Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektrische stroom en naar buiten komende draadelektrode.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken systeemcomponenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.
Beveilig alle betrokken systeemcomponenten tegen opnieuw inschakelen.
Gevaar door elektrische stroom als gevolg van beschadigde systeemcomponenten en onjuiste bediening.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle kabels, leidingen en slangenpakketten moeten altijd goed vastzitten, onbeschadigd en correct geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben.
Gevaar door lekkend koelmiddel als gevolg van onafgesloten koelmiddelslangen.
Dit kan slipgevaar of schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit de koelmiddelslangen van de watergekoelde lastoortsen altijd met de daarop gemonteerde kunststof sluiting af wanneer ze van het koelapparaat of van de draadtoevoer worden losgekoppeld.
Gevaar door lastoortscomponenten en koelmiddel die heet zijn.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Laat voor aanvang van alle in dit document beschreven werkzaamheden alle lastoortscomponenten en het koelmiddel op kamertemperatuur (+25 °C / +77 °F) afkoelen.
Gevaar door gebruik van watergekoelde lastoortsen zonder koelmiddel.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Neem watergekoelde lastoortsen nooit zonder koelmiddel in bedrijf.
Vergewis u er tijdens het lassen van dat het koelmiddel op de juiste manier doorstroomt. Dit is het geval als in het koelmiddelreservoir van het koelapparaat een correcte koelmiddelterugstroming zichtbaar is.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade naar aanleiding van niet-inachtneming van de bovengenoemde punten, elke aanspraak op garantie vervalt.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektrische stroom en naar buiten komende draadelektrode.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken systeemcomponenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.
Beveilig alle betrokken systeemcomponenten tegen opnieuw inschakelen.
Gevaar door elektrische stroom als gevolg van beschadigde systeemcomponenten en onjuiste bediening.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle kabels, leidingen en slangenpakketten moeten altijd goed vastzitten, onbeschadigd en correct geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben.
Gevaar door lekkend koelmiddel als gevolg van onafgesloten koelmiddelslangen.
Dit kan slipgevaar of schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit de koelmiddelslangen van de watergekoelde lastoortsen altijd met de daarop gemonteerde kunststof sluiting af wanneer ze van het koelapparaat of van de draadtoevoer worden losgekoppeld.
Gevaar door lastoortscomponenten en koelmiddel die heet zijn.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Laat voor aanvang van alle in dit document beschreven werkzaamheden alle lastoortscomponenten en het koelmiddel op kamertemperatuur (+25 °C / +77 °F) afkoelen.
Gevaar door gebruik van watergekoelde lastoortsen zonder koelmiddel.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Neem watergekoelde lastoortsen nooit zonder koelmiddel in bedrijf.
Vergewis u er tijdens het lassen van dat het koelmiddel op de juiste manier doorstroomt. Dit is het geval als in het koelmiddelreservoir van het koelapparaat een correcte koelmiddelterugstroming zichtbaar is.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade naar aanleiding van niet-inachtneming van de bovengenoemde punten, elke aanspraak op garantie vervalt.
De TIG-handlasbrander is uitsluitend voor het TIG-lassen en TIG-solderen bij handmatige toepassingen bedoeld.
