De Fronius Datamanager 2.0 is een netwerk-datalogger die de functionaliteit van de Fronius Com Card, de Fronius Datalogger Web, de Fronius Power Control Card en de Fronius Modbus Card op een insteekkaart combineert.
De website van de Fronius Datamanager 2.0 biedt een snel overzicht van de PV-installatie.
De website kan via een webbrowser via een directe verbinding of bij overeenkomstige configuratie via internet worden opgeroepen.
In combinatie met Fronius Solar.web kunnen zowel actuele als gearchiveerde gegevens van een PV-installatie via internet of via de Fronius Solar.web App worden opgevraagd, zonder dat hiervoor uitvoerige configuratieactiviteiten zijn vereist. De gegevens worden door de Fronius Datamanager 2.0 automatisch naar Fronius Solar.web verzonden. Fronius Solar.web is uitgerust met een automatische alarmfunctie die kan worden ingesteld via een eenvoudig te configureren hulpprogramma voor systeemmonitoring. De alarmering kan worden verzonden via sms of e-mail.
De Fronius Datamanager 2.0 is een netwerk-datalogger die de functionaliteit van de Fronius Com Card, de Fronius Datalogger Web, de Fronius Power Control Card en de Fronius Modbus Card op een insteekkaart combineert.
De website van de Fronius Datamanager 2.0 biedt een snel overzicht van de PV-installatie.
De website kan via een webbrowser via een directe verbinding of bij overeenkomstige configuratie via internet worden opgeroepen.
In combinatie met Fronius Solar.web kunnen zowel actuele als gearchiveerde gegevens van een PV-installatie via internet of via de Fronius Solar.web App worden opgevraagd, zonder dat hiervoor uitvoerige configuratieactiviteiten zijn vereist. De gegevens worden door de Fronius Datamanager 2.0 automatisch naar Fronius Solar.web verzonden. Fronius Solar.web is uitgerust met een automatische alarmfunctie die kan worden ingesteld via een eenvoudig te configureren hulpprogramma voor systeemmonitoring. De alarmering kan worden verzonden via sms of e-mail.
De Fronius Datamanager 2.0 is een netwerk-datalogger die de functionaliteit van de Fronius Com Card, de Fronius Datalogger Web, de Fronius Power Control Card en de Fronius Modbus Card op een insteekkaart combineert.
De website van de Fronius Datamanager 2.0 biedt een snel overzicht van de PV-installatie.
De website kan via een webbrowser via een directe verbinding of bij overeenkomstige configuratie via internet worden opgeroepen.
In combinatie met Fronius Solar.web kunnen zowel actuele als gearchiveerde gegevens van een PV-installatie via internet of via de Fronius Solar.web App worden opgevraagd, zonder dat hiervoor uitvoerige configuratieactiviteiten zijn vereist. De gegevens worden door de Fronius Datamanager 2.0 automatisch naar Fronius Solar.web verzonden. Fronius Solar.web is uitgerust met een automatische alarmfunctie die kan worden ingesteld via een eenvoudig te configureren hulpprogramma voor systeemmonitoring. De alarmering kan worden verzonden via sms of e-mail.
Indien de inverter niet standaard met de Fronius Datamanager 2.0 is uitgerust, kunnen bestaande inverters naderhand met de Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart worden uitgerust.
De in de inverter ingebouwde Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart of de afzonderlijke Fronius Datamanager Box 2.0 kan met de volgende DATCOM-componenten gebruikt worden:
- tot maximaal 100 | x | Fronius-inverter |
- tot maximaal 10 | x | Fronius Sensor Card of Fronius Sensor Box |
- tot maximaal 10 | x | Fronius Public Display Card of Fronius Public Display Box |
- tot maximaal 1 | x | Fronius Interface Card of Fronius Interface Box |
- tot maximaal 200 | x | Fronius String Control |
Deze informatie biedt geen absolute garantie voor een onberispelijke werking.
Hoge foutpercentages in de overdracht, ontvangstschommelingen of overdrachtonderbrekingen kunnen de online verbinding van de Fronius Datamanager 2.0 negatief beïnvloeden.
Fronius raadt aan verbindingen met minimale vereisten ter plaatse te testen.
Omdat de Fronius Datamanager 2.0 als datalogger fungeert, mag geen andere datalogger in de Fronius Solar Net Ring aanwezig zijn.
Pro Fronius Solar Net Ring mag slechts één Fronius Datamanager 2.0 bevatten.
Eventueel in de inverters Fronius Galvo en Fronius Symo aanwezige Fronius Datamanager 2.0 moeten zich in de Slave-modus bevinden.
De Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart en de Fronius Com Card mogen niet tegelijkertijd in een inverter gebruikt worden.
Voor het gebruik van de Fronius Datamanager 2.0 zijn de volgende invertersoftwareversies vereist:
Inverter |
| benodigde softwareversie volgens display |
---|---|---|
Fronius IG 15 - 60 |
| V2.9.4 of hoger |
Fronius IG 2000 - 5100 |
| vanaf serienummer 19153444 |
Fronius IG 300 - 500 |
| V3.6.4.0 of hoger |
Fronius IG Plus 35 - 150 |
| V4.22.00 of hoger |
Fronius IG-TL * |
| - |
Fronius CL |
| V4.22.00 of hoger |
Fronius Agilo * |
| - |
Fronius Agilo Outdoor * |
| - |
Fronius Agilo TL * |
| - |
Fronius Galvo |
| - |
Fronius Symo |
| - |
Fronius Symo Hybrid |
| - |
Fronius Primo |
| - |
Fronius Eco |
| - |
|
|
|
* | Alleen in combinatie met Fronius Datamanager Box 2.0 |
De betreffende versie van de invertersoftware vindt u op onze homepage onder http://www.fronius.com en kunt u gratis downloaden.
Wendt u zich bij verdere vragen tot pv-support@fronius.com.
De Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart en de Fronius Datamanager Box 2.0 zijn met een radio uitgerust.
Radiografische modules zijn in de USA onderworpen aan de aanduidingsplicht volgens FCC:
FCC Dit apparaat voldoet aan de grenswaarden voor een apparaat uit klasse A, conform Deel 15 van de FCC-regels. Deze grenswaarden zijn bedoeld om redelijke bescherming tegen schadelijke storingen in woonomgevingen te bieden. Dit apparaat genereert en gebruikt hoogfrequente energie en kan schadelijke interferentie in de radiocommunicatie veroorzaken als het apparaat niet in overeenstemming met de instructies geïnstalleerd en gebruikt wordt. Er is echter geen garantie dat de interferentie in een bepaalde installatie niet optreedt.
FCC-ID: PV7-WIBEAR11N-DF1 | |
Industry Canada RSS Dit apparaat voldoet aan de vergunningvrije Industry Canada RSS- normen. Het gebruik moet aan de volgende voorwaarden voldoen: IC-ID: 7738A-WB11NDF1 |
Zonder goedkeuring van de fabrikant zijn wijzigingen of modificaties aan de radiografische module niet toegestaan en leiden tot het verlies van de gebruiksbevoegdheid door de gebruiker.
Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart
Voorts, afhankelijk van de inverter:
|
| Fronius Galvo |
|
| Fronius IG |
|
| Fronius IG 300 - 500 |
|
| Fronius IG 2000 - 5100 - USA |
Fronius Datamanager Box 2.0
BELANGRIJK! Als de in de leveringsomvang van de Datamanager 2.0 meegeleverde 3-delige sticker nog niet in de fabriek aangebracht is, dan moet deze op de inverter geplakt worden.
Positie van sticker op inverter:
Op de inverter Fronius Galvo, Fronius Symo en Fronius Primo bevindt de informatie van de sticker zich op het kenplaatje.
Stickers gebruiken:
(1) | Op kartonnen verpakking van inverter of de Fronius Datamanager 2.0 |
(2) | Op de Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart |
(3) | Op de inverter |
Inverter met Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart gekoppeld aan een pc: | ||||||||||
|
|
BELANGRIJK!Als een inverter met Fronius Datamanager 2.0 aan een pc wordt gekoppeld, moet op elke vrije IN- of OUT-aansluiting telkens een Fronius Solar Net-eindstekker worden aangebracht.
Inverter met Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart gekoppeld aan meerdere inverters, een Fronius Sensor Box en een pc: | ||||||||||||||||||||
|
|
|
Bij een koppeling van meerdere DATCOM-componenten in combinatie met een Fronius Datamanager 2.0:
met de datakabel de IN-aansluiting van de Fronius Datamanager 2.0 en de OUT-aansluiting van de volgende DATCOM-component verbinden. Op de vrije IN-aansluiting van de laatste DATCOM-component moet een Fronius Solar Net-eindstekker aangebracht worden.
Bij volgende inverters moet de inverter met de Fronius Datamanager 2.0 zich altijd aan het begin of het einde van de dataketen bevinden:
Fronius IG, Fronius IG Plus, Fronius IG Plus V, Fronius IG Plus A, Fronius CL, Fronius CL USA en Fronius IG 300 - 500.
2 inverters met Fronius Com Card of Com Card-functie gekoppeld aan een Fronius Datamanager Box 2.0 en een smartphone: | ||||||||||||
|
|
|
Bij een koppeling van meerdere DATCOM-componenten in combinatie met een Fronius Datamanager Box 2.0 moeten de kabels van de DATCOM-componenten telkens van de IN-aansluiting naar de OUT-aansluiting van de volgende DATCOM-component lopen.
Op de vrije IN-aansluiting van de laatste DATCOM-component moet een Fronius Solar Net-eindstekker worden aangebracht.
Bij het gebruik van de Fronius Datamanager 2.0 worden data beschikbaar, die via internet moeten worden overgedragen.
De berekening van het datavolume is voor de keuze van een geschikte internetaansluiting noodzakelijk.
Bij het gebruik van de Fronius Datamanager 2.0 worden data beschikbaar, die via internet moeten worden overgedragen.
De berekening van het datavolume is voor de keuze van een geschikte internetaansluiting noodzakelijk.
De volgende gegevens zijn bedoeld voor het berekenen van het datavolume per maand bij gebruik van de Fronius Datamanager 2.0.
