Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektrische stroom.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.
Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.
Gevaar door elektrische stroom als gevolg van beschadigde systeemcomponenten en onjuiste bediening.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle kabels, leidingen en slangenpakketten moeten altijd goed vastzitten, onbeschadigd en correct geïsoleerd zijn.
Alleen kabels, leidingen en slangenpakketten met voldoende capaciteit gebruiken.
Gevaar voor uitglijden door uitstroom van koelmiddel.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit de koelmiddelslangen van de watergekoelde lastoortsen altijd met de daarop gemonteerde kunststof sluiting af wanneer ze van het koelapparaat of andere systeemcomponenten worden losgekoppeld.
Gevaar door hete systeemcomponenten en/of bedrijfsmiddelen.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Voordat u werkzaamheden uitvoert, moeten alle hete systeemcomponenten en/of bedrijfsmiddelen, bijvoorbeeld koelmiddel, watergekoelde systeemcomponenten en de aandrijfmotor van de draadtoevoer, tot +25 °C / +77 °F afkoelen.
Draag geschikte beschermingsmiddelen, bijvoorbeeld hittebestendige handschoenen en veiligheidsbril, als afkoelen geen optie is.
Gevaar door contact met giftige lasrook.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Zuig lasrook altijd af.
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleer of er altijd met een snelheid van minstens 20 m³ (169070,1 US gi) per uur wordt geventileerd.
Laat in geval van twijfel de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werkplek door een veiligheidstechnicus vaststellen.
Gevaar door bedrijf zonder koelmiddel.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Neem watergekoelde apparaten nooit zonder koelmiddel in bedrijf.
Vergewis u er tijdens het lassen van dat het koelmiddel op de juiste manier doorstroomt. Bij Fronius-koelapparaten is dit het geval als in het koelmiddelreservoir van het koelapparaat een correcte koelmiddelterugstroming zichtbaar is.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade naar aanleiding van niet-inachtneming van de bovengenoemde punten, elke aanspraak op garantie vervalt.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektrische stroom.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.
Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.
Gevaar door elektrische stroom als gevolg van beschadigde systeemcomponenten en onjuiste bediening.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle kabels, leidingen en slangenpakketten moeten altijd goed vastzitten, onbeschadigd en correct geïsoleerd zijn.
Alleen kabels, leidingen en slangenpakketten met voldoende capaciteit gebruiken.
Gevaar voor uitglijden door uitstroom van koelmiddel.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit de koelmiddelslangen van de watergekoelde lastoortsen altijd met de daarop gemonteerde kunststof sluiting af wanneer ze van het koelapparaat of andere systeemcomponenten worden losgekoppeld.
Gevaar door hete systeemcomponenten en/of bedrijfsmiddelen.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Voordat u werkzaamheden uitvoert, moeten alle hete systeemcomponenten en/of bedrijfsmiddelen, bijvoorbeeld koelmiddel, watergekoelde systeemcomponenten en de aandrijfmotor van de draadtoevoer, tot +25 °C / +77 °F afkoelen.
Draag geschikte beschermingsmiddelen, bijvoorbeeld hittebestendige handschoenen en veiligheidsbril, als afkoelen geen optie is.
Gevaar door contact met giftige lasrook.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Zuig lasrook altijd af.
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleer of er altijd met een snelheid van minstens 20 m³ (169070,1 US gi) per uur wordt geventileerd.
Laat in geval van twijfel de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werkplek door een veiligheidstechnicus vaststellen.
Gevaar door bedrijf zonder koelmiddel.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Neem watergekoelde apparaten nooit zonder koelmiddel in bedrijf.
Vergewis u er tijdens het lassen van dat het koelmiddel op de juiste manier doorstroomt. Bij Fronius-koelapparaten is dit het geval als in het koelmiddelreservoir van het koelapparaat een correcte koelmiddelterugstroming zichtbaar is.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade naar aanleiding van niet-inachtneming van de bovengenoemde punten, elke aanspraak op garantie vervalt.
De TIG-handlasbrander is uitsluitend voor het TIG-lassen en TIG-solderen bij handmatige toepassingen bedoeld.