Een ander of breder gebruik geldt als niet beoogd. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
(1) | Standaard-interface Naar achteren drukken van de knop:
Tijdens het lassen de knop naar voren drukken:
|
(2) | Potentiometer-interface Startknop indrukken:
Potentiometer:
|
(3) | Zonder toortstoets |
(4) | Standaard-interface met toortstoetsverlenging Naar achteren drukken van de knop:
Tijdens het lassen de knop naar voren drukken:
|
(5) | Up/Down-interface (niet afgebeeld) De lastoorts wordt af fabriek met een Up/Down-interface geleverd. Meer informatie hierover vindt u in de volgende paragraaf Functies van de Up/Down-lastoorts vanaf pagina (→). |
(1) | Standaard-interface Naar achteren drukken van de knop:
Tijdens het lassen de knop naar voren drukken:
|
(2) | Potentiometer-interface Startknop indrukken:
Potentiometer:
|
(3) | Zonder toortstoets |
(4) | Standaard-interface met toortstoetsverlenging Naar achteren drukken van de knop:
Tijdens het lassen de knop naar voren drukken:
|
(5) | Up/Down-interface (niet afgebeeld) De lastoorts wordt af fabriek met een Up/Down-interface geleverd. Meer informatie hierover vindt u in de volgende paragraaf Functies van de Up/Down-lastoorts vanaf pagina (→). |
(1) | Startknop de knop activeert de volgende functies:
|
(2) | Up/Down-toets voor het veranderen van het lasvermogen |
(1) | Startknop de knop activeert de volgende functies:
|
(2) | Up/Down-toets voor het veranderen van het lasvermogen |
Gedurende de tussentijdse verlaging de toets naar voren drukken en vasthouden
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de spanhuls (1) of gaslens (2).
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de spanhuls (1) of gaslens (2) niet al te strak vast.
* | Vervangbare rubberen afdichtingshuls alleen voor TTB 220 G/A |
** | Afhankelijk van de uitvoering van de lastoorts kan in plaats van de spanhuls (1) een gaslens (2) worden gebruikt |
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de toortskap.
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de toortskap slechts vast tot de wolfraamelektrode handmatig niet meer te verschuiven is.
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de spanhuls (1) of gaslens (2).
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de spanhuls (1) of gaslens (2) niet al te strak vast.
* | Vervangbare rubberen afdichtingshuls alleen voor TTB 220 G/A |
** | Afhankelijk van de uitvoering van de lastoorts kan in plaats van de spanhuls (1) een gaslens (2) worden gebruikt |
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de toortskap.
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de toortskap slechts vast tot de wolfraamelektrode handmatig niet meer te verschuiven is.
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de spanhuls (1) of gaslens (2).
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de spanhuls (1) of gaslens (2) niet al te strak vast.
* | Vervangbare rubberen afdichtingshuls alleen voor TTB 220 G/P |
** | Afhankelijk van de uitvoering van de lastoorts kan in plaats van de spanhuls (1) een gaslens (2) worden gebruikt |
Risico op schade door een te hoog aanhaalmoment bij de toortskap.
Dit kan leiden tot schade aan de schroefdraad.
Draai de toortskap slechts vast tot de wolfraamelektrode handmatig niet meer te verschuiven is.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Risico door beschadigde O-ring op aansluiting lastoorts.
Een beschadigde O-ring op de aansluiting lastoorts kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op de aansluiting lastoorts onbeschadigd is.
* alleen bij watergekoeld lassysteem
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer gasgekoelde toortslichamen alleen op gasgekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer gasgekoelde toortslichamen alleen op gasgekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door ingeschakelde stroombron bij automatisch legen van de lastoorts.
Onbedoelde lichtboog-ontstekingen kunnen het gevolg zijn.
Volg de aanwijzingen voor het automatisch legen van de lastoorts uit de gebruiksaanwijzing van het koelapparaat, uit de gebruiksaanwijzing van de stroombron en op het bedieningspaneel van de stroombron.
Bewaar tijdens de hierna beschreven werkzaamheden met het toortslichaam een afstand van minstens 1 m (39.37 in.) tot elektrisch geleidende objecten.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer watergekoelde toortslichamen alleen op watergekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door ingeschakelde stroombron bij automatisch legen van de lastoorts.
Onbedoelde lichtboog-ontstekingen kunnen het gevolg zijn.
Volg de aanwijzingen voor het automatisch legen van de lastoorts uit de gebruiksaanwijzing van het koelapparaat, uit de gebruiksaanwijzing van de stroombron en op het bedieningspaneel van de stroombron.
