De waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing zijn bedoeld om mensen te beschermen tegen mogelijk letsel en het product tegen schade.
Geeft een direct gevaarlijke situatie aan
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit licht of middelzwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Duidt op verminderde werkresultaten en/of schade aan het apparaat en onderdelen
De waarschuwingen en veiligheidsinstructies vormen een integraal onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en moeten altijd in acht worden genomen om een veilig en juist gebruik van het product te garanderen.
De waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing zijn bedoeld om mensen te beschermen tegen mogelijk letsel en het product tegen schade.
Geeft een direct gevaarlijke situatie aan
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit licht of middelzwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Duidt op verminderde werkresultaten en/of schade aan het apparaat en onderdelen
De waarschuwingen en veiligheidsinstructies vormen een integraal onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en moeten altijd in acht worden genomen om een veilig en juist gebruik van het product te garanderen.
De waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing zijn bedoeld om mensen te beschermen tegen mogelijk letsel en het product tegen schade.
Geeft een direct gevaarlijke situatie aan
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit licht of middelzwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Handelingsstap om aan de situatie te ontsnappen
Duidt op verminderde werkresultaten en/of schade aan het apparaat en onderdelen
De waarschuwingen en veiligheidsinstructies vormen een integraal onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en moeten altijd in acht worden genomen om een veilig en juist gebruik van het product te garanderen.
Gevaar door beknelling bij het onjuist hanteren van aanbouw- en aansluitdelen.
Dit kan verwondingen aan ledematen tot gevolg hebben.
Gebruik de geïntegreerde handgrepen om de inverter op te tillen, neer te zetten en op te hangen.
Let er bij het bevestigen van de aanbouwdelen op dat er geen ledematen tussen het aanbouwdeel en de inverter zitten.
De vergrendeling en ontgrendeling van de afzonderlijke polen op de aansluitklemmen mag niet worden omzeild.
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidseisen vervaardigd.
Onjuiste bediening of verkeerd gebruik
Dit kan leiden tot ernstig of dodelijk lichamelijk letsel voor de bediener of derden en tot schade aan het apparaat en andere eigendommen van de exploitant.
Alle personen die met inbedrijfstelling, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten voldoende gekwalificeerd zijn en kennis hebben van elektrische installaties.
Deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.
De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
BELANGRIJK!
Het apparaat is voorzien van markeringen, waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Een beschrijving hiervan vindt u in deze gebruiksaanwijzing.
BELANGRIJK!
Voor alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat geldt:Gemanipuleerde en niet-functionele veiligheidsvoorzieningen
Dit kan leiden tot ernstig of dodelijk lichamelijk letsel en tot schade aan het apparaat en andere eigendommen van de exploitant.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Losse, beschadigde of te kleine kabels
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Gebruik onbeschadigde, geïsoleerde en voldoende lange kabels.
Sluit de kabels aan volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing.
Laat losse, beschadigde of te kleine kabels met een onvoldoende dikke kern onmiddellijk repareren of vervangen door een geautoriseerd bedrijf.
Inbouwen in of ombouwen aan het apparaat
Dit kan schade aan apparatuur veroorzaken
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Beschadigde onderdelen moeten worden vervangen.
Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen.
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik.
Tijdens het gebruik treden er lokale elektromagnetische velden (EMF) op in de buurt van de omvormer en de Fronius-systeemcomponenten alsmede in de buurt van de zonnepanelen inclusief de voedingskabels vanwege de hoge elektrische spanningen en stromen.
In het geval van menselijke blootstelling wordt aan de vereiste grenswaarden voldaan als de producten worden gebruikt zoals beoogd en de aanbevolen afstand van minstens 20 cm wordt aangehouden.
Volgens de huidige wetenschappelijke kennis is het niet te verwachten dat blootstelling aan elektromagnetische velden schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid als deze grenswaarden worden aangehouden. Als dragers van prothesen (implantaten, metalen onderdelen in en op het lichaam) en actieve lichaamshulpmiddelen (pacemakers, insulinepompen, gehoorapparaten enz.) zich in de buurt van onderdelen van de PV-installatie bevinden, moeten ze de verantwoordelijke arts raadplegen in verband met mogelijke gezondheidsrisico's.
Het geluidsniveau van de inverter staat in de Technische gegevens vermeld.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnetwerk, de omringende muren en de algemene omgevingskenmerken.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Het onderhavige systeem is voorzien van noodstroomfuncties. Bij het uitvallen van het openbare stroomnetwerk kan een noodstroomvoorziening tot stand worden gebracht.
Als er een automatische noodstroomvoorziening is geïnstalleerd, moet er een waarschuwing - noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler worden aangebracht.
Bij onderhouds- en montagewerkzaamheden in het thuisnet is zowel een loskoppeling aan netwerkzijde alsook een deactivering van de noodstroomvoorziening door het openen van de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar op de omvormer noodzakelijk.
De werking van de aardlekschakelaars voor noodstroomvoorziening moet regelmatig (ten minste twee keer per jaar) volgens de specificaties van de fabrikant worden gecontroleerd.
Een beschrijving van het uitvoeren van de test is te vinden in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
Afhankelijk van de instraalomstandigheden en de acculaadtoestand wordt de noodstroomvoorziening automatisch uit- en ingeschakeld. Dit kan leiden tot een onverwachte terugkeer van de noodstroomvoorziening uit de stand-bymodus. Voer daarom alleen installatiewerkzaamheden aan het thuisnet uit als de noodstroomvoorziening is uitgeschakeld.
Factoren die van invloed zijn op het totale vermogen in noodstroombedrijf:
Blindvermogen
Elektrische verbruikers met een vermogensfactor die niet gelijk is aan 1, hebben naast werkelijk vermogen ook blindvermogen nodig. Het blindvermogen belast de omvormer extra. Daarom is de stroom die wordt veroorzaakt door werkelijk vermogen en blindvermogen relevant voor het op de juiste manier berekenen van het werkelijke totale vermogen, en niet het nominale vermogen van de belasting.
Apparaten met een hoog blindvermogen zijn voornamelijk elektromotoren zoals:
Hoge startstroom/aanloopstroom
Elektrische verbruikers die een grote massa moeten versnellen, hebben meestal een hoge start-/aanloopstroom nodig. Dit kan tot tien keer hoger zijn dan de nominale stroom. De maximale stroom van de omvormer is beschikbaar voor de start-/aanloopstroom. Verbruikers met een te hoge start-/aanloopstroom kunnen daarom niet worden opgestart/bediend, hoewel het nominale vermogen van de omvormer dit wel aanduidt. Bij het dimensioneren van de noodstroomkring moet daarom rekening worden gehouden met het aangesloten verbruikersvermogen en ook met de mogelijke start-/aanloopstroom.
Voorbeelden van apparaten met een hoge start-/aanloopstroom zijn:
BELANGRIJK!
Een zeer hoge aanloopstroom kan tot een kortstondige vervorming of daling van de uitgangsspanning leiden. Er moet worden voorkomen dat elektronische apparaten tegelijkertijd op hetzelfde noodstroomnetwerk worden gebruikt.
BELANGRIJK!
De omvormer mag alleen binnen de technische mogelijkheden worden gebruikt. Gebruik buiten de technische mogelijkheden kan ertoe leiden dat de omvormer wordt uitgeschakeld.
Verbinding van een punt in het apparaat, het systeem of de installatie met de aarde ter bescherming tegen elektrische schokken in geval van een defect. Bij de installatie van een omvormer uit de beschermingsklasse 1 (zie Technische gegevens) moet de randaarde zijn aangesloten.
Zorg er bij het aansluiten van de randaarde voor dat deze beveiligd is tegen onbedoeld losraken. Neem alle in het hoofdstuk Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde) op pagina (→) genoemde punten in acht. Bij gebruik van kabelwartels moet ervoor worden gezorgd dat de randaarde als laatste wordt belast als de kabelwartel defect is. Bij het aansluiten van de randaarde moeten de in de respectieve nationale normen en richtlijnen voorgeschreven minimumdoorsneden in acht worden genomen.
De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).
De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).
De bekabelde uitschakeling WSD onderbreekt de teruglevering van elektriciteit van de omvormer als de uitschakelinrichting (schakelaar, bijv. noodstop of brandmeldcontact) is geactiveerd.
Als een omvormer (secundair apparaat) uitvalt, wordt deze overbrugd en blijven de andere omvormers werken. Als een tweede omvormer (secundair apparaat) of de omvormer (primair apparaat) uitvalt, wordt de werking van de gehele WSD-keten onderbroken.
Voor installatie, zie WSD (Wired Shut Down) installeren op pagina (→).
De omvormer is uitgerust met een universele lekstroombeveiliging (in het Engels: RCMU = Residual Current Monitoring Unit) conform IEC 62109-2 en IEC63112.
Deze bewaakt de lekstroom van het zonnepaneel naar de AC-uitgang van de omvormer en scheidt de omvormer van het stroomnetwerk in geval van een ontoelaatbare lekstroom.
Bij PV-installaties met niet-geaarde zonnepanelen controleert de omvormer voorafgaand aan het terugleveren van elektriciteit de weerstand tussen de plus- of minpool van de PV-installatie en het aardpotentiaal. In het geval van kortsluiting tussen de DC+ of DC- kabel en de aarde (bijvoorbeeld door onvoldoende geïsoleerde DC-kabels of defecte zonnepanelen) wordt teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet geblokkeerd.
AFCI (Arc Fault Circuit Interrupter) beschermt tegen vlambogen en is een veiligheidsvoorziening tegen contactfouten in de strikte zin van het woord. De AFCI analyseert aan de DC-zijde optredende storingen in de stroom- en spanningscurve met een elektronische schakeling en schakelt de stroomkring uit als er een contactstoring wordt gedetecteerd. Op deze manier wordt oververhitting op slechte contactpunten voorkomen en worden branden idealiter vermeden.
Gevaar door een defecte of ondeskundig aangelegde DC-installatie.
Ontoelaatbare thermische belastingen die tijdens een vlamboog optreden, kunnen resulteren in gevaar voor beschadiging en uiteindelijk in brandgevaar binnen de PV-installatie.
Controleer of de stekkers correct zijn aangesloten.
Repareer defecte isolatie op de juiste manier.
Voer de aansluitwerkzaamheden uit volgens de verstrekte informatie.
BELANGRIJK!
Fronius is niet aansprakelijk voor kosten die kunnen ontstaan door een vlamboog en de gevolgen daarvan. Fronius is niet aansprakelijk voor schade die ondanks de geïntegreerde vlamboogdetectie/-onderbreking kan optreden (bijvoorbeeld door parallelle vlambogen).
BELANGRIJK!
Actieve elektronica voor zonnepanelen (bijvoorbeeld voor vermogensoptimalisatie) kan de werking van de vlamboogdetectie nadelig beïnvloeden. Fronius garandeert een juiste werking van de vlamboogdetectie niet in combinatie met actieve elektronica voor zonnepanelen.
Herinschakelgedrag
Na detectie van een vlamboog wordt de terugleveringsmodus gedurende minstens 5 minuten onderbroken. Afhankelijk van de configuratie wordt de terugleveringsmodus vervolgens automatisch voortgezet. Als binnen een periode van 24 uur meerdere vlambogen worden gedetecteerd, kan de terugleveringsmodus ook permanent worden onderbroken totdat er een handmatige herinschakeling plaatsvindt.
In de veilige toestand levert de omvormer geen voeding en is hij van het stroomnetwerk losgekoppeld door het openen van het wisselstroomrelais. De omvormer schakelt naar de veilige toestand als de volgende gebeurtenissen zich voordoen:
Op de omvormer bevinden zich technische gegevens, waarschuwingen, aanduidingen en veiligheidssymbolen. Deze informatie moet leesbaar blijven en mag niet worden verwijderd, bedekt, overgeplakt of overschilderd. De waarschuwingen en veiligheidssymbolen waarschuwen tegen onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend.
Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het productiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat is geproduceerd.
Voorbeeld:
Waarde op kenplaatje = 3205
32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021
05 = Kalenderweek 05
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan. | |
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. | |
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd. | |
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd. | |
Anatel-aanduiding- De ANATEL-certificering is een procedure in Brazilië die ervoor zorgt dat telecommunicatieproducten en elektronische apparaten voldoen aan de technische eisen en voorschriften die zijn opgesteld door het Braziliaanse Nationale Agentschap voor Telecommunicatie (ANATEL). |
Veiligheidssymbolen: | |
Geïntegreerde lastscheidingsschakelaar aan de ingangszijde van de omvormer met inschakel-, uitschakel- en scheidingsfunctionaliteit volgens IEC 60947-3 en AS 60947.3. De normwaarden voor Ithe solar +60°C zijn gespecificeerd. | |
Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening. | |
Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:
| |
Gevaarlijke elektrische spanning | |
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten)! | |
Tekst van de waarschuwing:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Zorg er vóór het openen van het apparaat voor dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.
Op de omvormer bevinden zich technische gegevens, waarschuwingen, aanduidingen en veiligheidssymbolen. Deze informatie moet leesbaar blijven en mag niet worden verwijderd, bedekt, overgeplakt of overschilderd. De waarschuwingen en veiligheidssymbolen waarschuwen tegen onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend.
Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het productiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat is geproduceerd.
Voorbeeld:
Waarde op kenplaatje = 3205
32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021
05 = Kalenderweek 05
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan. | |
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. | |
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd. | |
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd. | |
Anatel-aanduiding- De ANATEL-certificering is een procedure in Brazilië die ervoor zorgt dat telecommunicatieproducten en elektronische apparaten voldoen aan de technische eisen en voorschriften die zijn opgesteld door het Braziliaanse Nationale Agentschap voor Telecommunicatie (ANATEL). |
Veiligheidssymbolen: | |
Geïntegreerde lastscheidingsschakelaar aan de ingangszijde van de omvormer met inschakel-, uitschakel- en scheidingsfunctionaliteit volgens IEC 60947-3 en AS 60947.3. De normwaarden voor Ithe solar +60°C zijn gespecificeerd. | |
Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening. | |
Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:
| |
Gevaarlijke elektrische spanning | |
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten)! | |
Tekst van de waarschuwing:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Zorg er vóór het openen van het apparaat voor dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.
Om de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de documentatie te vergroten, zijn de onderstaande weergaveconventies vastgelegd.
Tips voor gebruik
BELANGRIJK! Duidt op tips voor gebruik en op andere nuttige informatie. Er is geen sprake van een riskante of gevaarlijke situatie.
Software
In lopende tekst wordt deze opmaak gebruikt om softwarefuncties en -elementen in de grafische gebruikersinterface (zoals knoppen en menu-items) aan te geven.
Voorbeeld: Klik op de knop Opslaan.
Werkinstructies
Dit document bevat gedetailleerde informatie en instructies om ervoor te zorgen dat alle gebruikers het apparaat veilig en efficiënt kunnen gebruiken.
Gegevensbeveiliging voor netwerk- en internetverbinding
Onbeveiligde netwerken en ontbrekende beveiligingsmaatregelen kunnen leiden tot gegevensverlies en ongeoorloofde toegang. Voor een veilig gebruik dient u met de volgende punten rekening te houden.
Gebruik de omvormer en systeemcomponenten in een beveiligd privénetwerk.
Zorg ervoor dat netwerkapparaten (bijvoorbeeld WLAN-routers) up-to-date zijn met de nieuwste technologie.
Zorg dat de software en/of firmware up-to-date zijn/is.
Maak gebruik van een kabelnetwerk voor een stabiele dataverbinding.
Maak om veiligheidsredenen omvormers en systeemcomponenten niet toegankelijk vanaf het internet via Port forwarding of Port Adress Translation (PAT).
Maak gebruik van de door Fronius ter beschikking gestelde oplossingen voor monitoring en configuratie op afstand.
Het optionele communicatieprotocol Modbus TCP/IP1) is een onbeveiligde interface. Gebruik Modbus TCP/IP alleen als er geen ander veilig gegevenscommunicatieprotocol (MQTT2)) mogelijk is (bijvoorbeeld compatibiliteit met oudere Smart Meters).
1) TCP/IP - Transmission Control Protocol/Internet Protocol
2) MQTT - Message Queuing Telemetry Protocol
Het auteursrecht op deze gebruiksaanwijzing berust bij de fabrikant.
De teksten en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek op het moment van afdrukken. De teksten en afbeeldingen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
We stellen suggesties voor verbetering en informatie over eventuele afwijkingen in de gebruiksaanwijzing zeer op prijs.
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu worden opgeslagen voor later gebruik.
De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De omvormer beschikt over noodstroomfuncties en schakelt bij de juiste bekabeling over naar noodstroombedrijf*.
De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en monitoring van de stand-alone verhoudingen.