Uurlijkse upload | t/m firmwareversie 3.17 | vanaf firmwareversie 3.25.2 |
---|---|---|
Totaal | 8 MB | 350 MB |
+ voor elke verdere Fronius-omvormer | 5 MB | |
+ voor elke verdere Fronius Smart Meter | 7 MB |
Dagelijkse/wekenlijkse upload | t/m firmwareversie 3.17 | vanaf firmwareversie 3.25.2 |
---|---|---|
Totaal | 307 kB | 350 MB |
+ voor elke verdere Fronius-omvormer | 520 kB | |
+ voor elke verdere Fronius Smart Meter | 769 kB |
Dagelijkse/wekenlijkse upload | t/m firmwareversie 3.17 | vanaf firmwareversie 3.25.2 |
---|---|---|
Totaal | 100 kB | 350 MB |
+ voor elke verdere Fronius-omvormer | 520 kB | |
+ voor elke verdere Fronius Smart Meter | 769 kB |
Berekening van de opslagsectoren per dag volgens het hoofdstuk 'Opslagcapaciteit berekenen' op pagina (→).
Het datavolume kan door de volgende factoren toenemen:BELANGRIJK! Fronius raadt een vast tarief aan om kosten voor het datavolume waarmee in de berekening vooraf geen rekening is gehouden, te voorkomen.
Voor de netwerkconfiguratie van de Fronius Datamanager 2.0 is kennis van netwerktechnologieën vereist.
Wanneer de Fronius Datamanager 2.0 in een bestaand netwerk wordt geïntegreerd, moet de adressering van de Fronius Datamanager 2.0 worden aangepast aan die van het bestaande netwerk.
Bijvoorbeeld: Bereik netwerkadres = 192.168.1.x, subnetmasker = 255.255.255.0
Als Fronius Datamanager 2.0 serviceberichten of gegevens moet verzenden aan Fronius Solar.web, dan moet er een gateway-adres en een DNS-serveradres worden ingevoerd. Via het gateway-adres kan de Fronius Datamanager 2.0 een verbinding maken met internet. Voorbeeld van een geschikt gateway-adres is het IP-adres van de DSL-router.
BELANGRIJK!
Voor de netwerkconfiguratie van de Fronius Datamanager 2.0 is kennis van netwerktechnologieën vereist.
Wanneer de Fronius Datamanager 2.0 in een bestaand netwerk wordt geïntegreerd, moet de adressering van de Fronius Datamanager 2.0 worden aangepast aan die van het bestaande netwerk.
Bijvoorbeeld: Bereik netwerkadres = 192.168.1.x, subnetmasker = 255.255.255.0
Als Fronius Datamanager 2.0 serviceberichten of gegevens moet verzenden aan Fronius Solar.web, dan moet er een gateway-adres en een DNS-serveradres worden ingevoerd. Via het gateway-adres kan de Fronius Datamanager 2.0 een verbinding maken met internet. Voorbeeld van een geschikt gateway-adres is het IP-adres van de DSL-router.
BELANGRIJK!
Het verzenden van gegevens via internet is binnen DSL-routers meestal toegestaan, dus deze routers hoeven normaal gesproken niet te worden geconfigureerd.
Serveradressen voor de gegevensoverdrachtAls bestaande firewall-regels de verbinding met de Fronius-systeemmonitoring blokkeren, moeten de volgende firewall-regels worden toegevoegd:
| 49049/UDP | 80/TCP *) |
Serviceberichten verzenden | x | - |
Verbinding met de datamanager via 'Fronius Solar.web' | x | - |
Verbinding met datamanager via Fronius Solar.access of Fronius Solar.service | - | x |
Toegang tot de website van de datamanager | - | x |
De firewall zodanig configureren dat het IP-adres van de Fronius-systeemmonitoring naar poort 49049/UDP door 'fdmp.solarweb.com' data verzenden kan.
*) We raden aan om de toegang tot de webinterface van de Fronius-systeemmonitoring alleen vanuit beveiligde netwerken toe te staan. Als toegang vanaf het internet absoluut noodzakelijk is (bijv. voor servicedoeleinden gedurende een beperkte periode), configureert u de netwerkrouter dan zodanig dat aanvragen aan een willekeurige externe poort naar poort 80/TCP worden doorgestuurd.
Let op - de inverter is nu zichtbaar op het internet en er is een grote kans dat er netwerkaanvallen zullen optreden.
Een traditionele DSL-internetverbinding biedt open verbindingen tussen het LAN-netwerk en internet. DSL-routers hoeven dan ook normaal gesproken niet speciaal te worden geconfigureerd om toegang te verkrijgen tot Fronius Solar.web en om servicemeldingen te kunnen verzenden.
Voor het gebruik van Fronius Solar.web of voor het verzenden van serviceberichten is een internetverbinding vereist.
De Fronius Datamanager 2.0 kan zelf geen verbinding maken met internet. In het geval van een DSL-aansluiting moet de internetverbinding tot stand worden gebracht met behulp van een router.
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen en begrepen.
Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen en begrepen.
Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
Nr. | Functie |
| |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | Schakelaar IP |
| |||||
A | standaard IP-adres en WLAN-toegangspunt openen Toegangsgegevens voor dit toegangspunt: BELANGRIJK! Toegang tot de Fronius Datamanager 2.0 is mogelijk:
|
| |||||
B | toegewezen IP-adres De Fronius Datamanager 2.0 werkt met een in de fabriek toegewezen IP-adres dynamisch (DHCP) Het IP-adres kan op de website van de Fronius Datamanager 2.0 ingesteld worden. De schakelaar IP bevindt zich bij Fronius Datamanager 2.0-insteekkaarten onder de LED's en is bij de Fronius Datamanager Box 2.0 apart uitgevoerd. |
| |||||
(2) | LED WLAN
|
| |||||
(3) | LED Verbinding Solar.web
|
| |||||
(4) | LED Voeding
|
| |||||
(5) | LED Verbinding
|
| |||||
(6) | Aansluiting LAN |
| |||||
(7) | I/O's |
| |||||
Modbus RTU 2-draads (RS485):
| |||||||
Int./ext. voeding
| |||||||
Digitale ingangen: 0 - 3, 4 - 9 | |||||||
Digitale uitgangen: 0 - 3 | |||||||
Schakelvermogen bij voeding door een externe voedingseenheid met min. 12,8 - max. 24 V DC (+20%), aangesloten op Uint/Uext en GND: 1 A, 12,8 - 24 V DC (elk via externe voedingseenheid) per digitale uitgang | |||||||
De aansluiting op de I/O's vindt plaats met de meegeleverde contrastekker. | |||||||
(8) | Antennevoet |
| |||||
(9) | Schakelaar Modbus-afsluiting (voor Modbus RTU) Schakelaar in stand 'on': Afsluitweerstand 120 Ohm actief ![]() BELANGRIJK! In een RS485-bus moet de afsluitweerstand bij het eerste en laatste apparaat actief zijn. |
| |||||
(10) | Schakelaar Fronius Solar Net Master / Slave |
| |||||
(11) | Aansluiting Solar Net IN |
| |||||
(12) | Aansluiting Solar Net OUT Alleen bij Fronius Datamanager Box 2.0! | ||||||
(13) | Aansluiting externe voeding BELANGRIJK! Voor externe voeding van de Fronius Datamanager Box 2.0 moet de voedingseenheid tegenover spanningvoerende onderdelen over een beveiligde isolatie beschikken (SELV of Klasse 2 voor VS / Canada). Alleen bij Fronius Datamanager Box 2.0! |
Voeding via de Fronius Datamanager 2.0-insteekkaart:
(1) | Voedingseenheid (alleen bij Fronius Datamanager 2.0 met Fronius Com Card-functie) |
(2) | Stroombegrenzing |
(3) | Aansluiting Solar Net IN |
115 - 230 V AC:
Fronius IG, Fronius IG Plus, Fronius IG Plus V, Fronius IG Plus A, Fronius CL, Fronius CL USA, Fronius IG 300 - 500
12,8 V DC:
Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo
Voeding door externe voedingseenheid:
(4) | externe voedingseenheid |
(5) | Last |
(6) | Schakelaar |
Bij voeding door een externe voedingseenheid moet de externe voedingseenheid galvanisch zijn gescheiden.
