De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:De aansluitklemmen kunnen hoge temperaturen bereiken.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit potentieel gevaar op voor:Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemeen' in de bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:De aansluitklemmen kunnen hoge temperaturen bereiken.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit potentieel gevaar op voor:Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemeen' in de bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
De informatie in deze gebruiksaanwijzing is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerd vakpersoneel. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.
Alle kabels moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Laat losse verbindingen, beschadigde kabels of kabels met een onvoldoende dikke kern onmiddellijk repareren door een geautoriseerd vakbedrijf.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen.
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk of laat dit doen.
De inverter genereert een maximaal geluidsniveau van < 65 dB (A) (ref. 1 pW) bij maximale belasting volgens IEC 62109-1:2010.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het elektriciteitsnet, de omringende muren en de algemene omgevingskenmerken.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Volgens de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en dec hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
De tekst en afbeeldingen komen overeen met de technische stand van zaken bij het ter perse gaan, wijzigingen voorbehouden.
Wij stellen uw suggesties voor verbeteringen en uw feedback over eventuele onjuistheden in de handleiding zeer op prijs.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Constructie:
(1) | Deksel |
(2) | Inverter |
(3) | Montagesteun |
(4) | Aansluitpaneel incl. hoofdschakelaar gelijkstroom (DC) |
(5) | Datacommunicatiegedeelte |
(6) | Deksel datacommunicatie |
De inverter vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet geleverd.
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde PV-installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnetwerk onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
De inverter monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de inverter onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en het monitoren van de eilandverhoudingen.
De inverter werkt volautomatisch. Zodra na zonsopgang voldoende energie van de zonnepanelen ter beschikking staat, begint de inverter met de elektriciteitsnetmonitoring. Bij voldoende zonne-instraling start de inverter met de terugleveringsmodus.
De inverter werkt daarbij zo dat het maximaal mogelijke rendement door de zonnepanelen wordt geleverd.
Zodra het energieaanbod voor het terugleveren aan het elektriciteitsnet onvoldoende is, onderbreekt de inverter de verbinding tussen de vermogenselektronica en het stroomnetwerk volledig en schakelt deze het bedrijf uit. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven behouden.
Wanneer de temperatuur van de inverter te hoog wordt, verlaagt de inverter automatisch het huidige uitgangsvermogen om zichzelf te beschermen.
Oorzaken voor een te hoge temperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur of een te geringe warmteafvoer zijn (bijv. bij montage in schakelkasten zonder adequate warmteafvoer).
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Aanspraak op garantie vervalt.
Bij het aanleggen van de PV-installatie erop letten dat alle componenten uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
Alle door de fabrikant van het zonnepaneel aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van het zonnepaneel moeten in acht worden genomen.
De bepalingen van de energiemaatschappij ten aanzien van de teruglevering en verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.
Op en in de inverter bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen voor een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
| Veiligheidssymbolen: | ||
| Gevaar op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door een onjuiste bediening | ||
| De beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen:
| ||
| Gevaarlijke elektrische spanning | ||
| Ontlaadtijd van condensatoren afwachten! |
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan. | |
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. | |
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd. | |
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd. |
Tekst van de waarschuwingen:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat ervoor zorgen dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij zijn. Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten (5 minuten).
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Fronius Solar Net is een gegevensnetwerk dat de koppeling van meerdere omvormers aan de systeemuitbreidingen mogelijk maakt. | |
Het Fronius Solar Net is een bussysteem met ringtopologie. Voor de communicatie van een of meer op het Fronius Solar Net aangesloten omvormers met een systeemuitbreiding is één geschikte kabel toereikend. | |
Om elke omvormer eenduidig in het Fronius Solar Net te definiëren, moet aan de betreffende omvormer eveneens een individueel nummer worden toegewezen. | |
Verschillende systeemuitbreidingen worden door het Fronius Solar Net automatisch herkend. | |
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen te onderscheiden, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld. | |
Nadere informatie over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staat in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen aangegeven of online op http://www.fronius.com ® http://www.fronius.com/QR-link/4204101938 |
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Fronius Solar Net is een gegevensnetwerk dat de koppeling van meerdere omvormers aan de systeemuitbreidingen mogelijk maakt. | |
Het Fronius Solar Net is een bussysteem met ringtopologie. Voor de communicatie van een of meer op het Fronius Solar Net aangesloten omvormers met een systeemuitbreiding is één geschikte kabel toereikend. | |
Om elke omvormer eenduidig in het Fronius Solar Net te definiëren, moet aan de betreffende omvormer eveneens een individueel nummer worden toegewezen. | |
Verschillende systeemuitbreidingen worden door het Fronius Solar Net automatisch herkend. | |
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen te onderscheiden, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld. | |
Nadere informatie over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staat in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen aangegeven of online op http://www.fronius.com ® http://www.fronius.com/QR-link/4204101938 |
Afhankelijk van de uitrusting kan de omvormer met de Fronius Datamanager-insteekkaart (8) zijn uitgerust.
Item | Product |
---|---|
(1) | Schakelbare multifunctionele stroominterface. Voor de aansluiting op de multifunctionele stroominterface de 2-polige contrastekker gebruiken die bij de omvormer is meegeleverd. |
(2) / | IN aansluiting Fronius Solar Net / Interface Protocol Bij een koppeling van meerdere DATCOM-componenten moet op elke vrije IN- of OUT-aansluiting van een DATCOM-component een eindstekker zijn aangesloten. |
(4) | LED 'Fronius Solar Net' |
(5) | LED 'Data-overdracht' |
(6) | USB A-bus De USB-stick kan fungeren als datalogger voor de omvormer waarop hij is aangesloten. De USB-stick wordt niet met de omvormer meegeleverd. |
(7) | Spanningsvrij schakelcontact (relais) met contrastekker max. 250 V AC / 4 A AC Pin 1 = sluitercontact (normaal open) Voor een meer gedetailleerde uitleg, zie de paragraaf De Setup menurecords. |
(8) | Fronius Datamanager 2.0 met WLAN-antenne Let op: De Fronius Datamanager 2.0 is alleen optioneel verkrijgbaar. |
(9) | Deksel voor vak met optionele kaarten |
Op de multifunctionele stroominterface kunnen meerdere schakelingvarianten worden aangesloten. Deze kunnen echter niet tegelijkertijd worden bediend. Als er bijvoorbeeld een S0-teller op de multifunctionele stroominterface is aangesloten, kan geen signaalcontact voor de overspanningsbeveiliging worden aangesloten (en omgekeerd).
Pin 1 = meetingang: max. 20 mA, 100 ohm meetweerstand (belasting)
Pin 2 = max. kortsluitingsstroom 15 mA, max. nullastspanning 16 V DC of GND
Schakelvariant 1: Signaalcontact voor overspanningsbeveiliging
De optie DC SPD (overspanningsbeveiliging) geeft afhankelijk van de instelling in het menu Basic (submenu Signaal ingang) een waarschuwing of een fout op het display weer. Meer informatie over de optie DC SPD vindt u in de installatiehandleiding.
Schakelvariant 2: S0-teller
Een teller voor het berekenen van het eigenverbruik per S0 kan direct op de omvormer worden aangesloten. Deze S0-teller kan worden geplaatst bij het leveringspunt of in de verbruiksleiding.
BELANGRIJK! Het is mogelijk dat de omvormer-firmware bijgewerkt moet worden als u een S0-teller op de omvormer aansluit.
De S0-teller moet voldoen aan de norm IEC62053-31 Klasse B.
Aanbevolen max. impulsfrequentie van de S0-teller: | |
---|---|
PV-vermogen kWp [kW] | max. impulsfrequentie per kWp |
30 | 1000 |
20 | 2000 |
10 | 5000 |
≤ 5,5 | 10000 |
In de Fronius Solar Net-ring (verbinding tussen meerdere omvormers) voorkomt de Fail-Safe-functie dat de verbonden omvormers in de opstartfase of tijdens het bedrijf gaan terugleveren terwijl dit niet is toegestaan. Hiervoor wordt vanuit de primaire omvormer met ingebouwde datamanager een signaal naar de secundaire omvormers (Lite-apparaten) verzonden.
De functie wordt geactiveerd als de datamanager uitvalt of de Solar Net-verbinding wordt onderbroken. Het signaal wordt in dit geval niet naar de secundaire omvormers verzonden. Alle apparaten schakelen uit en hebben de status 710.