Na installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen.
Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het elektriciteitsnet teruggeleverd.
Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan ook vermogen uit het openbare elektriciteitsnet voor het laden van de accu* worden gebruikt.
Als de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit.
Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in een schakelkast zonder adequate warmteafvoer).
| * | Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen. |
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu worden opgeslagen voor later gebruik.
De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De omvormer beschikt over noodstroomfuncties en schakelt bij de juiste bekabeling over naar noodstroombedrijf*.
De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en monitoring van de stand-alone verhoudingen.
Na installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen.
Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het elektriciteitsnet teruggeleverd.
Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan ook vermogen uit het openbare elektriciteitsnet voor het laden van de accu* worden gebruikt.
Als de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit.
Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in een schakelkast zonder adequate warmteafvoer).
| * | Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen. |
Functie | Primo GEN24 | Primo GEN24 Plus |
|---|---|---|
Noodstroomvariant - PV Point (OP) | ||
Accuaansluiting* | optioneel verkrijgbaar** | |
Noodstroomvariant - Full Backup | optioneel verkrijgbaar** |
| * | Geschikte accu's, zie hoofdstuk Geschikte accu's. |
| ** | De functies zijn optioneel via Fronius UP verkrijgbaar (zie hoofdstuk Fronius UP). |
Met Fronius UP* kan de omvormer door een erkend vakbedrijf worden uitgebreid met optioneel verkrijgbare functies (zie hoofdstuk Werkingsoverzicht).
| * | De beschikbaarheid van Fronius UP is landspecifiek. Meer informatie over de beschikbaarheid. |
| (1) | Deksel |
| (2) | Inverter |
| (3) | Montagesteun (afbeelding van symbool) |
| (4) | Snelstartgids |
De omvormer is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van zonnepanelen in wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren. Bij juiste bekabeling is noodstroombedrijf* mogelijk.
Tot het beoogde gebruik behoort ook het volgende:De bepalingen van de elektriciteitsleverancier ten aanzien van teruglevering en verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.
De omvormer is een netgekoppeld apparaat met noodstroomfunctie en geen stand-alone omvormer. Daarom moeten de volgende beperkingen met betrekking tot het noodstroombedrijf in acht worden genomen:| * | Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen. |
Aan de voorzijde wordt door de ventilator omgevingslucht aangezogen en aan de zijkanten van het apparaat uitgeblazen. Dankzij de gelijkmatige afvoer van de warmte kunnen meerdere inverters naast elkaar worden geïnstalleerd.
Gevaar door onvoldoende koeling van de inverter.
Dit kan leiden tot verlies van vermogen van de inverter.
Blokkeer de ventilator niet (bijvoorbeeld door voorwerpen die uit de aanraakbeveiliging steken).
Dek de ventilatiesleuven niet af, zelfs niet gedeeltelijk.
Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleuven van de inverter kan stromen.
Met Fronius Solar.web of Fronius Solar.web Premium kan de PV-installatie eenvoudig worden bewaakt en geanalyseerd door de eigenaar van de installatie en de installateur. Bij de juiste configuratie zendt de omvormer gegevens zoals vermogen, opbrengst, verbruik en energiebalans naar Fronius Solar.web. Meer informatie vindt u onder Fronius Solar.web - Monitoring en analyse.
De configuratie wordt uitgevoerd via de installatiewizard, zie hoofdstuk Installatie via de app op pagina (→) of Installatie via een browser op pagina (→).
Voorwaarden voor de configuratie:| * | De gegevens bieden geen absolute garantie voor een perfecte werking. Hoge foutenpercentages bij de overdracht, ontvangstfluctuaties of uitval van de transmissie kunnen een negatieve invloed hebben op de gegevensoverdracht. Fronius raadt aan de internetverbinding ter plaatse te testen aan de hand van de minimumvereisten. |
De omvormer kan worden gevonden via het Multicast DNS-protocol (mDNS). Het wordt aanbevolen de omvormer te zoeken aan de hand van de toegewezen hostnaam.
De volgende gegevens kunnen via mDNS worden opgevraagd:Zonnepaneel | ||
Fronius GEN24-omvormer | ||
Aanvullende omvormer in het systeem | ||
Accu | ||
Fronius Ohmpilot | ||
Primaire meter | ||
Secundaire meter | ||
Verbruikers in het systeem | ||
Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem | ||
PV Point | ||
Full Backup | ||
Elektriciteitsnet | ||
Zonnepaneel | ||
Fronius GEN24-omvormer | ||
Aanvullende omvormer in het systeem | ||
Accu | ||
Fronius Ohmpilot | ||
Primaire meter | ||
Secundaire meter | ||
Verbruikers in het systeem | ||
Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem | ||
PV Point | ||
Full Backup | ||
Elektriciteitsnet | ||
Om het eigenverbruik via uw PV-installatie te optimaliseren, kunt u een accu gebruiken als energieopslag. De accu is aan gelijkstroomzijde op de omvormer aangesloten. Daarom is er geen meervoudige stroomomzetting nodig en neemt het rendement toe.
BELANGRIJK!
In noodstroombedrijf wordt een verhoogde nominale frequentie gebruikt om ongewenst parallelbedrijf met andere stroomopwekkers te voorkomen.
BELANGRIJK!
In een volledig ingerichte hybride PV-installatie met Fronius Ohmpilot kan de Ohmpilot bij stroomuitval om regelingstechnische redenen niet worden gebruikt. Daarom is het zinvol om de Ohmpilot buiten de noodstroomgenerator te installeren.
In een hybride PV-installatie mogen accu's alleen worden aangesloten op een omvormer met accu-ondersteuning. Accu's kunnen niet worden verdeeld over meerdere omvormers met accu-ondersteuning. Afhankelijk van de fabrikant van de accu's kunnen echter meerdere accu's op één omvormer worden aangesloten.
| (1) | Zonnepaneel - omvormer - verbruikers/elektriciteitsnet/accu |
| (2) | Accu - omvormer - verbruikers/elektriciteitsnet* |
| (3) | Elektriciteitsnet - omvormer - verbruikers/accu* |
* Het laden van de accu via het openbare stroomnetwerk is afhankelijk van de instellingen en de lokale normen en richtlijnen.
Bij systemen met een accu zijn verschillende bedrijfstoestanden mogelijk. De actuele bedrijfstoestand wordt in de gebruikersinterface van de omvormer of in Fronius Solar.web aangegeven.
Bedrijfstoestand | Beschrijving |
|---|---|
Normaal bedrijf | De energie wordt naar behoefte opgeslagen of afgeleverd. |
Minimale laadtoestand bereikt | De accu heeft de door de fabrikant gespecificeerde minimale laadtoestand of de ingestelde minimale laadtoestand bereikt. De accu kan niet verder worden ontladen. |
Energiebesparingsmodus (stand-by) | Het systeem is in de energiebesparingsmodus gezet. De energiebesparingsmodus wordt automatisch beëindigd zodra er weer voldoende vermogensoverschot beschikbaar is. |
Start | Het acculaadsysteem start vanuit de energiebesparingsmodus (stand-by). |
Gedwongen naladen | De omvormer laadt de accu op om de door de fabrikant gespecificeerde laadtoestand of de ingestelde laadtoestand (bescherming tegen diepe ontlading) te behouden. |
Kalibreerlading | Het acculaadsysteem wordt tot een laadtoestand van 100% geladen en vervolgens tot een laadtoestand van 0% ontladen. Na 1 uur wachten bij een laadtoestand van 0% wordt de kalibratielading beëindigd en wordt de accu naar het normale bedrijf geschakeld. |
Service Mode (Servicemodus) | Het accusysteem wordt met een laadtoestand van 30% geladen of ontladen en de laadtoestand van 30% wordt tot het beëindigen van de Service Mode aangehouden. |
Gedeactiveerd | De accu is niet actief. De accu is gedeactiveerd, uitgeschakeld of de communicatie tussen de accu en de omvormer is onderbroken. |
De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.
De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.
De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.
De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.
Als aan alle uitschakelvoorwaarden is voldaan, schakelt de accu binnen 10 minuten naar de energiebesparingsmodus. Deze tijdsvertraging waarborgt dat de inverter minimaal één keer opnieuw opgestart kan worden.
| De laadtoestand van de accu is kleiner dan of gelijk aan de opgegeven minimale laadtoestand. | |
| Het huidige laad- of ontladingsvermogen van de accu is lager dan 100 W. | |
| Er is minder dan 50 W beschikbaar om de accu op te laden. De teruggeleverde elektriciteit aan het openbare elektriciteitsnet is minimaal 50 W lager dan het vermogen dat vereist is voor het thuisnet. |
De inverter schakelt na de accu automatisch in de energiebesparingsmodus.
Als de inverter 12 minuten lang niet in gebruik wordt genomen (bijv. vanwege een fout), of indien de elektrische verbinding tussen de inverter en accu is onderbroken en er geen noodstroombedrijf actief is, schakelt de accu altijd over naar de energiebesparingsmodus. Hierdoor wordt de zelfontlading van de accu beperkt.
De energiebesparingsmodus wordt op de gebruikersinterface van de inverter en op Solar.web door een 'i' naast het accusymbool in het installatie-overzicht weergegeven.
Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of handelt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aansprakelijkheid.
Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandleiding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van derden of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner
Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/tech-support
Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of handelt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aansprakelijkheid.
Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandleiding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van derden of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner
Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/tech-support
Als de gelijkspanning hoger is dan 520 V, kan de accu niet meer worden opgeladen of ontladen. De spanning van 520 V wordt bij normaal bedrijf van de inverter zelden overschreden.
Wanneer het uitvoervermogen van de inverter wordt verlaagd, verschuift het bedrijfspunt richting hogere DC-spanningen. De volgende algemene omstandigheden bij normaal bedrijf kunnen ertoe leiden dat de gelijkspanning van 520 V wordt overschreden:Fronius Reserva | 6,3 | 9,5 | 12,6 | 15,8 |
|---|---|---|---|---|
Aantal accumodules | 2 | 3 | 4 | 5 |
Fronius Primo GEN241) | ||||
FRONIUS Primo GEN24 Plus | ||||
Accu-parallelbedrijf2) |
| 1) | Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar. |
| 2) | Er kunnen maximaal 4 accu's met dezelfde capaciteit worden gecombineerd. |
BYD Battery-Box Premium HVS | 5.1 | 7.7 | 10.2 | 12.8 |
|---|---|---|---|---|
Aantal batterijmodules | 2 | 3 | 4 | 5 |
Fronius Primo GEN241) | ||||
FRONIUS Primo GEN24 Plus | ||||
Parallelle accuwerking2) |
BYD Battery-Box Premium HVM | 8.3 | 11.0 | 13.8 | 16.6 | 19.3 | 22.1 |
|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal batterijmodules | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
Fronius Primo GEN241) | ||||||
FRONIUS Primo GEN24 Plus | ||||||
Parallelle accuwerking2) |
| 1) | Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar. |
| 2) | Max. 3 accu's met dezelfde capaciteit kunnen worden gecombineerd. |
BELANGRIJK!
Volgens de fabrikant is de maximale lengte van de DC-kabel 20 m. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in de documenten van de fabrikant.
Schakel de accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
LG FLEX | 8.6 | 12.9 | 17.2 |
|---|---|---|---|
Aantal batterijmodules | 2 | 3 | 4 |
Fronius Primo GEN24* | |||
FRONIUS Primo GEN24 Plus |
| * | Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar. |
BELANGRIJK!
Volgens de fabrikant is de maximale lengte van de DC-kabel 30 m. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in de documenten van de fabrikant.
Trek de afdekking naar rechts weg.
Trek de afdekking van de DC-scheidingsschakelaar naar voren eraf. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'.
Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om de accu weer te monteren.
Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektriciteitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontladingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.
Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektriciteitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontladingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.
Statuscodes met betrekking tot een inactieve toestand van de accu worden weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer. Bovendien kan melding via e-mail worden geactiveerd in Fronius Solar.web.
Zodra er weer energie beschikbaar is, wordt de omvormer automatisch gestart. De accu moet echter handmatig worden gestart. Hiervoor moet de inschakelvolgorde in acht worden genomen, zie hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
Om het noodstroombedrijf te starten, heeft de inverter energie uit de accu nodig. Dit gebeurt handmatig bij de accu. Meer informatie over de energievoorziening voor het opnieuw starten van de inverter via de accu vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accufabrikant.
| (1) | 5-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks) |
| (2) | Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down) |
| (3) | Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale in- en uitgangen) |
| (4) | 3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP) |
| (5) | 3-polige AC Push-In-aansluitklem |
| (6) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding AC |
| (7) | 6-polige aardelektrodeklem |
| (8) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding datacommunicatiegedeelte |
| (9) | Afscheiding van aansluitpaneel |
| (10) | DC-kabeldoorvoer (10 stuks) |
| (11) | Optionele kabeldoorvoer (M16) |
| (12) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20) |
| (13) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32) |
| (14) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25) |
| (1) | 5-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks) |
| (2) | Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down) |
| (3) | Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale in- en uitgangen) |
| (4) | 3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP) |
| (5) | 3-polige AC Push-In-aansluitklem |
| (6) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding AC |
| (7) | 6-polige aardelektrodeklem |
| (8) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding datacommunicatiegedeelte |
| (9) | Afscheiding van aansluitpaneel |
| (10) | DC-kabeldoorvoer (10 stuks) |
| (11) | Optionele kabeldoorvoer (M16) |
| (12) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20) |
| (13) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32) |
| (14) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25) |
Door de afscheiding van het aansluitpaneel worden de hoogspanningskabels (DC en AC) van de signaalkabels gescheiden. Voor een betere toegang tot het aansluitpaneel kan de afscheiding worden verwijderd voor aansluitwerkzaamheden, waarna de afscheiding weer moet worden geplaatst.
| (1) | geïntegreerde kabelgoot |
| (2) | Uitsparingen voor het verwijderen van de afscheiding van het aansluitpaneel |
| (3) | Klikhaak voor vergrendeling/ontgrendeling |
| (4) | Vastgelegd breekpunt voor de Datcom-aansluiting |
Via de geïntegreerde kabelgoot (1) kunnen de kabels van het ene gedeelte van de omvormer naar het andere gedeelte worden gelegd. Hierdoor kunnen meerdere inverters eenvoudig naast elkaar worden geïnstalleerd.
Met de aardelektrodeklem kunnen extra componenten worden gaard zoals:
De DC-scheidingsschakelaar beschikt over 3 schakelstanden:
| (1) | Vergrendeld/Uit (naar links draaien) |
| (2) | Uit |
| (3) | Aan |
BELANGRIJK!
In de schakelstanden (1) en (3) kan de omvormer met een in de handel verkrijgbaar hangslot tegen in- en uitschakelen worden beveiligd. Hiervoor moet met de nationale bepalingen rekening worden gehouden.
| Geeft de bedrijfstoestand van de omvormer aan. |
BAT-schakelaar | Positie 1: Instelling voor het aansluiten van compatibele accu's (fabrieksinstelling) |
WSD-schakelaar (Wired Shut Down) | Definieert de omvormer als primair WSD-apparaat of secundair WSD-apparaat. |
Modbus 0-schakelaar (MB0) | Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 0 (MB0) in/uit. |
Modbus 1-schakelaar (MB1) | Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 1 (MB1) in/uit. |
| Voor het bedienen van de omvormer. Zie hoofdstuk ( → TARGET NOT FOUND) op pagina ( → TARGET NOT FOUND) . |
| Geeft de toestand van de verbinding van de omvormer aan. |
Battery Connection (Modbus RJ45) | Modbus-aansluiting voor het aansluiten van een compatibele accu. BELANGRIJK!
|
LAN 1 | Ethernet-aansluiting voor de datacommunicatie (bijv. WLAN-router, thuisnetwerk of voor inbedrijfstelling met een laptop, zie hoofdstuk ( → TARGET NOT FOUND) op pagina ( → TARGET NOT FOUND) ). |
LAN 2 | Voor toekomstige functies gereserveerd. |
I/O-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor digitale ingangen/uitgangen. Zie hoofdstuk ( → TARGET NOT FOUND) op pagina ( → TARGET NOT FOUND) .De aanduidingen (RG0, CL0, 1/5, 2/6, 3/7, 4/8) verwijzen naar de functie Demand Respons Mode, zie hoofdstuk ( → TARGET NOT FOUND) op pagina ( → TARGET NOT FOUND) . |
WSD-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor de WSD-installatie. Zie hoofdstuk ( → TARGET NOT FOUND) op pagina ( → TARGET NOT FOUND) . |
Modbus-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor de installatie van Modbus 0, Modbus 1, 12 V en GND (Ground). ( → TARGET NOT FOUND) op pagina ( → TARGET NOT FOUND) . |
De bedrijfsstatus-LED geeft de toestand van de omvormer aan. Bij een storing moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.start worden uitgevoerd. | |
De optische sensor wordt bediend door deze met een vinger aan te raken. | |
De communicatie-LED geeft de status van de verbinding aan. Voor het maken van verbinding moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.start worden uitgevoerd. |
Sensorfuncties | ||
|---|---|---|
1x | ||
2x | ||
3 sec. | ||
LED-statusweergave | ||
|---|---|---|
De omvormer werkt correct. | ||
De omvormer voert de wettelijk vereiste netwerkcontroles uit voor de terugleveringsmodus. | ||
De omvormer staat stand-by, werkt niet (bijvoorbeeld 's nachts geen teruglevering van elektriciteit) of is niet geconfigureerd. | ||
De omvormer geeft een niet-kritische status aan. | ||
De omvormer geeft een kritische status aan en er vindt geen teruglevering van elektriciteit plaats. | ||
De omvormer geeft een noodstroomoverbelasting aan. | ||
De netwerkverbinding wordt via WPS tot stand gebracht. | ||
De netwerkverbinding wordt via WLAN AP tot stand gebracht. | ||
De netwerkverbinding is niet geconfigureerd. | ||
Er wordt een netwerkfout weergegeven; de omvormer werkt storingsvrij. | ||
De netwerkverbinding is actief. | ||
De omvormer voert een update uit. | ||
Er is een servicemelding aanwezig. | ||
Op pin V+ / GND kan met een externe voedingseenheid een spanning in het bereik van 12,5 - 24 V (+ max. 20%) aan het stroomnetwerk worden teruggeleverd. De uitgangen IO 0 - 5 kunnen vervolgens met de teruggeleverde externe spanning worden bediend. Per uitgang mag maximaal 1 A worden teruggeleverd, waarbij in totaal max. 3 A toegestaan is. De afzekering moet extern zijn.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen door foutieve aansluiting van externe voedingseenheden.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de inverter.