Bewaar tijdens de hierna beschreven werkzaamheden met het toortslichaam een afstand van minstens 1 m (39.37 in.) tot elektrisch geleidende objecten.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer watergekoelde toortslichamen alleen op watergekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Gevaar door incompatibele systeemcomponenten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen toortslichamen en slangenpakketten met dezelfde koelwijze mogen met elkaar verbonden worden.
Monteer watergekoelde toortslichamen alleen op watergekoelde slangenpakketten.
Risico door beschadigde O-ring op het toortslichaam.
Een beschadigde O-ring op het toortslichaam kan tot een verontreiniging van het beschermgas en daardoor tot een foutieve lasnaad leiden.
Controleer vóór iedere inbedrijfname of de O-ring op het toortslichaam onbeschadigd is.
Gevaar door verkeerd gemonteerd toortslichaam.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of de vergrendeling zich na de montage van het toortslichaam in de voorste positie bevindt. Pas dan is het toortslichaam correct gemonteerd en vergrendeld.
Daarnaast bij iedere inbedrijfname, bij watergekoeld lasbranden:
Het afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
Oorzaak: | Bajonetvergrendeling verbogen |
Oplossing: | Vervang de bajonetvergrendeling |
Oorzaak: | Verkeerde aardverbinding |
Oplossing: | Maak aardverbinding |
Oorzaak: | Stroomkabel in lasbrander onderbroken |
Oplossing: | Vervang de lasbrander |
Oorzaak: | Wolfraamelektrode los |
Oplossing: | Draai wolfraamelektrode met branderkop vast |
Oorzaak: | Slijtagedelen los |
Oplossing: | Draai de slijtagedelen vast |
Oorzaak: | De stuurstekker is niet aangesloten |
Oplossing: | Steek stuurstekker in contact |
Oorzaak: | Lasbrander of stuurleiding van de lasbrander is defect |
Oplossing: | Vervang de lasbrander |
Oorzaak: | Foutieve stekkerverbindingen "brandertoets/stuurleiding/stroombron" |
Oplossing: | Controleer de stekkerverbinding / laat stroombron of lasbrander repareren |
Oorzaak: | Printplaat in lasbrander defect |
Oplossing: | Vervang de printplaat |
Oorzaak: | Aansluiting lasbrander lek |
Oplossing: | Vervang O-ring op de bajonetvergrendeling |
Oorzaak: | Slangenpakket lek |
Oplossing: | Vervang het slangenpakket |
Oorzaak: | Beschermgasslangaansluiting naar het branderlichaam lek |
Oplossing: | Corrigeer en dicht de slang |
Oorzaak: | Gasfles leeg |
Oplossing: | Vervang de gasfles |
Oorzaak: | Gas-drukverlager defect |
Oplossing: | Vervang de gas-drukverlager |
Oorzaak: | Gasleiding niet gemonteerd, geknakt of beschadigd |
Oplossing: | Monteer de gasslang en leg deze recht. Vervang de defecte gasslang |
Oorzaak: | Lasbrander defect |
Oplossing: | Vervang de lasbrander |
Oorzaak: | Gas-magneetventiel defect |
Oplossing: | Neem contact op met het serviceteam (laat het gas-magneetventiel vervangen) |
Oorzaak: | Verkeerde lasparameter |
Remedie: | Instellingen controleren |
Oorzaak: | Verkeerde massa-aansluiting |
Remedie: | Massa-aansluiting en klem op polariteit controleren |
Oorzaak: | Lasbrander te zwak gedimensioneerd |