Voor een juiste werking van de Fail-Safe-functie moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Juiste bedrading
Werking als een fout optreedt
Er treden fouten op aan het begin en einde van de Solar Net-ring, de primaire omvormer stopt met het verzenden van het signaal, de secundaire omvormers schakelen uit en hebben de status 710.
Er treden fouten op aan het begin en einde van de Solar Net-ring of tussen de verbonden omvormers, de primaire omvormer stopt met het verzenden van het signaal, de secundaire omvormers schakelen uit en hebben de status 710.
De LED 'Fronius Solar Net' brandt:
Voeding voor de datacommunicatie binnen het Fronius Solar Net / Interface Protocol is in orde
De LED 'Fronius Solar Net' knippert om de 5 seconden kort:
Storing bij de datacommunicatie in het Fronius Solar Net
Na uitschakeling vanwege een te hoge stroom of een te lage spanning tracht de omvormer elke 5 seconden de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net weer te herstellen, zolang de storing nog bestaat.
Als de storing is verholpen, wordt de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net binnen 5 seconden hersteld.
Registratie en archivering van de inverter- en sensordata met behulp van de Fronius Datamanager en de Fronius Sensor Box:
= eindstekker
De externe communicatie (Fronius Solar Net) vindt plaats door de inverter via het datacommunicatiegedeelte. Het datacommunicatiegedeelte heeft twee RS 422-interfaces als in- en uitgang. De verbinding komt tot stand via RJ45-stekkers.
BELANGRIJK! Omdat de Fronius Datamanager als datalogger fungeert, mag geen andere datalogger in de Fronius Solar Net Ring aanwezig zijn.
Per Fronius Solar Net Ring slechts één Fronius Datamanager!
Alle overige Fronius Datamanagers uitbouwen en het vrije vak voor optionele kaarten met de bij Fronius optioneel verkrijgbare blinde afdekking (42,0405,2020) afsluiten of een inverter zonder Fronius Datamanager (light-versie) gebruiken.
Informatie over het aanbrengen van optionele insteekkaarten (bijv.: Datamanager) in de inverter en het aansluiten van datacommunicatiekabels kunt u vinden in de installatiehandleiding.
Energiebedrijven of netwerkbeheerders kunnen terugleveringsbegrenzingen voor een omvormer voorschrijven. De dynamische vermogensreductie houdt daarbij rekening met het eigenverbruik in het eigen huishouden voordat het vermogen van de omvormer gereduceerd wordt.
Een teller voor het berekenen van het eigenverbruik per S0 kan direct op de omvormer worden aangesloten - zie hoofdstuk Info over multifunctionele stroominterface op pagina (→)
Een terugleveringslimiet kan in het Basic-menu onder Signaalingang - S0-meter worden ingesteld - zie hoofdstuk De Basic-menurecords op pagina (→).
Instelmogelijkheden S0-meter:Er is met deze configuratie geen teruglevering mogelijk.
Bij gebruik van de S0-teller en vermogensreductie via de omvormer moet de S0-teller in de verbruiksafsplitsing zijn ingebouwd.
Als een dynamische vermogensreductie achteraf met de Fronius Datamanager 2.0 wordt geconfigureerd (gebruikersinterface van de omvormer - menu Netwerkbeheerder-editor - dynamische vermogensreductie), moet de dynamische vermogensreductie via de omvormer (Display van de omvormer - Basic-menu - Signaalingang - S0-meter) worden gedeactiveerd.
De inverter is standaard met de voor WLAN geschikte systeemmonitoring Fronius Datamanager 2.0 uitgerust.
De systeemmonitoring omvat de volgende functies:
Meer informatie over Fronius Datamanager 2.0 vindt u online in de gebruiksaanwijzing van Fronius Datamanager 2.0.
De inverter is standaard met de voor WLAN geschikte systeemmonitoring Fronius Datamanager 2.0 uitgerust.
De systeemmonitoring omvat de volgende functies:
Meer informatie over Fronius Datamanager 2.0 vindt u online in de gebruiksaanwijzing van Fronius Datamanager 2.0.
De parameter Nachtmodus in de Setup-menuoptie Display-instellingen is in de fabriek op UIT ingesteld.
Om deze reden is de Fronius Datamanager 2.0 tijdens de nacht of bij onvoldoende beschikbare DC-spanning niet bereikbaar.
Om de Fronius Datamanager 2.0 toch te activeren: de omvormer aan AC-zijde uit- en weer inschakelen en binnen 90 seconden op een willekeurige functietoets op het display van de omvormer drukken.
Zie ook het hoofdstuk 'Menupunten in het Setup-menu', 'Display-instellingen' (Nachtmodus).
BELANGRIJK! Om een verbinding met de Fronius Datamanager 2.0 tot stand te brengen, moet 'Automatisch een IP-adres verkrijgen (DHCP)' bij het betreffende eindapparaat (bijv. laptop, tablet enz.) zijn geactiveerd.
Als in de PV-installatie slechts één omvormer aanwezig is, kunnen de volgende stappen 1 en 2 worden overgeslagen.
Het eerste gebruik start in dit geval bij stap 3.
De omvormer stelt het WLAN-toegangspunt in. Het WLAN-toegangspunt blijft 1 uur geopend. De IP-schakelaar op de Fronius Datamanager 2.0 kan door activering van het WLAN-toegangspunt in schakelaarpositie B blijven.
| Installatie via webbrowser |
4Eindapparaat aan het WLAN-toegangspunt koppelenSSID = FRONIUS_240.xxxxx (5 tot 8 cijfers)
| |
| 5In browser het volgende invoeren: http://datamanager of 192.168.250.181 (IP-adres voor WLAN-verbinding) of 169.254.0.180 (IP-adres voor LAN-verbinding) |
De startpagina van de installatiewizard wordt weergegeven.
De Technicus-assistent is bedoeld voor de installateur en bevat normspecifieke instellingen. De uitvoering van de Technicus-assistent is optioneel.
Als de Technicus-assistent uitgevoerd wordt, zeker het toegewezen Service-wachtwoord noteren. Dit Service-wachtwoord is voor het instellen van de menu-optie Netwerkbeheerder-editor vereist.Als de Technicus-assistent niet uitgevoerd wordt, zijn er geen regels voor vermogensreductie ingesteld.
De uitvoering van de Fronius Solar.web-assistent is verplicht!
De Fronius Solar.web-startpagina wordt weergegeven
of
de website van de Fronius Datamanager 2.0 wordt weergegeven.
Meer informatie over Fronius Datamanager 2.0 en de overige opties voor inbedrijfname vindt u onder: | |
→ http://www.fronius.com/QR-link/4204260191NL |
Item | Beschrijving |
---|---|
(1) | Display |
| |
(2) | LED algemene status (rood) brandt
|
(3) | Startup-LED (oranje) brandt wanneer
|
(4) | Bedrijfsstatus-LED (groen) brandt
|
| |
(5) | Toets 'links/omhoog' |
(6) | Toets 'omlaag/rechts' |
(7) | Toets 'Menu / Esc' |
(8) | Toets 'Enter' |
De toetsen zijn capacitieve toetsen, aanraking met water kan de werking van de toetsen beïnvloeden. Voor een optimale werking van de toetsen eventueel met een doek droogwrijven.
Item | Beschrijving |
---|---|
(1) | Display |
| |
(2) | LED algemene status (rood) brandt
|
(3) | Startup-LED (oranje) brandt wanneer
|
(4) | Bedrijfsstatus-LED (groen) brandt
|
| |
(5) | Toets 'links/omhoog' |
(6) | Toets 'omlaag/rechts' |
(7) | Toets 'Menu / Esc' |
(8) | Toets 'Enter' |
De toetsen zijn capacitieve toetsen, aanraking met water kan de werking van de toetsen beïnvloeden. Voor een optimale werking van de toetsen eventueel met een doek droogwrijven.
De voeding van het display wordt verzorgd via de AC-netspanning. Afhankelijk van de instelling in het menu Setup kan het display de gehele dag ter beschikking staan. (Nachtmodus, zie paragraaf Display-instellingen)
BELANGRIJK! Het display van de omvormer is geen gekalibreerd meetinstrument.
Een kleine afwijking van de stroommeter van het energiebedrijf is te wijten aan het systeem. Voor het opstellen van een nauwkeurige afrekening voor het energiebedrijf is daarom een geijkte meter vereist.