Controleer de polariteit van de externe voedingseenheid met een geschikt meetapparaat voordat u deze aansluit.
Sluit de kabels met de juiste polariteit aan op de uitgangen V+ / GND.
BELANGRIJK!
Als het totale vermogen (6 W) wordt overschreden, schakelt de inverter de gehele externe stroomvoorziening uit.
| (1) | Stroombegrenzing |
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.
Voorbeeld:
220 V *13 A = 2.860 W
230 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.
Voorbeeld:
220 V *13 A = 2.860 W
230 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.
Voorbeeld:
220 V *13 A = 2.860 W
230 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
Met de PV Point kunnen‑eenfasige elektrische apparaten tot een maximaal vermogen van 3 kW via de OP-aansluitklem (Opportunity Power) van stroom worden voorzien bij uitval van het openbare stroomnetwerk, mits voldoende vermogen beschikbaar is van de zonnepanelen of een optionele accu. Er is geen spanning op de OP-aansluitklem bij netgekoppeld bedrijf, dus de aangesloten belastingen worden niet continu geleverd.
BELANGRIJK!
Netschakeling met relais is niet mogelijk.
Zie voor installatiehandleiding hoofdstuk Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten op pagina (→).
Met de PV Point Comfort worden eenfasige elektrische apparaten tot een maximaal vermogen van 3 kW permanent van stroom voorzien.
Er wordt automatisch omgeschakeld tussen netstroom en noodstroom. Als het openbare stroomnetwerk of de omvormer uitvalt, worden de belastingen op het PV Point Comfort permanent van stroom voorzien. Als het openbare stroomnetwerk weer beschikbaar is en de stabiliteit gegarandeerd is, schakelt de PV Point Comfort automatisch over op netgekoppeld bedrijf en wordt het noodstroombedrijf beëindigd.
BELANGRIJK!
Er is voldoende vermogen van de zonnepanelen of een accu nodig voor het noodstroombedrijf. De PV Point Comfort is niet beschikbaar in Australië en Nieuw-Zeeland.
Meer informatie en de installatiehandleiding, zie het hoofdstuk PV Point Comfort op pagina (→).
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde componenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.
Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-installatie.
Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.
Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-installatie worden geïnstalleerd.
Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compatibiliteit van de betreffende componenten.
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:
| Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond. | |
| Max. omgevingstemperaturen: | |
| Relatieve luchtvochtigheid: | |
| Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd. | |
Bij de montage van de omvormer op de buitenmuren van veestallen moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen. | ||
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
| ||
De omvormer is geschikt voor montage binnen. | ||
De omvormer is geschikt voor montage binnen | ||
Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden. | ||
Monteer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld onder het zonnepaneel of onder een dak. | ||
Boven een hoogte van meer dan 4000 m boven de zeespiegel mag de omvormer niet meer worden gemonteerd en gebruikt. | ||
Monteer de omvormer niet:
| ||
Monteer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | ||
Monteer de omvormer niet in:
| ||
In principe is de omvormer stofdicht (IP 66) uitgevoerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof ophopen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dit geval moet regelmatig gereinigd worden, zie hoofdstuk Exploitatie in omgevingen met een sterke stofontwikkeling op pagina (→). Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te monteren waarin zich veel stof kan ophopen. | ||
Monteer de omvormer niet in:
| ||
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:
| Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond. | |
| Max. omgevingstemperaturen: | |
| Relatieve luchtvochtigheid: | |
| Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd. | |
Bij de montage van de omvormer op de buitenmuren van veestallen moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen. | ||
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
| ||
De omvormer is geschikt voor montage binnen. | ||
De omvormer is geschikt voor montage binnen | ||
Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden. | ||
Monteer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld onder het zonnepaneel of onder een dak. | ||
Boven een hoogte van meer dan 4000 m boven de zeespiegel mag de omvormer niet meer worden gemonteerd en gebruikt. | ||
Monteer de omvormer niet:
| ||
Monteer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | ||
Monteer de omvormer niet in:
| ||
In principe is de omvormer stofdicht (IP 66) uitgevoerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof ophopen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dit geval moet regelmatig gereinigd worden, zie hoofdstuk Exploitatie in omgevingen met een sterke stofontwikkeling op pagina (→). Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te monteren waarin zich veel stof kan ophopen. | ||
Monteer de omvormer niet in:
| ||
BELANGRIJK!
Raadpleeg de documenten van de fabrikant voor de specificaties over de geschikte locatie van externe accu's.
De omvormer is geschikt voor verticale montage op een verticale muur of zuil. | ||
De omvormer is geschikt voor montage op een hellend oppervlak (min. 10° helling t.o.v. de onderzijde). | ||
Monteer de omvormer niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht. | ||
Monteer de omvormer niet schuin op een verticale muur of zuil. | ||
Monteer de omvormer niet horizontaal op een verticale muur of zuil. | ||
Monteer de omvormer niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale muur of zuil. | ||
Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht. | ||
Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht. | ||
Monteer de omvormer niet op het plafond. | ||
Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.
Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.
De montagesteun (afbeelding met symbool) dient tevens als sjabloon.
De voorgeboorde gaten op de montagebeugel zijn voor schroeven met een schroefdraaddiameter van 6 - 8 mm (0.24 - 0.32 inch). De afstand van het linker tot het rechter voorgeboorde gat bedraagt 406 mm (16 inch).
Oneffenheden van het montageoppervlak (bijv. grofkorrelig pleisterwerk) worden door de montagesteun zoveel mogelijk gecompenseerd.
Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een zuil op dat de montagesteun niet vervormd raakt.
Een vervormde montagesteun kan het vasthaken/zwenken van de omvormer bemoeilijken.
BELANGRIJK!
Let er bij de montage van de montagesteun op dat deze met de pijl naar boven wordt gemonteerd.
Bij de montage van de inverter op een mast of drager raadt Fronius de bevestigingsset 'Pole clamp' (onderdeelnummer SZ 2584.000) van de firma Rittal GmbH aan.
De 'Pole clamp'-set heeft de volgende afmetingen:
BELANGRIJK!
De montagesteun moet op ten minste vier punten worden vastgeschroefd.
Aan de zijkant van de omvormer bevinden zich geïntegreerde handgrepen om het optillen/ophangen te vergemakkelijken.
Hang de omvormer van bovenaf in de montagesteun. Hierbij moet de aansluiting naar beneden wijzen.
Het onderste gedeelte van de omvormer wordt in de Snap-In-haken van de montagesteun gedrukt tot de omvormer met een hoorbare klik aan beide zijden vastklikt.
Controleer of de omvormer aan beide zijden goed vastzit.
Eendradig | Meerdradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen en kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag |
|---|---|---|---|---|
Eendradig | Meerdradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen en kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag |
|---|---|---|---|---|
Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen ronde koperen geleiders worden aangesloten, zoals hieronder beschreven.
Netaansluitingen met insteekaansluitklem* | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
3 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 6 mm2 | 2,5 - 6 mm2 |
Netaansluitingen noodstroom met insteekaansluitklem* | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
3 | 1,5 - 10 mm2 | 1,5 - 10 mm2 | 1,5 - 10 mm2 | 1,5 - 6 mm2 | 1,5 - 6 mm2 |
PV-/BAT-aansluitingen met insteekaansluitklem** | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
2 x 5 | 4 - 10 mm2 | 4 - 10 mm2 | 4 - 10 mm2 | 4 - 6 mm2 | 4 - 6 mm2 |
Aardelektrodeklem (6-polig) | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 |
4 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 |
| * | In overeenstemming met productnorm IEC 62109 moet de randaarde in geval van een fasedoorsnede ≤16 mm² overeenkomen met de fasedoorsnede. In geval van een fasedoorsnede >16 mm², moet deze randaarde overeenkomen met een fasedoorsnede van minimaal 16 mm². Bij een kabeldiameter van 1,5 mm2 bedraagt de max. toegestane kabellengte 100 m. |
| ** | Afhankelijk van de installatiesituatie en de specificaties van de fabrikant van de accu moet de kabeldoorsnede dienovereenkomstig worden gedimensioneerd. |
BELANGRIJK!
Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklem worden aangesloten.
WSD-aansluitingen met insteekaansluitklem | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Afstand | Striplengte | Aanbevolen kabel | ||||
100 m 109 yd | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Min. CAT 5 UTP (Unshielded Twisted Pair) |
Modbus-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Afstand | Striplengte | Aanbevolen kabel | ||||
300 m 328 yd | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Min. CAT 5 STP (Shielded Twisted Pair) |
I/O-aansluitingen met insteekaansluitklem | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Afstand | Striplengte | Aanbevolen kabel | ||||
30 m | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Enkele draad mogelijk |
LAN-aansluitingen |
|---|
Fronius raadt minimaal een CAT 5 STP-kabel (Shielded Twisted Pair) en een maximale afstand van 100 m (109 yd) aan. |
Bij standaard kabelschroefverbinding M32 met verloopstuk:
7 - 15 mm
Bij standaard kabelschroefverbinding M32 zonder verloopstuk:
11 - 21 mmBij kabeldiameters groter dan 21 mm dient de M32-kabelschroefverbinding door een M32-schroefverbinding met een groter klemoppervlak te worden vervangen - artikelnummer: 42,0407,0780 - trekontlasting M32x1,5 KB 18-25.
Kabeldiameter voor trekontlasting: max. 9 mm.
Kabeldiameter voor aansluiting op de insteekaansluitklem: max. 7 mm
BELANGRIJK!
Bij dubbel geïsoleerde kabels met een kabeldiameter van meer dan 7 mm moet de buitenste isolatielaag worden verwijderd voor aansluiting op de insteekaansluitklem.
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.
BELANGRIJK!
De omvormer mag alleen worden gebruikt met een automatische zekering van het type 63 A.
Omvormer | Fasen | AC-vermogen | Maximale afzekering | Aanbevolen afzekering |
|---|---|---|---|---|
Fronius Primo GEN24 3,0 kW | 1 | 3000 W | 63 A | 32 A |
Fronius Primo GEN24 3.6 kW | 1 | 3680 W | 63 A | 32 A |
Fronius Primo GEN24 4,0 kW | 1 | 4000 W | 63 A | 40 A |
Fronius Primo GEN24 4,6 kW | 1 | 4600 W | 63 A | 40 A |
Fronius Primo GEN24 5,0 kW | 1 | 5000 W | 63 A | 40 A |
Fronius Primo GEN24 6,0 kW | 1 | 6000 W | 63 A | 40 A |
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de nationale normen en richtlijnen betreffende ongebalanceerde belastingen. De inverter heeft geen communicatieve koppeling en koppelt zich niet automatisch los van het elektriciteitsnet wanneer de onevenwichtige belasting wordt overschreden.
Wordt de inverter in Australië of Nieuw-Zeeland geïnstalleerd (vereiste norm: AS/NZS4777.2:2020), dan mag de inverter niet in een 3-fasencombinatie worden gebruikt, aangezien er geen communicatieve koppeling tussen de inverters bestaat.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de nationale normen en richtlijnen betreffende ongebalanceerde belastingen. De inverter heeft geen communicatieve koppeling en koppelt zich niet automatisch los van het elektriciteitsnet wanneer de onevenwichtige belasting wordt overschreden.
Wordt de inverter in Australië of Nieuw-Zeeland geïnstalleerd (vereiste norm: AS/NZS4777.2:2020), dan mag de inverter niet in een 3-fasencombinatie worden gebruikt, aangezien er geen communicatieve koppeling tussen de inverters bestaat.
Het aansluiten van de neutrale kabel is voor de werking van de omvormer noodzakelijk.
In niet-geaarde stroomnetwerken, bijvoorbeeld IT-netwerken (geïsoleerde stroomnetwerken zonder randaarde), kan de omvormer niet worden gebruikt.
Controleer of de neutrale draad van het stroomnetwerk geaard is.
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de aansluitklem en verwijder de AC-aansluitklem.
Voer de netkabel van onderaf door de kabelschroefverbinding aan de rechterzijde.
BELANGRIJK!
De randaarde moet langer worden gemaakt en met een bewegingslus worden gelegd, zodat bij een defect aan de kabelschroefverbinding, de beschermingsgeleider als laatste wordt losgekoppeld.
Zie voor meer informatie over de kabelschroefverbinding het hoofdstuk Kabeldoorsnede van AC-kabels op pagina(→).
Strip de afzonderlijke geleiders over een afstand van 12 mm.
Selecteer de kabeldoorsnede overeenkomstig de gegevens in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
Open de bedieningshendel van de klem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de daarvoor bestemde insteekplaats in de aansluitklem.
Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
BELANGRIJK!
Er mag slechts één draad per pool worden aangesloten. De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklem worden aangesloten.
| L1 | Fasegeleider |
| N | Neutrale draad |
| PE | Randaarde |
Steek de AC-aansluitklem in de AC-connector tot deze vastklikt. Bevestig de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met een aanhaalmoment van 6 ‑ 7 Nm.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
Gevaar door onjuiste bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het vermogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en uitsluitend in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voorafgaand aan de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen/PV-connectoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Let er bij het aansluiten op dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijvoorbeeld:
pluspool string 1 op ingang PV 1.1+ en minpool string 1 op ingang PV 1.1-
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Er zijn 2 onafhankelijke PV-ingangen (PV 1 en PV 2) beschikbaar. Deze kunnen worden aangesloten op een verschillend aantal zonnepanelen.
Stel bij het eerste gebruik het moduleveld in op basis van de betreffende configuratie (dit is achteraf ook mogelijk via het menu Systeemconfiguratie > Componenten).
BELANGRIJK!
De installatie moet in overeenstemming met de nationaal geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd. Als de in de omvormer geïntegreerde vlamboogdetectie wordt gebruikt om te voldoen aan de vereisten volgens IEC 63027 voor vlamboogdetectie, mogen de solarmodulestrings niet vóór de omvormer worden gecombineerd.
Instellingen moduleveld:
PV 1: AAN
PV 2: UIT
Instellingen moduleveld:
PV 1: AAN
PV 2: UIT
PV 1 + PV 2 (parallel geschakeld): AAN
BELANGRIJK!
De maximale stroombelasting van een enkele klem is 22 A. PV‑Collectieve strings met een totale stroom van meer dan 22 A moeten vóór de aansluitklemmen over beide PV-ingangen worden verdeeld (ISC max ≤ 63,25 A). De stekkeraansluiting voor de verdeling van de totale stroom moet voldoende gedimensioneerd, geschikt en correct geïnstalleerd zijn. Het is niet toegestaan om de stroom te verdelen door een overbrugging van PV 1 naar PV 2 op de aansluitklem.
Instellingen moduleveld:
PV 1: AAN
PV 2: AAN
Druk de DC-kabels met de hand door de DC-doorvoeren.
BELANGRIJK!
