaardinstelling: 120% k-Fac. - standaardinstelling: 0 |
Weergave van het versienummer en serienummer van in de inverter ingebouwde printplaten (bijvoorbeeld voor servicedoeleinden)
Weergavebereik | Display / Display Software / Checksum SW / Datageheugen / Datageheugen #1 / Vermogensmodule / Vermogensmodule SW / EMV-filter / Power Stage #3 / Power Stage #4 |
De inverter is met een toetsenblokkeerfunctie uitgerust.
Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het Setup-menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de setup-gegevens.
Voor het activeren / deactiveren van de toetsenblokkeerfunctie moet de code 12321 worden ingegeven.
De inverter is met een toetsenblokkeerfunctie uitgerust.
Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het Setup-menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de setup-gegevens.
Voor het activeren / deactiveren van de toetsenblokkeerfunctie moet de code 12321 worden ingegeven.
1.Druk de knop 'Menu' ![]() | |
![]() | Het menuniveau wordt weergegeven. 1.Druk de niet-voorgeprogrammeerde knop 'Menu / Esc' 5x in ![]() |
![]() | In het menu 'CODE' wordt 'Toegangscode' weergegeven, de eerste positie knippert. |
1.Voer de code 12321 in: Kies met behulp van de knoppen 'plus' of 'min' ![]() | |
1.De knop 'Enter' ![]() |
![]() | De tweede positie knippert. |
1.Herhaal handeling 3 en 4 voor de tweede, derde, vierde en vijfde positie van de code tot ... de ingestelde code knippert. 1.De knop 'Enter' ![]() |
![]() | In het menu 'LOCK' (Vergrendelen) wordt 'Toetsblokkering' weergegeven. |
1.Kies met behulp van de knoppen 'plus' of 'min' ![]() ON (AAN) = knopblokkering is ingeschakeld (de menuoptie SETUP kan niet worden opgeroepen) OFF (UIT) = knopblokkering is uitgeschakeld (de menuoptie SETUP kan worden opgeroepen) | |
1.De knop 'Enter' ![]() |
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen logging-data kunnen te allen tijdeOudere versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Meer informatie over "Data op de USB-stick", "Datahoeveelheid en opslagcapaciteit" en "Buffergeheugen" vindt u onder: | |
![]() | ® http://www.fronius.com/QR-link/4204260171NL |
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen logging-data kunnen te allen tijdeOudere versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Meer informatie over "Data op de USB-stick", "Datahoeveelheid en opslagcapaciteit" en "Buffergeheugen" vindt u onder: | |
![]() | ® http://www.fronius.com/QR-link/4204260171NL |
Door het grote aantal op de markt verkrijgbare USB-sticks kan niet worden gegarandeerd dat iedere USB-stick door de inverter wordt herkend.
Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, voor industrieel gebruik geschikte USB-sticks te gebruiken (let op het USB-IF-logo!).
De inverter ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen:
Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het bijwerken van de invertersoftware. De USB-sticks mogen geen andere data bevatten.
USB-symbool op het inverterdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus 'NU': | ||
![]() |
| Herkent de inverter een USB-stick, dan wordt rechtsboven op het display het USB-symbool weergegeven. Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op of het USB-symbool wordt weergegeven (kan ook knipperen). |
Let op! Let er bij buitentoepassingen op dat de functie van gebruikelijke USB-sticks vaak slechts in een beperkt temperatuurbereik is gegarandeerd.
Stel bij buitentoepassingen veilig dat de USB-stick bijv. ook bij lage temperaturen werkt.
Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers via het menuelement USB in de menuoptie SETUP de software van de inverter bijwerken: het updatebestand wordt van tevoren op de USB-stick opgeslagen en vanaf de USB-stick naar de inverter gekopieerd. Het updatebestand moet zich in de root van de USB-stick bevinden.