(*) | Schuifbalk |
(**) | Het symbool Energy Manager wordt weergegeven wanneer de functie 'Energy Manager' geactiveerd is Meer informatie hierover vindt u in de paragraaf Relais (spanningsvrij schakelcontact) |
(***) | WR-Nr. = Omvormer DATCOM-nummer, Geheugensymbool - wordt kortstondig weergegeven bij het opslaan van de ingestelde waarden, USB-verbinding wanneer een USB-stick is aangesloten |
Als 2 minuten lang geen toets wordt ingedrukt, dan gaat de displayverlichting automatisch uit en schakelt de inverter de afleesmodus 'NU' in (indien de displayverlichting op 'Automatisch' is ingesteld).
Het automatisch overschakelen naar de afleesmodus 'NU' geschiedt vanuit iedere willekeurige positie tenzij de inverter handmatig in de bedrijfsmodus 'Stand-by' is gezet.
Na het automatisch overschakelen naar de menuoptie 'NU' wordt de huidige teruggeleverde elektriciteit weergegeven.
1De knop 'Menu' |
Het display verandert van menuniveau. | |
2Kies met behulp van de knoppen 'links' of 'rechts' | |
3De gewenste menuoptie door het indrukken van de knop 'Enter' |
NU | |
LOG | |
GRAPH Druk op de knop 'Terug' om de weergave te sluiten |
NU | |
LOG | |
GRAPH Druk op de knop 'Terug' om de weergave te sluiten |
| In de menuoptie NU weergegeven waarden: |
Uitgangsvermogen (W) | |
AC-blindvermogen (VAr) | |
Netspanning (V) | |
Uitgangsstroom (A) | |
Netfrequentie (Hz) | |
Solarspanning (V) | |
Solarstroom (A) | |
Tijd / Datum |
| In de menuoptie LOG weergegeven waarden: |
Geleverde energie (kWh / MWh) In verband met verschillende meetmethoden kunnen afwijkingen ten opzichte van afleeswaarden van andere meetapparaten ontstaan. Voor het verrekenen van de geleverde energie zijn alleen de afleeswaarden van de door de elektriciteitsmaatschappij ter beschikking gestelde, geijkte meter bindend. | |
Maximaal uitgangsvermogen (W) | |
Inkomsten Net als bij de geleverde energie kunnen ook bij Inkomsten afwijkingen ten opzichte van andere meetwaarden ontstaan. Instelling van valuta en verrekentarief wordt in de rubriek 'Het Setup-menu' beschreven. | |
CO2 -besparing (g / kg) De waarde voor de CO2-besparing komt overeen met de CO2-emissie, die bij productie van de gelijke hoeveelheid stroom in een bestaande energiecentrale zou zijn vrijgekomen. De fabrieksinstelling bedraagt 0,53 kg / kWh (bron: DGS - Deutsche Gesellschaft für Sonnenenergie). | |
Maximale spanning L-N (V) | |
Maximale solarspanning (V) | |
Bedrijfsuren BELANGRIJK! Voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden moet de tijd correct zijn ingesteld. |
De inverter is na de volledige uitvoering van de inbedrijfname (bijvoorbeeld met behulp van de installatiewizard) voorgeconfigureerd volgens de landspecifieke setup.
Via de menuoptie SETUP kunnen de voorkeursinstellingen van de inverter eenvoudig worden gewijzigd om zo goed mogelijk aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
De inverter is na de volledige uitvoering van de inbedrijfname (bijvoorbeeld met behulp van de installatiewizard) voorgeconfigureerd volgens de landspecifieke setup.
Via de menuoptie SETUP kunnen de voorkeursinstellingen van de inverter eenvoudig worden gewijzigd om zo goed mogelijk aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
| SETUP |
Naar aanleiding van software-updates kunnen functies op uw apparaat beschikbaar zijn die in deze gebruiksaanwijzing niet zijn beschreven (of omgekeerd).
Bovendien kunnen enkele afbeeldingen in geringe mate afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.
De menu-optie SETUP openen | |
Menuniveau 'SETUP' geselecteerd | 1In het menuniveau met de knop 'links' of 'rechts' |
2De knop 'Enter' | |
Item 'Standby' | Het eerste item van de menuoptie SETUP wordt weergegeven: |
Tussen de items bladeren | |
Voorbeeld: Menuoptie 'WiFi Access Point' (WLAN-toegangspunt) | 3Met de knoppen 'omhoog' of 'omlaag' |
Een item verlaten | |
4Om een item te verlaten, moet u de knop 'Terug' Het menuniveau wordt weergegeven | |
De ter beschikking staande instellingen worden weergegeven: |
| De eerste positie van een in te stellen waarde knippert: |
4Selecteer m.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste instelling 5Druk op de toets 'Enter' om de keuze op te slaan en over te nemen. Druk om de keuze niet op te slaan de toets 'Esc' in. | 4Kies m.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie 5Druk op de toets 'Enter' De tweede positie van de waarde knippert. 6Herhaal stap 4 en 5 tot ... de complete, in te stellen waarde knippert. | |
| 7Druk op de toets 'Enter' 8Herhaal stappen 4 - 6 zo nodig voor eenheden of andere in te stellen waarden tot de eenheid of de in te stellen waarde knippert. 9Druk op de toets 'Enter' om de wijzigingen op te slaan en over te nemen. Druk om de wijzigingen niet op te slaan de toets 'Esc' in. | |
De actueel geselecteerde record wordt weergegeven. |
| De actueel geselecteerde record wordt weergegeven. |
1Setup-menu-item 'Tijd / Datum' | |
2De knop 'Enter' | |
|
Het overzicht van de instelbare waarden wordt weergegeven. | |
3Met de knoppen 'omhoog' of 'omlaag' | |
4De knop 'Enter' |
De tijd wordt weergegeven. (HH:MM:SS, 24-uurs weergave), het cijfer voor de tientallen van de uren knippert. | |
5Met de knoppen 'omhoog' of 'omlaag' | |
6De knop 'Enter' |
Het cijfer voor de eenheden voor de uren knippert. | |
7Handeling 5 en 6 voor de eenheden van de uren herhalen voor de minuten en seconden tot ... |
de ingestelde tijd knippert. | |
8De knop 'Enter' | |
De tijd wordt opgeslagen, het overzicht van de instelbare waarden wordt weergegeven. | |
4De knop 'Esc' |
Setup-menu-item 'Tijd / Datum' wordt weergegeven. |
Handmatige activering / deactivering van de stand-bymodus
Op het display verschijnt afwisselend 'STANDBY' en 'ENTER'.
De stand-bymodus is nu geactiveerd.
De Startup-LED licht oranje op.
Het item 'Stand-by' wordt weergegeven.
Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup-fase.
Nadat de terugleveringsmodus weer is ingeschakeld, licht de bedrijfsstatus-LED groen op.
Handmatige activering / deactivering van de stand-bymodus
Op het display verschijnt afwisselend 'STANDBY' en 'ENTER'.
De stand-bymodus is nu geactiveerd.
De Startup-LED licht oranje op.
Het item 'Stand-by' wordt weergegeven.
Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup-fase.
Nadat de terugleveringsmodus weer is ingeschakeld, licht de bedrijfsstatus-LED groen op.
Voor het activeren/deactiveren van het WiFi Access Point (WiFi-toegangspunt). Dit is bijvoorbeeld nodig om via de webinterface van de Datamanager de systeemmonitoring in te stellen of aan te passen. Als de inverter geen Datamanager detecteert, wordt [niet beschikbaar] weergegeven
Instelbereik | WiFi-toegangspunt |
| WiFi AP activeren? Voor het activeren van het WiFi-toegangspunt |
| WiFi-toegangspunt De SS-ID (SS) en het wachtwoord (PW) worden weergegeven. |
| WiFi AP deactiveren? Voor het deactiveren van het WiFi-toegangspunt |
| WiFi-toegangspunt Wordt weergegeven wanneer er geen systeemmonitoring op de inverter beschikbaar is. |
Controle van de datacommunicatie, invoer van het inverternummer, protocolinstellingen
Instelbereik | Status / Inverternummer / Protocoltype |
Status | |
Inverternummer | |
Instelbereik | 00 - 99 (00 = inverter adres 100) |
Fabrieksinstelling | 01 |
BELANGRIJK! Bij het integreren van meerdere inverters in een datacommunicatiesysteem moet aan iedere inverter een eigen adres worden toegewezen. | |
Protocoltype | |
Instelbereik | Fronius Solar Net / Interface * |
Fabrieksinstelling | Fronius Solar Net |
* Het protocoltype Interface werkt uitsluitend zonder Fronius Datamanager-kaart. Eventueel aanwezige Fronius Datamanager-kaarten moeten uit de inverter worden verwijderd. |
Firmware-updates uitvoeren of gedetailleerde waarden van de omvormer op de USB-stick opslaan
Instelbereik | Hardware veilig verwijderen / Software-update / Logginginterval |
Hardware veilig verwijderen
Om een USB-stick zonder verlies van data uit de USB A-bus bij de insteekeenheid voor datacommunicatie te trekken.