Een ander of breder gebruik geldt als niet beoogd.
(1) | Startknop de knop activeert de volgende functies:
|
(2) | Up/Down-toets voor het veranderen van het lasvermogen |
(3) | LED-toets voor het verlichten van de lasplek:
|
(1) | Startknop de knop activeert de volgende functies:
|
(2) | Up/Down-toets voor het veranderen van het lasvermogen |
(3) | LED-toets voor het verlichten van de lasplek:
|
Gedurende de tussentijdse verlaging de toets naar voren drukken en vasthouden
(1) | Startknop de knop activeert de volgende functies:
|
(2) | Display om direct op de lastoorts belangrijke parameters ergonomisch te kunnen aflezen |
(3) | Up/Down-toets voor het wijzigen van parameters |
(4) | Pijltoetsen voor het selecteren van parameters |
(5) | LED-toets voor het verlichten van de lasplek:
|
(1) | Startknop de knop activeert de volgende functies:
|
(2) | Display om direct op de lastoorts belangrijke parameters ergonomisch te kunnen aflezen |
(3) | Up/Down-toets voor het wijzigen van parameters |
(4) | Pijltoetsen voor het selecteren van parameters |
(5) | LED-toets voor het verlichten van de lasplek:
|
Gedurende de tussentijdse verlaging de toets naar voren drukken en vasthouden
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de spanhuls (1) of gaslens (2).
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de spanhuls (1) of gaslens (2) niet al te strak vast.
* | Vervangbare rubberen afdichtingshuls alleen voor TTB 220 G/A |
** | Afhankelijk van de uitvoering van de lastoorts kan in plaats van de spanhuls (1) een gaslens (2) worden gebruikt |
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de toortskap.
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de toortskap slechts vast tot de wolfraamelektrode handmatig niet meer te verschuiven is.
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de spanhuls (1) of gaslens (2).
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de spanhuls (1) of gaslens (2) niet al te strak vast.
* | Vervangbare rubberen afdichtingshuls alleen voor TTB 220 G/A |
** | Afhankelijk van de uitvoering van de lastoorts kan in plaats van de spanhuls (1) een gaslens (2) worden gebruikt |
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de toortskap.
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de toortskap slechts vast tot de wolfraamelektrode handmatig niet meer te verschuiven is.
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de spanhuls (1) of gaslens (2).
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de spanhuls (1) of gaslens (2) niet al te strak vast.
* | Vervangbare rubberen afdichtingshuls alleen voor TTB 220 G/P |
** | Afhankelijk van de uitvoering van de lastoorts kan in plaats van de spanhuls (1) een gaslens (2) worden gebruikt |
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de toortskap.
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de toortskap slechts vast tot de wolfraamelektrode handmatig niet meer te verschuiven is.
Begripsverklaring: TFC = Tungsten Fast Clamp
Gevaar door wolfraamelektrode bij de demontage van spaneenheid en spantang.
Dit kan leiden tot schade aan het toortslichaam.
Verwijder vóór het demonteren van de spaneenheid en spantang altijd de wolfraamelektrode.
Gevaar door wolfraamelektrode bij de montage van spaneenheid en spantang.
Dit kan leiden tot schade aan het toortslichaam.
Monteer de wolfraamelektrode pas na de montage van de spaneenheid en spantang.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Risico door beschadigde O-ring op aansluiting lastoorts.
Een beschadigde O-ring op de aansluiting lastoorts kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op de aansluiting lastoorts onbeschadigd is.
* alleen bij watergekoeld lassysteem
Het verlengings-slangenpakket wordt geleverd met een beschermhoes waarin het schakelstation tussen het verlengings-slangenpakket en het lastoorts-slangenpakket wordt gelegd.
Bij de volgende werkzaamheden dient u erop te letten dat slangen en kabels niet geknikt, afgekneld, afgeknipt of anderszins beschadigd worden.
Risico door beschadigde O-ring op aansluiting lastoorts.
Een beschadigde O-ring op de aansluiting lastoorts kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op de aansluiting lastoorts onbeschadigd is.