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick: | ||
![]() |
| BELANGRIJK! Om het verlies van data te voorkomen, mag een aangesloten USB-stick alleen onder de volgende voorwaarden worden verwijderd:
|
In het Basic-menu worden de volgende voor de installatie en werking van de inverter belangrijke parameters ingesteld:
|
|
|
In het Basic-menu worden de volgende voor de installatie en werking van de inverter belangrijke parameters ingesteld:
|
|
|
![]() | 1.Op de toets 'Menu' drukken | |
![]() |
| Het menuniveau wordt weergegeven. 1.De niet-voorgeprogrammeerde toets ‘Menu / Esc’ 5 x indrukken ![]() |
![]() | In het menu 'CODE' wordt 'Toegangscode' weergegeven, de eerste positie knippert. | |
![]() | 1.Code 22742 invoeren: Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van de code | |
![]() | 1.Op de toets 'Enter' drukken |
![]() | De tweede positie knippert. | |
![]() | 1.Handeling 3 en 4 voor de tweede, derde, vierde en vijfde positie van de code herhalen, tot ... de ingestelde code knippert. 1.Op de toets 'Enter' drukken |
![]()
| Het Basic-menu wordt weergegeven. | |
![]() | 1.Met de behulp van de toetsen 'op' of 'neer' het gewenste record selecteren | |
![]() | 1.Geselecteerd record door het indrukken van de toets 'Enter' bewerken | |
![]() | 1.Druk op de toets 'Esc' om het Basic-menu te verlaten |
Het Basic-menu bevat de volgende records:
MPP-tracker 1
|
USB-logboek |
Signaalingang
|
SMS / Relais
|
Aardingsinstelling
|
Isolatie-instell.
|
|
|
|
Temperatuurwaarschuwing |
VOLLEDIGE reset Om de waarden op nul terug te stellen, op de toets 'Enter' drukken. |
De inverter beschikt over een systeemzelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter en de PV-installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord.
Indien de systeemzelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende statuscode op het display weergegeven.
BELANGRIJK! Kortstondig aangegeven statuscodes kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen fout aanwezig.
De inverter beschikt over een systeemzelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter en de PV-installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord.
Indien de systeemzelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende statuscode op het display weergegeven.
BELANGRIJK! Kortstondig aangegeven statuscodes kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen fout aanwezig.
* | Netspanningtolerantie afhankelijk van de landspecifieke Setup |
Statusmeldingen van klasse 1 treden meestal slechts tijdelijk op en worden door het openbare stroomnet veroorzaakt.
De inverter reageert in eerste instantie met een scheiding van het net. Vervolgens wordt het net gedurende de voorgeschreven bewakingsperiode gecontroleerd. Wordt na deze periode geen storing meer vastgesteld, dan zet de inverter de levering van energie aan het net weer voort.
Afhankelijk van de landspecifieke setup is de softstartfunctie GPIS geactiveerd:
overeenkomstig richtlijn VDE-AR-N 4105 wordt na een uitschakeling naar aanleiding van een wisselstroomstoring het uitgangsvermogen van de inverter permanent elke minuut met 10% verhoogd.
Code |
| Beschrijving |
| Gedrag |
| Opheffen |
---|---|---|---|---|---|---|
102 |
| AC-spanning te hoog |
| Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. |
| Netaansluitingen controleren; |
103 |
| AC-spanning te laag |
|
| ||
105 |
| AC frequentie te hoog |
|
| ||
106 |
| AC-frequentie te laag |
|
| ||
107 |
| AC-net buiten de toegestane grenzen |
|
| ||
108 |
| Eilandfunctie herkend |
|
|
Klasse 3 omvat statusmeldingen die tijdens levering aan het net kunnen optreden, maar in principe niet tot een langdurige onderbreking van levering aan het net leiden.
Na de automatische scheiding van het net en de voorgeschreven netbewaking probeert de inverter de levering aan het net weer te starten.