10,7 V DC:
Fronius IG, Fronius IG Plus, Fronius IG Plus V, Fronius IG Plus A, Fronius CL, Fronius CL USA, Fronius IG 300 - 500
12,8 V DC:
Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo
Opslagcapaciteit | maximaal 4096 dagen |
Voedingsspanning |
|
Energieverbruik | < 2 W |
Afmetingen |
|
Beschermingsklasse (Box) | IP20 |
Aansluiting externe voeding (Box) | 12 V DC, max. 1 A, Klasse 2 |
Kabeldoorsnede voor aansluiting externe voeding (Box) | 0,13 - 1,5 mm² |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 100 MBit |
WLAN | IEEE 802.11b/g/n Client |
RS 422 (Fronius Solar Net) | RJ 45 |
Omgevingstemperatuur |
|
Solar Net-vermogen | ca. 3 W |
I/O-aansluitspecificaties |
|
Spanningspiek digitale ingangen | low = min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Schakelvermogen digitale uitgangen bij voeding door de Datamanager-insteekkaart | 3,2 W |
Fronius IG, Fronius IG Plus, Fronius IG Plus V, Fronius IG Plus A, Fronius CL, Fronius CL USA, Fronius IG 300 - 500 | 10,8 V |
Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo | 12,8 V |
Schakelvermogen digitale uitgangen bij voeding door een externe voedingseenheid met min. 10,7 - max. 24 V DC | 1 A, 10,7 - 24 V DC |
max. schakelbare inductieve belasting op de digitale uitgangen | 76 mJ |
Modbus RTU | RS485 2-draads |
Fabrieksinstelling van de RS485-interface: |
|
* | Bij voldoende voeding in het Fronius Solar Net licht op elk DATCOM-component de groene LED op. Mocht de groene LED niet oplichten, sluit dan op de aansluiting van de 12 V-voedingseenheid van een externe DATCOM-component de bij Fronius verkrijgbare voedingseenheid aan. Zo nodig kabel- en stekkerverbindingen controleren. Voorbeelden van externe DATCOM-componenten: Fronius String Control, Fronius Sensor Box, enz. |
Opslagcapaciteit | maximaal 4096 dagen |
Voedingsspanning |
|
Energieverbruik | < 2 W |
Afmetingen |
|
Beschermingsklasse (Box) | IP20 |
Aansluiting externe voeding (Box) | 12 V DC, max. 1 A, Klasse 2 |
Kabeldoorsnede voor aansluiting externe voeding (Box) | 0,13 - 1,5 mm² |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 100 MBit |
WLAN | IEEE 802.11b/g/n Client |
RS 422 (Fronius Solar Net) | RJ 45 |
Omgevingstemperatuur |
|
Solar Net-vermogen | ca. 3 W |
I/O-aansluitspecificaties |
|
Spanningspiek digitale ingangen | low = min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Schakelvermogen digitale uitgangen bij voeding door de Datamanager-insteekkaart | 3,2 W |
Fronius IG, Fronius IG Plus, Fronius IG Plus V, Fronius IG Plus A, Fronius CL, Fronius CL USA, Fronius IG 300 - 500 | 10,8 V |
Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo | 12,8 V |
Schakelvermogen digitale uitgangen bij voeding door een externe voedingseenheid met min. 10,7 - max. 24 V DC | 1 A, 10,7 - 24 V DC |
max. schakelbare inductieve belasting op de digitale uitgangen | 76 mJ |
Modbus RTU | RS485 2-draads |
Fabrieksinstelling van de RS485-interface: |
|
* | Bij voldoende voeding in het Fronius Solar Net licht op elk DATCOM-component de groene LED op. Mocht de groene LED niet oplichten, sluit dan op de aansluiting van de 12 V-voedingseenheid van een externe DATCOM-component de bij Fronius verkrijgbare voedingseenheid aan. Zo nodig kabel- en stekkerverbindingen controleren. Voorbeelden van externe DATCOM-componenten: Fronius String Control, Fronius Sensor Box, enz. |
WLAN | |
---|---|
Frequentiebereik | 2.412 - 2.462 MHz |
Gebruikte kanalen / vermogen | Kanaal: 1-11 b,g,n HT20 |
Modulatie | 802.11b: DSSS (1 Mbps DBPSK, 2 Mbps DQPSK, 5,5/11 Mbps CCK) |
Over het algemeen moet het plaatsen van de insteekkaart in de inverter altijd volgens de gebruiksaanwijzing van de betreffende inverter plaatsvinden. Neem de veiligheidsvoorschriften en -waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van de inverter in acht.
Over het algemeen moet het plaatsen van de insteekkaart in de inverter altijd volgens de gebruiksaanwijzing van de betreffende inverter plaatsvinden. Neem de veiligheidsvoorschriften en -waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van de inverter in acht.
Over het algemeen moet het plaatsen van de insteekkaart in de inverter altijd volgens de gebruiksaanwijzing van de betreffende inverter plaatsvinden. Neem de veiligheidsvoorschriften en -waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van de inverter in acht.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Het aansluitpaneel mag uitsluitend worden geopend door bevoegde elektrotechnici.
Het afzonderlijke deel van de vermogensfasedelen mag alleen in spanningsvrije toestand worden gescheiden van het aansluitpaneel.
Het afzonderlijke deel van de vermogensfasedelen mag uitsluitend worden geopend door servicepersoneel dat bij Fronius is opgeleid.
Er bij alle aansluitwerkzaamheden voor zorgen dat de wisselstroom- en gelijkstroomzijde voor de inverter spanningsvrij zijn. Bijvoorbeeld:
Automatische wisselstroomzekering voor de inverter spanningsvrij maken
Zonnepanelen afdekken
De 5 veiligheidsregels in acht nemen!
Gevaar door restspanning van condensatoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Ontlaadtijd van condensatoren afwachten.
Bij het werken met insteekkaarten de algemene ESD-richtlijnen in acht nemen.
Afhankelijk van de inverter is het slot van de Fronius Datamanager 2.0 van te voren bepaald:
Inverter | Slot |
---|---|
Fronius IG 15 - 60 | ENS-slot *) |
Fronius IG 300 - 500 | ENS-slot *) |
Fronius IG Plus, | uiterst rechts, behalve wanneer een NL-MON-insteekkaart aanwezig is |
Fronius CL | uiterst rechts, behalve wanneer een NL-MON-insteekkaart aanwezig is |
Fronius Galvo | overal |
Fronius Symo | overal |
Fronius Primo | overal |
*) | Als in een ENS-slot een ENS-insteekkaart aanwezig is: Fronius Datamanager 2.0 in het volgende slot rechts naast de ENS-insteekkaart plaatsen. BELANGRIJK! Het volgende slot moet vrij blijven! Een aanwezige ENS-insteekkaart in geen geval verwijderen! |
Afhankelijk van de inverter moet de WLAN-antenne in de inverter ingebouwd of aan de buitenzijde van de inverter gemonteerd worden.
BELANGRIJK! De inverter uitsluitend volgens de gebruiksaanwijzing van de desbetreffende inverter openen! Veiligheidsvoorschriften in acht nemen!
Afhankelijk van de inverter moet de WLAN-antenne in de inverter ingebouwd of aan de buitenzijde van de inverter gemonteerd worden.
BELANGRIJK! De inverter uitsluitend volgens de gebruiksaanwijzing van de desbetreffende inverter openen! Veiligheidsvoorschriften in acht nemen!
Gevaar van kortsluiting door uitgebroken stukken metaal van een voorgestanste breukplaats.
Uitgebroken stukken metaal in de inverter kunnen kortsluiting tot gevolg hebben wanneer de inverter onder spanning staat. Bij het uitbreken van voorgestanste breukplaatsen erop letten dat
geen uitgebroken stukken metaal in de inverter vallen,
in de inverter gevallen stukken metaal direct worden verwijderd.
Om bij het aanbrengen van de antennebevestiging in de inverter-behuizing de afdichting te waarborgen, moet de afdichtring op de antennebevestiging zijn aangebracht.
Gevaar van ernstige materiële schade aan de DATCOM-componenten of aan uw pc / laptop door op de Fronius Datamanager 2.0 onjuist aangesloten Ethernet- of Solar Net-kabel.
Ethernet-kabels uitsluitend verbinden met de LAN-aansluiting (blauwe markering)
Solar Net-kabels uitsluitend verbinden met de Solar Net IN-aansluiting (rode markering)
Gevaar van ernstige materiële schade aan de DATCOM-componenten of aan uw pc / laptop door op de Fronius Datamanager 2.0 onjuist aangesloten Ethernet- of Solar Net-kabel.
Ethernet-kabels uitsluitend verbinden met de LAN-aansluiting (blauwe markering)
Solar Net-kabels uitsluitend verbinden met de Solar Net IN-aansluiting (rode markering)
Fronius IG, Fronius IG Plus, Fronius IG Plus V, Fronius IG Plus A, Fronius CL, Fronius CL USA, Fronius IG 300 - 500:
Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo:
* | Fronius Solar Net-eindstekker, wanneer slechts een inverter met Fronius Datamanager 2.0 op een pc wordt aangesloten |
** | Fronius Solar Net-kabel, wanneer een inverter met Fronius Datamanager 2.0 aan een pc en andere DATCOM-componenten wordt gekoppeld |
*** | Ethernet-kabel behoort niet tot leveringsomvang van Fronius Datamanager 2.0 / Fronius Datamanager Box 2.0 |
Verbinding tussen Fronius Datamanager 2.0 en pc via LAN of WLAN |
* | Fronius Solar Net-eindstekker bij het laatste DATCOM-component |
** | Fronius Solar Net-kabel, wanneer een Fronius Datamanager Box 2.0 aan een pc en andere DATCOM-componenten wordt gekoppeld |
*** | Ethernet-kabel behoort niet tot leveringsomvang van Fronius Datamanager 2.0 / Fronius Datamanager Box 2.0 |
Verbinding tussen Fronius Datamanager 2.0 en pc via LAN of WLAN |
Inverters met Fronius Datamanager, Fronius Com Card, DATCOM-componenten met externe behuizing of andere DATCOM-componenten worden hierna als Fronius Solar Net-deelnemers aangeduid.
Inverters met Fronius Datamanager, Fronius Com Card, DATCOM-componenten met externe behuizing of andere DATCOM-componenten worden hierna als Fronius Solar Net-deelnemers aangeduid.
De dataverbinding van de Fronius Solar Net deelnemers vindt plaats via een 1:1-verbinding met 8-polige datakabels en RJ-45 stekkers.
De totale vermogenslengte in een Fronius Solar Net Ring mag max. 1000 m bedragen.
Voor de bekabeling van de Fronius Solar Net-deelnemers mogen uitsluitend geïsoleerde CAT5- (nieuw) en CAT5e- (oud) kabels worden gebruikt volgens ISO 11801 en EN50173.
BELANGRIJK! U/UTP-kabels volgens ISO/IEC-11801 mogen niet worden gebruikt!
Toelaatbare kabels: | ||
|
|
|
De isolatie moet hierbij op een voor CAT5 goedgekeurde geïsoleerde stekker worden gekrimpt.
Aangezien de aderen in de ethernetkabels ook gevlochten zijn, moet rekening gehouden worden met de gevlochten aderparen conform de bekabeling volgens TIA/EIA-568B:
Contact Fronius Solar Net | Paarnr. | Kleur | ||
---|---|---|---|---|
1 | +12 V | 3 | ![]() | wit / oranje streep |
2 | GND | 3 | ![]() | oranje / witte streep |
3 | TX+ IN, RX+ OUT | 2 | ![]() | wit / groene streep |
4 | RX+ IN, TX+ OUT | 1 | ![]() | blauw / witte streep |
5 | RX- IN, TX- OUT | 1 | ![]() | wit / blauwe streep |
6 | TX- IN, RX- OUT | 2 | ![]() | groen / witte streep |
7 | GND | 4 | ![]() | wit / bruine streep |
8 | +12 V | 4 | ![]() | bruin / witte streep |
Voor het gebruik van koperkabels gelden bepalingen.
Bij de opgegeven kabels betreft het 8-polige 1:1 LAN-netwerkkabels, geïsoleerd en gevlochten, incl. RJ45-stekkers.
