Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Om de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de documentatie te vergroten, zijn de onderstaande weergaveconventies vastgelegd.
Tips voor gebruik
BELANGRIJK! Duidt op tips voor gebruik en op andere nuttige informatie. Er is geen sprake van een riskante of gevaarlijke situatie.
Software
In lopende tekst wordt deze opmaak gebruikt om softwarefuncties en -elementen in de grafische gebruikersinterface (zoals knoppen en menu-items) aan te geven.
Voorbeeld: Klik op de knop Opslaan.
Werkinstructies
Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Voor alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat geldt:Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Zorg ervoor dat u veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilt of buiten werking stelt.
Waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, leest u in het hoofdstuk 'Informatie over het apparaat' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
De onderhoudsinformatie in deze gebruiksaanwijzing is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.
Alle kabels moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Laat losse verbindingen, beschadigde kabels of kabels met een onvoldoende dikke kern onmiddellijk repareren door een geautoriseerd vakbedrijf.
Reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk of laat dit doen.
Bij de installatie van apparaten met ventilatiesleuven controleren of de omgevingslucht ongehinderd door de luchtsleuven kunnen in- en uitstromen. Houd rekening met de beschermingsklasse (IP) bij het kiezen van de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Het geluidsniveau van de inverter staat in de Technische gegevens vermeld.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnetwerk, de omringende muren en de algemene omgevingskenmerken.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
De tekst en afbeeldingen komen overeen met de technische stand van zaken bij het ter perse gaan, wijzigingen voorbehouden.
Wij stellen uw suggesties voor verbeteringen en uw feedback over eventuele onjuistheden in de handleiding zeer op prijs.
Verbinding van een punt in het apparaat, het systeem of de installatie met de aarde ter bescherming tegen elektrische schokken in geval van een defect. Bij het installeren van de Tauro-omvormer is de PE-aansluiting verplicht, omdat het een apparaat uit beschermingsklasse 1 betreft. Als u de PE-draad aansluit, moet u ervoor zorgen dat deze beveiligd is tegen onbedoeld loskoppelen. Alle onder "Omvormer op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC-zijde)" genoemde punten moeten in acht worden genomen, inclusief het gebruik van onderlegringen, schroefborgingen en moeren met het voorgeschreven draaimoment.
Er moet voor worden gezorgd dat bij gebruik van de trekontlastingen de randaarde als laatste wordt losgenomen in geval van een eventuele storing. Bij het aansluiten van de randaarde moeten de in de respectieve nationale voorschriften voorgeschreven minimumdoorsneden in acht worden genomen. Bovendien moet de minimale doorsnede van de PE-draad minstens de helft bedragen van de fasedoorsneden volgens de productnorm IEC 62109-1, aangezien een doorsnede van minstens 35 mm² (50 kW) of 70 mm² (99,99 / 100 kW) voor de fasen (L1 / L2 / L3) moet worden gebruikt.
Tauro-omvormers vereisen in principe geen onderhoud. Als er desondanks onderhoudswerkzaamheden, zoals een reiniging of het vervangen van onderdelen, aan een omvormer worden uitgevoerd, dient dit in samenspraak met een Fronius-geschoolde servicetechnicus te gebeuren. De fabrikant staat niet in voor schade die door ondoelmatig gebruik ontstaat.
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet geleverd.
De omvormer werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde PV-installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnetwerk onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
Door zijn constructie en zijn wijze van werken biedt de omvormer bij de montage en in bedrijf een maximum aan veiligheid.
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet geleverd.
De omvormer werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde PV-installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnetwerk onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
Door zijn constructie en zijn wijze van werken biedt de omvormer bij de montage en in bedrijf een maximum aan veiligheid.
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet geleverd.
De omvormer werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde PV-installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnetwerk onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
Door zijn constructie en zijn wijze van werken biedt de omvormer bij de montage en in bedrijf een maximum aan veiligheid.
Met de omvormervariant "AC Daisy Chain" kan de AC-kabel direct van de omvormer naar een andere omvormer worden doorgeleid. Zo kunnen meerdere Tauro-omvormers, tot een uitgangsvermogen van max. 200 kW, snel op elkaar worden aangesloten.
De minimale kabeldoorsnede wordt bepaald door de zekering op het netaansluitingspunt. Op elk gewenst moment kan een grotere kabeldoorsnede worden gekozen. De toepasselijke nationale normen moeten in aanmerking worden genomen en worden toegepast.
Geldt alleen voor de apparaattypen Fronius Tauro 50-3-D / Eco 50-3-D / Eco 99-3-D / Eco 100-3-D (direct):
Door het gebruik van stringzekeringen in de Fronius Tauro worden zonnepanelen extra afgezekerd.