Slipgevaar door overlopend koelmiddelreservoir. In combinatie met een MultiControl-koelapparaat kan bij het legen van slangenpakketten met een lengte van meer dan 4 m (13 ft. 1.48 in.) een overvol koelmiddelreservoir overlopen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Volg de instructies voor het vullen van het lastoorts-slangenpakket uit de gebruiksaanwijzing van het koelapparaat.
Beschadigingsgevaar door gebruik met onvoldoende koelmiddel.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Zodra na inschakeling van de stroombron een goede terugstroming zichtbaar is in het koelmiddelreservoir van het koelapparaat, dient u ervoor te zorgen dat er voldoende koelmiddel in het koelapparaat aanwezig is.
Het verlengings-slangenpakket wordt geleverd met een beschermhoes waarin het schakelstation tussen het verlengings-slangenpakket en het lastoorts-slangenpakket wordt gelegd.
Bij de volgende werkzaamheden dient u erop te letten dat slangen en kabels niet geknikt, afgekneld, afgeknipt of anderszins beschadigd worden.
Risico door beschadigde O-ring op aansluiting lastoorts.
Een beschadigde O-ring op de aansluiting lastoorts kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op de aansluiting lastoorts onbeschadigd is.
Slipgevaar door overlopend koelmiddelreservoir. In combinatie met een MultiControl-koelapparaat kan bij het legen van slangenpakketten met een lengte van meer dan 4 m (13 ft. 1.48 in.) een overvol koelmiddelreservoir overlopen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Volg de instructies voor het vullen van het lastoorts-slangenpakket uit de gebruiksaanwijzing van het koelapparaat.
Beschadigingsgevaar door gebruik met onvoldoende koelmiddel.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Zodra na inschakeling van de stroombron een goede terugstroming zichtbaar is in het koelmiddelreservoir van het koelapparaat, dient u ervoor te zorgen dat er voldoende koelmiddel in het koelapparaat aanwezig is.
Het verlengings-slangenpakket wordt geleverd met een beschermhoes waarin het schakelstation tussen het verlengings-slangenpakket en het lastoorts-slangenpakket wordt gelegd.
Bij de volgende werkzaamheden dient u erop te letten dat slangen en kabels niet geknikt, afgekneld, afgeknipt of anderszins beschadigd worden.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer gasgekoelde toortslichamen alleen op gasgekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer gasgekoelde toortslichamen alleen op gasgekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door ingeschakelde stroombron bij automatisch legen van de lastoorts.
Onbedoelde lichtboog-ontstekingen kunnen het gevolg zijn.
Volg de aanwijzingen voor het automatisch legen van de lastoorts uit de gebruiksaanwijzing van het koelapparaat, uit de gebruiksaanwijzing van de stroombron en op het bedieningspaneel van de stroombron.
Bewaar tijdens de hierna beschreven werkzaamheden met het toortslichaam een afstand van minstens 1 m (39.37 in.) tot elektrisch geleidende objecten.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer watergekoelde toortslichamen alleen op watergekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door ingeschakelde stroombron bij automatisch legen van de lastoorts.
Onbedoelde lichtboog-ontstekingen kunnen het gevolg zijn.
Volg de aanwijzingen voor het automatisch legen van de lastoorts uit de gebruiksaanwijzing van het koelapparaat, uit de gebruiksaanwijzing van de stroombron en op het bedieningspaneel van de stroombron.
Bewaar tijdens de hierna beschreven werkzaamheden met het toortslichaam een afstand van minstens 1 m (39.37 in.) tot elektrisch geleidende objecten.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer watergekoelde toortslichamen alleen op watergekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer watergekoelde toortslichamen alleen op watergekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
De flexibele TIG-toortslichamen kunnen in alle richtingen worden gebogen en op deze wijze aan alle denkbare situaties en toepassingen worden aangepast.
Flexibele toortslichamen worden bijvoorbeeld gebruikt als onderdelen beperkt toegankelijk zijn of als er in een lastige positie moet worden gelast.
Bij elke verandering van de vorm van een flexibel toortslichaam wordt het materiaal echter zwakker. Om die reden is het aantal buigingen begrensd.
In de volgende paragrafen wordt beschreven wat er onder een buiging en het aantal buigingen wordt verstaan.