Software-update
voor het actualiseren van de omvormerfirmware met behulp van een USB-stick.
Voor het probleemloos bijwerken van de omvormer-software mag de hiervoor bestemde USB-stick geen verborgen partities en geen versleuteling bevatten (zie het hoofdstuk 'Geschikte USB-sticks').
De omvormer begint met het kopiëren van de data.
'BOOT' en de opslagvoortgang van de afzonderlijke tests worden in % weergegeven tot de data voor alle elektronische componenten zijn gekopieerd.
Na het kopiëren werkt de omvormer een voor een de benodigde elektronische componenten bij.
'BOOT', de desbetreffende componenten en de bijwerkingsvoortgang worden in % weergegeven.
Als laatste stap actualiseert de omvormer het display.
Het display blijft gedurende ca. 1 minuut donker, de controle- en status-LED's knipperen.
Nadat het bijwerken van de firmware is afgesloten, schakelt de omvormer over naar de startup-fase en vervolgens naar de terugleveringsmodus. De USB-stick met behulp van de functie 'Hardware veilig verwijderen' loskoppelen.
Bij het actualiseren van de omvormer-firmware blijven individuele instellingen in het Setup-menu behouden.
| Logging-interval | |
Eenheid | Minuten | |
Instelbereik | 30 Min / 20 Min / 15 Min / 10 Min / 5 Min / No Log | |
Fabrieksinstelling | 30 min | |
|
| |
30 min | Het logging-interval bedraagt 30 minuten; elke 30 minuten worden er nieuwe logging-data op de USB-stick opgeslagen. | |
20 min | ||
15 min | ||
10 min | ||
5 min | Het logging-interval bedraagt 5 minuten; elke 5 minuten worden er nieuwe logging-data op de USB-stick opgeslagen. | |
No Log (Geen logboek) | Geen opslag van data |
BELANGRIJK! Voor een goed werkende USB-logging-functie moet de tijd correct zijn ingesteld. De tijdsinstelling wordt behandeld onder 'Menupunten in het Setup-menu' - 'Tijd / datum'.
Met behulp van het spanningsvrije schakelcontact (relais) op de omvormer kunnen statuscodes (State Codes), de toestand van de omvormer (bijv. de terugleveringsmodus) of de functies van de Energy Manager worden weergegeven.
Instelbereik | Relaismodus / Relaistest / Inschakelpunt* / Uitschakelpunt* |
* wordt alleen weergegeven als onder 'Relaismodus' de functie 'E-Manager' is geactiveerd.
Relaismodus
| |
Instelbereik | ALL / permanent / GAF / OFF / ON / E-Manager |
Fabrieksinstelling | ALL |
Alarmfunctie: | ||
ALL / permanent: | Schakelen van het spanningsvrije schakelcontact bij permanente en tijdelijke servicecodes (bijv. korte onderbreking van de terugleveringsmodus, een servicecode treedt vaker dan een bepaald aantal keer per dag op - instelbaar in het menu 'BASIC') | |
GAF | Zodra de modus GAF is geselecteerd, wordt het relais ingeschakeld. Zodra het vermogensfasedeel een fout meldt en van de normale terugleveringsmodus op een fouttoestand overgaat, wordt het relais geopend. Daardoor kan het relais voor alle faalveilige functies worden gebruikt. Mogelijke toepassing | |
Actieve uitgang: | ||
'ON' (AAN): | Het spanningsvrije NOC-schakelcontact is continu ingeschakeld zolang de omvormer in bedrijf is (zolang het display verlicht is of iets weergeeft). | |
'OFF' (UIT): | Het spanningsvrije NOC-schakelcontact is uitgeschakeld. | |
Energy Manager: | ||
E-Manager: | Raadpleeg voor meer informatie over de functie Energy Manager het hoofdstuk 'Energy Manager'. | |
Relaistest | ||
Inschakelpunt (alleen bij geactiveerde functie 'Energy Manager') |
Fabrieksinstelling | 1000 W |
Instelbereik | ingesteld uitschakelpunt tot het maximale vermogen van de omvormer (W of kW) |
Uitschakelpunt (alleen bij geactiveerde functie 'Energy Manager') |
Fabrieksinstelling | 500 |
Instelbereik | 0 tot ingesteld inschakelpunt van de omvormer (W of kW) |
Met behulp van de functie Energy Manager (E-Manager) kan het spanningsvrije schakelcontact zo worden aangestuurd dat dit als actor fungeert.
Zodoende kan een op het spanningsvrije schakelcontact aangesloten verbruiker worden aangestuurd door instelling van een in- of uitschakelpunt dat afhankelijk is van het aan het net geleverde vermogen (werkelijk vermogen).
Voor het activeren van de functie Energy Manager het punt 'E-Manager' selecteren en op de toets 'Enter' drukken.
Als de functie 'Energy Manager' actief is, wordt linksboven op het display het symbool 'Energy Manager' weergegeven:
bij uitgeschakeld spanningsvrij schakelcontact NO (open contact)
bij ingeschakeld spanningsvrij schakelcontact NC (gesloten contact)
Voor het deactiveren van de functie Energy Manager een andere functie (ALL / Permanent / OFF / ON) selecteren en op de toets 'Enter' drukken.
Instructies voor het instellen van het in- en uitschakelpunt
Een te klein verschil tussen het in- en uitschakelpunt evenals schommelingen in het werkelijke vermogen kunnen tot frequente schakelcycli leiden.
Om frequent in- en uitschakelen te voorkomen, moet het verschil tussen het in- en uitschakelpunt minimaal 100 - 200 W zijn.
Houd bij het kiezen van het uitschakelpunt rekening met de vermogensopname van de aangesloten verbruiker.
Houd bij het kiezen van het inschakelpunt rekening met weersinvloeden en de verwachte zoninstraling.
Voorbeeld
Inschakelpunt = 2000 W, uitschakelpunt = 1800 W
Als de inverter ten minste 2.000 W of meer levert, wordt het spanningsvrije schakelcontact van de inverter ingeschakeld.
Als het vermogen van de inverter daalt tot onder 1.800 W, wordt het spanningsvrije schakelcontact uitgeschakeld.