Doorslaggevend voor het afzekeren van het zonnepaneel is de maximale kortsluitingsstroom ISC, de maximale moduleretourstroom IR of de opgave van de maximale stringzekeringwaarde in het gegevensblad van het betreffende zonnepaneel.
De nationale bepalingen met betrekking tot afzekering moeten worden nageleefd. De uitvoerende elektrotechnicus is voor de juiste keuze van de stringzekeringen verantwoordelijk.
Voor het vervangen van de stringzekeringen, zie hoofdstuk Stringzekeringen vervangen op pagina (→).
Met Fronius Solar.web of Fronius Solar.web Premium kan de PV-installatie eenvoudig worden bewaakt en geanalyseerd door de eigenaar van de installatie en de installateur. Bij de juiste configuratie zendt de omvormer gegevens zoals vermogen, opbrengst, verbruik en energiebalans naar Fronius Solar.web. Meer informatie vindt u onder Fronius Solar.web - Monitoring en analyse.
De configuratie wordt uitgevoerd via de installatiewizard, zie hoofdstuk Installatie met app op pagina (→) of Installatie via een browser op pagina (→).
Voorwaarden voor de configuratie:* | De gegevens bieden geen absolute garantie voor een perfecte werking. Hoge foutenpercentages bij de overdracht, ontvangstfluctuaties of uitval van de transmissie kunnen een negatieve invloed hebben op de gegevensoverdracht. Fronius raadt aan de internetverbinding ter plaatse te testen aan de hand van de minimumvereisten. |
De omvormer kan worden gevonden via het Multicast DNS-protocol (mDNS). Het wordt aanbevolen de omvormer te zoeken aan de hand van de toegewezen hostnaam.
De volgende gegevens kunnen via mDNS worden opgevraagd:Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektromagnetische velden. Tijdens de werking ontstaan elektromagnetische velden.
Negatieve effecten op de gezondheid van personen, bijv.: Dragers van pacemakers.
Houd u niet gedurende lange tijd binnen een afstand van minder dan 20 cm op in de buurt van de omvormer.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektromagnetische velden. Tijdens de werking ontstaan elektromagnetische velden.
Negatieve effecten op de gezondheid van personen, bijv.: Dragers van pacemakers.
Houd u niet gedurende lange tijd binnen een afstand van minder dan 20 cm op in de buurt van de omvormer.
Op en in de omvormer bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen voor een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan. | |
UKCA-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen van het Verenigd Koninkrijk is voldaan. | |
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. | |
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd. | |
ICASA-aanduiding - conform de eisen van de Independent Communications Authority of South Africa gecontroleerd. | |
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd. |
Veiligheidssymbolen: | |
Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening. | |
Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:
| |
Gevaarlijke elektrische spanning | |
Voor het openen van het apparaat de ontlaadtijd van de condensatoren afwachten. |
Tekst van waarschuwingsaanwijzingen:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat ervoor zorgen dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en geïsoleerd zijn.
De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).
De bekabelde uitschakeling WSD onderbreekt de teruglevering van elektriciteit van de omvormer als de uitschakelinrichting (schakelaar, bijv. noodstop of brandmeldcontact) is geactiveerd.
Als een omvormer (secundair apparaat) uitvalt, wordt deze overbrugd en blijven de andere omvormers werken. Als een tweede omvormer (secundair apparaat) of de omvormer (primair apparaat) uitvalt, wordt de werking van de gehele WSD-keten onderbroken.
Voor installatie, zie WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).
De omvormer is uitgerust met een universele lekstroombeveiliging (in het Engels: RCMU = Residual Current Monitoring Unit) conform IEC 62109-2 en IEC63112.
Deze bewaakt de lekstroom van het zonnepaneel naar de AC-uitgang van de omvormer en scheidt de omvormer van het stroomnetwerk in geval van een ontoelaatbare lekstroom.
| De overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijv. bliksem) om. Op basis van een algemeen bliksembeveiligingsconcept draagt de overspanningsbeveiliging (SPD) bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie. | |
| Als de overspanningsbeveiliging (SPD) wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave). Een geactiveerde overspanningsbeveiliging (SPD) moet onmiddellijk worden vervangen door een geautoriseerd gespecialiseerd bedrijf door een functionerende overspanningsbeveiliging (SPD) om de volledige beveiligingsfunctie van het apparaat te behouden. | |
| Als een SPD is geactiveerd, is een digitale weergave mogelijk. Voor het instellen van deze functie, zie het PDF-bestand "SPD Auslösung / Temporary SPD Triggering" in het gedeelte Service & Support op www.fronius.com. |
BELANGRIJK!
Na het instellen van de hierboven beschreven functie reageert de omvormer ook als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Optioneel af fabriek beschikbaar.