Druk de kabels vóór het strippen door de DC-doorvoer. Dit voorkomt buigen/knikken van de enkele draden.
Kies de kabeldoorsnede in overeenstemming met de informatie in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
Strip 12 mm van de enkele draden. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke geleiders in de aansluitklem.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit slechts één geleider aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.
Controleer of de afzonderlijke geleiders goed vastzitten in de aansluitklem.
Zorg ervoor dat de enkele geleider volledig in de klem zit en dat er geen enkele draad uit de klem steekt.
Controleer de spanning en de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat. Verwijder beide DC-aansluitklemmen uit de connectoren.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.
Controleer de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat.
Controleer de spanning met een geschikt meetapparaat (max. 600 VDC)
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de schroeven van de kabelgeleider aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
Gevaar door onjuiste bediening en onjuist uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
De inbedrijfstelling van en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de omvormer en de accu mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technische vakspecialisten en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een technische vakspecialist op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een technische vakspecialist.
Gevaar door onjuiste bediening en onjuist uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
De inbedrijfstelling van en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de omvormer en de accu mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technische vakspecialisten en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een technische vakspecialist op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een technische vakspecialist.
Gevaar door het gebruik van de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau dan die door de fabrikant is aangegeven.
Als de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau wordt gebruikt, kan dit leiden tot een beperkte werking, uitval en onveilige omstandigheden voor de accu.
Neem de specificaties van de fabrikant met betrekking tot de toegestane hoogte boven zeeniveau in acht.
Gebruik de accu alleen tot de door de fabrikant aangegeven hoogte boven zeeniveau.
BELANGRIJK!
Voordat u een accu installeert, moet u ervoor zorgen dat de accu uitgeschakeld is. De maximale DC-kabellengte voor de installatie van accu's van derden moet in acht worden genomen volgens de specificaties van de fabrikant. Zie het hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
Leid de accukabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.
* De randaarde van de accu moet extern worden aangesloten (bijvoorbeeld via een schakelkast). Bij het aansluiten van de LG FLEX-accu kan de randaarde van de accu in de omvormer worden aangesloten. Zie het hoofdstuk Aansluiten van de randaarde van de LG FLEX op pagina (→). Neem de minimale doorsnede van de randaarde van de accu in acht.
BELANGRIJK!
Leid de kabels door de DC-kabeldoorvoer alvorens ze te strippen. Dit voorkomt het ombuigen/knakken van de afzonderlijke draden.
Kies de kabeldoorsnede in overeenstemming met de informatie in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
Strip 12 mm van de afzonderlijke draden. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
Gevaar door losse en/of onjuist geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.
Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.
Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.
Gevaar door te hoge spanning bij gebruik van andere connectoren op de aansluitklem.
De accu en/of de zonnepanelen kunnen door ontlading beschadigd raken.
Gebruik alleen de met BAT gemarkeerde aansluitpunten voor de accu-aansluiting.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de PV-installatie.
Controleer de polariteit van de DC-bekabeling bij ingeschakelde accu met een geschikt meetapparaat.
De maximale spanning voor de accu-ingang mag niet worden overschreden (zie Technische gegevens op pagina (→)).
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken.
Bevestig de schroeven van de kabelgeleider aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
BELANGRIJK!
Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikanten.
Leid de randaarde van de accu in de geïntegreerde kabelgoot van de afscheiding van het aansluitpaneel naar het AC-aansluitpaneel.
Bevestig de randaarde van de accu op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een koppel van 1,8 - 2 Nm.
BELANGRIJK!
Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikanten.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Tijdens de omschakeling van het netgekoppelde bedrijf naar het noodstroombedrijf zijn er korte onderbrekingen. De PV Point-uitgang vereist PV-vermogen van de zonnepanelen of een accu om de aangesloten verbruikers van stroom te kunnen voorzien.
De aangesloten verbruikers worden tijdens de omschakeling niet van stroom voorzien.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben (bijv. IT-netwerken, levensondersteunende medische apparaten).
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Tijdens de omschakeling van het netgekoppelde bedrijf naar het noodstroombedrijf zijn er korte onderbrekingen. De PV Point-uitgang vereist PV-vermogen van de zonnepanelen of een accu om de aangesloten verbruikers van stroom te kunnen voorzien.
De aangesloten verbruikers worden tijdens de omschakeling niet van stroom voorzien.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben (bijv. IT-netwerken, levensondersteunende medische apparaten).
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
Alle belastingen die via de OP-aansluitklem worden geleverd, moeten met een aardlekschakelaar worden beveiligd.
Om de werking van deze aardlekschakelaar te garanderen, moet een verbinding worden gemaakt tussen de neutrale draad N' (OP) en de aarde.
Door Fronius aanbevolen stroomschema, zie Noodstroomklem - PV Point (OP) op pagina (→).
Schakel de automatische zekering en de DC-scheidingsschakelaar uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Gevaar door defecte of ondeskundige boringen.
Deze kunnen verwondingen aan ogen en handen door rondvliegende onderdelen en scherpe randen, evenals schade aan de omvormer veroorzaken.
Draag een geschikte veiligheidsbril tijdens het boren.
Gebruik alleen een stapboor voor het boren.
Zorg ervoor dat er niets beschadigd raakt in het apparaat (bijvoorbeeld het klemmenblok).
Pas de diameter van de boring aan de betreffende aansluiting aan.
Ontbraam de boringen met een geschikt gereedschap.
Verwijder de boorresten uit de omvormer.
Boor de optionele kabelgeleider uit met een stapboor.
Steek de kabelschroefverbinding in de boring en zet deze met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.
Voer de netkabel van onderaf door de kabelschroefverbinding.
Trek de OP-aansluitklem eraf.
Strip 12 mm van de enkele draden.
De kabeldoorsnede moet tussen 1,5 mm2 en 10 mm2 zijn. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke geleiders in de aansluitklem.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit slechts één geleider aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.
Controleer of de afzonderlijke geleiders goed vastzitten in de aansluitklem.
Zorg ervoor dat de enkele geleider volledig in de klem zit en dat er geen enkele draad uit de klem steekt.
| L1' | Fasegeleider |
| N' | Neutrale draad |
| N' | PEN-draad |
BELANGRIJK!
De PEN-draad moet zijn uitgevoerd met permanent blauw gemarkeerde uiteinden, in overeenstemming met de nationale voorschriften, en een doorsnede hebben van 10 mm².
Bevestig de randaarde en de PEN-draad met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,8 - 2 Nm aan de aardelektrodeklem.
Steek de OP-aansluitklem in de OP-connector tot deze vastklikt. Zet de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.
Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.
U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd gebruik.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend conform de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door.
Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de concrete voorbeelden en met name de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
De hier beschreven voorbeelden tonen een noodstroomvoorziening met of zonder extern beveiligingsrelais (externe NA-beveiliging). Of een extern beveiligingsrelais verplicht is, is een zaak voor de betreffende netwerkbeheerder.
BELANGRIJK!
Een ononderbreekbare stroomvoorziening (UPS) mag alleen worden gebruikt om afzonderlijke belastingen (bijv. computers) te voeden. Invoer in de voeding van het huisnet is niet toegestaan. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
De in dit document beschreven voorbeelden (met name de bekabelingsvarianten en stroomschema's) dienen als richtlijn. Deze voorbeelden zijn zorgvuldig ontwikkeld en getest. De voorbeelden kunnen daarom als basis voor een installatie worden gebruikt. Elke toepassing en elk gebruik van deze voorbeelden is op eigen risico en gevaar.
Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd gebruik.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend conform de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door.
Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de concrete voorbeelden en met name de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
De hier beschreven voorbeelden tonen een noodstroomvoorziening met of zonder extern beveiligingsrelais (externe NA-beveiliging). Of een extern beveiligingsrelais verplicht is, is een zaak voor de betreffende netwerkbeheerder.
BELANGRIJK!
Een ononderbreekbare stroomvoorziening (UPS) mag alleen worden gebruikt om afzonderlijke belastingen (bijv. computers) te voeden. Invoer in de voeding van het huisnet is niet toegestaan. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
De in dit document beschreven voorbeelden (met name de bekabelingsvarianten en stroomschema's) dienen als richtlijn. Deze voorbeelden zijn zorgvuldig ontwikkeld en getest. De voorbeelden kunnen daarom als basis voor een installatie worden gebruikt. Elke toepassing en elk gebruik van deze voorbeelden is op eigen risico en gevaar.
Stroomschema's
Automatische noodstroomomschakeling 1-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT op pagina (→).
Automatische noodstroomomschakeling 1-polige enkele scheiding - bijv. Australië op pagina (→).
Bekabeling van noodstroomcircuit en niet-noodstroomcircuit:
Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomcircuits en niet-noodstroomcircuits. De totale belasting van de noodstroomcircuits mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
De noodstroomcircuits en de niet-noodstroomcircuits moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomcircuits door de beveiliging K1 1-polig van het elektriciteitsnet gescheiden. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.
Stroomschema's
Automatische noodstroomomschakeling 2-polige enkele scheiding - bijv. Duitsland op pagina (→).
Automatische noodstroomomschakeling 2-polige enkele scheiding - bijv. Frankrijk op pagina (→).
Automatische noodstroomomschakeling 2-polige enkele scheiding - bijv. Groot-Brittannië op pagina (→).
Automatische noodstroomomschakeling 2-polige enkele scheiding - bijv. Spanje op pagina (→).
Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring:
Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar, automatische zekering).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiliging K1 universeel van het stroomnetwerk gescheiden en voor de noodstroomkringen wordt een aardverbinding tot stand gebracht. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.
Stroomschema's
Automatische noodstroomomschakeling 2-polige dubbele scheiding met externe NA-beveiliging, bv. Italië op pagina (→).
Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkringen:
BELANGRIJK!
Voor deze schakelvariant moet de Fronius Smart Meter US-240 worden gebruikt.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar, automatische zekering).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiligingen K1 en K2 van het stroomnetwerk gescheiden en wordt een aardverbinding tot stand gebracht. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.
Stroomschema's
Handmatige noodstroomomschakeling 1-polige scheiding, bijv. Australië op pagina (→).
Handmatige noodstroomomschakeling 2-polige scheiding, bijv. Duitsland op pagina (→).
BELANGRIJK!
De te gebruiken stroomschema's zijn afhankelijk van de landnorm en de uitvoeringsvoorschriften van de netwerkbeheerder.
Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkring mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar, automatische zekering).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen en omvormers door omschakelaar Q1 van het stroomnetwerk gescheiden. Bij de 2-polige scheiding ontstaat er tevens een aardverbinding. In dit geval worden de verbruikers in de niet-noodstroomkring niet door de omvormer van stroom voorzien.
Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.
U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
De ingangen M0 en M1 kunnen vrij worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk maximaal 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.
BELANGRIJK!
Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie Omvormerregeling via Modbus via het menu Communicatie > Modbus wordt geactiveerd, zijn er geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
Voorbeeld 1:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
|---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 | |||
Modbus 1 | 1 | 3 |
Voorbeeld 2:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
|---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 1 | 3 | ||
Modbus 1 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 |
De ingangen M0 en M1 kunnen vrij worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk maximaal 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.
BELANGRIJK!
Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie Omvormerregeling via Modbus via het menu Communicatie > Modbus wordt geactiveerd, zijn er geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
Voorbeeld 1:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
|---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 | |||
Modbus 1 | 1 | 3 |
Voorbeeld 2:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
|---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 1 | 3 | ||
Modbus 1 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 |
BELANGRIJK!
Als de pluggen ontbreken of verkeerd zijn geplaatst, kan de beschermingsklasse IP66 niet worden gegarandeerd.
Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding los en druk de afdichtingsring met de pluggen aan de binnenkant van het apparaat naar buiten.
Spreid de afdichtingsring uit op het punt waar de plug moet worden verwijderd.
* Verwijder de plug met een zijdelingse beweging.
Leid de datakabel eerst door de wartelmoer van de kabelschroefverbinding en vervolgens door de opening van de behuizing.
Plaats de afdichtingsring tussen de wartelmoer en de opening van de behuizing. Druk de datakabels in de kabelgeleiding van de afdichting. Druk vervolgens de afdichting tot aan de onderkant van de kabelschroefverbinding in.
Zet de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met een draaimoment van minimaal 2,5 - maximaal 4 Nm vast.
Modbus RJ45
Voeding
Er staat spanning op de aansluiting. Als netwerkapparaten (bijv. WLAN-routers) worden aangesloten, kan dit schade aan het apparaat veroorzaken.
Sluit alleen accu's aan op de aansluiting Battery Connection
BELANGRIJK!
Voor deze aansluitvariant moet de BAT-schakelaar aan
Modbus-aansluitklem
Strip 10 mm van de isolatie van de enkele draden en breng indien nodig adereindhulzen aan.
BELANGRIJK!
Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen worden aangesloten.
Steek de kabels in de bijbehorende aansluitingen en controleer of de kabels op hun plaats blijven zitten.
BELANGRIJK!
Gebruik een gezamenlijk gedraaid kabelpaar voor bij elkaar horende dataleidingen.
Verdraai de afscherming van de kabel en steek deze in de connector 'Shield'.
BELANGRIJK!
Als een afscherming verkeerd is geïnstalleerd, kan dit leiden tot verstoring van de datacommunicatie.
Voor het door Fronius aanbevolen stroomschema raadpleegt u Systeemstroomschema's op pagina (→).
De installatie kan zonder afsluitweerstanden functioneren. In verband met interferentie is het voor een goede werking echter aan te bevelen afsluitweerstanden te gebruiken volgens onderstaand overzicht.
Zie voor toegestane kabels en maximale afstanden het hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).
BELANGRIJK!
Afsluitweerstanden die niet zijn ingesteld zoals afgebeeld, kunnen storingen veroorzaken in de datacommunicatie.
BELANGRIJK!
De insteekaansluitklem WSD op het aansluitpaneel van de omvormer wordt standaard af fabriek met een overbrugging geleverd. Bij de installatie van een activeringsvoorziening of een WSD-keten moet de overbrugging worden verwijderd.
Bij de eerste omvormer met aangesloten activeringsvoorziening in de WSD-keten moet de WSD-schakelaar in stand 1 (Primair apparaat) staan. Bij alle overige omvormers staat de WSD-schakelaar in de stand 0 (Secundair apparaat).
Maximale afstand tussen twee apparaten: 100 m
Max. Aantal apparaten: 28
* Spanningsvrij contact van de activeringsvoorziening (bijv. centrale NA-beveiliging). Als in een WSD-keten meerdere spanningsvrije contacten worden gebruikt, moeten deze in serie worden geschakeld.
Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.
Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het alleen in als de DC-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en inzwenkt.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in. Voor systemen met een accu volgt u de inschakelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)
Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.
Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het alleen in als de DC-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en inzwenkt.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in. Voor systemen met een accu volgt u de inschakelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)
Bij het eerste gebruik van de omvormer moeten verschillende installatie-instellingen worden gekozen.
Als de installatie wordt geannuleerd voordat deze is voltooid, worden de ingevoerde data niet opgeslagen en wordt het startscherm met de installatiewizard opnieuw weergegeven. Bij een onderbreking door bijvoorbeeld een stroomstoring worden de data opgeslagen. De inbedrijfstelling wordt voortgezet vanaf het punt van onderbreking nadat de netvoeding weer is hersteld. Als de installatie is onderbroken, levert de omvormer maximaal 500 W aan het stroomnetwerk terug en knippert de bedrijfs-led geel.
De landspecifieke setup kan slechts bij het eerste gebruik van de omvormer worden ingesteld. Als u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met uw installateur / de Technische helpdesk.
Voor de installatie is de app Fronius Solar.start nodig. Afhankelijk van het eindapparaat dat voor de installatie wordt gebruikt, is de app op het betreffende platform beschikbaar.
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
WLAN:
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
Ethernet:
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
BELANGRIJK!
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
BELANGRIJK!
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
Via Component toevoegen+ kunt u alle beschikbare componenten aan de installatie toevoegen.
Moduleveld
Activeer de MPP-tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet PV 1 + PV 2 parallel geschakeld worden geactiveerd.
Meter
Primaire meter
WICHTIG!
Voor een goed bedrijf met andere stroomopwekkers en in het noodstroombedrijf 'Full Backup' is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter als primaire meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere energieopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter met het openbare stroomnetwerk zijn verbonden. Er kan slechts één Primaire meter in het systeem worden geconfigureerd.
Deze instelling heeft invloed op het gedrag van de omvormer tijdens de nacht. Als de Primaire meter geconfigureerd is, blijft de omvormer altijd met het stroomnetwerk verbonden om te allen tijde energie van andere stroomopwekkers op te kunnen nemen.