Interessante toepassingsmogelijkheden, zoals een warmtepomp of een airco met zoveel mogelijk eigen verbruik, kunnen met dit systeem snel worden gerealiseerd
Instellen van tijd, datum, weergaveformaten en automatische omschakeling van de zomer- en wintertijd
Instelbereik | Tijd instellen / Datum instellen / Weergaveformaat tijd / Weergaveformaat datum / Zomer-/wintertijd |
Tijd instellen | |
Datum instellen | |
Weergaveformaat tijd |
Instelbereik | 12 hrs / 24 hrs |
Fabrieksinstelling | afhankelijk van de landspecifieke setup |
Weergaveformaat datum |
Instelbereik | mm/dd/yyyy of dd.mm.yy |
Fabrieksinstelling | afhankelijk van de landspecifieke setup |
Zomer-/wintertijd | |
BELANGRIJK! Gebruik de automatische zomer-/wintertijdomschakeling alleen als er in een Fronius Solar Net Ring geen LAN- of WLAN-compatibele systeemcomponenten aanwezig zijn (bijv. Fronius Datalogger Web, Fronius Datamanager of Fronius Hybrid Manager). |
Instelbereik | on (aan) / off (uit) |
Fabrieksinstelling | on (aan) |
BELANGRIJK! Het correct instellen van de tijd en datum is voorwaarde voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden evenals de daggrafiek. |
Instelbereik | Taal / Nachtmodus / Contrast / Verlichting |
Taal | |
Instelbereik | Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Nederlands, Tsjechisch, Slowaaks, Hongaars, Pools, Turks, Portugees, Roemeens |
Nachtmodus |
Instelbereik | AUTO / ON (AAN) / OFF (UIT) |
Fabrieksinstelling | OFF ('UIT') |
AUTO: | De Fronius DATCOM-functie is altijd actief zolang een Fronius Datamanager op een actief, ononderbroken Fronius Solar Net is aangesloten. | |
ON ('AAN'): | De Fronius DATCOM-functie is altijd actief. De inverter stelt de 12 VDC spanning voor de voeding van het Fronius Solar Net zonder onderbreking ter beschikking. Het display is altijd actief. BELANGRIJK! Is de Fronius DATCOM-nachtmodus bij aangesloten Fronius Solar Net-componenten ingesteld op AAN of op AUTO, dan wordt het stroomverbruik van de inverter gedurende de nacht verhoogd tot 7 W. | |
OFF ('UIT'): | Geen Fronius DATCOM-bedrijf 's nachts, de inverter heeft daarom 's nachts geen netspanning nodig om Fronius Solar Net van stroom te voorzien. | |
Contrast |
Instelbereik | 0 - 10 |
Fabrieksinstelling | 5 |
Omdat het contrast temperatuurafhankelijk is, kunnen wisselende omgevingsvoorwaarden de instelling van de menu-optie 'Contrast' noodzakelijk maken. | |
Verlichting | |
De menu-optie 'Verlichting' betreft uitsluitend de achtergrondverlichting van het display van de inverter. |
Instelbereik | AUTO / ON (AAN) / OFF (UIT) |
Fabrieksinstelling | AUTO |
AUTO: | De displayverlichting van de inverter wordt door het indrukken van een willekeurige toets ingeschakeld. Wordt 2 minuten lang geen toets ingedrukt, dan gaat de displayverlichting weer uit. | |
ON ('AAN'): | De displayverlichting van de inverter is bij actieve inverter permanent ingeschakeld. | |
OFF ('UIT'): | De displayverlichting van de inverter is permanent uitgeschakeld. |
Instelbereik | Valuta / Voedingstarief |
Teller afwijking / kalibratie | |
Valuta | |
Instelbereik | 3 posities, A-Z |
Verrekentarief | |
Instelbereik | 2 cijfers, 3 decimaaltekens |
Fabrieksinstelling | (afhankelijk van de landspecifieke setup) |
CO2-factor |
voor het controleren van de werking van de ventilatoren
Instelbereik | Test ventilator 1 / Test ventilator 2 (afhankelijk van apparaat) |
BELANGRIJK! Op het display van de inverter wordt weergegeven of de ventilator in orde is. Of de ventilator goed functioneert, kan alleen worden gecontroleerd door te horen en te voelen.
INFO |
INFO |
Meetwaarden | Weergavebereik: | PV Iso. / Ext. Lim. / U PV1 / U PV2 / GVDPR / Fan #1 |
| PV Iso. | |
| Ext. Lim. | |
| U PV1 | |
| U PV2 | |
| GVDPR | |
| Fan #1 | |
Status VFD | Status van de laatst opgetreden storing in de inverter kan worden weergegeven. BELANGRIJK! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en avond logischerwijs de statuscode 306 (Power low) en 307 (DC low). Aan deze statuscodes ligt geen fout ten grondslag.
| |
Netstatus | De 5 laatst opgetreden netstoringen kunnen worden weergegeven:
|
Voor het weergeven van instellingen die relevant zijn voor een energiebedrijf. De weergegeven waarden zijn afhankelijk van de betreffende landspecifieke setup of van apparaatspecifieke instellingen van de omvormer.
Algemeen: | Apparaattype - exacte naam van de omvormer |
Landinstelling: | Setup - ingestelde landspecifieke setup |
MPP-tracker: | Tracker 1 - weergave van het ingestelde trackinggedrag (MPP AUTO / MPP USER / FIX) |
Netmonitoring: | GMTi - Grid Monitoring Time - opstarttijd van de omvormer in sec (seconden) |
Netspanning-grenswaarden interne grenswaarde: | Umax - hoogste interne netspanningswaarde in V (volt) |
Netspanning-grenswaarden externe grenswaarde | UMax - hoogste externe netspanningswaarde in V (volt) |
Lichtnetfrequentiegrenzen: | FILmax - hoogste interne lichtnetfrequentiewaarde in Hz (Hertz) |
Q-modus: | weergave welke blindvermogensinstelling momenteel op de omvormer is ingesteld (bijv. OFF, Q / P, enz.) |
AC-vermogensgrens inclusief weergave softstart en/of AC-lichtnetfrequentie derating: | Max P AC - maximaal uitvoervermogen dat kan worden gewijzigd met de functie 'Manual Power Reduction' (Handmatige vermogensreductie) |
AC-spanningsderating: | GVDPRe - Grid Voltage Depending Power Reduction enable limit - drempelwaarde in V vanaf welke de spanningsafhankelijke vermogensreductie begint |
*cyl = netperioden (cycli); 1 cyl komt overeen met 20 ms bij 50 Hz of 16,66 ms bij 60 Hz |
Weergave van het versienummer en serienummer van in de inverter ingebouwde printplaten (bijvoorbeeld voor servicedoeleinden)
Weergavebereik | Display / Display Software / Checksum SW / Datageheugen / Datageheugen #1 / Vermogensmodule / Vermogensmodule SW / EMV-filter / Power Stage #3 / Power Stage #4 |
De inverter is met een toetsenblokkeerfunctie uitgerust.
Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het Setup-menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de setup-gegevens.
Voor het activeren / deactiveren van de toetsenblokkeerfunctie moet de code 12321 worden ingegeven.
De inverter is met een toetsenblokkeerfunctie uitgerust.
Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het Setup-menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de setup-gegevens.
Voor het activeren / deactiveren van de toetsenblokkeerfunctie moet de code 12321 worden ingegeven.
1Druk de knop 'Menu' | |
Het menuniveau wordt weergegeven. 2Druk de niet-voorgeprogrammeerde knop 'Menu / Esc' 5x in |
In het menu 'CODE' wordt 'Toegangscode' weergegeven, de eerste positie knippert. | |
3Voer de code 12321 in: Kies met behulp van de knoppen 'plus' of 'min' | |
4De knop 'Enter' |
De tweede positie knippert. | |
5Herhaal handeling 3 en 4 voor de tweede, derde, vierde en vijfde positie van de code tot ... de ingestelde code knippert. 6De knop 'Enter' |
In het menu 'LOCK' (Vergrendelen) wordt 'Toetsblokkering' weergegeven. | |
7Kies met behulp van de knoppen 'plus' of 'min' ON (AAN) = knopblokkering is ingeschakeld (de menuoptie SETUP kan niet worden opgeroepen) OFF (UIT) = knopblokkering is uitgeschakeld (de menuoptie SETUP kan worden opgeroepen) | |
8De knop 'Enter' |
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen logging-data kunnen te allen tijdeOudere versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Meer informatie over 'Data op de USB-stick', 'Datahoeveelheid en opslagcapaciteit' en 'Buffergeheugen' vindt u onder: | |
® http://www.fronius.com/QR-link/4204260204DE |
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen logging-data kunnen te allen tijdeOudere versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Meer informatie over 'Data op de USB-stick', 'Datahoeveelheid en opslagcapaciteit' en 'Buffergeheugen' vindt u onder: | |
® http://www.fronius.com/QR-link/4204260204DE |
Door het grote aantal op de markt verkrijgbare USB-sticks kan niet worden gegarandeerd dat iedere USB-stick door de omvormer wordt herkend.
Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, voor industrieel gebruik geschikte USB-sticks te gebruiken (let op het USB-IF-logo!).
De omvormer ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen:
Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het bijwerken van de omvormersoftware. De USB-sticks mogen geen andere data bevatten.
USB-symbool op het omvormerdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus 'NU':
Herkent de omvormer een USB-stick, dan wordt rechtsboven op het display het USB-symbool weergegeven.
Bij het aanbrengen van de USB-stick erop letten of het USB-symbool wordt weergegeven (kan ook knipperen).
BELANGRIJK! Let er bij buitentoepassingen op dat de functie van gebruikelijke USB-sticks vaak slechts in een beperkt temperatuurbereik is gegarandeerd.
Stel bij buitentoepassingen veilig dat de USB-stick bijv. ook bij lage temperaturen werkt.
Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers via het menuelement USB in de menuoptie SETUP de software van de inverter bijwerken: het updatebestand wordt van tevoren op de USB-stick opgeslagen en vanaf de USB-stick naar de inverter gekopieerd. Het updatebestand moet zich in de root van de USB-stick bevinden.