BELANGRIJK! De datakabels zijn niet UV-bestendig. Bescherm datakabels daarom bij montage buiten tegen direct zonlicht.
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen en begrepen.
Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
Voor de installatie van de Fronius Datamanager 2.0 is kennis van netwerktechnologieën vereist.
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen en begrepen.
Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
Voor de installatie van de Fronius Datamanager 2.0 is kennis van netwerktechnologieën vereist.
Met de Fronius Solar.start App wordt het eerste gebruik van de Fronius Datamanager 2.0 aanzienlijk makkelijker. De Fronius Solar.start App is in de betreffende App Store beschikbaar.
BELANGRIJK! Voor een verbinding met de Fronius Datamanager 2.0 moet het betreffende eindapparaat (bijv. laptop, tablet, enz.) als volgt zijn ingesteld:
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Voor het openen van de omvormer de ontlaadtijd van de condensatoren afwachten.
Omvormer alleen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van de omvormer openen.
Veiligheidsvoorschriften en veiligheidsaanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de omvormer in acht nemen.
De omvormer / Fronius Datamanager Box 2.0 bouwt het WLAN-toegangspunt op. Het WLAN-toegangspunt blijft 1 uur geopend.
De startpagina van de installatiewizard wordt weergegeven.
De Technicus-assistent is voor de installateur bedoeld en bevat normspecifieke instellingen.
Als de Technicus-assistent uitgevoerd wordt, moet u altijd het toegewezen Service-wachtwoord noteren. Dit Service-wachtwoord is voor het instellen van de menu-opties Netwerkbeheerder-editor en Teller vereist.
Als de Technicus-assistent niet wordt uitgevoerd, zijn er geen regels voor vermogensreductie ingesteld.
De uitvoering van de Solar.web-assistent is verplicht!
De Fronius Solar.Web-startpagina wordt weergegeven.
of
De website van de Fronius Datamanager 2.0 wordt weergegeven.
De verbinding met de Fronius Datamanager 2.0 via een webbrowser is met name geschikt voor situaties waarbij een groot aantal pc-gebruikers eenvoudige informatie moet kunnen opvragen binnen een LAN-netwerk (bijv. bedrijfsnetwerken, scholen, enz.).
Op de website van Fronius Datamanager 2.0 kunnen bijv. het totale rendement en het rendement per dag worden bekeken, of kunnen inverters worden vergeleken.
De verbinding met de Fronius Datamanager 2.0 via een webbrowser is met name geschikt voor situaties waarbij een groot aantal pc-gebruikers eenvoudige informatie moet kunnen opvragen binnen een LAN-netwerk (bijv. bedrijfsnetwerken, scholen, enz.).
Op de website van Fronius Datamanager 2.0 kunnen bijv. het totale rendement en het rendement per dag worden bekeken, of kunnen inverters worden vergeleken.
De verbinding met de Fronius Datamanager 2.0 via een webbrowser is met name geschikt voor situaties waarbij een groot aantal pc-gebruikers eenvoudige informatie moet kunnen opvragen binnen een LAN-netwerk (bijv. bedrijfsnetwerken, scholen, enz.).
Op de website van Fronius Datamanager 2.0 kunnen bijv. het totale rendement en het rendement per dag worden bekeken, of kunnen inverters worden vergeleken.
Door de verbinding met Fronius Datamanager 2.0 via internet en Fronius Solar.web kan vanaf iedere willekeurige plaats op de wereld met een internetverbinding archiefdata en actuele data van een fotovoltaïsche installatie via internet worden opgeroepen.
Bovendien bestaat de mogelijkheid, andere gebruikers een kijkje in de fotovoltaïsche installatie te geven en meerdere installaties met elkaar te vergelijken.
Door de verbinding met Fronius Datamanager 2.0 via internet en Fronius Solar.web kan vanaf iedere willekeurige plaats op de wereld met een internetverbinding archiefdata en actuele data van een fotovoltaïsche installatie via internet worden opgeroepen.
Bovendien bestaat de mogelijkheid, andere gebruikers een kijkje in de fotovoltaïsche installatie te geven en meerdere installaties met elkaar te vergelijken.
De Fronius Datamanager 2.0 is verbonden met internet (bijv. via een DSL-router). De Fronius Datamanager 2.0 meldt zich regelmatig bij het Fronius Solar.web en stuurt dagelijks de opgeslagen data.
Fronius Solar.web kan actief contact met Fronius Datamanager opnemen, bijv. om actuele data weer te geven.
Om actuele data en archiefdata uit de Fronius Datamanager 2.0 te kunnen opvragen met behulp van Fronius Solar.web:
Op de website van de Fronius Datamanager 2.0 worden de volgende data weergegeven:
(1) | Actuele vergelijking van alle inverters in de Fronius Solar Net Ring |
(2) | Systeemoverzicht: Actueel / Dag / Jaar / Totaal |
(3) | Inverter |
(4) | Sensoren |
(5) | Services |
(6) | Contact |
(7) | Het menu Instellingen |
(8) | Andere instelmogelijkheden |
Op de website van de Fronius Datamanager 2.0 worden de volgende data weergegeven:
(1) | Actuele vergelijking van alle inverters in de Fronius Solar Net Ring |
(2) | Systeemoverzicht: Actueel / Dag / Jaar / Totaal |
(3) | Inverter |
(4) | Sensoren |
(5) | Services |
(6) | Contact |
(7) | Het menu Instellingen |
(8) | Andere instelmogelijkheden |
Op de website van de Fronius Datamanager 2.0 worden de volgende data weergegeven:
(1) | Actuele vergelijking van alle inverters in de Fronius Solar Net Ring |
(2) | Systeemoverzicht: Actueel / Dag / Jaar / Totaal |
(3) | Inverter |
(4) | Sensoren |
(5) | Services |
(6) | Contact |
(7) | Het menu Instellingen |
(8) | Andere instelmogelijkheden |
De instelmogelijkheden op de website van de Fronius Datamanager 2.0 zijn afhankelijk van de rechten van de gebruiker (zie hoofdstuk Instellingen - Wachtwoorden op pagina (→)).
De gebruiker is aangemeld.
Het wachtwoord voor de geselecteerde gebruiker kan worden gereset via de functie Wachtwoord vergeten? in het aanmeldvenster.
Het nieuwe wachtwoord wordt opgeslagen.
Na het aanklikken van Instellingen wordt op de website van de Fronius Datamanager 2.0 het menu Instellingen geopend.
In het menu Instellingen vindt de configuratie van de Fronius Datamanager 2.0 plaats.
Menu-opties in het menu Instellingen | Instellen en bekijken van menuopties – algemeen 1Verbinding met Fronius Datamanager 2.0 tot stand brengen 2Instellingen aanklikken 4Gewenste menuoptie aanklikken De gewenste menuoptie wordt geopend. 5Menuoptie bekijken of bewerken. 6Indien aanwezig, de uitvoerknop aanklikken (bijv. Opslaan, Synchroniseren enz.). De gewijzigde data worden overgenomen.
|
Op de website van de Fronius Datamanager 2.0 bevinden zich in het rechter bovendeel de volgende andere instelmogelijkheden:
Systeeminformatie: | |
Help:
| |
Inhoud uitbreiden: | |
Berichten weergeven | |
Taal: De website van de Fronius Datamanager 2.0 wordt noch in de taal van de gebruikte browser noch in de laatst gekozen taal weergegeven. |
In het actuele vergelijkende overzicht worden meerdere inverters van een PV-installatie met elkaar vergeleken.
Het actuele AC-vermogen van de inverters wordt, door middel van een balk in een diagram, weergegeven als percentage van het vermogen van de aan de betreffende inverter aangesloten solarmodule. Voor elke inverter wordt een afzonderlijke balk weergegeven. De kleur van de balk geeft het vermogensbereik van de inverter weer:
blauw: | het vermogen van de inverter komt overeen met het gemiddelde vermogen van alle inverters |
geel: | het vermogen van de inverter wijkt enigszins af van het gemiddelde vermogen van alle inverters |
rood: | het vermogen van de inverter wijkt sterk af van het gemiddelde vermogen van alle inverters of er is sprake van een fout binnen de inverter |
In het actuele vergelijkende overzicht worden meerdere inverters van een PV-installatie met elkaar vergeleken.
Het actuele AC-vermogen van de inverters wordt, door middel van een balk in een diagram, weergegeven als percentage van het vermogen van de aan de betreffende inverter aangesloten solarmodule. Voor elke inverter wordt een afzonderlijke balk weergegeven. De kleur van de balk geeft het vermogensbereik van de inverter weer:
blauw: | het vermogen van de inverter komt overeen met het gemiddelde vermogen van alle inverters |
geel: | het vermogen van de inverter wijkt enigszins af van het gemiddelde vermogen van alle inverters |
rood: | het vermogen van de inverter wijkt sterk af van het gemiddelde vermogen van alle inverters of er is sprake van een fout binnen de inverter |
Het installatie-overzicht omvat:
De waarden voor verbruik en teruglevering aan het net worden alleen weergegeven als op de inverter een teller geconfigureerd is en de teller geldige data verzendt.
Overzicht inverter
In het overzicht inverter worden alle inverters in het systeem weergegeven.
Door te klikken op een inverter of de bijbehorende balk in de vergelijkingsweergave, worden de momentele gegevens van de inverter weergegeven.
Overzicht Sensoren
In het Overzicht Sensoren worden alle in het systeem zijnde sensoren / boxen weergegeven.
De pagina Systeeminformatie bevat verschillende soorten informatie over het systeem.
Daarnaast zijn de volgende knoppen aanwezig:BELANGRIJK! Wanneer de Datamanager (systeemmonitoring) naar de fabrieksinstellingen wordt teruggezet, moeten de tijd- en datuminstellingen worden gecontroleerd.
De pagina Systeeminformatie bevat verschillende soorten informatie over het systeem.
Daarnaast zijn de volgende knoppen aanwezig:BELANGRIJK! Wanneer de Datamanager (systeemmonitoring) naar de fabrieksinstellingen wordt teruggezet, moeten de tijd- en datuminstellingen worden gecontroleerd.