Als de Primaire meter niet geconfigureerd is, schakelt de omvormer over naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer is. Er is geen specificatie voor energiebeheer voor de accu (bijv. minimale laadtoestand bereikt). Het bericht 'Power low' verschijnt. De omvormer start opnieuw zodra er een opgave van het energiebeheer wordt verzonden of indien er voldoende PV-vermogen beschikbaar is.
Secundaire meter
Naast de Primaire meter kunnen nog meer Secundaire meters aan het systeem worden toegevoegd om de belastingscurven van afzonderlijke belastingen en stroomopwekkers (bijv. warmtepomp, windkrachtinstallatie enz.) op te nemen en de meetgegevens te leveren voor de Energy Profiling in Fronius Solar.web.
Voor communicatie via MQTT en Modbus TCP moeten de omvormer en de Smart Meter in hetzelfde subnetwerk worden geïnstalleerd.
De Watt-waarde bij de primaire meter is de som van alle primaire meters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundaire meters.
Accu
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, zijn de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In noodstroombedrijf worden de ingestelde waarden niet in aanmerking genomen.
Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.
Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.
OhmpilotAlle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilot en voeg deze aan het systeem toe door Toevoegen te selecteren.
Via Component toevoegen+ kunt u alle beschikbare componenten aan de installatie toevoegen.
Moduleveld
Activeer de MPP-tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet PV 1 + PV 2 parallel geschakeld worden geactiveerd.
Meter
Primaire meter
WICHTIG!
Voor een goed bedrijf met andere stroomopwekkers en in het noodstroombedrijf 'Full Backup' is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter als primaire meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere energieopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter met het openbare stroomnetwerk zijn verbonden. Er kan slechts één Primaire meter in het systeem worden geconfigureerd.
Deze instelling heeft invloed op het gedrag van de omvormer tijdens de nacht. Als de Primaire meter geconfigureerd is, blijft de omvormer altijd met het stroomnetwerk verbonden om te allen tijde energie van andere stroomopwekkers op te kunnen nemen.
Als de Primaire meter niet geconfigureerd is, schakelt de omvormer over naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer is. Er is geen specificatie voor energiebeheer voor de accu (bijv. minimale laadtoestand bereikt). Het bericht 'Power low' verschijnt. De omvormer start opnieuw zodra er een opgave van het energiebeheer wordt verzonden of indien er voldoende PV-vermogen beschikbaar is.
Secundaire meter
Naast de Primaire meter kunnen nog meer Secundaire meters aan het systeem worden toegevoegd om de belastingscurven van afzonderlijke belastingen en stroomopwekkers (bijv. warmtepomp, windkrachtinstallatie enz.) op te nemen en de meetgegevens te leveren voor de Energy Profiling in Fronius Solar.web.
Voor communicatie via MQTT en Modbus TCP moeten de omvormer en de Smart Meter in hetzelfde subnetwerk worden geïnstalleerd.
De Watt-waarde bij de primaire meter is de som van alle primaire meters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundaire meters.
Accu
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, zijn de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In noodstroombedrijf worden de ingestelde waarden niet in aanmerking genomen.
Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.
Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.
OhmpilotAlle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilot en voeg deze aan het systeem toe door Toevoegen te selecteren.
Noodstroom
Voor de noodstroommodus kunnen Uit, PV Point en Full Backup worden geselecteerd.
De noodstroommodus Full Backup kan alleen worden geactiveerd nadat de vereiste I/O-toewijzingen voor noodstroom geconfigureerd zijn. Daarnaast moet voor de noodstroommodus Full Backup op het terugleveringspunt een meter worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
BELANGRIJK!
Bij het configureren van de noodstroommodus PV Point moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina (→) in acht worden genomen.
Bij het configureren van de noodstroommodus Full Backup moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina (→) in acht worden genomen.
Nominale noodstroomspanning
Als het noodstroombedrijf is geactiveerd, moet de nominale spanning van het openbare elektriciteitsnet worden gekozen.
Waarschuwingslimiet laadtoestand
Vanaf deze restcapaciteit van de accu in noodstroombedrijf wordt er een waarschuwing afgegeven.
Reservecapaciteit
De ingestelde waarde resulteert in een restcapaciteit (afhankelijk van de capaciteit van de accu) die voor noodstroomvoorziening wordt gereserveerd. De accu wordt bij netgekoppeld bedrijf niet ontladen tot onder de restcapaciteit. In noodstroombedrijf wordt de handmatig ingestelde waarde Minimale laadtoestand niet in aanmerking genomen. In noodstroombedrijf wordt de accu altijd ontladen tot de automatisch vooraf ingestelde minimale laadtoestand volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Systeemonderhoud 's nachts
Om ook 's nachts een continu noodstroombedrijf te garanderen, berekent de omvormer afhankelijk van de accucapaciteit een afdoende reservecapaciteit voor systeemonderhoud. Wanneer de berekende grenswaarde wordt bereikt, wordt de stand-bymodus voor de omvormer en de accu geactiveerd en gedurende 16 uur gehandhaafd. Aangesloten verbruikers worden niet meer van stroom voorzien. De accu wordt ontladen tot de vooraf ingestelde minimale laadtoestand.
Belastingbeheer
Hier kunnen maximaal 4 pinnen voor het belastingbeheer worden geselecteerd. De overige instellingen voor het belastingbeheer vindt u in het menu Belastingbeheer.
Standaard: Pin 1
Australië - Demand Response Mode (DRM)
Hier kunnen de pinnen voor de besturing via DRM worden ingesteld:
Modus | Beschrijving | Informatie | DRM-pin | I/O-pin |
|---|---|---|---|---|
DRM0 | De omvormer wordt van het elektriciteitsnet gescheiden | DRM0 treedt op in geval van een onderbreking of kortsluiting in REF GEN- of COM LOAD-kabels, of in geval van ongeldige combinaties van DRM1 - DRM8 | REF GEN | IO4 |
DRM1 | Import Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het elektriciteitsnet | Momenteel niet ondersteund | DRM 1/5 | IN6 |
DRM2 | Import Pnom ≤ 50% | Momenteel niet ondersteund | DRM 2/6 | IN7 |
DRM3 | Import Pnom ≤ 75% & | Momenteel niet ondersteund | DRM 3/7 | IN8 |
DRM4 | Import Pnom ≤ 100% | Momenteel niet ondersteund | DRM 4/8 | IN9 |
DRM5 | Export Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het elektriciteitsnet | Momenteel niet ondersteund | DRM 1/5 | IN6 |
DRM6 | Export Pnom ≤ 50% | Momenteel niet ondersteund | DRM 2/6 | IN7 |
DRM7 | Export Pnom ≤ 75% & | Momenteel niet ondersteund | DRM 3/7 | IN8 |
DRM8 | Export Pnom ≤ 100% | Momenteel niet ondersteund | DRM 4/8 | IN9 |
De percentages hebben altijd betrekking op het nominale apparaatvermogen. | ||||
BELANGRIJK!
Als de functie Australië - Demand Response Mode (DRM) wordt geactiveerd en er geen DRM-besturing aangesloten is, schakelt de omvormer over naar stand-bybedrijf.
Hier kunt u een waarde invoeren voor het schijnbaar opgenomen vermogen en het schijnbaar afgegeven vermogen voor de landspecifieke setup Australië.
Stand-by afdwingen
Bij activering van deze functie wordt de terugleveringsmodus van de omvormer onderbroken. Hierdoor kan de omvormer zonder vermogen worden uitgeschakeld en zijn de onderdelen beschermd. Wanneer de omvormer opnieuw wordt opgestart, wordt de stand-byfunctie automatisch uitgeschakeld.
Ventilatortest
BELANGRIJK!
Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd!
Deze functie kan worden gebruikt om akoestisch te controleren of de ventilatoren van de omvormer correct werken, bijvoorbeeld na het vervangen van een ventilator.
De test duurt ongeveer 30 seconden per ventilator. De omvormer schakelt vervolgens terug naar het normale bedrijf. De test kan handmatig worden gestopt met de functie Ventilatortest stoppen.
PV 1 en PV 2
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
|---|---|---|
Modus | Uit | De MPP-tracker is gedeactiveerd. |
Automatisch | De omvormer gebruikt precies die spanning waarbij het maximaal haalbare vermogen van de MPP-tracker mogelijk is. | |
Fix | De MPP-tracker gebruikt de in UDC-fix gedefinieerde spanning. | |
UDC-fix | 80 ‑ 530 V | De omvormer gebruikt de vaste vooraf ingestelde spanning die bij de MPP-tracker wordt gebruikt. |
Dynamik Peak Manager | Uit | De functie is gedeactiveerd. |
Aan | De volledige solarmodulestring wordt gecontroleerd op optimalisatiemogelijkheden en de best mogelijke spanning voor de terugleveringsmodus wordt bepaald. | |
Aan (MLSD) | De functie is geoptimaliseerd voor systemen met Module Level Shutdown-apparaten (MLSD) en is niet geschikt voor PV-optimalisatoren. |
Rimpelsignaal
Rimpelsignalen zijn signalen die door het energiebedrijf worden verzonden om regelbare verbruikers in en uit te schakelen. Afhankelijk van de inbouwsituatie kunnen rimpelsignalen door de omvormer worden gedempt of versterkt. De onderstaande instellingen kunnen worden gebruikt om dit zo nodig tegen te gaan.
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
|---|---|---|
Reductie van de beïnvloeding | Uit | De functie is gedeactiveerd. |
Aan | De functie is geactiveerd. | |
Frequentie van het rimpelsignaal | 100 ‑ 3.000 Hz | Hier moet de door het energiebedrijf opgegeven frequentie worden ingevoerd. |
Netinductiviteit | 0,00001 ‑ 0,005 H | Hier moet de op het voedingspunt gemeten waarde worden ingevoerd. |
Maatregelen tegen foutieve uitschakeling van de aardlekschakelaar/lekstroombeveiliging
(bij gebruik van een 30-mA-aardlekschakelaar)
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
|---|---|---|
Lekstroomfactor om valse uitschakeling lekstroombeveiliging/FI te verminderen | 0 ‑ 0,25 | De reductie van de instelwaarde vermindert de lekstroom en verhoogt de tussenkringspanning, waardoor het rendement licht daalt.
|
Uitschakeling vóór activering van 30 mA-aardlekschakelaar | Uit | De functie voor het verminderen van onjuiste uitschakelingen door de aardlekschakelaar is gedeactiveerd. |
Aan | De functie voor het verminderen van onjuiste uitschakelingen door de aardlekschakelaar is geactiveerd. | |
Grenswaarde niet-activerende meetlekstroom | 0,015 ‑ 0,3 | De door de fabrikant vastgelegde waarde voor de niet-activerende lekstroom van de aardlekschakelaar waarbij de aardlekschakelaar onder gespecificeerde omstandigheden niet uitschakelt. |
Isolatiewaarschuwing
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
|---|---|---|
Isolatiewaarschuwing | Uit | De isolatiewaarschuwing is gedeactiveerd. |
Aan | De isolatiewaarschuwing is geactiveerd. | |
Modus van de isolatiemeting
| Nauwkeurig | De isolatiebewaking wordt met de grootst mogelijke nauwkeurigheid uitgevoerd en de gemeten isolatieweerstand wordt weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer. |
Snel | De isolatiebewaking wordt minder nauwkeurig uitgevoerd, waardoor de duur van de isolatiemeting korter wordt en de isolatiewaarde niet in de gebruikersinterface van de omvormer wordt weergegeven. | |
Drempelwaarde voor de isolatiewaarschuwing | 100.000 ‑ | Als deze drempelwaarde niet wordt bereikt, wordt in de gebruikersinterface van de omvormer de statuscode 1083 weergegeven. |
Noodstroom
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
|---|---|---|
Nominale noodspanning | 220 ‑ 240 V | De nominale uitgangsfasespanning in noodstroombedrijf. |
Noodstroomfrequentieoffset | -5 tot +5 Hz | De instelwaarde kan worden gebruikt om de nominale noodstroomfrequentie (zie Technische gegevens) met de offsetwaarde te verlagen of verhogen. De standaardwaarde is +3 Hz. Aangesloten verbruikers (zoals een Fronius Ohmpilot) herkennen het actieve noodstroombedrijf op basis van de gewijzigde frequentie en reageren dienovereenkomstig (bijvoorbeeld door activering van de stroombesparingsmodus).
|
Grenswaarde van de noodstroomonderspanningsbeveiliging U< [pu] | 0 ‑ 2 %V | De instelwaarde wordt gebruikt om de grenswaarde voor het uitschakelen van het noodstroombedrijf in te stellen. (bijv. instelwaarde 0,9 = 90% van de nominale spanning). |
Tijd van de noodstroomonderspanningsbeveiliging U< | 0,04 ‑ 20 s | Activeringstijd voor onderschrijding van de grenswaarde van de noodstroomonderspanningsbeveiliging. |
Grenswaarde van de noodstroomoverspanningsbeveiliging U> [pu] | 0 ‑ 2 %V | De instelwaarde wordt gebruikt om de grenswaarde voor het uitschakelen van het noodstroombedrijf in te stellen. (bijv. instelwaarde 1,1 = 110% van de nominale spanning). |
Tijd van de noodstroomoverspanningsbeveiliging U> | 0,04 ‑ 20 s | Activeringstijd voor het overschrijden van de grenswaarde van de overspanningsbeveiliging voor noodstroom. |
Snelle onderspanningsbeveiliging / aardlekbeveiliging grenswaarde U < [pu] | 0 - 100 %V | Definieert de spanningsgrenswaarde waaronder een snelle onderspanningsbeveiliging of aardlekbeveiliging wordt geactiveerd. Meestal wordt hier een waarde zoals 0,3 pu (30% van de nominale spanning) ingesteld. |
Snelle onderspanningsbeveiliging / aardlekbeveiliging tijd U << | 0 ‑ 10 s | Definieert de maximale tijd (in seconden) dat de spanning onder de ingestelde grenswaarde mag liggen voordat de omvormer zich uitschakelt. Deze waarde moet ≤ 0,4 s zijn volgens ÖVE E 8101. |
Vertraging herstart noodstroom | 0 ‑ 600 s | De wachttijd voor hervatting van het noodstroombedrijf na een uitschakeling. |
Herstartpogingen noodstroom | 1 ‑ 10 | Het maximale aantal automatische herstartpogingen. Wanneer het maximale aantal automatische herstartpogingen is bereikt, moet het servicebericht 1177 handmatig worden bevestigd. |
Externe frequentiemonitoring in noodstroom
| Uit | De functie is gedeactiveerd |
Aan | Voor noodstroombedrijf (Full Backup) in Italië moet externe frequentiemonitoring worden geactiveerd. Voordat het noodstroombedrijf wordt beëindigd, wordt de netfrequentie gecontroleerd. Als de netfrequentie binnen het toegestane grensbereik ligt, worden de belastingen op het openbare elektriciteitsnet aangesloten. | |
Uitschakeltijd kortsluiting noodstroom | 0,001 ‑ 60 s | Als er kortsluiting optreedt in het noodstroombedrijf, wordt het noodstroombedrijf binnen de ingestelde tijd onderbroken. |
Sinds 1 januari 2024 gelden in Duitsland nieuwe regels voor het laden van accu's. Het maximale laadvermogen uit openbare elektriciteitsnetwerken bedraagt conform §14a EnWG bij besturing 4,2 kW.
De omvormer moet vanwege documentatiedoeleinden een verbinding met Fronius Solar.web tot stand brengen en permanent met het internet verbonden zijn om de uitvoering van de externe besturingscommando's te kunnen controleren.
Het laadvermogen is standaard op een lagere waarde begrensd. Zorg ervoor dat u niet meer dan het toegestane laadvermogen van 4,2 kW gebruikt.
Sinds 1 januari 2024 gelden in Duitsland nieuwe regels voor het laden van accu's. Het maximale laadvermogen uit openbare elektriciteitsnetwerken bedraagt conform §14a EnWG bij besturing 4,2 kW.
De omvormer moet vanwege documentatiedoeleinden een verbinding met Fronius Solar.web tot stand brengen en permanent met het internet verbonden zijn om de uitvoering van de externe besturingscommando's te kunnen controleren.
Het laadvermogen is standaard op een lagere waarde begrensd. Zorg ervoor dat u niet meer dan het toegestane laadvermogen van 4,2 kW gebruikt.
Optimalisatie van het eigenverbruik
De bedrijfsmodus op handmatig of automatisch instellen. De omvormer regelt altijd uit naar de ingestelde doelwaarde op het terugleveringspunt. In de bedrijfsmodus automatisch (fabrieksinstelling) wordt op 0 W op het terugleveringspunt (maximaal eigenverbruik) gecontroleerd.