De flexibele TIG-toortslichamen kunnen in alle richtingen worden gebogen en op deze wijze aan alle denkbare situaties en toepassingen worden aangepast.
Flexibele toortslichamen worden bijvoorbeeld gebruikt als onderdelen beperkt toegankelijk zijn of als er in een lastige positie moet worden gelast.
Bij elke verandering van de vorm van een flexibel toortslichaam wordt het materiaal echter zwakker. Om die reden is het aantal buigingen begrensd.
In de volgende paragrafen wordt beschreven wat er onder een buiging en het aantal buigingen wordt verstaan.
Een buiging is een eenmalige afwijkende vormverandering van ten minste 20° ten opzichte van de uitgangsvorm.
Opdat de buiging niet puntsgewijs maar via een lange lengte zo gelijkvormig mogelijk verloopt, is een zo klein mogelijke buigingsradius gedefinieerd.
De buigingsradius mag niet worden onderschreden.
De kleinst mogelijke buigingsradius bedraagt 25 mm (1 in.).
Een buiging mag de maximale buigingshoek niet overschrijden.
De maximale buigingshoek bedraagt 45°.
Het achteroverbuigen in de uitgangsvorm geldt als eigen buiging.
Voorbeeld: 45°-buigingen
(1) | Uitgangssituatie: 0° |
(2) | Beweging van 0° naar 45° naar boven = 1e buiging |
(3) | Beweging van 45° terug naar 0° = 2e buiging |
(4) | Beweging van 0° naar 45° naar beneden = 3e buiging |
(5) | Beweging van 45° terug naar 0° = 4e buiging |
Met inachtneming van een buigingsradius van meer dan 25 mm (1 in.) en een maximale buigingshoek van 45° kunnen
Toortslichamen met een knikgewricht kunnen aan alle denkbare situaties en toepassingen worden aangepast, bijvoorbeeld als onderdelen beperkt toegankelijk zijn of als er in een lastige positie moet worden gelast.
Dankzij het knikgewricht bevindt de hand van de lasser zich dichter bij het handvat van de lastoorts en daarmee dichter bij de toetsen.
Het materiaal van een toortslichaam met knikgewricht wordt niet zwakker na elke beweging van het gewricht.
Toortslichamen met een knikgewricht kunnen aan alle denkbare situaties en toepassingen worden aangepast, bijvoorbeeld als onderdelen beperkt toegankelijk zijn of als er in een lastige positie moet worden gelast.
Dankzij het knikgewricht bevindt de hand van de lasser zich dichter bij het handvat van de lastoorts en daarmee dichter bij de toetsen.
Het materiaal van een toortslichaam met knikgewricht wordt niet zwakker na elke beweging van het gewricht.
De montage van het toortslichaam met knikgewricht werkt hetzelfde als de montage van een gewoon toortslichaam - zie hiervoor Toortslichaam monteren op pagina (→).
Gevaar door te ver uitgeschroefd toortslichaam met knikgewricht.
Dit kan schade aan het toortslichaam veroorzaken.
Schroef het voorste deel van het toortslichaam met knikgewricht maximaal 1 omwenteling eruit.