Onder Services / Netwerkdiagnose bevinden zich handige functies voor het diagnosticeren en verhelpen van netwerkproblemen. Er kunnen ping- en traceroute-commando's uitgevoerd worden.
Ping-commando
met een ping-commando kan worden gecontroleerd of een host bereikbaar is en hoeveel tijd de gegevensoverdracht in beslag neemt.
Traceroute-commando
met een traceroute-commando kan worden vastgesteld via welke tussenstations gegevens worden overgedragen naar de host.
Onder Services / Netwerkdiagnose bevinden zich handige functies voor het diagnosticeren en verhelpen van netwerkproblemen. Er kunnen ping- en traceroute-commando's uitgevoerd worden.
Ping-commando
met een ping-commando kan worden gecontroleerd of een host bereikbaar is en hoeveel tijd de gegevensoverdracht in beslag neemt.
Traceroute-commando
met een traceroute-commando kan worden vastgesteld via welke tussenstations gegevens worden overgedragen naar de host.
Onder Services/Firmware-update kan de firmware van de Datamanager worden bijgewerkt. Een firmware-update kan via LAN of het web worden uitgevoerd.
Onder Services/Firmware-update kan de firmware van de Datamanager worden bijgewerkt. Een firmware-update kan via LAN of het web worden uitgevoerd.
BELANGRIJK! Voor het automatisch zoeken naar updates is een internetverbinding vereist.
Als de keuzemogelijkheid automatisch zoeken naar updates is geactiveerd, zoekt de Datamanager eenmaal per dag automatisch naar updates. Als nieuwe updates beschikbaar zijn, wordt hierover bij de instelmogelijkheden van de website een bericht weergegeven.
Als de keuzemogelijkheid automatisch update zoeken is gedeactiveerd, wordt er niet automatisch naar updates gezocht.
Als er voor de verbinding met internet een proxyserver wordt gebruikt:
moet de keuzemogelijkheid Use proxy server for Web update (Proxyserver voor web-update gebruiken) zijn geactiveerd
moeten de benodigde gegevens worden ingevoerd
De update is beëindigd wanneer de LED-voeding weer groen oplicht.
Mocht u geen verbinding met de server kunnen maken:Onder Assistant oproepen kunnen de Solar.web Assistant en de Technician Assistant opnieuw worden opgeroepen en uitgevoerd.
Onder Assistant oproepen kunnen de Solar.web Assistant en de Technician Assistant opnieuw worden opgeroepen en uitgevoerd.
Onder Vergoeding kunnen het vergoedingspercentage per kWh, de valuta en de aanschafkosten per kWh voor het berekenen van de inkomsten worden ingevoerd. De inkomsten worden in het actuele totaaloverzicht weergegeven.
Onder Systeemtijd kunnen de datum, de uren en de minuten worden ingevoerd.
Door op de knop Synchroniseren te klikken, wordt de in de invoervelden van de website van Fronius Datamanager weergegeven tijd aan de tijd van het EDV-bedrijfssysteem aangepast.
Voor het overnemen van de tijd op de knop Overnemen / Opslaan klikken.
Onder Tijdzones Instellingen kunnen de regio en de locatie voor de tijdzone worden ingesteld.
Velden die met een * zijn gemarkeerd, zijn verplichte velden.
Onder Vergoeding kunnen het vergoedingspercentage per kWh, de valuta en de aanschafkosten per kWh voor het berekenen van de inkomsten worden ingevoerd. De inkomsten worden in het actuele totaaloverzicht weergegeven.
Onder Systeemtijd kunnen de datum, de uren en de minuten worden ingevoerd.
Door op de knop Synchroniseren te klikken, wordt de in de invoervelden van de website van Fronius Datamanager weergegeven tijd aan de tijd van het EDV-bedrijfssysteem aangepast.
Voor het overnemen van de tijd op de knop Overnemen / Opslaan klikken.
Onder Tijdzones Instellingen kunnen de regio en de locatie voor de tijdzone worden ingesteld.
Velden die met een * zijn gemarkeerd, zijn verplichte velden.
Door het verstrekken van wachtwoorden wordt de toegang tot de Fronius Datamanager 2.0 geregeld.
Hiervoor staan 3 verschillende soorten wachtwoorden ter beschikking:
Door het verstrekken van wachtwoorden wordt de toegang tot de Fronius Datamanager 2.0 geregeld.
Hiervoor staan 3 verschillende soorten wachtwoorden ter beschikking:
Beheerderswachtwoord
gebruikersnaam = admin
Met het tijdens de inbedrijfname ingestelde beheerderswachtwoord heeft de gebruiker zowel lees- als instelrechten. De gebruiker kan de menu-optie Instellingen openen en alle instellingen behalve die van de Netwerkbeheerder-editor en de teller configureren.
De gebruiker moet met het ingestelde beheerderswachtwoord de gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren als hij de menu-optie Instellingen wil openen.
Service-wachtwoord
gebruikersnaam = service
Het Service-wachtwoord wordt meestal door servicetechnici of installatiemonteurs toegewezen in de installatiewizard en biedt toegang tot installatiespecifieke parameters. Het Service-wachtwoord is vereist om de tellerinstellingen en de instellingen van de Netwerkbeheerder-editor te configureren. Zolang er geen Service-wachtwoord toegewezen is, heeft de gebruiker geen toegang tot de menu-optie Teller en Netwerkbeheerder-editor.
Gebruikerswachtwoord
Na het activeren van het keuzeveld Lokale installatiepagina opslaan wordt het gebruikerswachtwoord weergegeven, gebruikersnaam = user.
Indien een gebruikerswachtwoord wordt toegekend, heeft de gebruiker uitsluitend de leesrechten. De gebruiker kan de menu-optie Instellingen niet openen.
Bij het toewijzen van een gebruikerswachtwoord moet de gebruiker telkens wanneer een verbinding wordt opgebouwd de gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren.
De gevonden netwerken worden weergegeven.
Door op de knop Vernieuwen te klikken, wordt er een nieuwe zoekopdracht uitgevoerd naar beschikbare WLAN-netwerken.
Verborgen netwerken kunnen via het menu WLAN-instellingen > WLAN toevoegen worden toegevoegd.
Knop Installeren - voor het opslaan van een geselecteerd wifi (WLAN) -netwerk.
Na klikken op de knop wordt het venster WLAN-verbinding geopend
Knop Verwijderen - voor het wissen van een opgeslagen wifi (WLAN) -netwerk.
Knop WLAN IP configureren - Nadat u op de knop hebt geklikt, wordt het venster ‘IP configureren‘ geopend met dezelfde instellingsopties als bij een LAN-verbinding.
Knop Verbinden via WPS - om verbinding te maken met WLAN via WPS zonder WLAN-wachtwoord:
1. Activeer WPS op de WLAN-router (zie documentatie van de WLAN-router)
2. Klik op de knop Verbinden via WPS
3. De WLAN-verbinding wordt automatisch tot stand gebracht
De gevonden netwerken worden weergegeven.
Door op de knop Vernieuwen te klikken, wordt er een nieuwe zoekopdracht uitgevoerd naar beschikbare WLAN-netwerken.
Verborgen netwerken kunnen via het menu WLAN-instellingen > WLAN toevoegen worden toegevoegd.
Knop Installeren - voor het opslaan van een geselecteerd wifi (WLAN) -netwerk.
Na klikken op de knop wordt het venster WLAN-verbinding geopend
Knop Verwijderen - voor het wissen van een opgeslagen wifi (WLAN) -netwerk.
Knop WLAN IP configureren - Nadat u op de knop hebt geklikt, wordt het venster ‘IP configureren‘ geopend met dezelfde instellingsopties als bij een LAN-verbinding.
Knop Verbinden via WPS - om verbinding te maken met WLAN via WPS zonder WLAN-wachtwoord:
1. Activeer WPS op de WLAN-router (zie documentatie van de WLAN-router)
2. Klik op de knop Verbinden via WPS
3. De WLAN-verbinding wordt automatisch tot stand gebracht
De Datamanager (systeemmonitoring) fungeert als access point (toegangspunt). Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de datamanager (systeemmonitoring). Er is geen verbinding met internet mogelijk.
Via de menuoptie Fronius Solar.web kan met de Fronius-installatiebewaking een rechtstreekse verbinding leggen met Fronius Solar.web.
De selectie van de geheugeninterval bij de velden Opvraagcyclus omvormer en Opvraagcyclus Fronius Sensor Cards hebben invloed op de benodigde geheugencapaciteit.
Knop Solar.web registreren - Door op de knop te klikken wordt de startpagina van Fronius Solar.web geopend. Voor Fronius Solar.web relevante data worden automatisch mee verzonden.
Cloud Control
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze groep stroomopwekkers kan met behulp van Cloud Control via internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens aan de installatie doorgegeven.
Als de functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan is geactiveerd (technician-toegang vereist), is de functie Cloud Control voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd.
De functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.
Via de menuoptie Fronius Solar.web kan met de Fronius-installatiebewaking een rechtstreekse verbinding leggen met Fronius Solar.web.
De selectie van de geheugeninterval bij de velden Opvraagcyclus omvormer en Opvraagcyclus Fronius Sensor Cards hebben invloed op de benodigde geheugencapaciteit.
Knop Solar.web registreren - Door op de knop te klikken wordt de startpagina van Fronius Solar.web geopend. Voor Fronius Solar.web relevante data worden automatisch mee verzonden.
Cloud Control
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze groep stroomopwekkers kan met behulp van Cloud Control via internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens aan de installatie doorgegeven.
Als de functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan is geactiveerd (technician-toegang vereist), is de functie Cloud Control voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd.
De functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.
Bij een fotovoltaïsche installatie met een inverter heeft de Fronius Datamanager bij een opslaginterval van 15 minuten een opslagcapaciteit van 5 jaar en 7 maanden.