Doelwaarde op terugleveringspunt
Als onder Optimalisatie eigenverbruik handmatig is geselecteerd, kan de bedrijfsmodus (Opname / Teruglevering) en de Doelwaarde op terugleveringspunt worden ingesteld.
BELANGRIJK!
De optimalisatie eigenverbruik heeft een lagere prioriteit dan accubeheer.
Externe stroomopwekkers (alleen met actieve accu mogelijk)
Als in het huis meerdere decentrale stroomopwekkers zijn geïnstalleerd die in de eigenverbruiksregeling van de hybride omvormer van Fronius zijn opgenomen, moet in het menu Apparaatconfiguratie > Componenten de functie Laden van de accu's van andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan worden geactiveerd (zie hoofdstuk Componenten op pagina (→).
Hierdoor kan er energie uit het thuisnet via de omvormer van Fronius in de accu geladen worden (accuondersteuning is vereist). De vermogensopname van de omvormer van Fronius kan door opgave van het maximale AC-vermogen (max. AC) beperkt worden. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de omvormer van Fronius mogelijk.
Accubeheer
Met behulp van de Tijdsafhankelijke accubesturing is het mogelijk om het laden/ontladen van de accu te voorkomen of te beperken evenals een specifieke waarde voor het laden/ontladen in te stellen.
BELANGRIJK!
De vastgelegde regels voor de Accubesturing hebben na de optimalisatie eigenverbruik de een-na-laagste prioriteit. Afhankelijk van de configuratie kan het zijn dat vanwege andere instellingen niet aan de regels wordt voldaan.
De tijdbesturing voor wanneer de regel geldig is, wordt in de invoervelden Tijd en met de keuzeoptie Weekdagen ingesteld.
Het is niet mogelijk om een tijdsbereik over middernacht (00:00 uur) heen in te stellen.
Voorbeeld: Een regeling voor de periode van 22:00 tot 06:00 uur moet met 2 regels worden ingesteld, namelijk: '22:00 - 23:59' en '00:00 - 06:00'.
In de volgende voorbeelden worden de energiestromen toegelicht. Er wordt geen rekening gehouden met rendementen.
Accusysteem
PV-installatie naar omvormer | 1.000 W |
Vermogen naar accu | 500 W |
Geleverd vermogen (AC) van omvormer | 500 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 0 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Accusysteem zonder PV-installatie inclusief tweede stroomopwekker in huis
Vermogen naar accu | 1.500 W |
Vermogensopname (AC) van omvormer | 1.500 W |
Tweede stroomopwekker in thuisnet | 2.000 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 0 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis
PV-installatie naar omvormer | 1.000 W |
Vermogen naar accu | 2.500 W |
Vermogensopname (AC) van omvormer | 1.500 W |
Tweede stroomopwekker in thuisnet | 2.000 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 0 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis
(met max. AC-beperking)
PV-installatie naar omvormer | 1.000 W |
Vermogen naar accu | 2.000 W |
Max. AC-vermogensopname beperkt tot | 1.000 W |
Vermogensopname (AC) van omvormer | 1.000 W |
Tweede stroomopwekker in thuisnet | 2.000 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 500 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Een regel bestaat altijd uit een beperking of specificatie en de tijdbesturing Tijd en Weekdagen waarin/-op de regel actief is. Regels met dezelfde beperking (bijvoorbeeld 'Max. laadvermogen') mogen elkaar qua tijd niet overlappen.
Maximale laad- en ontladingsgrens
Er kunnen tegelijkertijd een maximaal laadvermogen en een maximaal ontladingsvermogen worden geconfigureerd.
Laadbereik instellen
Het is mogelijk om een laadbereik met een minimale en een maximale laadgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te ontladen.
Ontladingsbereik instellen
Het is mogelijk om een ontladingsbereik met een minimale en een maximale ontladingsgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te laden.
Specifiek laadvermogen instellen
Het is mogelijk om een specifiek laadvermogen te definiëren door het minimale en het maximale laadvermogen op dezelfde waarde in te stellen.
Specifiek ontladingsvermogen instellen
Het is mogelijk om een specifiek ontladingsvermogen te definiëren door het minimale en het maximale ontladingsvermogen op dezelfde waarde in te stellen.
Mogelijke toepassingen
De regels in het menu Accubeheer maken een optimaal gebruik van de opgewekte energie mogelijk. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het PV-vermogen vanwege de tijdsafhankelijke accubesturing niet volledig kan worden benut.
Voorbeeld | |
|---|---|
Fronius-omvormer (max. uitvoervermogen) | 6.000 W |
gedefinieerde ontlading van accu | 6.000 W |
PV-vermogen | 1.000 W |
In dit geval zou de omvormer het PV-vermogen moeten reduceren tot 0 W, aangezien het uitvoervermogen van de omvormer maximaal 6.000 W bedraagt en dit door de ontlading van de accu al volledig wordt benut.
Omdat verspilling van het PV-vermogen moet worden tegengegaan, wordt de vermogensbegrenzing in het accubeheer automatisch zodanig aangepast dat er geen PV-vermogen verloren gaat. In het bovenstaande voorbeeld betekent dit dat de accu slechts met 5.000 W wordt ontladen, zodat de 1.000 W aan PV-vermogen kan worden gebruikt.
Prioriteiten
Als er aanvullende componenten (bijvoorbeeld een accu of Fronius Ohmpilot) in de installatie aanwezig zijn, kunnen hier de prioriteiten worden ingesteld. Apparaten met een hogere prioriteit worden eerst aangestuurd en vervolgens de andere, mits er nog overtollige energie beschikbaar is.
BELANGRIJK!
Als zich in de PV-installatie een Fronius Wattpilot bevindt, wordt deze als verbruiker gezien. De prioriteit voor het belastingbeheer van de Fronius Wattpilot moet in de app Fronius Solar.wattpilot worden geconfigureerd.
Regels
Er kunnen maximaal vier verschillende belastingbeheerregels worden gedefinieerd. Bij gelijke drempelwaarden worden de regels achtereenvolgens geactiveerd. Bij het deactiveren werkt het andersom: de laatst ingeschakelde I/O wordt als eerste uitgeschakeld. Bij verschillende drempelwaarden wordt eerst de I/O met de laagste drempelwaarde ingeschakeld, daarna de I/O met de een-na-laagste drempelwaarde enz.
I/O's die door het geproduceerde vermogen worden aangestuurd, zijn altijd in het voordeel ten opzichte van de accu en de Fronius Ohmpilot. Dit betekent dat een I/O zichzelf kan inschakelen, met als gevolg dat de accu niet meer wordt geladen of de Fronius Ohmpilot niet meer wordt aangestuurd.
BELANGRIJK!
Een I/O wordt pas na 60 seconden geactiveerd/gedeactiveerd.
Alle beschikbare updates voor omvormers en andere Fronius-apparaten staan vermeld op de productpagina's en in het gedeelte "Fronius Download zoeken" op www.fronius.com .
De begeleide installatiewizard kan hier worden opgeroepen.
Alle instellingen
Alle configuratiegegevens worden gereset, behalve de landspecifieke setup. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.
Alle instellingen zonder netwerk
Alle configuratiedata worden gereset, behalve de landspecifieke setup en de netwerkinstellingen. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.
Actuele meldingen
Hier worden alle actuele gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van het type gebeurtenis, moeten ze worden bevestigd door te klikken op de knop 'Vinkje' om verder te worden verwerkt.
Historie
Hier worden alle gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven, die niet meer bestaan.
In dit menu wordt alle informatie over de installatie en de huidige instellingen weergegeven, en beschikbaar gesteld om te downloaden.
In het licentiebestand zijn de prestatiegegevens en functionaliteit van de omvormer opgeslagen.
Als de omvormer, de printplaat van het vermogensfasedeel of het datacommunicatiegedeelte wordt vervangen, moet ook het licentiebestand worden vervangen.
BELANGRIJK!
Via de ondersteuningsgebruiker kan alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding instellingen in de omvormer configureren. Met de knop Toegang ondersteuningsgebruiker beëindigen kunt u de toegang deactiveren.
BELANGRIJK!
Via toegang voor onderhoud op afstand krijgt alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding toegang tot de omvormer. Hierbij worden diagnosegegevens doorgegeven die worden gebruikt voor het oplossen van problemen. Activeer de toegang tot onderhoud op afstand alleen wanneer dit door Fronius Support wordt gevraagd.
Serveradressen voor de gegevensoverdracht
Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf
Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.
LAN:
Na de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd.
WLAN:
Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te raken > de communicatie-LED knippert blauw.
Na de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd.
Na de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd.
Toegangspunt:
De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of een mobiel eindapparaat maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. Wijs een netwerknaam (SSID) en netwerksleutel (PSK) toe voor een verbinding. Wijs een netwerksleutel (PSK) toe van minstens 20 tekens, bestaande uit hoofdletters, kleine letters, speciale tekens en cijfers om het apparaat te beschermen tegen onbevoegde toegang.
Het is mogelijk om tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.
Serveradressen voor de gegevensoverdracht
Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf
Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.
LAN:
Na de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd.
WLAN:
Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te raken > de communicatie-LED knippert blauw.
Na de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd.
Na de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd.
Toegangspunt:
De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of een mobiel eindapparaat maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. Wijs een netwerknaam (SSID) en netwerksleutel (PSK) toe voor een verbinding. Wijs een netwerksleutel (PSK) toe van minstens 20 tekens, bestaande uit hoofdletters, kleine letters, speciale tekens en cijfers om het apparaat te beschermen tegen onbevoegde toegang.
Het is mogelijk om tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.
De omvormer communiceert via Modbus met systeemcomponenten (bijvoorbeeld Fronius Smart Meter) en andere omvormers. Het primaire apparaat (Modbus Client) verzendt besturingsopdrachten naar het secundaire apparaat (Modbus Server). De besturingsopdrachten worden uitgevoerd door het secundaire apparaat.
RTU-server
De volgende invoervelden en functies zijn beschikbaar voor communicatie via Modbus RTU:
| Meteradres offset |
| 'Omvormeradres’ |
| SunSpec-modeltype |
| Interface |
| Baudsnelheid |
| Pariteit |
| Besturing toestaan Wanneer deze optie geactiveerd is, loopt de omvormerbesturing via Modbus. Voor de omvormerbesturing zijn de volgende functies beschikbaar:
|
TCP Server
De volgende invoervelden en functies zijn beschikbaar voor communicatie via Modbus TCP:
| Meteradres offset |
| SunSpec-modeltype |
| Modbus-poort |
| Meteradres |
| Besturing toestaan Wanneer deze optie geactiveerd is, loopt de omvormerbesturing via Modbus. Voor de omvormerbesturing zijn de volgende functies beschikbaar:
|
| Besturing beperken |
De netwerkbeheerder/energieleverancier kan via besturing via de cloud het uitvoervermogen van de omvormer beïnvloeden. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft.
Parameter | Weergave | Beschrijving |
|---|---|---|
Besturing via de cloud | Uit | Besturing van de omvormer via de cloud is gedeactiveerd. |
Aan | Besturing van de omvormer via de cloud is geactiveerd. |
Profielen | Waardebereik | Beschrijving |
|---|---|---|
Besturing via de cloud voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) | Gedeactiveerd/geactiveerd | Deze functie kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.* |
Besturing via de cloud voor virtuele krachtcentrale toestaan (Customer) | Gedeactiveerd/geactiveerd | Als de functie Besturing op afstand voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) is geactiveerd (Technician-toegang vereist), wordt de functie Besturing op afstand voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd. |
* Besturing via de cloud
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze virtuele krachtcentrale kan met behulp van besturing via de cloud op internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens over de installatie doorgegeven.
De Solar API is een op IP gebaseerde, open JSON-interface. Als de API geactiveerd is, kunnen IoT-apparaten in het lokale netwerk zonder authenticatie toegang krijgen tot omvormergegevens. Om veiligheidsredenen is de interface af fabriek gedeactiveerd. Activeer de interface handmatig als deze vereist is voor een toepassing van derden (bv. EV-lader, smart home-oplossingen). Als er een Fronius Wattpilot in het netwerk aanwezig is, activeert de omvormer automatisch de Solar API.
Fronius adviseert het gebruik van Fronius Solar.web voor het monitoren en analyseren van de omvormer en aangesloten systeemcomponenten.
Bij het updaten van de firmware naar versie 1.14.x wordt de instelling van de Solar API overgenomen. Voor installaties met een versie lager dan 1.14.x is de Solar API geactiveerd. Vanaf deze versie is de Solar API gedeactiveerd, maar kan deze via het menu worden in- en uitgeschakeld.
Fronius Solar API handmatig activeren
Activeer in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Solar API de functie Communicatie via Solar API activeren.
In dit menu kunt u akkoord gaan met technisch noodzakelijke gegevensverwerking of deze afwijzen.
Ook kan hier de overdracht van analysegegevens en toegang op afstand via Solar.web worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.
Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.
De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.
Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.
Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.
De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Als u deze functie activeert, wordt het uitvoervermogen van de omvormer beperkt tot de opgegeven waarde in watt.
Energiebedrijven en netwerkbeheerders kunnen terugleveringsbegrenzingen voor omvormers voorschrijven (bijvoorbeeld maximaal 70% van de kWp of maximaal 5 kW). De teruglevering van het werkelijke vermogen aan het netaansluitingspunt (installatielocatie van de Fronius Smart Meter of de primaire meter) wordt beperkt tot de ingestelde waarde.
De terugleveringsbegrenzing houdt daarbij rekening met het eigenverbruik in het eigen huishouden voordat het vermogen van een omvormer gereduceerd wordt: Er kan een afzonderlijke limiet worden ingesteld.
Om de opbrengstverliezen als gevolg van de begrenzing van de teruggeleverde vermogen te minimaliseren, kan het beschikbare vermogen van het moduleveld:
Als deze opties zijn uitgeput, wordt het opgenomen vermogen van het moduleveld verlaagd zodat de terugleveringsbegrenzing niet wordt overschreden.
Installatievarianten met omvormers, Fronius Smart Meters en systeemcomponenten staan onder Verschillende bedrijfsmodi vermeld.
Totaal DC-installatievermogen
Invoerveld voor het totale DC-installatievermogen in Wp.
Deze waarde wordt gebruikt als de Max. teruggeleverde elektriciteit in % wordt aangegeven.
Vermogensbegrenzing gedeactiveerd
De omvormer zet het volledige beschikbare PV-vermogen om.
Vermogensbegrenzing geactiveerd
Begrenzing van de teruglevering van elektriciteit met de volgende selectiemogelijkheden:
BELANGRIJK!
Instellingen voor Vermogensbegrenzing worden automatisch toegepast voor de dynamische terugleveringsbegrenzing van het I/O-vermogensbeheer. Limiet totaalvermogen is de vooringestelde configuratie.
Dynamische vermogensbegrenzing (Soft Limit)
Als deze waarde wordt overschreden, regelt de omvormer binnen de door de nationale normen en voorschriften vereiste tijd terug naar de ingestelde waarde.
Max. teruggeleverde elektriciteit
Invoerveld voor de maximaal toegestane teruggeleverde elektriciteit aan het openbare stroomnetwerk in W of % (instelbereik: -10 tot 100%). Als er geen meter in het systeem aanwezig is of als de primaire meter defect is, beperkt de omvormer zijn uitgangsvermogen tot de ingestelde waarde.
Uitschakelfunctie terugleveringsbegrenzing (Hard Limit)
Als deze waarde wordt overschreden, schakelt de omvormer binnen max. 5 seconden uit. Deze waarde moet hoger zijn dan de waarde die is ingesteld bij Dynamische vermogensbegrenzing (Soft Limit).
Voor de regeling in het geval van een Fail-Safe de functie Omvormervermogen tot 0% verlagen als de verbinding met de Smart Meter is verbroken activeren.
Gebruik van WLAN voor communicatie tussen de Smart Meter en de omvormer wordt voor de Fail-Safe-functie niet aanbevolen. Zelfs kortstondige onderbrekingen in de verbinding kunnen ertoe leiden dat de omvormer wordt uitgeschakeld. Dit probleem doet zich vooral vaak voor als de WLAN-signaalsterkte zwak is, de WLAN-verbinding traag of overbelast is of de router automatisch een kanaal selecteert.
Meerdere omvormers beperken (alleen Soft Limit)
Regeling van de dynamische terugleveringsbegrenzing voor meerdere omvormers; configuratiedetails, zie hoofdstuk Dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers op pagina (→).