Daarnaast bij iedere inbedrijfname, bij watergekoeld lasbranden:
Het afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
Oorzaak: | Bajonetvergrendeling verbogen |
Oplossing: | Vervang de bajonetvergrendeling |
Oorzaak: | Verkeerde aardverbinding |
Oplossing: | Maak aardverbinding |
Oorzaak: | Stroomkabel in lasbrander onderbroken |
Oplossing: | Vervang de lasbrander |
Oorzaak: | Wolfraamelektrode los |
Oplossing: | Draai wolfraamelektrode met branderkop vast |
Oorzaak: | Slijtagedelen los |
Oplossing: | Draai de slijtagedelen vast |
Oorzaak: | De stuurstekker is niet aangesloten |
Oplossing: | Steek stuurstekker in contact |
Oorzaak: | Lasbrander of stuurleiding van de lasbrander is defect |
Oplossing: | Vervang de lasbrander |
Oorzaak: | Foutieve stekkerverbindingen "brandertoets/stuurleiding/stroombron" |
Oplossing: | Controleer de stekkerverbinding / laat stroombron of lasbrander repareren |
Oorzaak: | Printplaat in lasbrander defect |
Oplossing: | Vervang de printplaat |
Oorzaak: | Aansluiting lasbrander lek |
Oplossing: | Vervang O-ring op de bajonetvergrendeling |
Oorzaak: | Slangenpakket lek |
Oplossing: | Vervang het slangenpakket |
Oorzaak: | Beschermgasslangaansluiting naar het branderlichaam lek |
Oplossing: | Corrigeer en dicht de slang |
Oorzaak: | Gasfles leeg |
Oplossing: | Vervang de gasfles |
Oorzaak: | Gas-drukverlager defect |
Oplossing: | Vervang de gas-drukverlager |
Oorzaak: | Gasleiding niet gemonteerd, geknakt of beschadigd |
Oplossing: | Monteer de gasslang en leg deze recht. Vervang de defecte gasslang |
Oorzaak: | Lasbrander defect |
Oplossing: | Vervang de lasbrander |
Oorzaak: | Gas-magneetventiel defect |
Oplossing: | Neem contact op met het serviceteam (laat het gas-magneetventiel vervangen) |
Oorzaak: | Verkeerde lasparameter |
Remedie: | Instellingen controleren |
Oorzaak: | Verkeerde massa-aansluiting |
Remedie: | Massa-aansluiting en klem op polariteit controleren |
Oorzaak: | Lasbrander te zwak gedimensioneerd |
Remedie: | Rekening houden met inschakelduur en belastingsgrenzen |
Oorzaak: | alleen bij watergekoelde installaties: waterdoorstroming te laag |
Remedie: | waterstand, waterdoorstroomhoeveelheid, watervervuiling enz. controleren, koelmiddelpomp geblokkeerd: Spil van de koelmiddelpomp met schroevendraaier tot de buis aandraaien |
Oorzaak: | alleen bij watergekoelde installaties: Parameter "Best. koelapparaat" staat op "OFF". |
Remedie: | In het Setup-menu de parameter "Best. koelapparaat" op "Aut" of "ON" instellen. |
Oorzaak: | Spetters in het gasmondstuk, daardoor onvoldoende gasbescherming van de lasnaad |
Oplossing: | Verwijder lasspetters |
Oorzaak: | Gaten in de gasslang of onnauwkeurige verbinding van de gasslang |
Oplossing: | Vervang de gasslang |
Oorzaak: | O-ring op de centrale aansluiting is doorgesneden of defect |
Oplossing: | Vervang de O-ring |
Oorzaak: | Vochtigheid/condensaat in de gasleiding |
Oplossing: | Droog de gasleiding |
Oorzaak: | Te sterke of te zwakke gasstroom |
Oplossing: | Corrigeer de gasstroom |
Oorzaak: | Onvoldoende hoeveelheid gas aan het begin of einde van het lassen |
Oplossing: | Verhoog de voorstroom of nastroom van gas |
Oorzaak: | Te veel oplosmiddel aangebracht |
Oplossing: | Verwijder overtollig oplosmiddel / breng minder oplosmiddel aan |
Oorzaak: | Ongeschikte wolfraamelektrode (bijvoorbeeld WP-elektrode bij het DC-lassen) |
Oplossing: | Gebruik geschikte wolfraamelektrode |
Oorzaak: | Slijtagedelen los |
Oplossing: | Schroef de slijtagedelen vast |
Oorzaak: | Wolfraamelektrode steekt niet ver genoeg uit het gasmondstuk |
Oplossing: | Laat wolfraamelektrode verder uit het gasmondstuk steken |
Het product voldoet aan de eisen van norm IEC 60974-7.
De aangegeven vermogensgegevens gelden alleen als standaard slijtagedelen worden gebruikt.
Bij gebruik van gaslenzen en kortere gasmondstukken gelden er lagere waarden voor de lasstroomgegevens.
De lasstroomgegevens gelden bij gasgekoelde toortslichamen alleen vanaf een lengte van 65 mm (2.56 in.).