Afhankelijk van het aantal geïntegreerde inverters of Fronius Sensor Cards / Boxen in het systeem, wordt de opslagcapaciteit overeenkomstig kleiner.
| Logpunten per dag = | Duur van de logging [min] |
|
| Duur van het opslaginterval [min] |
| |
|
|
| |
| Duur van de logging [min]
|
| Opslagsectoren per dag = | Som van de logpunten |
|
| 114 |
|
| Opslagcapaciteit [Dagen] = | 2048 |
|
| Opslagsectoren per dag |
|
2 inverters, loggingduur = 14 uur (840 minuten)
1 Fronius Sensor Card, loggingduur = 24 uur (1440 minuten)
Opslaginterval = 15 minuten
| Loggingpunten inverter = | 840 min | = 56 |
| 15 min |
| Logging Sensor Card = | 1440 min | = 96 |
| 15 min |
| Som van de loggingpunten = (2 x 56) + (1 x 96) = 208 | ||
| |||
| (2 x 56) ... 2 inverters, (1 x 96) ... 1 Sensor Card |
| Opslagsectoren = | 208 | = 1,825 |
| 114 |
| 1,825 | 2 |
| Opslagcapaciteit = | 2048 | = 1024 dagen (= 2 jaar, 9 maanden, 18 dagen) |
| 2 |
| Opslagcapaciteit [Dagen] = | 2048 |
|
| Opslagsectoren per dag |
|
In deze menuoptie kunnen de eigenschappen van de afzonderlijke in- en uitgang (I/O) van de inverter worden geconfigureerd. Afhankelijk van de functionaliteit en systeemconfiguratie kunnen slechts die instellingen worden geselecteerd die met het betreffende systeem mogelijk zijn.
Een actief geschakelde uitgang die niet is toegewezen (‘vrij’), blijft tot het opnieuw opstarten van de inverter actief. De toestand van een uitgang wordt alleen gewijzigd als de specificaties van de toegewezen diensten worden gewijzigd.
In deze menuoptie kunnen de eigenschappen van de afzonderlijke in- en uitgang (I/O) van de inverter worden geconfigureerd. Afhankelijk van de functionaliteit en systeemconfiguratie kunnen slechts die instellingen worden geselecteerd die met het betreffende systeem mogelijk zijn.
Een actief geschakelde uitgang die niet is toegewezen (‘vrij’), blijft tot het opnieuw opstarten van de inverter actief. De toestand van een uitgang wordt alleen gewijzigd als de specificaties van de toegewezen diensten worden gewijzigd.
Demand Response Modes voor Australië
Hier kunnen de pins voor de besturing via DRM worden ingesteld:
BELANGRIJK! Voor de bediening van de omvormer via DRM is een Fronius DRM-interface (artikelnummer 4,240,005) in de omvormer vereist. | |
http://www.fronius.com/QR-link/4204102292 |
Modus | Beschrijving | Informatie | Default-pin |
---|---|---|---|
DRM0 | De omvormer wordt van het stroomnetwerk gescheiden | Netwerkrelais openen | |
REF GEN | gesloten | FDI | |
COM LOAD | gesloten | FDI | |
DRM1 | -Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het netwerk | begrenst de opname van het werkelijk vermogen | 6 |
DRM2 | -Pnom ≤ 50% | begrenst de opname van het werkelijk vermogen | 7 |
DRM3 | -Pnom ≤ 75% & +Qrel* ≥ 0% | begrenst de opname van het werkelijk vermogen | 8 |
DRM4 | -Pnom ≤ 100% | Normaal bedrijf zonder begrenzing | 9 |
DRM5 | +Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het netwerk | begrenst de afgifte van het werkelijk vermogen | 6 |
DRM6 | +Pnom ≤ 50% | begrenst de afgifte van het werkelijk vermogen | 7 |
DRM7 | +Pnom ≤ 75% & +Qrel* ≥ 0% | begrenst de afgifte van het werkelijk vermogen | 8 |
DRM8 | +Pnom ≤ 100% | Normaal bedrijf zonder begrenzing | 9 |
|
|
|
|
FDI | op de Fronius DRM Interface |
|
|
* | De waarden voor Qrel kunnen in de menuoptie Netwerkbeheerder-editor worden ingesteld. |
De omvormer kan bij nominaal apparaatvermogen op afstand worden bediend.
BELANGRIJK! Indien er op de datamanager geen DRM-besturing (DRED) is aangesloten en de functie UIT - Demand Response Mode (DRM) is geactiveerd, schakelt de omvormer over naar de stand-by-modus.
Hier kunnen de pins voor de IO-besturing worden ingesteld. De overige instellingen vindt u in het menu EVU-editor > IO-besturing.
IO-besturing | Default-pin | IO-besturing | Default-pin |
---|---|---|---|
IO-besturing 1 (optioneel) | 2 | IO-besturing 6 (optioneel) | 7 |
IO-besturing 2 (optioneel) | 3 | IO-besturing 7 (optioneel) | 8 |
IO-besturing 3 (optioneel) | 4 | IO-besturing 8 (optioneel) | 9 |
IO-besturing 4 (optioneel) | 5 | IO-besturing feedback | 0 |
IO-besturing 5 (optioneel) | 6 |
Hier kunnen maximaal vier pinnen voor het belastingbeheer worden geselecteerd. De overige instellingen voor het belastingbeheer vindt u in het menu Lastmanagement.
Default-pin: 1
Met behulp van de functie 'Belastingbeheer' kunnen de uitgangen I/O 0 - I/O 3 zo worden gebruikt dat deze een actuator (bijv. een relais, beveiliging) aansturen.
Een aangesloten verbruiker kan dus worden aangestuurd door een in- of uitschakelpunt in te stellen dat afhankelijk is van de teruggeleverde elektriciteit.
Met behulp van de functie 'Belastingbeheer' kunnen de uitgangen I/O 0 - I/O 3 zo worden gebruikt dat deze een actuator (bijv. een relais, beveiliging) aansturen.
Een aangesloten verbruiker kan dus worden aangestuurd door een in- of uitschakelpunt in te stellen dat afhankelijk is van de teruggeleverde elektriciteit.
Besturing
gedeactiveerd: Besturing via energiebeheer is gedeactiveerd.
loopt via geproduceerd vermogen: Besturing via energiebeheer vindt plaats door het geproduceerde vermogen
via vermogensoverschot (bij voedingslimiet): Besturing via energiebeheer vindt plaats via vermogensoverschot (bij terugleveringslimieten).
Deze optie is alleen selecteerbaar als de teller is aangesloten. Als de I/O's een hogere prioriteit hebben dan de accu, wordt het eventuele laadvermogen van de accu als overschot beschouwd. In dit geval kan de schakeldrempel niet aan de netwerkovergang worden gekoppeld.
Drempels
aan: Voor het invoeren van een limiet voor het werkelijk vermogen waarbij de uitgang I/O wordt geactiveerd
uit: Voor het invoeren van een limiet voor het werkelijk vermogen waarbij de uitgang I/O wordt gedeactiveerd.
Is onder Besturing via vermogensoverschot geselecteerd, dan wordt onder Drempels aanvullend een selectieveld voor Voeding en Afname weergegeven.
Looptijden
Minimale looptijd per inschakelgebeurtenis: Veld voor het invoeren van de duur waarmee de uitgang I/O per inschakeling minimaal geactiveerd moet zijn.
Maximale looptijd per dag: Veld voor het invoeren van de duur waarmee de uitgang I/O per dag in totaal geactiveerd moet zijn (meerdere inschakelingen worden meegenomen).
Ingestelde looptijd
per dag: Veld voor het invoeren van van de duur waarmee de uitgang I/O per inschakeling minimaal geactiveerd moet zijn.
bereikt tot: Veld voor het instellen van de tijd, als de gewenste looptijd op een bepaald moment moet worden bereikt
Status
Als de muisaanwijzer boven de status wordt verplaatst, wordt de reden van de actuele status weergegeven.
BELANGRIJK!
Indien er meerdere lastuitgangen worden gebruikt, worden deze afhankelijk van hun prioriteit met een interval van één minuut geschakeld (max. 4 regels = max. 4 minuten).
Met deze functie kunnen actuele data en logdata in verschillende formaten of met verschillende protocollen naar een externe server worden geëxporteerd.
Meer informatie over de push-service-functie vindt u in de volgende gebruiksaanwijzing:
http://www.fronius.com/QR-link/4204102152
42,0410,2152
Fronius Push Service
Met deze functie kunnen actuele data en logdata in verschillende formaten of met verschillende protocollen naar een externe server worden geëxporteerd.
Meer informatie over de push-service-functie vindt u in de volgende gebruiksaanwijzing:
http://www.fronius.com/QR-link/4204102152
42,0410,2152
Fronius Push Service
Op de website van de Fronius Datamanager 2.0 kunnen via de webbrowser de instellingen voor het koppelen van de Modbus worden geconfigureerd, die via het Modbus-protocol niet toegankelijk zijn.
Op de website van de Fronius Datamanager 2.0 kunnen via de webbrowser de instellingen voor het koppelen van de Modbus worden geconfigureerd, die via het Modbus-protocol niet toegankelijk zijn.
Nadere informatie over de Modbus-functie vindt u in de volgende handleidingen:
http://www.fronius.com/QR-link/4204102049 42,0410,2049 | ||||
http://www.fronius.com/QR-link/4204102108 42,0410,2108 |
Gegevensoverdracht via Modbus op uit
Als de gegevensoverdracht via Modbus is gedeactiveerd, worden via Modbus aan de omvormer overgedragen besturingscommando's gereset, bijv. geen vermogensreductie of geen specificatie van het blindvermogen.
'Gegevensoverdracht via Modbus op tcp
Als de gegevensoverdracht via Modbus is gedeactiveerd, worden via Modbus aan de omvormer overgedragen besturingscommando's gereset, bijv. geen vermogensreductie of geen specificatie van het blindvermogen.
Modbus-poort - Nummer van TCP-poort die voor de Modbus-communicatie gebruikt moet worden. Voorkeursinstelling: 502. Poort 80 kan hiervoor niet worden gebruikt.
Veld String Control Adress-Offset - offsetwaarde voor de adressering van de Fronius String Controls via Modbus.