Voorbeeld: Terugleveringsbegrenzing (zonder rekening te houden met het rendement) | |
|---|---|
PV-installatie op Fronius-omvormer: | 5.000 W |
Verbruik in huis: | 1.000 W |
Maximaal toegestane teruggeleverde elektriciteit van de gehele installatie: | 60% = 3.000 W |
|
|
Geval 1: De accu mag worden geladen | |
Vermogen op terugleveringspunt aan stroomnetwerk: | 0 W |
Vermogen op uitgang van omvormer: | 1.000 W |
Vermogen naar de accu: | 3.000 W |
|
|
Geval 2: De accu mag niet worden geladen | |
Vermogen op terugleveringspunt aan stroomnetwerk | 3.000 W |
Vermogen op uitgang van omvormer: | 4.000 W |
Vermogen naar de accu: | 0 W |
In dit voorbeeld mogen op het leveringspunt aan het stroomnetwerk slechts 3.000 W aan het stroomnetwerk teruggeleverd worden. Belasting die zich tussen omvormer en terugleveringspunt aan het stroomnetwerk bevindt, kan echter door extra teruglevering van de omvormer gevoed en gecompenseerd worden. | |
BELANGRIJK!
Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen in dit menu mogen uitsluitend door getraind personeel worden geconfigureerd.
Om terugleveringsbegrenzingen van energiebedrijven of netwerkbeheerders centraal te beheren, kan de omvormer als primair apparaat de dynamische terugleveringsbegrenzing voor andere Fronius-omvormers (secundaire apparaten) besturen. Deze besturing heeft betrekking op de terugleveringsbegrenzing Soft Limit (zie Terugleveringsbegrenzing). Hiervoor moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
BELANGRIJK!
Er is slechts 1 primaire meter nodig voor het primaire apparaat.
BELANGRIJK!
Als een omvormer op een accu is aangesloten, moet deze als het primaire apparaat voor de dynamische terugleveringsbegrenzing worden gebruikt.
Systeemlimieten
De dynamische terugleveringsbegrenzing is beschikbaar voor de volgende apparaatcombinaties:
Primair apparaat | Secundaire apparaten |
|---|---|
Fronius GEN24 | Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius Argeno, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0* |
Fronius Verto | Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius Argeno, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0* |
Fronius Tauro | Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius Argeno, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0* |
Primaire meter
De Fronius Smart Meter fungeert als enige primaire meter en is rechtstreeks met het primaire apparaat verbonden. De Smart Meter meet het totale uitvoervermogen van alle omvormers naar het elektriciteitsnet en stuurt deze informatie naar het primaire apparaat.
Primair apparaat
De terugleveringsbegrenzing kan via de gebruikersinterface van de omvormer worden geconfigureerd:
Het primaire apparaat zoekt automatisch in het netwerk naar beschikbare secundaire apparaten. Er verschijnt een lijst met de gevonden omvormers. Klik op de knop 'Refresh' om opnieuw te zoeken.
Secundair apparaat
Een secundair apparaat neemt de terugleveringsbegrenzing over van het primaire apparaat. Er worden geen gegevens voor de terugleveringsbegrenzing naar het primaire apparaat verzonden. Voor de vermogensbegrenzing moeten de volgende configuraties worden ingesteld:
Algemeen
In dit menu worden instellingen die relevant zijn voor de netwerkbeheerder gedefinieerd als regels. Dit heeft betrekking op een beperking van het werkelijke vermogen in % of watt en/of een vermogensfactorspecificatie.
BELANGRIJK!
Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. Alleen technische specialisten mogen de instellingen in dit menugedeelte configureren!
Open onder Regels een menugedeelte (bijv. Regel 1). De volgende instellingen configureren:
Begrenzing
WICHTIG!
Onder Terugleveringsbegrenzing kan een dynamische terugleveringsbegrenzing voor verschillende omvormers worden geconfigureerd. De regels voor I/O-energiebeheer worden overgedragen van de omvormer (primair apparaat) naar aangesloten omvormers in het systeem (secundaire apparaten).
De volgende regels van het vermogensbeheer selecteren:
BELANGRIJK!
De regels voor de shutdown zijn van toepassing op dit apparaat en kunnen niet op andere omvormers in het systeem worden toegepast.
Ingangsvoorbeeld (instelling van de afzonderlijke I/O's)
1 x klikken = wit, contact open
2 x klikken = blauw, contact gesloten
3 x klikken = grijs, niet gebruikt
Vermogensfactor (cos φ) (waarde definiëren)
Impendantiegedrag
Feedback stroomleverancier
Bij een geactiveerde regel moet de uitgang Feedback stroomleverancier (pin 1 aanbevolen) altijd worden geconfigureerd (bijvoorbeeld bij gebruik van een signaleringssysteem).
Het is mogelijk om gedefinieerde regels in het gegevensformaat *.fpc te Importeren of te Exporteren.
Als een actieve regel de besturing van de omvormer beïnvloedt, geeft het apparaat dit in het overzicht van de gebruikersinterface onder Apparaatstatus weer.
Besturingsprioriteiten
Hier stelt u voor de besturingsprioriteiten voor het I/O-vermogensbeheer (DRM of rimpelstroomsignaalontvanger) de terugleveringsbegrenzing en de Modbus-besturing in.
1 = hoogste prioriteit, 3 = laagste prioriteit
De lokale prioriteiten van het I/O-vermogensbeheer, de terugleveringsbegrenzing en Modbus worden gedeactiveerd door cloudbesturingsopdrachten (op basis van regelgeving en virtuele krachtcentrales), zie Besturing via de cloud op pagina (→), en door de noodstroomvoorziening.
Met de besturingsprioriteiten maakt het apparaat onderscheid tussen vermogensbegrenzing en uitschakeling van de omvormer. Uitschakeling van de omvormer heeft altijd voorrang op de vermogensbegrenzing. Een opdracht voor het uitschakelen van de omvormer wordt altijd uitgevoerd en hoeft niet geprioriteerd te worden.
VermogensbegrenzingSluit de rimpelspanningontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer op elkaar aan volgens het aansluitschema.
Gebruik voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelspanningontvanger een afgeschermde datacommunicatiekabel (CAT 5 of hoger) met gedraaide kabelparen. Sluit de afscherming aan één kant aan op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegebied (SHIELD).
| (1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 4 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
| (2) | I/O-aansluitklemmen van het datacommunicatiegebied. |
Sluit de rimpelspanningontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer op elkaar aan volgens het aansluitschema.
Gebruik voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelspanningontvanger een afgeschermde datacommunicatiekabel (CAT 5 of hoger) met gedraaide kabelparen. Sluit de afscherming aan één kant aan op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegebied (SHIELD).
| (1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 3 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
| (2) | I/O-aansluitklemmen van het datacommunicatiegebied. |
Sluit de rimpelspanningontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer op elkaar aan volgens het aansluitschema.
Gebruik voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelspanningontvanger een afgeschermde datacommunicatiekabel (CAT 5 of hoger) met gedraaide kabelparen. Sluit de afscherming aan één kant aan op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegebied (SHIELD).
| (1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 2 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
| (2) | I/O-aansluitklemmen van het datacommunicatiegebied. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
| (1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 1 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
| (2) | I/O-aansluitklemmen van het datacommunicatiegebied. |
De netwerkbeheerder kan de aansluiting van één of meer omvormers op een rimpelstroomsignaalontvanger eisen om het werkelijke vermogen en/of de vermogensfactor van de PV-installatie te beperken.
BELANGRIJK!
In de gebruikersinterface van elke omvormer die op de rimpelstroomsignaalontvanger is aangesloten, moet de instelling 4-relaisbedrijf (zie Aansluitschema - 4 relais en Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais) worden geactiveerd.
Beschrijving
Via Automatische test kan de in Italië vereiste beveiligingsfunctie voor monitoring van de spannings- en frequentiegrenswaarden van de omvormer tijdens de inbedrijfstelling worden gecontroleerd. Tijdens het normale bedrijf controleert de omvormer continu de werkelijke spannings- en frequentiewaarde van het elektriciteitsnet.
Na het starten van de automatische test worden er na elkaar automatisch diverse individuele tests uitgevoerd. Afhankelijk van de netomstandigheden duurt de test ongeveer 15 minuten.
BELANGRIJK!
In Italië mag de omvormer pas na een geslaagde automatische test (CEI 0-21) in bedrijf worden gesteld. Als de automatische test niet wordt uitgevoerd, mag er geen teruglevering aan het elektriciteitsnet plaatsvinden. Als de automatische test wordt gestart, moet deze correct worden voltooid. De automatische test kan tijdens het noodstroombedrijf niet worden gestart.
U max | Test voor het controleren van de maximale spanning in fasegeleiders |
U min | Test voor het controleren van de minimale spanning in fasegeleiders |
f max | Test voor het controleren van de maximale netfrequentie |
f min | Test voor het controleren van de minimale netfrequentie |
f max alt | Test voor het controleren van een alternatieve maximale netfrequentie |
f min alt | Test voor het controleren van een alternatieve minimale netfrequentie |
U outer min | Test voor het controleren van de minimale externe spanning |
U longT. | Test voor het controleren van de gemiddelde spanningswaarde (10 minuten) |
Opmerking met betrekking tot de automatische test
De grenswaarde wordt ingesteld in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > Landspecifieke setup > Netondersteunende functies.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd (zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen op pagina (→)).
Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).
Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
BELANGRIJK!
De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Externe overspanningsbeveiliging
Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.
Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).
Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
BELANGRIJK!
De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Externe overspanningsbeveiliging
Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.
Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).
Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
BELANGRIJK!
De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Externe overspanningsbeveiliging
Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.
Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.
Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
De overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.
Zie voor de technische gegevens het hoofdstuk Technische gegevens op pagina (→).
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde randaarde.
Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.
Bij het dimensioneren van de randaarde moeten de nationale normen en richtlijnen in acht worden genomen.
Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Verwijder de afscheiding van het aansluitpaneel door de klikhaken te gebruiken.
Verwijder de DC-insteekaansluitklemmen uit de connectoren en van de kabels (alleen bij al bestaande installaties noodzakelijk).
Sluit de meegeleverde kabels PV + / PV- aan op de respectievelijke aansluitingen.
BELANGRIJK!
Let bij het aansluiten op de labels van de kabels.
Sluit de meegeleverde kabels aan op de respectievelijke aansluitingen op de printplaat.
BELANGRIJK!
De stekkers moeten tot aan de aanslag op de printplaat worden ingestoken.
Plaats de printplaat in de omvormer en zet deze met de vier meegeleverde schroeven (TX20) en een draaimoment van 1,0 ‑ 1,2 Nm vast.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de nationale normen en richtlijnen kan een grotere doorsnede van de randaarde nodig zijn.
Dimensioneer de kabeldoorsnede van de randaarde volgens de nationale normen en richtlijnen en monteer een ringkabelschoen (binnendiameter: 4 mm, buitendiameter: max. 10 mm) en een bijbehorende adereindhuls. Draai de randaarde met een draaimoment van 1,5 Nm aan de printplaat vast.
Zet de randaarde met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,8 - 2 Nm vast aan de eerste ingang aan de onderkant van de aardelektrodeklem.
BELANGRIJK!
Als andere ingangen worden gebruikt, wordt het gebruik van de afscheiding van het aansluitpaneel bemoeilijkt of kan de randaarde beschadigd raken.
Strip 12 mm van de enkele draden en zet ze met een draaimoment van 1,2 - 1,5 Nm vast aan de desbetreffende aansluitklem op de printplaat.
BELANGRIJK!
De kabeldoorsnede moet worden gekozen in overeenstemming met de specificaties voor de respectieve vermogenscategorie van de omvormer (zie hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→)).
Sluit de DC Push-In-aansluitklemmen met een hoorbare klik aan in de betreffende connectoren.
Plaats de afscheiding van het aansluitpaneel weer terug.
* Leg de randaarde in de geïntegreerde kabelgoot.
BELANGRIJK!
Let er bij het plaatsen van de afscheiding van het aansluitpaneel op dat de randaarde niet wordt beschadigd (bijv. gebogen, bekneld enz).
Verwijder de af fabriek geïnstalleerde overbrugging aan Push-In-aansluitklem WSD.
Sluit de signaalkabel, rekening houdend met de aanduidingen op de Push-In-aansluitklem WSD, aan op de connectoren IN- en IN+.
Controleer of de WSD-schakelaar in stand 1 staat. Stel de schakelaar indien nodig bij (fabrieksinstelling: stand 1).
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
De DC Connector Kit GEN24 (artikelnummer.: 4,240,046) maakt de aansluiting mogelijk van PV collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A.
BELANGRIJK!
Als de in de omvormer geïntegreerde vlamboogdetectie (AFCI) wordt gebruikt voor de vlamboogdetectievereiste volgens IEC 63027, mag de DC Connector Kit GEN24 niet worden gebruikt. De installatie moet in overeenstemming met de nationaal geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
De DC Connector Kit GEN24 (artikelnummer.: 4,240,046) maakt de aansluiting mogelijk van PV collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A.
BELANGRIJK!
Als de in de omvormer geïntegreerde vlamboogdetectie (AFCI) wordt gebruikt voor de vlamboogdetectievereiste volgens IEC 63027, mag de DC Connector Kit GEN24 niet worden gebruikt. De installatie moet in overeenstemming met de nationaal geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
Gevaar door onjuiste bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het vermogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en uitsluitend in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voorafgaand aan de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen/PV-connectoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Let er bij het aansluiten op dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijvoorbeeld:
pluspool string 1 op ingang PV 1.1+ en minpool string 1 op ingang PV 1.1-
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
De DC Connector Kit GEN24 is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde DC-kabel.
Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.
Voor de dimensionering van DC-kabels volgt u de specificaties zoals beschreven in hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→).
Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Plaats de DC Connector GEN24 in de omvormer en zet deze met de 2 meegeleverde schroeven (TX20) en een aanhaalmoment van 1,0 ‑ 1,2 Nm vast.
Stoot de DC-kabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de terminal en trek de DC-klemmen eraf.
Strip 18 - 20 mm isolatie van de afzonderlijke geleiders.
Selecteer de kabeldoorsnede volgens de specificaties in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
Druk met een platte schroevendraaier op de klemvergrendeling. Steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Verwijder dan de platte schroevendraaier uit het slot.
Verbind de solarmodulestrings (+/-).
Controleer de spanning en de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.
Controleer de spanning(max. 600 VDC) en de polariteit van de DC-bedrading met een geschikt meetinstrument.
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de schroeven van de trekontlasting aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,3 - 1,5 Nm.
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.
Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door elektrostatische ontlading (ESD).
Dit kan leiden tot gevoelige schade aan de elektronische onderdelen.
Let op de ESD-etikettering op het product en/of de verpakking.
Neem beschermende maatregelen ter voorkoming van ESD (aarding, neutralisatie en afscherming).
De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-vermogen.
Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er onderbrekingen optreden.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.
Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door elektrostatische ontlading (ESD).
Dit kan leiden tot gevoelige schade aan de elektronische onderdelen.
Let op de ESD-etikettering op het product en/of de verpakking.
Neem beschermende maatregelen ter voorkoming van ESD (aarding, neutralisatie en afscherming).
De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-vermogen.
Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er onderbrekingen optreden.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
De PV Point Comfort is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.
Zie voor de technische gegevens het hoofdstuk Technische gegevens op pagina (→).
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde randaarde.
Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.
Bij het dimensioneren van de randaarde moeten de nationale normen en richtlijnen in acht worden genomen.
Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de terminal en trek de AC-klemmen eraf. Maak de kabelschroefverbinding los.
Koppel de afzonderlijke geleiders los van de AC-aansluitklem (alleen nodig als deze al geïnstalleerd is).
Verwijder de netkabel uit de omvormer.
Boor de optionele kabeldoorvoer uit met een stapboor.
Steek de kabelschroefverbinding in de boring en zet deze met een aanhaalmoment van 6 Nm vast.
Plaats de isolatiefolie aan de rechterzijde van de aardelektrodeklem.
Plaats de printplaat in de omvormer.
Zet de printplaat met de 4 meegeleverde schroeven (TX20) en een aanhaalmoment van 1,2 Nm vast.
Strip de isolatie van de afzonderlijke geleiders (Primo 3 ‑ 6 kW = 12 mm, Primo 8 ‑ 10 kW = 19 mm). Open de bedieningshendel van de AC-aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit de bedieningshendel tot deze vastklikt.
BELANGRIJK!
De PEN-verbinding moet in overeenstemming met de nationale voorschriften zijn uitgevoerd, zo nodig moet de meegeleverde PEN-verbinding worden vervangen.
Bevestig de PEN-draad van de accu op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een koppel van 1,8 - 2 Nm.
Strip de isolatie van de afzonderlijke geleiders volgens de specificaties voor de vermogenscategorie van de omvormer.
Kies de kabeldoorsnede volgens de specificaties voor de betreffende vermogenscategorie van de omvormer (zie hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→)).
BELANGRIJK!