Remedie: | Rekening houden met inschakelduur en belastingsgrenzen |
Oorzaak: | alleen bij watergekoelde installaties: waterdoorstroming te laag |
Remedie: | waterstand, waterdoorstroomhoeveelheid, watervervuiling enz. controleren, koelmiddelpomp geblokkeerd: Spil van de koelmiddelpomp met schroevendraaier tot de buis aandraaien |
Oorzaak: | alleen bij watergekoelde installaties: Parameter "Best. koelapparaat" staat op "OFF". |
Remedie: | In het Setup-menu de parameter "Best. koelapparaat" op "Aut" of "ON" instellen. |
Oorzaak: | Spetters in het gasmondstuk, daardoor onvoldoende gasbescherming van de lasnaad |
Oplossing: | Verwijder lasspetters |
Oorzaak: | Gaten in de gasslang of onnauwkeurige verbinding van de gasslang |
Oplossing: | Vervang de gasslang |
Oorzaak: | O-ring op de centrale aansluiting is doorgesneden of defect |
Oplossing: | Vervang de O-ring |
Oorzaak: | Vochtigheid/condensaat in de gasleiding |
Oplossing: | Droog de gasleiding |
Oorzaak: | Te sterke of te zwakke gasstroom |
Oplossing: | Corrigeer de gasstroom |
Oorzaak: | Onvoldoende hoeveelheid gas aan het begin of einde van het lassen |
Oplossing: | Verhoog de voorstroom of nastroom van gas |
Oorzaak: | Te veel oplosmiddel aangebracht |
Oplossing: | Verwijder overtollig oplosmiddel / breng minder oplosmiddel aan |
Oorzaak: | Ongeschikte wolfraamelektrode (bijvoorbeeld WP-elektrode bij het DC-lassen) |
Oplossing: | Gebruik geschikte wolfraamelektrode |
Oorzaak: | Slijtagedelen los |
Oplossing: | Schroef de slijtagedelen vast |
Oorzaak: | Wolfraamelektrode steekt niet ver genoeg uit het gasmondstuk |
Oplossing: | Laat wolfraamelektrode verder uit het gasmondstuk steken |
Het product voldoet aan de eisen van norm IEC 60974-7.
De aangegeven vermogensgegevens gelden alleen als standaard slijtagedelen worden gebruikt.
Bij gebruik van gaslenzen en kortere gasmondstukken gelden er lagere waarden voor de lasstroomgegevens.
De lasstroomgegevens gelden bij gasgekoelde toortslichamen alleen vanaf een lengte van 65 mm (2.56 in.).
Bij gebruik van kortere toortslichamen nemen de lasstroomgegevens met 30% af.
Gebruik bij het lassen op de vermogensgrens van de lastoorts overeenkomstig grotere wolfraamelektrodes en gasmondstuk-openingsdiameters om de levensduur van de slijtagedelen te verlengen.
Behandel stroomsterkte, AC-Balance en AC-compensatiestroom als vermogensvormende factoren.
Het product voldoet aan de eisen van norm IEC 60974-7.
De aangegeven vermogensgegevens gelden alleen als standaard slijtagedelen worden gebruikt.
Bij gebruik van gaslenzen en kortere gasmondstukken gelden er lagere waarden voor de lasstroomgegevens.
De lasstroomgegevens gelden bij gasgekoelde toortslichamen alleen vanaf een lengte van 65 mm (2.56 in.).
Bij gebruik van kortere toortslichamen nemen de lasstroomgegevens met 30% af.
Gebruik bij het lassen op de vermogensgrens van de lastoorts overeenkomstig grotere wolfraamelektrodes en gasmondstuk-openingsdiameters om de levensduur van de slijtagedelen te verlengen.
Behandel stroomsterkte, AC-Balance en AC-compensatiestroom als vermogensvormende factoren.