Sunspec modeltype - voor het selecteren van het gegevenstype van gegevensmodellen voor omvormers en datamodellen voor stroommeters
float - weergave als drijvende-kommagetallen
SunSpec omvormer Model I111, I112 of I113
SunSpec Meter Model M211, M212 of M213
int+SF- weergave als hele getallen met schaalfactoren
SunSpec Inverter Model I101, I102 of I103
SunSpec Meter Model M201, M202 of M203
BELANGRIJK! Omdat de verschillende modellen over verschillende aantallen registers beschikken, wijzigen door wisseling van de gegevenssoort ook de registeradressen van alle opvolgende modellen.
Demomodus - De demomodus dient voor het implementeren of valideren van een Modbus Master. Hiermee kunnen omvormer-, stroommeter- en String Control-gegevens worden uitgelezen zonder dat een apparaat daadwerkelijk aangesloten of actief is. Voor alle registers worden altijd dezelfde gegevens opnieuw geleverd.
Omvormerbesturing per ModbusGegevensoverdracht via Modbus op rtu
Indien zich een onder Instellingen > Teller geconfigureerde Modbus-stroommeter (bijv. Fronius Smart Meter) in het systeem bevindt, kan de instelling rtu niet worden gebruikt.
Bij selectie van rtu wordt in dit geval de gegevensoverdracht per Modbus automatisch gedeactiveerd. Deze wijziging wordt pas na opnieuw laden van de website zichtbaar.
Een via RS485 aangesloten stroommeter kan ook via Modbus TCP op de betreffende SunSpec-modellen worden uitgelezen. De Modbus-ID voor de teller is 240.
Veld Interface - Hier kan de Modbus-interface 0 (rtu0 | default) of Modbus-interface 1 (rtu1) worden geselecteerd.
Veld String Control Adress-Offset - offsetwaarde voor de adressering van de Fronius String Controls via Modbus. Voor meer informatie zie paragraaf 'Modbus Device ID for Fronius String Controls'.
Sunspec modeltype - voor de selectie van het gegevenstype van gegevensmodellen voor omvormers
float - Drijvende-kommaweergave
SunSpec Inverter Model I111, I112 of I113
int+SF - weergave als gehele getallen met schaalfactoren
SunSpec Inverter Model I101, I102 of I103
BELANGRIJK! Omdat de verschillende modellen over verschillende aantallen registers beschikken, wijzigen door wisseling van de gegevenssoort ook de registeradressen van alle opvolgende modellen.
Demomodus - De demomodus dient voor het implementeren of valideren van een Modbus Master. Hiermee kunnen omvormer-, stroommeter- en String Control-gegevens worden uitgelezen zonder dat een apparaat daadwerkelijk aangesloten of actief is. Voor alle registers worden altijd dezelfde gegevens opnieuw geleverd.
Omvormerbesturing per ModbusBesturingsprioriteiten
De besturingsprioriteiten bepalen welke dienst prioriteit krijgt bij de omvormerbesturing.
1 = hoogste prioriteit, 3 = laagste prioriteit
De besturingsprioriteiten kunnen alleen worden gewijzigd in de menukeuze EVU-EDITOR.
De optie Besturing beperken is alleen voor het overdrachtsprotocol TCP beschikbaar.
De optie wordt gebruikt om het uitvoeren van omvormer-besturingsopdrachten door onbevoegden te voorkomen als de besturing alleen voor specifieke apparaten toegestaan is.
Veld IP-adres
Om de omvormer-besturing op een of meerdere apparaten te beperken, worden in dit veld de IP-adressen van die apparaten ingevoerd, die opdrachten naar de Fronius Datamanager mogen verzenden. Als u meerdere IP-adressen invoert, moet u deze met een komma scheiden.
Slaat de wijzigingen op en toont een melding die aangeeft dat het opslaan voltooid is.
Als het menupunt Modbus verlaten wordt zonder de wijzigingen op te slaan, dan worden alle uitgevoerde wijzigingen genegeerd.
Stelt een veiligheidsvraag met de vraag of de uitgevoerde wijzigingen werkelijk genegeerd moeten worden, en zet vervolgens alle eerder opgeslagen waarden terug.
In het menu Omvormer worden de gegevens voor de vergelijkingsweergave vastgelegd.
Als het selectieveld zichtbaar is geselecteerd, wordt de omvormer in de vergelijkingsweergave weergegeven.
In het menu Omvormer worden de gegevens voor de vergelijkingsweergave vastgelegd.
Als het selectieveld zichtbaar is geselecteerd, wordt de omvormer in de vergelijkingsweergave weergegeven.
Onder ‘Sensor Cards’ kan voor elke sensorwaarde van een Sensor Card / Box een specifieke kanaalnaam worden ingesteld (bijvoorbeeld: windsnelheid).
Onder ‘Sensor Cards’ kan voor elke sensorwaarde van een Sensor Card / Box een specifieke kanaalnaam worden ingesteld (bijvoorbeeld: windsnelheid).
BELANGRIJK! Instellingen in de menu-optie Teller mogen uitsluitend door technici van energieleveranciers worden uitgevoerd!
Voor de menu-optie Teller moet het Service-wachtwoord worden ingevoerd.
U kunt een driefasige of eenfasige Fronius Smart Meter gebruiken. De keuze geschiedt in beide gevallen via de optie Fronius Smart Meter. De Fronius Datamanager bepaalt automatisch het type teller.
Er kunnen een primaire teller en optioneel meerdere secundaire tellers worden gekozen. De primaire teller moet eerst worden geconfigureerd voordat een secundaire teller kan worden gekozen.
BELANGRIJK! Instellingen in de menu-optie Teller mogen uitsluitend door technici van energieleveranciers worden uitgevoerd!
Voor de menu-optie Teller moet het Service-wachtwoord worden ingevoerd.
U kunt een driefasige of eenfasige Fronius Smart Meter gebruiken. De keuze geschiedt in beide gevallen via de optie Fronius Smart Meter. De Fronius Datamanager bepaalt automatisch het type teller.
Er kunnen een primaire teller en optioneel meerdere secundaire tellers worden gekozen. De primaire teller moet eerst worden geconfigureerd voordat een secundaire teller kan worden gekozen.
Wanneer de Fronius Smart Meter als teller wordt gekozen, moet via het veld Instellingen de tellerpositie worden ingesteld.
Tellerstand op leveringspunt (1a)
De teruggeleverde elektriciteit en de teruggeleverde energie worden gemeten. Op basis van deze waarden en de installatiedata wordt het verbruik bepaald.
Tellerstand op verbruiksafsplitsing (1b)
Het verbruikte vermogen en de verbruikte energie worden direct gemeten. Op basis van deze waarden en de installatiedata worden het teruggeleverde elektriciteit en de teruggeleverde energie bepaald.
Secundaire teller
Wanneer als secundaire teller een Fronius Smart Meter werd uitgekozen, wordt er een venster geopend voor het invoeren van de Naam (vrij te kiezen) en een Modbus-adres-veld. In het Modbus-adresveld wordt automatisch een waarde voorgesteld (volgende vrije adres in het adresbereik). Het Modbus-adres mag niet dubbel worden vergeven. Klik na de invoer op het veld Scan.
Tellerstand op leveringspunt (1a)
De teruggeleverde elektriciteit en de teruggeleverde energie worden gemeten. Op basis van deze waarden en de installatiedata wordt het verbruik bepaald.
Op dit punt moet een S0-teller zodanig worden geconfigureerd dat de teruggeleverde energie wordt gemeten.
BELANGRIJK!
Met een S0-teller op het terugleverpunt worden de meetgegevens niet weergegeven in Fronius Solar.web. Deze optie is alleen bedoeld voor dynamische vermogensreductie. De verbruikswaarden kunnen bij voeding in het stroomnetwerk in beperkte mate worden bepaald.
Tellerstand op verbruiksafsplitsing (1b)
Het verbruikte vermogen en de verbruikte energie worden direct gemeten. Op basis van deze waarden en de installatiedata worden de teruggeleverde elektriciteit en energie bepaald.
Een S0-teller moet op dit punt zodanig worden geconfigureerd dat de verbruikte energie geteld wordt.
Op de omvormer kan rechtstreeks een teller voor de registratie van het eigenverbruik via S0 worden aangesloten.
BELANGRIJK:
Op de schakelbare multifunctionele stroominterface van de omvormer wordt een S0-teller aangesloten. Het is mogelijk dat de omvormer-firmware bijgewerkt moet worden als u een S0-teller op de omvormer aansluit.
Aanbevolen max. impulsfrequentie van de S0-teller: | |
PV-vermogen kWp [kW] | max. impulsfrequentie per kWp |
30 | 1000 |
20 | 2000 |
10 | 5000 |
≤ 5,5 | 10.000 |
In de menu-optie Netwerkbeheerder-editor worden voor een energieleverancier relevante instellingen uitgevoerd.
Ingesteld kunnen worden een begrenzing van het werkelijk vermogen in % en/of een begrenzing van de vermogensfactor.
BELANGRIJK! Instellingen in de menu-optie Netwerkbeheerder-editor mogen uitsluitend door technici van energieleveranciers worden uitgevoerd!
Voor de menu-optie Netwerkbeheerder-editor moet het Service-wachtwoord worden ingevoerd.
Cloud Control
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze groep stroomopwekkers kan met behulp van Cloud Control via internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens aan de installatie doorgegeven.
Als de functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan is geactiveerd (technician-toegang vereist), is de functie Cloud Control voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd.
De functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.
In de menu-optie Netwerkbeheerder-editor worden voor een energieleverancier relevante instellingen uitgevoerd.
Ingesteld kunnen worden een begrenzing van het werkelijk vermogen in % en/of een begrenzing van de vermogensfactor.
BELANGRIJK! Instellingen in de menu-optie Netwerkbeheerder-editor mogen uitsluitend door technici van energieleveranciers worden uitgevoerd!
Voor de menu-optie Netwerkbeheerder-editor moet het Service-wachtwoord worden ingevoerd.
Cloud Control
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze groep stroomopwekkers kan met behulp van Cloud Control via internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens aan de installatie doorgegeven.
Als de functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan is geactiveerd (technician-toegang vereist), is de functie Cloud Control voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd.
De functie Cloud Control voor eisen van netwerkbeheerder / stroomleverancier toestaan kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.
Invoerpatroon (bezetting van de afzonderlijke I/O's:
Door op de contacten te klikken, verandert het geselecteerde invoerpatroon.