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick: | ||
| BELANGRIJK! Om het verlies van data te voorkomen, mag een aangesloten USB-stick alleen onder de volgende voorwaarden worden verwijderd:
|
In het Basic-menu worden de volgende voor de installatie en werking van de inverter belangrijke parameters ingesteld:
|
|
|
In het Basic-menu worden de volgende voor de installatie en werking van de inverter belangrijke parameters ingesteld:
|
|
|
1De knop 'Menu' Het menuniveau wordt weergegeven. 2Druk de niet-voorgeprogrammeerde knop 'Menu / Esc' 5x in |
In het menu 'CODE' wordt 'Access Code' (Toegangscode) weergegeven, de eerste positie knippert. | |
3Voer de code 22742 in: Kies met behulp van de knoppen 'plus' of 'min' | |
4De knop 'Enter' |
De tweede positie knippert. | |
5Herhaal handeling 3 en 4 voor de tweede, derde, vierde en vijfde positie van de code tot ... de ingestelde code knippert. 6De knop 'Enter' |
Het Basic-menu wordt weergegeven.
In het Basic-menu worden de volgende voor de installatie en het bedrijf van de omvormer belangrijke parameters ingesteld: |
MPP-tracker 1 / MPP-tracker 2
|
USB-logboek |
Signaalingang
|
SMS / Relais
|
Isolatie-instelling
|
TOTAL Reset Om de waarden weer op nul te zetten, drukt u de toets 'Enter' in. |
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de inverter weer in bedrijf te stellen.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de inverter weer in bedrijf te stellen.
De inverter beschikt over een systeemzelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter en de PV-installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord.
Indien de systeemzelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende statuscode op het display weergegeven.
BELANGRIJK! Kortstondig aangegeven statuscodes kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen fout aanwezig.
De inverter beschikt over een systeemzelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter en de PV-installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord.
Indien de systeemzelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende statuscode op het display weergegeven.
BELANGRIJK! Kortstondig aangegeven statuscodes kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen fout aanwezig.
* | Netspanningtolerantie afhankelijk van de landspecifieke Setup |
Statuscodes van klasse 1 treden meestal slechts tijdelijk op en worden door het openbare elektriciteitsnet veroorzaakt.
Voorbeeld: De lichtnetfrequentie is te hoog en de inverter mag op basis van een standaard geen energie aan het stroomnetwerk leveren. Er is geen storing in het apparaat opgetreden.
De inverter reageert vervolgens met een scheiding van het net. Vervolgens wordt het stroomnetwerk gedurende de voorgeschreven bewakingsperiode gecontroleerd. Wordt na deze periode geen storing meer vastgesteld, dan zet de inverter de teruglevering van energie aan het net weer voort.
Afhankelijk van de landspecifieke setup is de softstart-functie GPIS geactiveerd:
overeenkomstig de nationale richtlijn wordt na een uitschakeling naar aanleiding van een AC-storing het uitgangsvermogen van de inverter permanent verhoogd.
Code | Beschrijving | Gedrag | Oplossing |
---|---|---|---|
102 | AC-spanning te hoog | Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de teruglevering aan het net. | Netaansluitingen controleren; |
103 | AC-spanning te laag | ||
105 | AC-frequentie te hoog | ||
106 | AC-frequentie te laag | ||
107 | AC-stroomnetwerk niet aanwezig | ||
108 | Stand-alone modus gedetecteerd | ||
112 | Fout lekstroombeveiliging |
Klasse 3 omvat statuscodes die tijdens de terugleveringsmodus aan het net kunnen optreden, maar in principe niet tot een duurzame onderbreking van levering aan het net leiden.
Na de automatische scheiding van het net en de voorgeschreven netbewaking probeert de inverter de terugleveringsmodus aan het net weer te starten.
Code | Beschrijving | Gedrag | Oplossing |
---|---|---|---|
301 |
| Kortstondige onderbreking van de teruglevering aan het net in verband met te hoge stroom in de inverter. | De fout wordt automatisch verholpen; |
302 | Te hoge stroom (DC) | ||
303 | Te hoge temperatuur vermogensfasedeel | Kortstondige onderbreking van de teruglevering aan het net in verband met een te hoge temperatuur. | zo nodig de koelluchtsleuven en koellichamen uitblazen; |
304 | Inwendige temperatuur te hoog | ||
306 | WEINIG VERMOGEN PV-INSTALLATIE | Kortstondige onderbreking van de teruglevering aan het net | Storing wordt automatisch opgeheven; |
307 | WEINIG SPANNING PV-INSTALLATIE | ||
|
|
|
|
BELANGRIJK! Op grond van een zwakke zoninstraling worden elke ochtend en avond logischerwijs de statuscodes 306 (WEINIG VERMOGEN PV-INSTALLATIE) en 307 (WEINIG SPANNING PV-INSTALLATIE) weergegeven. Aan deze statuscodes ligt geen fout ten grondslag. | |||
308 | Te hoge spanning in het tussencircuit | Kortstondige onderbreking van de teruglevering aan het net | De fout wordt automatisch verholpen; |
309 | DC-ingangsspanning MPPT1 te hoog | ||
313 | DC-ingangsspanning MPPT2 te hoog |
Statuscodes van klasse 4 vereisen voor een deel ingrijpen door een door Fronius geschoolde servicemonteur.
Code | Beschrijving | Gedrag | Oplossing |
---|---|---|---|
401 | Communicatie met vermogensfasedeel niet mogelijk | Zo mogelijk herstelt de inverter de terugleveringsmodus na het automatisch opnieuw inschakelen | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
406 | Temperatuursensor van vermogensfasedeel defect | ||
407 | Inwendige temperatuursensor defect | ||
408 | Levering van gelijkstroom aan het net herkend | ||
412 | Het vaste-spanningsbedrijf is in plaats van het MPP-spanningsbedrijf geactiveerd en de vaste spanning is op een te lage of te hoge waarde ingesteld. | - | Neem contact op met uw installatiemonteur als de statuscode voortdurend optreedt |
415 | Veiligheidsuitschakeling door optionele kaart of RECERBO is geactiveerd | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
416 | Communicatie tussen vermogensfasedeel en besturingseenheid niet mogelijk. | Indien mogelijk herstelt de inverter de terugleveringsmodus aan het elektriciteitsnet na een automatische poging tot opnieuw inschakelen | |
417 | ID-probleem van hardware | ||
419 | Unique-ID-conflict | ||
421 | Storing HID-bereik | ||
425 | Communicatie met vermogensfasedeel is niet mogelijk | ||
426 - 428 | Mogelijke storing in hardware | ||
431 | Softwareprobleem | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | AC-reset (automatische zekering uit- en inschakelen) uitvoeren; firmware van inverter actualiseren; |
436 | Incompatibele functies (een of meer printplaten in de inverter zijn niet compatibel met elkaar, bijv. na het vervangen van een printplaat) | Indien mogelijk herstelt de inverter de terugleveringsmodus aan het elektriciteitsnet na een automatische poging tot opnieuw inschakelen | Firmware van de inverter actualiseren; |
437 | Probleem met vermogensfasedeel | ||
438 | Incompatibele functies (een of meer printplaten in de inverter zijn niet compatibel met elkaar, bijv. na het vervangen van een printplaat) | Indien mogelijk herstelt de inverter de terugleveringsmodus aan het elektriciteitsnet na een automatische poging tot opnieuw inschakelen | Firmware van de inverter actualiseren; |
443 | Tussenkringspanning te laag of niet symmetrisch | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
445 | Instellingen grenswaarde niet toegestaan | De inverter levert uit veiligheidsoogpunt geen stroom aan het stroomnetwerk. | Firmware van de inverter actualiseren; |
447 | Isolatiestoring | Neem contact op met uw installatiemonteur als de statuscode voortdurend optreedt | |
448 | Neutrale draad is niet aangesloten | ||
450 | Guard kan niet worden gevonden | ||
451 | Opslagstoring gedetecteerd | Zo mogelijk herstelt de inverter de terugleveringsmodus na het automatisch opnieuw inschakelen | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
452 | Communicatiestoring tussen de processoren | ||
453 | Kortstondige storing in de netspanning | ||
454 | Kortstondige storing in de lichtnetfrequentie | ||
456 | Anti-Islanding-functie wordt niet meer correct uitgevoerd | ||
457 | Netrelais blijft kleven | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
459 | Storing bij het registreren van het meetsignaal voor de isolatietest | ||
460 | Referentiespanningsbron voor de digitale signaalprocessor (DSP) werkt buiten de toleranties | ||
461 | Storing in DSP-datageheugen | ||
462 | Tijdens de bewakingsprocedure voor de DC-voeding is een storing opgetreden | ||
463 | Polariteit AC omgekeerd, AC-verbindingsstekker verkeerd aangesloten | ||
474 | Lekstroombeveiligingssensor defect | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | Neem contact op met uw installatiemonteur als de statuscode voortdurend optreedt |
475 | Aarding van zonnepaneel, isolatiestoring (verbinding tussen zonnepaneel en aarding) | ||
476 | Voedingsspanning van stuurprogrammavoeding te laag | ||
479 | Tussenkringspanningsrelais is uitgeschakeld | Indien mogelijk herstelt de inverter de terugleveringsmodus aan het elektriciteitsnet na een automatische poging tot opnieuw inschakelen | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
480, | Incompatibele functies (een of meer printplaten in de inverter zijn niet compatibel met elkaar, bijv. na het vervangen van een printplaat) | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | Firmware van de inverter actualiseren; |
482 | Onvolledige inbedrijfname | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | AC-reset uitvoeren (automatische zekering in- en uitschakelen), inbedrijfname volledig doorlopen |
483 | Spanning UDCvast bij MPP2-string ligt buiten geldige bereik | MPP-instellingen controleren; | |
485 | CAN-verzendbuffer is vol | AC-reset (automatische zekering uit- en inschakelen) uitvoeren; | |
489 | Permanente overspanning bij de tussenkringcondensator (5x na elkaar statuscode 479) | De inverter levert geen stroom aan het stroomnetwerk. | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
Statuscodes van klasse 5 verhinderen over het algemeen niet de teruglevering aan het net, maar kunnen beperkingen bij de teruglevering tot gevolg hebben. De statuscode wordt weergegeven tot deze met een druk op de toets wordt gereset (op de achtergrond werkt de inverter echter normaal).