Code |
| Beschrijving |
| Gedrag |
| Verhelpen |
---|---|---|---|---|---|---|
301 |
|
|
| Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met te hoge stroom in de inverter. |
| De fout wordt automatisch verholpen; |
302 |
| Te hoge stroom (DC) |
|
| ||
303 |
| Te hoge temperatuur vermogensmodule |
| Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met een te hoge temperatuur. |
| Zo nodig de koelluchtsleuven en koellichamen uitblazen; |
304 |
| Inwendige temperatuur te hoog |
| |||
306 |
| WEINIG FV-VERMOGEN |
| Kortstondige onderbreking van de levering aan het net |
| Storing wordt automatisch opgeheven; |
307 |
| WEINIG FV-SPANNING |
|
| ||
|
|
|
|
|
|
|
BELANGRIJK! Op grond van een zwakke zoninstraling worden elke ochtend en avond logischerwijs de statusmeldingen 306 (WEINIG FV-VERMOGEN) en 307 (WEINIG FV-SPANNING) weergegeven. Aan deze statusmeldingen ligt geen fout ten grondslag. | ||||||
308 |
| Te hoge spanning in het tussencircuit |
| Kortstondige onderbreking van de levering aan het net |
| De fout wordt automatisch verholpen; |
309 |
| DC-ingangsspanning te hoog |
|
|
Statusmeldingen van klasse 4 vereisen voor een deel ingrijpen door een door Fronius geschoolde servicemonteur.
Code |
| Beschrijving |
| Gedrag |
| Opheffen |
---|---|---|---|---|---|---|
401 |
| Communicatie met vermogensmodule niet mogelijk |
| Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen |
| Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
406 |
| Temperatuursensor van vermogensmodule defect |
|
| ||
407 |
| Inwendige temperatuursensor defect |
|
| ||
408 |
| Levering van gelijkstroom geconstateerd |
|
| ||
412 |
| In plaats van het MPP-spanningsbedrijf is het fixspanningsbedrijf geactiveerd en de fixspanning is op een te lage of te hoge waarde ingesteld. |
| - |
| Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur |
415 |
| Veiligheidsuitschakeling door optionele kaart of RECERBO is geactiveerd |
| De inverter levert geen stroom aan het net. |
| Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
416 |
| Communicatie tussen vermogensmodule en besturingseenheid niet mogelijk. |
| Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen |
| |
425 |
| Communicatie met vermogensmodule is niet mogelijk |
|
| ||
445 |
| NIet-toegestane grenswaarde-instellingen |
| De inverter levert uit veiligheidsoogpunt geen stroom aan het net. |
| Firmware van de inverter bijwerken; |
452 |
| Communicatie tussen de processoren |
| Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen |
| Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
453 |
| Kortstondige fout in de netspanning |
|
| ||
454 |
| Kortstondige fout in de netfrequentie |
|
| ||
457 | Netrelais blijft hangen | De inverter levert geen stroom aan het net. | door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen | |||
459 |
| Storing bij het registreren van het meetsignaal voor de isolatietest |
|
| ||
460 |
| Referentiespanningsbron voor de digitale signaalprocessor (DSP) werkt buiten de toleranties |
|
| ||
472 |
| Zekering voor aarding solarmodule is defect |
| De inverter levert geen stroom aan het net. |
| Zekering voor de aarding van de solarmodule vervangen; |
475 | Aarding solarmodule, isolatiestoring (verbinding tussen solarmodule en aarding) | De inverter levert geen stroom aan het net. | Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur | |||
482 |
| Onvolledige inbedrijfname |
| De inverter levert geen stroom aan het net. |
| AC-reset uitvoeren (veiligheidsschakelaar in- en uitschakelen), inbedrijfname volledig doorlopen |
Statusaflezingen van klasse 5 verhinderen over het algemeen niet de levering aan het net, maar kunnen beperkingen bij de levering tot gevolg hebben. De statusaflezing wordt weergegeven tot deze met een druk op de toets wordt bevestigd (op de achtergrond werkt de inverter echter normaal).