AFCI (Arc Fault Circuit Interrupter) beschermt tegen vlambogen en is een veiligheidsvoorziening tegen contactfouten in de strikte zin van het woord. De AFCI analyseert de optredende storingen in de stroom- en spanningscurve met een elektronische schakeling en schakelt de stroomkring uit als er een contactstoring wordt gedetecteerd. Op deze manier wordt oververhitting op slechte contactpunten voorkomen en worden mogelijke branden vermeden.
BELANGRIJK!
Actieve elektronica van het zonnepaneel kan de werking van de ArcGuard nadelig beïnvloeden. Fronius garandeert niet de juiste werking bij gebruik van de Fronius ArcGuard in combinatie met actieve elektronica voor zonnepanelen.
Gevaar door defecte of ondeskundige DC-installatie.
Gevaar voor beschadiging en daarmee brandgevaar van de PV-installatie door ontoelaatbare thermische belastingen die tijdens een vlamboog optreden, kan het gevolg zijn.
Controleer of de stekkers correct zijn aangesloten.
Repareer defecte isolatie op de juiste manier.
Voer de aansluitwerkzaamheden uit volgens de verstrekte informatie.
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt geen kosten voor productie-uitvallen, installateurskosten enz. die op basis van een herkende vlamboog en zijn gevolgen kunnen ontstaan. Fronius is niet aansprakelijk voor schade die ondanks de geïntegreerde vlamboogherkenning / onderbreking kunnen optreden (bijvoorbeeld door een parallelle vlamboog).
Automatische herverbinding
Er zijn geen handmatige stappen nodig om de vlamboogdetectie opnieuw te starten als een onderbrekingstijd van ten minste 5 minuten wordt gegarandeerd voordat de werking wordt hervat.
Bij de vijfde onderbreking binnen een periode van 24 uur mag de vlamboogdetectie alleen handmatig worden gereset voordat deze opnieuw verbinding maakt. Daarna kan de boogdetectie terugkeren naar de automatische sluitingsmodus.
Als een van de volgende veiligheidsvoorzieningen wordt geactiveerd, schakelt de omvormer over op een veilige toestand:
In de veilige toestand levert de omvormer geen voeding meer en wordt hij van het stroomnetwerk losgekoppeld door het openen van de wisselstroomrelais.
De omvormer is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van zonnepanelen in wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
Tot beoogd gebruik behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
De omvormer is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van zonnepanelen in wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
Tot beoogd gebruik behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.
De omvormer is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te werken met zonnepanelen.
Het gebruik in combinatie met andere gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is niet toegestaan.
Bij het aanleggen van de PV-installatie erop letten dat alle componenten van de PV-installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
Alle door de fabrikant van de zonnepanelen aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van de zonnepanelen moeten in acht worden genomen.
De omvormer werkt volautomatisch. Zodra er na zonsopgang voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar is, begint de omvormer met het controleren van de PV-installatie (isolatiemeting) en het net (netspanning en netfrequentie). Als alle waarden binnen het normatieve bereik liggen, vindt automatische aansluiting op het stroomnetwerknet plaats en wordt de terugleveringsmodus gestart.
De omvormer werkt altijd zo, dat het maximaal mogelijke vermogen aan de zonnepanelen wordt ontnomen. Deze werking wordt als 'Maximum Power Point Tracking' (MPPT) aangeduid. Als de zonnepanelen in de schaduw staan, kan met de functie "Dynamic Peak Manager" toch een groot deel van het lokale maximale vermogen (LMPP) van de PV-installatie worden verkregen.
Zodra na het invallen van de schemering het aanbod van energie voor de teruglevering van elektriciteit niet meer voldoende is, wordt door de omvormer de verbinding tussen de vermogenselektronica en het stroomnet volledig onderbroken en het systeem uitgeschakeld. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven behouden.
De omvormer werkt volautomatisch. Zodra er na zonsopgang voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar is, begint de omvormer met het controleren van de PV-installatie (isolatiemeting) en het net (netspanning en netfrequentie). Als alle waarden binnen het normatieve bereik liggen, vindt automatische aansluiting op het stroomnetwerknet plaats en wordt de terugleveringsmodus gestart.
De omvormer werkt altijd zo, dat het maximaal mogelijke vermogen aan de zonnepanelen wordt ontnomen. Deze werking wordt als 'Maximum Power Point Tracking' (MPPT) aangeduid. Als de zonnepanelen in de schaduw staan, kan met de functie "Dynamic Peak Manager" toch een groot deel van het lokale maximale vermogen (LMPP) van de PV-installatie worden verkregen.