Indien nodig kan ook een automatische zekering van max. 16 A worden gebruikt. In noodstroombedrijf kan maximaal 13 A worden geleverd.
De aardlekschakelaar en automatische zekering moeten in overeenstemming met de nationale voorschriften worden uitgevoerd.
Sluit de fasegeleider/neutrale draad op de daarvoor bestemde aansluitklemmen aan. Bevestig de randaarde aan de derde ingang van boven met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,8 - 2 Nm aan de aardelektrodeklem.
BELANGRIJK!
De randaarde moet met een bewegingslus worden aangesloten, zodat bij een defect aan de kabelschroefverbinding, de randaarde als laatste wordt losgekoppeld.
Sluit de gestripte fasegeleider/neutrale draad op de daarvoor bestemde aansluitklemmen aan.
Steek de aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de wartelmoeren van de kabelschroefverbinding met een aanhaalmoment van 4 Nm.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
Voor de inbedrijfstelling van PV Point Comfort is de firmwareversie 1.25.2 of hoger vereist. Het gebruik van een verouderde firmwareversie kan leiden tot incompatibiliteit tussen de omvormer en PV Point Comfort. In dat geval moet de firmware van de omvormer volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Update op pagina (→) worden bijgewerkt.
Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.
U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
De inverter indien nodig met een vochtige doek afvegen.
Geen reinigingsmiddelen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of iets soortgelijks voor het reinigen van de inverter gebruiken.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici.
De DC-scheidingsschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het aansluitpaneel mag uitsluitend worden geopend door bevoegde elektrotechnici.
Het afzonderlijke deel van de vermogensfasedelen mag uitsluitend worden geopend door servicepersoneel dat bij Fronius is opgeleid.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de omvormer spanningsvrij zijn.
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Als de omvormer in een omgeving met veel stof wordt gebruikt, kan er vuil op het koellichaam en de ventilator terechtkomen.
Door onvoldoende koeling kan dit leiden tot verlies van vermogen van de omvormer.
Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleuven van de omvormer kan stromen.
Verwijder vuil van het koellichaam en de ventilator.
Schakel de omvormer uit en wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn en de ventilator is gestopt.
Zet de DC-scheidingsschakelaar op de schakelaarstand 'Uit'.
Zet de schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Verwijder het vuil van het koellichaam en de ventilator met perslucht, een doek of een penseel.
Gevaar door beschadiging van het ventilatorlager door een onjuiste reiniging.
Een te hoog toerental en te grote druk op het ventilatorlager kunnen schade veroorzaken.
Blokkeer de ventilator en reinig hem met perslucht.
Wanneer u een doek of penseel gebruikt, reinigt u de ventilator zonder druk op de ventilator uit te oefenen.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de distributeur of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Door oude apparaten correct af te voeren, kunnen grondstoffen worden hergebruikt en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu worden beperkt.
VerpakkingsmaterialenDe gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
Fronius-componenten
Product | Artikelnummer |
|---|---|
Fronius Smart Meter 63A-1 | 43,0001,1477 |
Fronius Smart Meter 50kA-3 | 43,0001,1478 |
Fronius Smart Meter TS 100A-1 | 43,0001,0045 |
Fronius Smart Meter TS 5kA-3 | 43,0001,0046 |
Fronius Smart Meter WR | 43,0001,3591 |
Componenten van derden
Andere fabrikanten/types dan de genoemde productvoorbeelden zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze aan dezelfde technische en functionele vereisten voldoen.
NA-beveiliging | |
|---|---|
Fabrikant/type | Bender GmbH & Co. KG VMD460-NA-D-2 |
K1 en K2 - Installatiebeveiliging met hulpcontact | |||
|---|---|---|---|
Aantal polen | 1-polig of 2-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 230 V AC | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 12 - 230 V bij 50 / 60 Hz | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | ISKRA IK63-40 / Schrack BZ326461 | ||
Buffernetvoeding voor bekabelingsvariant Fault Ride Through | |
|---|---|
Fabrikant/type | BKE JS-20-240/DIN_BUF |
K1 en K2 - DC-installatiebeveiliging met hulpcontact (Fault Ride Through) | |||
|---|---|---|---|
Aantal polen | 1-polig of 2-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 24 VDC | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 24 VDC | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | Finder 22.64.0.024.4710 | ||
K3 - In serie geplaatste inbouwrelais | |||
|---|---|---|---|
Aantal wisselaars | 2 | ||
Spoelspanning | 12 V DC | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | Finder 22.23.9.012.4000 / Schrack-relais RT424012 (steun RT17017, relaisbasis RT78725) | ||
K4 en K5 - Installatiebeveiliging | |||
|---|---|---|---|
Aantal opencontacten | 2 (25 A) | ||
Spoelspanning | 230 V AC (2P) | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | ISKRA IKA225-02 | ||
Fronius-componenten
Product | Artikelnummer |
|---|---|
Fronius Smart Meter 63A-1 | 43,0001,1477 |
Fronius Smart Meter 50kA-3 | 43,0001,1478 |
Fronius Smart Meter TS 100A-1 | 43,0001,0045 |
Fronius Smart Meter TS 5kA-3 | 43,0001,0046 |
Fronius Smart Meter WR | 43,0001,3591 |
Componenten van derden
Andere fabrikanten/types dan de genoemde productvoorbeelden zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze aan dezelfde technische en functionele vereisten voldoen.
NA-beveiliging | |
|---|---|
Fabrikant/type | Bender GmbH & Co. KG VMD460-NA-D-2 |
K1 en K2 - Installatiebeveiliging met hulpcontact | |||
|---|---|---|---|
Aantal polen | 1-polig of 2-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 230 V AC | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 12 - 230 V bij 50 / 60 Hz | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | ISKRA IK63-40 / Schrack BZ326461 | ||
Buffernetvoeding voor bekabelingsvariant Fault Ride Through | |
|---|---|
Fabrikant/type | BKE JS-20-240/DIN_BUF |
K1 en K2 - DC-installatiebeveiliging met hulpcontact (Fault Ride Through) | |||
|---|---|---|---|
Aantal polen | 1-polig of 2-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 24 VDC | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 24 VDC | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | Finder 22.64.0.024.4710 | ||
K3 - In serie geplaatste inbouwrelais | |||
|---|---|---|---|
Aantal wisselaars | 2 | ||
Spoelspanning | 12 V DC | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | Finder 22.23.9.012.4000 / Schrack-relais RT424012 (steun RT17017, relaisbasis RT78725) | ||
K4 en K5 - Installatiebeveiliging | |||
|---|---|---|---|
Aantal opencontacten | 2 (25 A) | ||
Spoelspanning | 230 V AC (2P) | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | ISKRA IKA225-02 | ||
Product | Artikelnummer |
|---|---|
Fronius Smart Meter 63A-1 | 43,0001,1477 |
Fronius Smart Meter TS 100A-1 | 43,0001,0045 |
Fronius Backup Switch 1P/3P-63A | 4,050,221 |
Fronius Backup Switch 1PN/3PN-63A | 4,050,220 |
De statuscodes worden in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek, in het gebruikersmenu onder Meldingen of in Fronius Solar.web* weergegeven.
| * | Zie bij een overeenkomstige configuratie het hoofdstuk Fronius Solar.web op pagina (→). |
De statuscodes worden in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek, in het gebruikersmenu onder Meldingen of in Fronius Solar.web* weergegeven.
| * | Zie bij een overeenkomstige configuratie het hoofdstuk Fronius Solar.web op pagina (→). |
| Oorzaak: | Er is een vlamboog gedetecteerd op de PV-installatie. |
| Oplossing: | Geen actie vereist. De voedingsmodus wordt na 5 minuten automatisch hervat. |
| Oorzaak: | Een op de WSD-keten aangesloten apparaat heeft de signaalkabel onderbroken (bijv. een overspanningsbeveiliging) of de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging is verwijderd en er is geen activeringsvoorziening geïnstalleerd. |
| Oplossing: | Als de overspanningsbeveiliging SPD geactiveerd is, moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd. |
| OF: | Installeer de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging of een activeringsvoorziening. |
| OF: | Zet de WSD-schakelaar (Wired Shut Down) in positie 1 (primair WSD-apparaat). |
GEVAAR!Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. Het inbouwen en aansluiten van een overspanningsbeveiliging SPD mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften. Neem de veiligheidsvoorschriften in acht. | |
| Oorzaak: | Er is in de PV-installatie een vlamboog gedetecteerd en het maximale aantal automatische inschakelingen binnen 24 uur is bereikt. |
| Oplossing: | Houd de sensor op de omvormer minimaal 3 |
| OF: | Bevestig in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek de status 1173 - ArcContinuousFault. |
| OF: | Bevestig in de gebruikersinterface van de omvormer in het gebruikersmenu Meldingen de status 1173 - ArcContinuousFault. |
VOORZICHTIG!Gevaar door beschadigde componenten van de PV-installatie Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken. Voordat de status 1173 - ArcContinuousFault wordt bevestigd, moet de PV-installatie volledig worden gecontroleerd op mogelijke schade. Laat beschadigde onderdelen repareren door gekwalificeerd vakpersoneel. | |
| Oorzaak: | Er is een vlamboog gedetecteerd op de PV-installatie. |
| Oplossing: | Geen actie vereist. |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 190 - 530 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 600 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 3.000 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 3.000 W |
Max. uitvoervermogen | 3.000 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 3.000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 19,4 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 19,4 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 96,8% |
Europ. rendement (Umpp max) | 95,9% |
Europ. rendement (Umpp min) | 95,3% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60 °C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 190 - 530 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 600 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 3.000 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 3.000 W |
Max. uitvoervermogen | 3.000 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 3.000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 19,4 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 19,4 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 96,8% |
Europ. rendement (Umpp max) | 95,9% |
Europ. rendement (Umpp min) | 95,3% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60 °C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 200 - 530 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 736 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 3.680 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 3.680 W |
Max. uitvoervermogen | 3.680 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 3.680 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 23,7 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 23,7 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 5.070 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.680 W |
Nominale uitgangsstroom | 16 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,0% |
Europ. rendement (Umpp max) | 96,3% |
Europ. rendement (Umpp min) | 95,6% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60 °C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 210 - 530 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 800 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 4.000 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 4.000 W |
Max. uitvoervermogen | 4.000 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 4.000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 25,8 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 25,8 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 5.510 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 4.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 17,4 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,1% |
Europ. rendement (Umpp max) | 96,5% |
Europ. rendement (Umpp min) | 95,8% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60 °C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 230 - 530 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 920 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 4.600 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 4.600 W |
Max. uitvoervermogen | 4.600 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 4.600 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 27,5 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 27,5 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 6.338 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 4.600 W |
Nominale uitgangsstroom | 20 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,2% |
Europ. rendement (Umpp max) | 96,6% |
Europ. rendement (Umpp min) | 96,2% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60° C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 230 - 530 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 1.000 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 5.000 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 5.000 W |
Max. uitvoervermogen | 5.000 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 5.000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 27,5 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 27,5 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 6.890 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 5.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 21,7 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,2% |
Europ. rendement (Umpp max) | 96,7% |
Europ. rendement (Umpp min) | 96,3% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60° C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Gegevens DC-ingang | |
|---|---|
MPP-spanningsbereik | 230 - 480 V |
Max. ingangsspanning | 600 V |
Min. ingangsspanning | 65 V |
Startingangsspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van omvormer naar moduleveld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 2 |
Maximale capaciteit van moduleveld naar aarde | 1.200 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclische herhaling van de isolatieweerstandstest | - |
Gegevens DC-ingang accu | |
|---|---|
Max. spanning | 455 V |
Min. spanning | 150 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 6.000 W |
DC-ingangen | 1 |
Gegevens AC-in-/uitgang | |
|---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 6.000 W |
Max. uitvoervermogen | 6.000 W |
Nominaal schijnbaar vermogen | 6.000 VA |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220V / 230V / 240 V |
Min. netspanning | 155 V 1) |
Max. netspanning | 270 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 27,5 A |
Inschakelstroom 6) | 20 A / 1,3 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 27,5 A |
Totale harmonische vervorming | < 2% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0,8 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | Geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 29 A / 3 ms |
Gegevens AC-uitgang PV Point / PV Point Comfort | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 4.133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsgegevens Full Backup | |
|---|---|
Max. uitvoervermogen | 8.268 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 6.000 W |
Nominale uitgangsstroom | 26,1 A |
Nominale netspanning
| 1 ~ NPE 220 V |
Nominale frequentie voor Full Backup | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 sec. |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Max. rendement | 97,6% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,1% |
Europ. rendement (Umpp max) | 96,7% |
Europ. rendement (Umpp min) | 96,1% |
Eigenverbruik 's nachts | 8,2 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 530 × 474 × 165 mm |
Gewicht | 15,4 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +60° C |
Toegestane luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 42 dB(A) (ref. 20µPa) |
Beschermingsklasse (volgens IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
|---|---|
DC-isolatiemeting 11) | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOhm |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging 11) | Geïntegreerd |
Classificatie lekstroombeveiliging | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI | Geïntegreerd |
AFPE-classificatie (AFCI-classificatie) (volgens IEC63027) 11) | = F-I-AFPE-1-4-1 |
Datacommunicatie | |
|---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | Max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstroom digitale ingangen | Afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger/webserver | Geïntegreerd |
Frequentiebereik | 2.412 - 2.462 MHz |
Gebruikte kanalen / vermogen | Kanaal: 1-11 b,g,n HT20 |
Modulatie | 802.11b: DSSS (1 Mbps DBPSK, 2 Mbps DQPSK, 5,5/11 Mbps CCK) |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Continue bedrijfsstroom (Icpv) | < 0,1 mA |
Nominale ontladingspiekstroom (In) | 20 kA |
Bliksempiekstroom (limp) | 6,25 kA |
Beschermingsniveau (Up) | 4 kV |
Kortsluitweerstand PV (Iscpv) | 15 kA |
Scheidingsvoorziening | |
|---|---|
Thermische scheidingsvoorziening | geïntegreerd |
Externe beveiliging | geen |
Mechanische kenmerken | |
|---|---|
Scheidingsweergave | mechanische weergave (rood) |
Melding op afstand van onderbreking van verbinding | Uitgang op wisselcontact |
Materiaal van behuizing | Thermoplastic UL-94-V0 |
Testnormen | IEC 61643-31 / DIN EN 50539-11 |
| 1) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de omvormer speciaal op het betreffende land afgestemd. |
| 2) | Afhankelijk van landspecifieke setup of apparaatspecifieke instellingen (ind. = inductief; cap. = capacitief). |
| 3) | Maximale stroom van een defect zonnepaneel naar alle andere zonnepanelen. Van de omvormer zelf naar de PV-zijde van de omvormer is het 0 A. |
| 4) | Veiliggesteld door de elektrische constructie van de omvormer. |
| 5) | Voor noodstroombedrijf (PV Point) zonder accu is een minimale spanning van 150 V vereist. |
| 6) | Piekstroom bij inschakelen van de omvormer. |
| 7) | De som van het nominale uitvoervermogen per fase mag het nominale uitvoervermogen van de omvormer niet overschrijden. |
| 8) | Geldig voor Fronius Primo GEN24 met accu-aansluiting en Fronius Primo GEN24 Plus. |
| 9) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; deze waarden moeten afhankelijk van de eisen en het PV-vermogen worden aangepast. |
| 10) | Vermelde waarde is een maximale waarde; als de maximale waarde wordt overschreden, kan dit de werking negatief beïnvloeden. |
| 11) | Softwareklasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC 60730-1 bijlage H. |
Algemene gegevens | |
|---|---|
Productnaam | Benedict LSA32 E 8229 |
Toegekende isolatiespanning | 1000 VDC |
Toegekende doorgangsweerstand | 6 kV |
Geschikt voor isolatie | Ja, alleen DC |
Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie | volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2 |
Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw) | Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw): 1000 A |
Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm) | Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm): 1000 A |
Toegekende bedrijfsstroom en toegekend uitschakelvermogen | ||||
|---|---|---|---|---|
Toegekende bedrijfsspanning (Ue) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) | I(make) / I(break) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) | I(make) / I(break) |
300 VDC | 27 A | 108 A | 47 A | 188 A |
400 VDC | 20 A | 80 A | 45 A | 180 A |
500 VDC | 14 A | 56 A | 38 A | 152 A |
600 VDC | 11,5 A | 46 A | 33 A | 132 A |
700 VDC | 7,5 A | 30 A | 28 A | 112 A |
800 VDC | 5,75 A | 23 A | 23 A | 92 A |
900 VDC | 4,75 A | 19 A | 20 A | 80 A |
1 000 VDC | 4 A | 16 A | 13 A | 52 A |
Aantal polen | 1 | 1 | 2 | 2 |