Code |
| Beschrijving |
| Gedrag |
| Verhelpen |
---|---|---|---|---|---|---|
502 |
| Isolatiestoring bij de solarmodules |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur |
509 |
| Geen levering aan het net de afgelopen 24 uren |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Statusaflezing verwijderen; |
517 |
| Vermogensderating in verband met een te hoge temperatuur |
| Bij optredende vermogensderating wordt op het display een waarschuwing weergegeven |
| Zo nodig de koelluchtsleuven en koellichamen uitblazen; |
551 |
| Zekering voor aarding solarmodule is defect |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Zekering voor de aarding van de solarmodule vervangen; |
558 |
| Incompatibele functies (één of meer printplaten in de inverter zijn niet compatibel met elkaar, bijv. na het vervangen van een printplaat) |
| Mogelijke foutberichten of defecte functies van de inverter |
| Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur |
560 |
| Vermogensderating in verband met een te hoge frequentie |
| De statusaflezing wordt weergegeven bij een te hoge netfrequentie. |
| Zodra de netfrequentie zich weer in het toelaatbare gebied bevindt en de inverter weer normaal werkt, wordt de storing automatisch gewist. |
568 |
| foutief ingangssignaal op multifunctionele stroominterface |
| De statusaflezing wordt weergegeven bij een foutief ingangssignaal op de multifunctionele stroominterface en bij de volgende instelling: |
| Statusaflezing bevestigen; |
Statusaflezingen van klasse 6 vereisen voor een deel ingrijpen door een door Fronius geschoolde servicemonteur.
Code |
| Beschrijving |
| Gedrag |
| Verhelpen |
---|---|---|---|---|---|---|
668 |
| foutief ingangssignaal op multifunctionele stroominterface |
| De inverter levert geen stroom aan het net. |
| Controleer de op de multifunctionele stroominterface aangesloten apparaten; |
Statusmeldingen van klasse 7 betreffen de regeling, de configuratie en de dataregistratie van de inverter, en hebben geen directe of indirecte invloed op de levering aan het net.
Code |
| Beschrijving |
| Gedrag |
| Opheffen |
---|---|---|---|---|---|---|
705 |
| Conflict bij het instellen van het inverternummer (bijv. nummer dubbel verstrekt) |
| - |
| Inverternummer in menu Setup corrigeren |
721 |
| EEPROM is opnieuw geïnitialiseerd of EEPROM is defect |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Statusmelding wissen; |
731 |
| Initialisatiefout - USB-stick wordt niet ondersteund |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| USB-stick controleren of vervangen |
732 |
| Te hoge stroom op de USB-stick |
| |||
733 |
| Geen USB-stick aangesloten |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven. |
| USB-stick aansluiten of controleren |
734 |
| Updatebestand wordt niet herkend of is niet aanwezig |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Updatebestand controleren (bijv. op correcte bestandsnaam) |
735 |
| Niet bij het apparaat passende updatebestanden, te oude updatebestanden |
| Waarschuwing wordt op het display weergegeven, updateprocedure wordt afgebroken |
| Updatebestand controleren, |
736 |
| Schrijf- of leesfout opgetreden |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| USB-stick en de bestanden daarop controleren of de USB-stick vervangen. |
738 |
| Opslaan van logbestand niet mogelijk (bijv.: USB-stick is tegen schrijven beveiligd of is vol) |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Geheugenplaats creëren, schrijfbeveiliging verwijderen, zo nodig USB-stick controleren of vervangen |
743 |
| Fout tijdens de updateprocedure opgetreden |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Updateprocedure herhalen, USB-stick controleren |
745 |
| Updatebestand corrupt |
| Waarschuwing wordt op het display weergegeven, updateprocedure wordt afgebroken |
| Updatebestanden opnieuw downloaden |
751 |
| Tijd niet meer ingesteld |
| Waarschuwing wordt op display weergegeven |
| Tijd en datum op de inverter opnieuw instellen |
752 |
| Communicatiefout Real Time Clock-module |
|
| ||
757 |
| Hardwarefout in de Real Time Clock-module |
| Waarschuwing wordt op het display weergegeven, de inverter levert geen stroom aan het stroomnet |
| Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
758 |
| Interne fout: Real Time Clock-module in de noodmodus |
| Geen exacte tijd, verlies tijdsinstelling mogelijk (levering aan stroomnet normaal) |
| |
766 |
| Vermogensbegrenzing noodsituatie werd geactiveerd (max. 750 W) |
| Foutbericht wordt op het display weergegeven |
|
Bij exploitatie van de inverter in omgevingen met een sterke stofontwikkeling:
zo nodig de koellichamen en ventilatoren aan de achterzijde van de vermogensmodule, evenals de inlaatluchtopeningen in de montagesteun met schone perslucht uitblazen.