Code | Beschrijving | Gedrag | Oplossing |
---|---|---|---|
502 | Isolatiestoring bij de zonnepanelen | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Neem contact op met uw installatiemonteur als de statuscode voortdurend optreedt |
509 | Geen teruglevering aan het net de afgelopen 24 uur | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Statuscode verwijderen; |
515 | Communicatie met filter niet mogelijk | Waarschuwing op display | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
516 | Communicatie met de opslagunit niet mogelijk | Waarschuwing van de opslagunit | |
517 | Vermogensverlaging in verband met een te hoge temperatuur | Bij optredende vermogensverlaging wordt op het display een waarschuwing weergegeven | Zo nodig de koelluchtsleuven en koellichamen uitblazen; |
522 | DC low String 1 | Waarschuwing op display | Neem contact op met uw installatiemonteur als de statuscode voortdurend optreedt |
523 | DC low String 2 | ||
558 | Incompatibele functies (een of meer printplaten in de inverter zijn niet compatibel met elkaar, bijv. na het vervangen van een printplaat) | Mogelijke foutmeldingen of storingen van de inverter | Neem contact op met uw installatiemonteur als de statuscode voortdurend optreedt |
560 | Vermogensverlaging in verband met een te hoge frequentie | De statuscode wordt weergegeven bij een te hoge lichtnetfrequentie. | Zodra de lichtnetfrequentie zich weer in het toelaatbare gebied bevindt en de inverter weer normaal werkt, wordt de storing automatisch gewist. |
566 | Arc Detector uitgeschakeld | De statuscode wordt elke dag weergegeven tot de Arc Detector weer geactiveerd wordt. | Geen storing! |
Statuscodes van klasse 7 betreffen de regeling, de configuratie en de dataregistratie van de omvormer en kunnen de terugleveringsmodus aan het net direct of indirect beïnvloeden.
Code | Beschrijving | Gedrag | Oplossing |
---|---|---|---|
705 | Conflict bij het instellen van het omvormernummer (bijv. nummer dubbel verstrekt) | - | Omvormernummer in het menu Setup corrigeren |
710 | Fronius Solar Net - ontbrekende ingangsmelding | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Fronius Solar Net-status van omvormer controleren |
|
|
| Nieuwste software installeren (omvormer en Datamanager) |
721 | EEPROM is opnieuw geïnitialiseerd of EEPROM is defect | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Statuscode wissen; |
731 | Initialisatiefout - USB-stick wordt niet ondersteund | Waarschuwing wordt op display weergegeven | USB-stick controleren of vervangen |
732 | Te hoge stroom op de USB-stick | ||
733 | Geen USB-stick aangesloten | Waarschuwing wordt op display weergegeven. | USB-stick aansluiten of controleren |
734 | Updatebestand wordt niet herkend of is niet aanwezig | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Updatebestand controleren (bijv. op correcte bestandsnaam) |
735 | Niet bij het apparaat passende updatebestanden, te oude updatebestanden | Waarschuwing wordt op het display weergegeven, updateprocedure wordt afgebroken | Updatebestand controleren, |
736 | Schrijf- of leesfout opgetreden | Waarschuwing wordt op display weergegeven | USB-stick en de bestanden daarop controleren of de USB-stick vervangen. |
738 | Opslaan van logbestand niet mogelijk (bijv.: USB-stick is tegen schrijven beveiligd of is vol) | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Geheugenplaats creëren, schrijfbeveiliging verwijderen, zo nodig USB-stick controleren of vervangen |
743 | Fout tijdens het updaten opgetreden | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Updateprocedure herhalen, USB-stick controleren |
745 | Updatebestand bevat fouten | Waarschuwing wordt op het display weergegeven, updateprocedure wordt afgebroken | Updatebestanden opnieuw downloaden |
751 | Tijd niet meer ingesteld | Waarschuwing wordt op display weergegeven | Tijd en datum op de omvormer opnieuw instellen |
752 | Communicatiefout Real Time Clock-module | ||
757 | Hardwarefout in de Real Time Clock-module | Foutmelding wordt op het display weergegeven, de omvormer levert geen stroom aan het stroomnetwerk | Indien de statuscode continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen |
758 | Interne fout: Real Time Clock-module in de noodmodus | Geen exacte tijd, verlies tijdsinstelling mogelijk (teruglevering aan stroomnet normaal) | |
766 | Vermogensbegrenzing noodsituatie werd geactiveerd (max. 750 W) | Foutmelding wordt op het display weergegeven |
Bij exploitatie van de inverter in omgevingen met een sterke stofontwikkeling:
zo nodig de koellichamen en ventilatoren aan de achterzijde van de vermogensmodule, evenals de inlaatluchtopeningen in de montagesteun met schone perslucht uitblazen.