| TTB 80 G | TTB 160 G F |
---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) / 80 A | 35 % ED1) / 160 A |
60 % ED1) / 60 A | 60 % ED1) / 120 A | |
100 % ED1) / 50 A | 100 % ED1) / 90 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 30 A | 35 % ED1) / 120 A |
60 % ED1) / 90 A | ||
100 % ED1) / 70 A | ||
Beschermgas (norm EN 439) | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 3,2 mm | 1,0 - 3,2 mm |
| TTB 220 G |
---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 220 A |
60 % ED1) / 170 A | |
100 % ED1) / 130 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 180 A |
60 % ED1) / 130 A | |
100 % ED1) / 100 A | |
Beschermgas (norm EN 439) | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 4,0 mm |
| TTB 220 A G F | TTB 220 P G F |
---|---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 220 A | 30 % ED1) / 220 A |
60 % ED1) / 170 A | 60 % ED1) / 160 A | |
100 % ED1) / 130 A | 100 % ED1) / 130 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 35 % ED1) / 180 A | 30 % ED1) / 170 A |
60 % ED1) / 120 A | 60 % ED1) / 120 A | |
100 % ED1) / 100 A | 100 % ED1) / 100 A | |
Beschermgas (norm EN 439) | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 4,0 mm | 1,0 - 4,0 mm |
1) | ED = inschakelduur |
| TTB 180 W | TTB 300 W |
---|---|---|
DC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 60 % ED1) / 180 A | 60 % ED1) / 300 A |
100 % ED1) / 140 A | 100 % ED1) / 230 A | |
AC-lasstroom bij 10 min / 40°C (104°F) | 60 % ED1) / 140 A | 60 % ED1) / 250 A |
100 % ED1) / 110 A | 100 % ED1) / 190 A | |
Beschermgas (norm EN 439) | Argon | Argon |
Diameter elektrode | 1,0 - 3,2 mm | 1,0 - 3,2 mm |
Minimaal toegestane koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min | 1 l/min |
1) | ED = inschakelduur |
| THP 120 G SH | THP 180 G SH |
---|---|---|
DC-lasstroom | 35 % ED1) / 120 A | 35 % ED1) / 180 A |
60 % ED1) / 100 A | 60 % ED1) / 130 A | |
100 % ED1) / 80 A | 100 % ED1) / 100 A | |
AC-lasstroom | 35 % ED1) / 90 A | 35 % ED1) / 120 A |
60 % ED1) / 70 A | 60 % ED1) / 90 A | |
100 % ED1) / 50 A | 100 % ED1) / 70 A | |
Beschermgas (norm EN 439) | Argon | Argon |
4,0 m / 8,0 m | 4,0 m / 8,0 m | |
Maximaal toegestane nullastspanning (U0) | 113 V | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning (UP) | 10 kV | 10 kV |
Toortstoets Umax | 35 V | 35 V |
Toortstoets Imax | 100 mA | 100 mA |
1) | ED = inschakelduur |
Het slangenpakket THP 150 G SH is niet geschikt voor lichtboogontstekingssystemen, zoals hoogfrequente ontsteking!
Het slangenpakket is alleen geschikt voor gebruik met de stroombronnen TransPocket 150/180 en AccuPocket 150.
| THP 150 G SH |
---|---|
DC-lasstroom | 25 % ED1) / 150 A |
35 % ED1) / 120 A | |
60 % ED1) / 100 A | |
100 % ED1) / 80 A | |
AC-lasstroom | 25 % ED1) / 110 A |
35 % ED1) / 90 A | |
60 % ED1) / 70 A | |
100 % ED1) / 50 A | |
Beschermgas (norm EN 439) | Argon |
4,0 m / 8,0 m | |
Maximaal toegestane nullastspanning U0 | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning UP | Niet geschikt voor lichtboogontstekingssystemen! |
1) | ED = inschakelduur |
| THP 300 SH |
---|---|
DC-lasstroom | 60 % ED1) / 300 A |
100 % ED1) / 230 A | |
AC-lasstroom | 60 % ED1) / 250 A |
100 % ED1) / 190 A | |
Beschermgas (norm EN 439) | Argon |
4,0 m / 8,0 m | |
Laagste koelvermogen volgens norm IEC 60974-2 afhankelijk van de slangenpakket-lengte | 650 W / 650 W |
Minimaal toegestane koelmiddeldoorstroming Qmin | 1 l/min |
Minimaal toegestane koelmiddeldruk pmin | 3 bar |
Maximaal toegestane koelmiddeldruk pmax | 5,5 bar |
Maximaal toegestane nullastspanning U0 | 113 V |
Maximaal toegestane ontstekingsspanning UP | 10 kV |
1) | ED = inschakelduur |