Bij gebruik van kortere toortslichamen nemen de lasstroomgegevens met 30% af.
Gebruik bij het lassen op de vermogensgrens van de lastoorts overeenkomstig grotere wolfraamelektrodes en gasmondstuk-openingsdiameters om de levensduur van de slijtagedelen te verlengen.
Behandel stroomsterkte, AC-Balance en AC-compensatiestroom als vermogensvormende factoren.
Het product voldoet aan de eisen van norm IEC 60974-7.
De aangegeven vermogensgegevens gelden alleen als standaard slijtagedelen worden gebruikt.
Bij gebruik van gaslenzen en kortere gasmondstukken gelden er lagere waarden voor de lasstroomgegevens.
De lasstroomgegevens gelden bij gasgekoelde toortslichamen alleen vanaf een lengte van 65 mm (2.56 in.).
Bij gebruik van kortere toortslichamen nemen de lasstroomgegevens met 30% af.
Gebruik bij het lassen op de vermogensgrens van de lastoorts overeenkomstig grotere wolfraamelektrodes en gasmondstuk-openingsdiameters om de levensduur van de slijtagedelen te verlengen.
Behandel stroomsterkte, AC-Balance en AC-compensatiestroom als vermogensvormende factoren.
| TTB 80 G | TTB 160 G / F |
---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) / 80 A | 35 % ED1) / 160 A |
60 % ED1) / 60 A | 60 % ED1) / 120 A | |
100 % ED1) / 50 A | 100 % ED1) / 90 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 30 A | 35 % ED1) / 120 A |
60 % ED1) / 90 A | ||
100 % ED1) / 70 A | ||
Beschermgas | Argon | Argon |
Diameter elektrode |
| 1,0 - 3,2 mm |
| TTB 160 P G TFC | TTB 160 P S G1) |
---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) / 160 A | 35 % ED1) / 160 A |
60 % ED1) / 120 A | 60 % ED1) / 120 A | |
100 % ED1) / 90 A | 100 % ED1) / 90 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 120 A | 35 % ED1) / 120 A |
60 % ED1) / 90 A | 60 % ED1) / 90 A | |
100 % ED1) / 70 A | 100 % ED1) / 70 A | |
Beschermgas | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 2,4 mm | 1,0 - 3,2 mm |
| TTB 220 G | TTB 220 A G F | TTB 220 P G F |
---|---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) / 220 A | 35 % ED1) / 220 A | 35 % ED1) / 220 A |
60 % ED1) / 170 A | 60 % ED1) / 170 A | 60 % ED1) / 160 A | |
100 % ED1) / 130 A | 100 % ED1) / 130 A | 100 % ED1) / 130 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 180 A | 35 % ED1) / 180 A | 35 % ED1) / 170 A |
60 % ED1) / 130 A | 60 % ED1) / 120 A | 60 % ED1) / 120 A | |
100 % ED1) / 100 A | 100 % ED1) / 100 A | 100 % ED1) / 100 A | |
Beschermgas | Argon | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 4,0 mm | 1,0 - 4,0 mm | 1,0 - 4,0 mm |
| TTB 220 P S G2) | TTB 220 P G TFC3) | TTB 260 G |
---|---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) / 220 A | 35 % ED1) / 220 A | 35 % ED1) / 260 A |
60 % ED1) / 170 A | 60 % ED1) / 170 A | 60 % ED1) / 200 A | |
100 % ED1) / 130 A | 100 % ED1) / 130 A | 100 % ED1) / 150 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 180 A | 35 % ED1) / 180 A | 35 % ED1) / 200 A |
60 % ED1) / 130 A | 60 % ED1) / 130 A | 60 % ED1) / 160 A | |
100 % ED1) / 100 A | 100 % ED1) / 100 A | 100 % ED1) / 120 A | |
Beschermgas | Argon | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 4,0 mm | 1,0 - 3,2 mm | 1,0 - 4,0 mm |
1) | ED = inschakelduur |
2) | Toortslichaam met knikgewricht |
3) | TFC-spansysteem |
| TTB 180 W | TTB 300 W |
---|---|---|
DC-lasstroom | 60 % ED1) / 180 A | 60 % ED1) / 300 A |
100 % ED1) / 140 A | 100 % ED1) / 230 A | |
AC-lasstroom | 60 % ED1) / 140 A | 60 % ED1) / 250 A |
100 % ED1) / 110 A | 100 % ED1) / 190 A | |
Beschermgas | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 3,2 mm | 1,0 - 3,2 mm |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min | 1 l/min |