Eigenverbruik 's nachts | 0,6 W | |
Koeling |
| Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse |
| IP 65 |
Afmetingen h x b x d |
| 628 x 428 x 205 mm |
Gewicht |
| 21,6 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | -40 °C - +55°C | |
Toelaatbare luchtvochtigheid |
| 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse |
| B |
Overspanningscategorie DC / AC |
|
|
Invertertopologie |
| niet geïsoleerd, zonder transformator |
Spanningsclassificatie | AC | DVC-C |
DC | DVC-C | |
Data | DVC-A | |
|
|
|
DC-isolatiemeting |
| Waarschuwing / uitschakeling 2) bij RISO < 1 mOhm |
Gedrag bij DC-overbelasting |
| Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar |
| geïntegreerd |
Actieve anti-islandingmethode |
| Frequentieverschuivingsmethode |
Eigenverbruik 's nachts | 0,6 W | |
Koeling |
| Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse |
| IP 65 |
Afmetingen h x b x d |
| 628 x 428 x 205 mm |
Gewicht |
| 21,6 kg |
Toelaatbare omgevingstemperatuur | -40 °C - +55°C | |
Toelaatbare luchtvochtigheid |
| 0 - 100 % |
EMV-emissieklasse |
| B |
Overspanningscategorie DC / AC |
|
|
Invertertopologie |
| niet geïsoleerd, zonder transformator |
Spanningsclassificatie | AC | DVC-C |
DC | DVC-C | |
Data | DVC-A | |
|
|
|
DC-isolatiemeting |
| Waarschuwing / uitschakeling 2) bij RISO < 1 mOhm |
Gedrag bij DC-overbelasting |
| Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar |
| geïntegreerd |
Actieve anti-islandingmethode |
| Frequentieverschuivingsmethode |
Fronius Primo | 3.0-1 | 3.5-1 | 3.6-1 |
---|---|---|---|
|
|
|
|
MPP-spanningsbereik | 200 - 800 V | ||
Max. ingangsspanning | 1.000 V | ||
Max. ingangsstroom (MPPT1 / MPPT2) | 12,0 A | ||
Max. kortsluitingsstroom van de zonnepanelen (MPPT1 / MPPT2) 8) | 24 / 24 A | ||
Max. inverter-terugleverstroom voor PV-veld 3) | 18 A | ||
|
|
|
|
Nominaal uitvoervermogen (Pnom) | 3000 W | 3500 W | 3680 W |
Max. uitvoervermogen | 3000 W | 3500 W | 3680 W |
Nominaal schijnvermogen | 3000 VA | 3500 VA | 3680 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 / 230 / 240 V | ||
Min. netspanning | Invertertopologie 150 V 1) | ||
Max. netspanning | 270 V 1) | ||
Max. uitgangsstroom | 13,7 A | 16,0 A | 16,8 A |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) | ||
Totale harmonische vervorming | < 3 % | ||
Vermogensfactor cos phi | 0,85 - 1 ind./cap. 2) | ||
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC | geen | ||
Inschakelstroom 5) | 36 A / 2,2 ms | ||
Max. uitgangsdifferentieelstroom per tijdsduur | 38 A / 172 ms | ||
|
|
|
|
Maximaal rendement | 98,0 % | 98,0 % | 98,0 % |
Europ. rendement | 96,1 % | 96,8 % | 96,8 % |
Fronius Primo | 4.0-1 | 4.6-1 | 5.0-1 |
---|---|---|---|
|
|
|
|
MPP-spanningsbereik | 210 - 800 V | 240 - 800 V | 240 - 800 V |
Max. ingangsspanning | 1.000 V | ||
Max. ingangsstroom (MPPT1 / MPPT2) | 12,0 A | ||
Max. kortsluitingsstroom van de zonnepanelen (MPPT1 / MPPT2) 8) | 24 / 24 A | ||
Max. inverter-terugleverstroom voor PV-veld 3) | 18 A | ||
|
|
|
|
Nominaal uitvoervermogen (Pnom) | 4000 W | 4600 W | 5000 W |
Max. uitvoervermogen | 4000 W | 4600 W | 5000 W |
Nominaal schijnvermogen | 4000 VA | 4600 VA | 5000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 / 230 / 240 V | ||
Min. netspanning | 150 V 1) | ||
Max. netspanning | 270 V 1) | ||
Max. uitgangsstroom | 18,3 A | 21,1 A | 22,9 A |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) | ||
Totale harmonische vervorming | < 3 % | ||
Vermogensfactor cos phi | 0,85 - 1 ind./cap. 2) | ||
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC | geen | ||
Inschakelstroom 5) | 36 A / 2,2 ms | ||
Max. uitgangsdifferentieelstroom per tijdsduur | 38 A / 172 ms | ||
|
|
|
|
Maximaal rendement | 98,1 % | 98,1 % | 98,1 % |
Europ. rendement | 97,0 % | 97,0 % | 97,1 % |
Fronius Primo | 5.0-1 AUS | 6.0-1 | 8.2-1 |
---|---|---|---|
|
|
|
|
MPP-spanningsbereik | 240 - 800 V | 240 - 800 V | 270 - 800 V |
Max. ingangsspanning | 1.000 V | ||
Max. ingangsstroom (MPPT1 / MPPT2) | 18,0 A | ||
Max. kortsluitingsstroom van de zonnepanelen (MPPT1 / MPPT2) 8) | 36 A / 36 A | ||
Max. inverter-terugleverstroom voor PV-veld 3) | 27,0 A | ||
|
|
|
|
Nominaal uitvoervermogen (Pnom) | 4600 W | 6000 W | 8200 W |
Max. uitvoervermogen | 5000 W | 6000 W | 8200 W |
Nominaal schijnvermogen | 5000 VA | 6000 VA | 8200 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 / 230 / 240 V | ||
Min. netspanning | 150 V 1) | ||
Max. netspanning | 270 V 1) | ||
Max. uitgangsstroom | 22,9 A | 27,5 A | 37,5 A |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) | ||
Totale harmonische vervorming | < 3 % | ||
Vermogensfactor cos phi | 0,85 - 1 ind./cap. 2) | ||
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC | geen | ||
Inschakelstroom 5) | 36 A / 2,2 ms | ||
Max. uitgangsdifferentieelstroom per tijdsduur | 38 A / 172 ms | ||
|
|
|
|
Maximaal rendement | 98,1 % | 98,1 % | 98,1 % |
Europ. rendement | 97,1 % | 97,3 % | 97,7 % |
Fronius Primo | 5.0-1 SC |
---|---|
|
|
MPP-spanningsbereik | 240 - 800 V |
Max. ingangsspanning | 1.000 V |
Max. ingangsstroom (MPPT1 / MPPT2) | 18,0 A |
Max. kortsluitingsstroom van de zonnepanelen (MPPT1 / MPPT2) 8) | 36 / 36 A |
Max. inverter-terugleverstroom voor PV-veld 3) | 27 A |
|
|
Nominaal uitvoervermogen (Pnom) | 5000 W |
Max. uitvoervermogen | 5000 W |
Nominaal schijnvermogen | 5000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 / 230 / 240 V |
Min. netspanning | 150 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 22,9 A |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Totale harmonische vervorming | < 3 % |
Vermogensfactor cos phi | 0,85 - 1 ind./cap. 2) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC | geen |
Inschakelstroom 5) | 36 A / 2,2 ms |
Max. uitgangsdifferentieelstroom per tijdsduur | 38 A / 172 ms |
|
|
Maximaal rendement | 98,1 % |
Europ. rendement | 97,1 % |
WLAN | |
---|---|
Frequentiebereik | 2.412 - 2.462 MHz |
Gebruikte kanalen / vermogen | Kanaal: 1-11 b,g,n HT20 |
Modulatie | 802.11b: DSSS (1 Mbps DBPSK, 2 Mbps DQPSK, 5,5/11 Mbps CCK) |
1) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de omvormer speciaal op het betreffende land afgestemd. |
2) | Afhankelijk van landspecifieke setup of apparaatspecifieke instellingen (ind. = inductief; cap. = capacitief) |
3) | Maximale stroom van een defect zonnepaneel naar alle andere zonnepanelen. Van de omvormer zelf naar de PV-zijde van de omvormer is het 0 A. |
4) | Veiliggesteld door de elektrische constructie van de omvormer |
5) | Piekstroom bij inschakelen van de omvormer |
6) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; deze waarden moeten afhankelijk van de eisen en het PV-vermogen worden aangepast. |
7) | Vermelde waarde is een maximale waarde; als de maximale waarde wordt overschreden, kan dit de werking negatief beïnvloeden. |
8) | ISC PV = ISC max ≥ I SC (STC) x 1,25 na bijv.: IEC 60364-7-712, NEC 2020, AS/NZS 5033:2021 |
Instellingen |
|
---|---|
Productnaam | Benedict LS32 E 7798 |
Toegekende isolatiespanning | 1500 VDC |
Toegekende doorgangsweerstand | 8 kV |
Geschiktheid voor isolatie | Ja, alleen DC |
Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie | volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2 |
Toegekende korte-duurstroomweerstand (Icw) | Toegekende korte-duurstroomweerstand (Icw): 1000 A voor 2 polen, 1700 A voor 2 + 2 polen |
Toegekend kortsluitingsinschakelvermogen (Icm) | Toegekend kortsluitingsinschakelvermogen (Icm): 1000 A voor 2 polen, 1700 A voor 2 + 2 polen |
Toegekend uitschakelvermogen | Toegekende bedrijfsspanning (Ue) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) 1P | I(make) / I(break) 1P | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) 2P | I(make) / I(break) 2P | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) 2 + 2P | I(make) / I(break) 2 + 2P |
≤ 500 | 14 | 56 | 32 | 128 | 50 | 200 | |
600 | 8 | 32 | 27 | 108 | 35 | 140 | |
700 | 3 | 12 | 22 | 88 | 22 | 88 | |
800 | 3 | 12 | 17 | 68 | 17 | 68 | |
900 | 2 | 8 | 12 | 48 | 12 | 48 | |
1000 | 2 | 8 | 6 | 24 | 6 | 24 |
CE-aanduiding
Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-aanduiding draagt.
Schakeling ter voorkoming van eilandwerking
De inverter beschikt over een goedgekeurde schakeling ter voorkoming van eilandwerking.
Netuitval
De standaard in de inverter geïntegreerde meet- en veiligheidsprocedures zorgen ervoor dat bij een netuitval (uitschakeling door het energiebedrijf of leidingschade) de levering aan het net onmiddellijk wordt onderbroken.
De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de dealer of via een plaatselijk, erkend inzamel- en afvoersysteem worden ingeleverd. Een correcte afvoer van het oude apparaat bevordert een duurzame recycling van materiële hulpbronnen. Het negeren ervan kan leiden tot mogelijke gezondheids-/milieueffecten.