Ingangsgegevens
MPP-spanningsbereik | 120 - 335 V DC |
Max. ingangsspanning | 420 V DC |
Max. ingangsstroom | 13,3 A |
Max. kortsluitstroom van de solarmodule | 20,0 A |
Max. retourstroom4) | 8,9 A |
Uitgangsgegevens
Nominaal uitgangsvermogen (Pnom) | 1500 W |
Max. uitgangsvermogen | 1500 W |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
min. netspanning | 180 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 7,2 A |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Vervormingsfactor | < 4 % |
Vermogensfactor cos phi | 1 |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC3) | geen |
Inschakel-stroominpuls6) en duur | 36,0 A / 9,4 ms |
Max. uitgangs-differentieelstroom per tijdsduur | 43,0 A / 1,24 ms |
Algemene gegevens
Maximaal rendement | 95,9 % |
Europ. rendement | 94,5 % |
Eigen verbruik 's nachts | 0,47 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,35 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | - 25 °C - +50 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Veiligheidsvoorzieningen
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling 7) bij RISO < 600 kOHM |
Gedrag bij DC-overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Ingangsgegevens
MPP-spanningsbereik | 120 - 335 V DC |
Max. ingangsspanning | 420 V DC |
Max. ingangsstroom | 13,3 A |
Max. kortsluitstroom van de solarmodule | 20,0 A |
Max. retourstroom4) | 8,9 A |
Uitgangsgegevens
Nominaal uitgangsvermogen (Pnom) | 1500 W |
Max. uitgangsvermogen | 1500 W |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
min. netspanning | 180 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 7,2 A |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Vervormingsfactor | < 4 % |
Vermogensfactor cos phi | 1 |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC3) | geen |
Inschakel-stroominpuls6) en duur | 36,0 A / 9,4 ms |
Max. uitgangs-differentieelstroom per tijdsduur | 43,0 A / 1,24 ms |
Algemene gegevens
Maximaal rendement | 95,9 % |
Europ. rendement | 94,5 % |
Eigen verbruik 's nachts | 0,47 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,35 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | - 25 °C - +50 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Veiligheidsvoorzieningen
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling 7) bij RISO < 600 kOHM |
Gedrag bij DC-overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Ingangsgegevens
MPP-spanningsbereik | 120 - 335 V DC |
Max. ingangsspanning | 420 V DC |
Max. ingangsstroom | 17,8 A |
Max. kortsluitstroom van de solarmodule | 26,8 A |
Max. retourstroom4) | 11,9 A |
Uitgangsgegevens
Nominaal uitgangsvermogen (Pnom) | 2000 W |
Max. uitgangsvermogen | 2000 W |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
min. netspanning | 180 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 9,7 A |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Vervormingsfactor | < 4 % |
Vermogensfactor cos phi | 1 |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC3) | geen |
Inschakel-stroominpuls6) en duur | 36,0 A / 9,4 ms |
Max. uitgangs-differentieelstroom per tijdsduur | 43,0 A / 1,24 ms |
Algemene gegevens
Maximaal rendement | 96,0 % |
Europ. rendement | 94,9 % |
Eigen verbruik 's nachts | 0,47 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,35 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | - 25 °C - +50 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Veiligheidsvoorzieningen
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling 7) bij RISO < 600 kOHM |
Gedrag bij DC-overbelasting | Werkpuntverschuiving |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Ingangsgegevens
MPP-spanningsbereik | 165 - 440 V DC |
Max. ingangsspanning | 550 V DC |
Max. ingangsstroom | 16,6 A |
Max. kortsluitstroom van de solarmodule | 24,8 A |
Max. retourstroom4) | 11 A |
Uitgangsgegevens
Nominaal uitgangsvermogen (Pnom) | 2500 W |
Max. uitgangsvermogen | 2500 W |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
min. netspanning | 180 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 12,1 A |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Vervormingsfactor | < 4 % |
Vermogensfactor cos phi | 1 |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC3) | geen |
Inschakel-stroominpuls6) en duur | 36,0 A / 9,4 ms |
Max. uitgangs-differentieelstroom per tijdsduur | 43,0 A / 1,24 ms |
Algemene gegevens
Maximaal rendement | 96,1 % |
Europ. rendement | 95,2 % |