| TTB 400 W F | TTB 500 W |
---|---|---|
DC-lasstroom | 60 % ED1) / 400 A | 60 % ED1) / 500 A |
100 % ED1) / 300 A | 100 % ED1) / 400 A | |
AC-lasstroom | 60 % ED1) / 320 A | 60 % ED1) / 400 A |
100 % ED1) / 250 A | 100 % ED1) / 300 A | |
Beschermgas | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 4,0 mm | 1,0 - 6,4 mm |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min | 1 l/min |
1) | ED = inschakelduur |
| THP 160i | THP 220i |
---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) /160 A | 35 % ED1) / 220 A |
60 % ED1) / 120 A | 60 % ED1) / 170 A | |
100 % ED1) / 90 A | 100 % ED1) / 130 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 120 A | 35 % ED1) / 180 A |
60 % ED1) / 90 A | 60 % ED1) / 130 A | |
100 % ED1) / 70 A | 100 % ED1) / 100 A | |
Lengte | 4,0 / 8,0 m | 4,0 / 8,0 m |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV | 10 kV |
| THP 260i |
---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 260 A |
60 % ED1) / 200 A | |
100 % ED1) / 150 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 200 A |
60 % ED1) / 160 A | |
100 % ED1) / 120 A | |
Lengte | 4,0 / 8,0 m |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV |
1) | ED = inschakelduur |
| THP 300i | THP 400i |
---|---|---|
DC-lasstroom | 60 % ED1) / 300 A | 60 % ED1) / 400 A |
100 % ED1) / 230 A | 100 % ED1) / 300 A | |
AC-lasstroom | 60 % ED1) / 250 A | 60 % ED1) / 350 A |
100 % ED1) / 190 A | 100 % ED1) / 270 A | |
Beschermgas | Argon | Argon |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min | 1 l/min |
Lengte | 4,0 / 8,0 m | 4,0 / 8,0 m |
Laagste koelvermogen volgens norm IEC 60974-2 afhankelijk van de slangenpakket-lengte | 650 / 650 W | 950 / 950 W |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min | 1 l/min |
Minimale koelmiddeldruk pmin | 3 bar | 3 bar |
Maximale koelmiddeldruk pmax | 5,5 bar | 5,5 bar |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV | 10 kV |
| THP 500i |
---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 60 % ED1) / 500 A |
100 % ED1) / 400 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 60 % ED1) / 400 A |
100 % ED1) / 300 A | |
Beschermgas | Argon |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min |
Lengte | 4,0 / 8,0 m |
Laagste koelvermogen volgens norm IEC 60974-2 afhankelijk van de slangenpakket-lengte | 1200 / 1750 W |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min |
Minimale koelmiddeldruk pmin | 3 bar |
Maximale koelmiddeldruk pmax | 5,5 bar |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV |
1) | ED = inschakelduur |
| HPT 220i EXT G |
---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 220 A |
60 % ED1) / 170 A | |
100 % ED1) / 130 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 180 A |
60 % ED1) / 130 A | |
100 % ED1) / 100 A | |
Beschermgas | Argon |
Lengte | 10,0 m |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV |
1) | ED = inschakelduur |
| HPT 400i EXT W |
---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 60 % ED1) / 400 A |
100 % ED1) / 300 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 60 % ED1) / 350 A |
100 % ED1) / 270 A | |
Beschermgas | Argon |
Lengte | 10,0 m |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV |
Laagste koelvermogen volgens norm IEC 60974-2 afhankelijk van de slangenpakket-lengte | 750 / 750 W |
Minimale koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min |
Minimale koelmiddeldruk pmin | 3 bar |
Maximale koelmiddeldruk pmax | 5,5 bar |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV |
1) | ED = inschakelduur |