Weergegeven wordt de virtuele IO-toewijzing conform de paragraaf "Instellingen - IO-toewijzing" (zie pagina (→)).
Bij oudere softwareversies kan de weergave afwijken.
Vermogensfactor cos phi
ind = inductief
cap = capacitief
Netwerkbeheerder-uitgang (terugmeldingsuitgang)
Deze uitgang is vrij configureerbaar en wordt geactiveerd zodra de regel wordt ingesteld (bijvoorbeeld om een signaalgever te bedienen). Uitgang I/O I/O 0 is in de fabriek vooraf ingesteld.
Uitgesloten omvormers
Voer hier de DATCOM- of Fronius Solar Net-nummers in van de omvormers die van de regeling moeten worden uitgesloten. Scheid meerdere omvormers door een komma.
Wissen / toevoegen van een regel
+ = een nieuwe regel toevoegen
- = de geselecteerde regel wissen
Op de knop Importeren - klikken om regels in het formaat *.fpc te importeren
De functie van de knop Importeren is afhankelijk van de gebruikte browser, bijvoorbeeld Firefox en Google Chrome ondersteunen de functie.
Op de knop Exporteren - klikken om de regels in het formaat *.fpc separaat op te slaan
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer worden elk met een 4-polige kabel volgens het aansluitschema met elkaar verbonden.
Voor kabellengtes groter dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt het gebruik van een afgeschermde kabel (CAT 5) aanbevolen.
De werking met 4 relais is in de fabriek vooraf ingesteld. De volgende stappen zijn alleen nodig als de configuratie aangepast of hersteld moet worden.
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 4 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
I/O-toewijzing
Relais | Aansluiting Fronius Datamanager 2.0 | PIN |
---|---|---|
1 | IO1 | 2 |
2 | IO2 | 3 |
3 | IO3 | 4 |
4 | I 4 | 5 |
Instellingen van de Netwerkbeheerder-editor:
BELANGRIJK!
Invoerpatronen waarmee geen rekening wordt gehouden, moeten worden vermeden, anders sluiten de geactiveerde regels elkaar uit. In dit geval verschijnt het dialoogvenster "Opslaan mislukt" tijdens het opslaan. De onjuiste regels zijn rood gemarkeerd.
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer worden elk met een 4-polige kabel volgens het aansluitschema met elkaar verbonden.
Voor kabellengtes groter dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt het gebruik van een afgeschermde kabel (CAT 5) aanbevolen.
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 3 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte |
I/O-toewijzing
Relais | Aansluiting Fronius Datamanager 2.0 | PIN |
---|---|---|
1 | IO1 | 2 |
2 | IO2 | 3 |
3 | IO3 | 4 |
Instellingen van de Netwerkbeheerder-editor:
BELANGRIJK!
Invoerpatronen waarmee geen rekening wordt gehouden, moeten worden vermeden, anders sluiten de geactiveerde regels elkaar uit. In dit geval verschijnt het dialoogvenster "Opslaan mislukt" tijdens het opslaan. De onjuiste regels zijn rood gemarkeerd.
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer worden elk met een 4-polige kabel volgens het aansluitschema met elkaar verbonden.
Voor kabellengtes groter dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt het gebruik van een afgeschermde kabel (CAT 5) aanbevolen.
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 1 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte |
I/O-toewijzing
Relais | Aansluiting Fronius Datamanager 2.0 | PIN |
---|---|---|
1 | IO1 | 2 |
Instellingen van de Netwerkbeheerder-editor:
BELANGRIJK!
Invoerpatronen waarmee geen rekening wordt gehouden, moeten worden vermeden, anders sluiten de geactiveerde regels elkaar uit. In dit geval verschijnt het dialoogvenster "Opslaan mislukt" tijdens het opslaan. De onjuiste regels zijn rood gemarkeerd.
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer worden elk met een 4-polige kabel volgens het aansluitschema met elkaar verbonden.
Voor kabellengtes groter dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt het gebruik van een afgeschermde kabel (CAT 5) aanbevolen.
In dit voorbeeld kunnen 4 vermogensniveaus met 2 relais worden geconfigureerd.
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 2 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte |
I/O-toewijzing
Relais | Aansluiting Fronius Datamanager 2.0 | PIN |
---|---|---|
1 | IO1 | 2 |
2 | IO2 | 3 |
Instellingen van de Netwerkbeheerder-editor:
BELANGRIJK!
Invoerpatronen waarmee geen rekening wordt gehouden, moeten worden vermeden, anders sluiten de geactiveerde regels elkaar uit. In dit geval verschijnt het dialoogvenster "Opslaan mislukt" tijdens het opslaan. De onjuiste regels zijn rood gemarkeerd.
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
In dit voorbeeld wordt de aansluiting op 2 rimpelstroomsignaalontvangers beschreven. Dit betekent dat het werkelijke vermogen en de vermogensfactor tegelijkertijd kunnen worden geregeld.
(1) | Rimpelstroomontvanger met 3 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen |
(2) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 3 relais, voor begrenzing van de vermogensfactor |
(3) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte |
(4) | Verbruiker (bijv. meldlamp, signaalrelais) |
I/O-toewijzing rimpelstroomsignaalontvanger 1 (werkelijk vermogen)
Relais | Aansluiting Fronius Datamanager 2.0 | PIN |
---|---|---|
1 | IO1 | 2 |
2 | IO2 | 3 |
3 | I 4 | 4 |
I/O-toewijzing rimpelstroomsignaalontvanger 2 (vermogensfactor)
Relais | Aansluiting Fronius Datamanager 2.0 | PIN |
---|---|---|
1 | I 7 | 5 |
2 | I 8 | 6 |
2 | I 9 | 7 |
Instellingen van de Netwerkbeheerder-editor:
BELANGRIJK!
Invoerpatronen waarmee geen rekening wordt gehouden, moeten worden vermeden, anders sluiten de geactiveerde regels elkaar uit. In dit geval verschijnt het dialoogvenster "Opslaan mislukt" tijdens het opslaan. De onjuiste regels zijn rood gemarkeerd.
De netwerkbeheerder kan de aansluiting van één of meerdere omvormers op een rimpelstroomsignaalontvanger eisen om het werkelijke vermogen en/of de vermogensfactor van de PV-installatie te beperken.
De volgende Fronius-omvormers kunnen via een verdeler (koppelrelais) op de rimpelstroomsignaalontvanger worden aangesloten:
BELANGRIJK!
Op de gebruikersinterface van elke omvormer die op de rimpelstroomsignaalontvanger is aangesloten, moet de instelling "Werking met 4 relais"(zie Aansluitschema - 4 relais) worden geactiveerd.
BELANGRIJK! Voor de bediening van de omvormer via DRM is een Fronius DRM-interface (artikelnummer 4,240,005) in de omvormer vereist. | |
http://www.fronius.com/QR-link/4204102292 |
Afgifte van het blindvermogen- voor de invoer van de afgifte van het blindvermogen (= +Qrel) voor DRM 3 in %
Opname van het blindvermogen- voor de invoer van de opname van het blindvermogen (= +Qrel) voor DRM 7 in %
Energiebedrijven en netwerkbeheerders kunnen terugleveringsbegrenzingen voor een omvormer voorschrijven (bijv. max. 70% van de kWp of max. 5 kW).
De dynamische vermogensreductie houdt daarbij rekening met het eigenverbruik in het eigen huishouden voordat het vermogen van een omvormer gereduceerd wordt:
geen limiet - De omvormer zet het volledige beschikbare PV-vermogen om en voedt het in het openbare stroomnetwerk.
Begrenzing voor totale installatie - De totale PV-installatie wordt op een vaste vermogensbegrenzing begrensd. De waarde van de toelaatbare totale teruggeleverde elektriciteit moet worden ingesteld.
Limiet per fase (niet voor eenfaseapparaten) - Elke afzonderlijke fase wordt gemeten. Als de toegestane toevoerlimiet op een fase wordt overschreden, wordt het totale vermogen van de omvormer verminderd totdat de waarde op de betreffende fase weer toelaatbaar is (zie onderstaand voorbeeld). Deze instelling is alleen nodig indien dit door nationale normen en voorschriften wordt vereist. De waarde van de toelaatbare teruggeleverde elektriciteit moet worden ingesteld.
'Limiet per fase' is beperkt tot 20 omvormers. Als de limiet wordt overschreden, is de werking van de vermogensbeperking niet meer gewaarborgd.
Voorbeeld: 'Limiet per fase' (instelwaarde: 2000 W) | ||||
---|---|---|---|---|
Max. mogelijke productie [kW] | 4 | 4 | 4 | 12 |
Ingestelde waarde | 2 | 6 | ||
Benodigde belasting in het huishoudelijk net [kW] | 2 | 3 | 5 | 10 |
Belastingsdekking in het huishoudelijk elektriciteitsnet via een PV-installatie [kW] | 2 | 2 | 2 | 6 |
Ontvangst uit het openbare stroomnetwerk [kW] | 0 | 1 | 3 | 4 |
Veld voor invoeren van het totale DC-installatievermogen in Wp.
Deze waarde dient aan de ene kant als referentie voor de regeling en aan de andere kant voor fouten (bijv. bij uitval van de meter).
Veld voor invoeren van max. vermogen in W of % (t/m twee cijfers achter de komma, ook negatieve waarden zijn mogelijk)
Als in de menu-optie Teller geen teller is geselecteerd:
max. geproduceerd vermogen van totale installatie
Als in de menu-optie Teller Fronius Smart Meter of S0-omvormer is geselecteerd: max. vermogen dat aan net wordt teruggeleverd
Hard Limit - Als deze waarde wordt overschreden, schakelt de omvormer binnen max. 5 seconden uit. Deze waarde moet hoger zijn dan de waarde die is ingesteld bij Soft Limit.
Soft Limit - Als deze waarde wordt overschreden, regelt de omvormer binnen de door de nationale normen en voorschriften vereiste tijd terug naar de ingestelde waarde.
Voor het instellen van de besturingsprioriteiten voor de ontvanger van het rimpelstroom-besturingssignaal, de dynamische vermogensreductie en de besturing via Modbus
1 = hoogste prioriteit, 3 = laagste prioriteit