Eigen verbruik 's nachts | 0,47 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,75 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | - 25 °C - +50 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Veiligheidsvoorzieningen
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling 7) bij RISO < 600 kOHM |
Gedrag bij DC-overbelasting | Werkpuntverschuiving |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Ingangsgegevens
MPP-spanningsbereik | 165 - 440 V DC |
Max. ingangsspanning | 550 V DC |
Max. ingangsstroom | 19,8 A |
Max. kortsluitstroom van de solarmodule | 29,6 A |
Max. retourstroom4) | 13,2 A |
Uitgangsgegevens
Nominaal uitgangsvermogen (Pnom) | 3000 W |
Max. uitgangsvermogen | 3000 W |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
min. netspanning | 180 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 14,5 A |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Vervormingsfactor | < 4 % |
Vermogensfactor cos phi | 1 |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC3) | geen |
Inschakel-stroominpuls6) en duur | 36,0 A / 9,4 ms |
Max. uitgangs-differentieelstroom per tijdsduur | 43,0 A / 1,24 ms |
Algemene gegevens
Maximaal rendement | 96,1 % |
Europ. rendement | 95,4 % |
Eigen verbruik 's nachts | 0,47 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,75 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | - 25 °C - +50 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Veiligheidsvoorzieningen
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling 7) bij RISO < 600 kOHM |
Gedrag bij DC-overbelasting | Werkpuntverschuiving |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Ingangsgegevens
MPP-spanningsbereik | 165 - 440 V DC |
Max. ingangsspanning | 550 V DC |
Max. ingangsstroom | 20,7 A |
Max. kortsluitstroom van de solarmodule | 31,0 A |
Max. retourstroom4) | 13,8 A |
Uitgangsgegevens
Nominaal uitgangsvermogen (Pnom) | 3100 W |
Max. uitgangsvermogen | 3100 W |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
min. netspanning | 180 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 15,0 A |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Vervormingsfactor | < 4 % |
Vermogensfactor cos phi | 1 |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC3) | geen |
Inschakel-stroominpuls6) en duur | 36,0 A / 9,4 ms |
Max. uitgangs-differentieelstroom per tijdsduur | 43,0 A / 1,24 ms |
Algemene gegevens
Maximaal rendement | 96,1 % |
Europ. rendement | 95,4 % |
Eigen verbruik 's nachts | 0,47 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,75 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | - 25 °C - +50 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Veiligheidsvoorzieningen
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling 7) bij RISO < 600 kOHM |
Gedrag bij DC-overbelasting | Werkpuntverschuiving |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 230 V |
Tolerantie netspanning | +10 / -5 % 1) |
Nominale frequentie | 50 - 60 Hz 1) |
Beschermingsklasse | IP 65 |
Afmetingen h x b x d | 645 x 431 x 204 mm |
Gewicht | 16,75 kg |
1) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de inverter speciaal op het betreffende land afgestemd. |
2) | Afhankelijk van de landspecifieke set-up of apparaat specifieke instellingen (ind. = inductief; cap. = capacitief) |
3) | PCC = aansluiting op het openbare net |
4) | Maximale stroom vanaf inverter naar solarmodule bij een storing in de inverter of bij defecte isolatie tussen AC- en DC-zijde |
5) | veiliggesteld door de elektrische constructie van de inverter |
6) | Piekstroom bij inschakelen van de inverter |
7) | Volgens landspecifieke Setup |
CE-aanduiding
Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-aanduiding draagt.
Schakeling ter voorkoming van eilandwerking
De inverter beschikt over een goedgekeurde schakeling ter voorkoming van eilandwerking.
Netuitval
De standaard in de inverter geïntegreerde meet- en veiligheidsprocedures zorgen ervoor dat bij een netuitval (uitschakeling door het energiebedrijf of leidingschade) de levering aan het net onmiddellijk wordt onderbroken.
Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet:
www.fronius.com/solar/warranty
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-inverter of -opslag te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet:
www.fronius.com/solar/warranty
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-inverter of -opslag te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
Als de inverter wordt vervangen, neemt Fronius het oude apparaat terug en zorgen wij voor een vakkundige recycling.