Zodra na het invallen van de schemering het aanbod van energie voor de teruglevering van elektriciteit niet meer voldoende is, wordt door de omvormer de verbinding tussen de vermogenselektronica en het stroomnet volledig onderbroken en het systeem uitgeschakeld. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven behouden.
De koeling van de omvormer vindt plaats door geforceerde ventilatie m.b.v. temperatuurgeregelde ventilatoren. De aan de voorzijde aangezogen lucht wordt via een gesloten kanaal door de AC- en DC-koellichamen en vervolgens direct via de inductiviteiten geleid en afgevoerd.
Het gesloten luchtkanaal zorgt ervoor dat de elektronica niet met de buitenlucht in aanraking komen. Daardoor wordt vervuiling van de elektronica in hoge mate voorkomen.
Het toerental van de ventilator en de temperatuur van de omvormer worden gecontroleerd.
De toerentalgeregelde ventilatoren met kogellagers van de omvormer zorgen voor:
Als de apparaattemperatuur van de omvormer te hoog wordt, smoort de omvormer ter zelfbescherming automatisch het huidige uitvoervermogen. Oorzaken van een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur of onvoldoende warmteafvoer zijn (bijv. bij inbouw in containers zonder voldoende warmteafvoer).
Het vermogen van de omvormer wordt zodanig gereduceerd dat de temperatuur de toegestane waarde niet overschrijdt.
Als een maximumtemperatuur wordt overschreden, wordt de omvormer in een veilige toestand uitgeschakeld en wordt de terugleveringsmodus pas hervat nadat het apparaat is afgekoeld.
(1) | DC-scheiding Koppelt de elektrische verbinding tussen de zonnepanelen en de omvormer los. Afhankelijk van het apparaattype worden 2 of 3 DC-scheidingsschakelaars geïnstalleerd. De DC-scheidingsschakelaars kunnen met een hangslot tegen inschakeling worden beveiligd. |
(2) | Optie AC-scheidingsschakelaar De optionele AC-scheidingsschakelaar koppelt de omvormer los van het stroomnetwerk. |
(3) | Button-functie Meer informatie over de button-functie, zie Knopfuncties en LED-statusweergave |
(4) | Led-statusweergave Meer informatie over de led-statusweergave, zie Knopfuncties en LED-statusweergave |
(1) | DC-scheiding Koppelt de elektrische verbinding tussen de zonnepanelen en de omvormer los. Afhankelijk van het apparaattype worden 2 of 3 DC-scheidingsschakelaars geïnstalleerd. De DC-scheidingsschakelaars kunnen met een hangslot tegen inschakeling worden beveiligd. |
(2) | Optie AC-scheidingsschakelaar De optionele AC-scheidingsschakelaar koppelt de omvormer los van het stroomnetwerk. |
(3) | Button-functie Meer informatie over de button-functie, zie Knopfuncties en LED-statusweergave |
(4) | Led-statusweergave Meer informatie over de led-statusweergave, zie Knopfuncties en LED-statusweergave |
De stromen van de afzonderlijke strings zijn in Solar.web onder Geschiedenis - Apparaten - Kanalen zichtbaar.
Solar.web | 20A-optie | 30A-optie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
50-3-D | ECO 50-3-D | ECO 99-3-D / | 50-3-D | ECO 50-3-D | ECO 99-3-D / | |
1 | PV1.1 | PV1.1 | PV1.1 | PV1.1 | PV1.1 | PV1.1 |
2 | PV1.2 | PV1.2 | PV1.2 | PV1.2 | PV1.2 | PV1.2 |
3 | PV1.3 | PV1.3 | PV1.3 | PV1.3 | PV1.3 | PV1.3 |
4 | PV1.4 | PV1.4 | PV1.4 | PV1.4 | PV1.4 | PV1.4 |
5 | PV2.1 | PV1.5 | PV1.5 | PV2.1 | PV2.1 | PV2.1 |
6 | PV2.2 | PV1.6 | PV1.6 | PV2.2 | PV2.2 | PV2.2 |
7 | PV2.3 | PV1.7 | PV1.7 | PV2.3 | PV2.3 | PV2.3 |
8 | PV3.1 | PV2.1 | PV2.1 | PV2.4 | PV2.4 | PV2.4 |
9 | PV3.2 | PV2.2 | PV2.2 | PV2.5 | PV2.5 | PV2.5 |
10 | PV3.3 | PV2.3 | PV2.3 | PV3.1 | PV3.1 | |
11 | PV3.4 | PV2.4 | PV2.4 | PV3.2 | PV3.2 | |
12 | PV3.5 | PV2.5 | PV2.5 | PV3.3 | PV3.3 | |
13 | PV3.6 | PV2.6 | PV2.6 | PV3.4 | PV3.4 | |
14 | PV3.7 | PV2.7 | PV2.7 | PV3.5 | PV3.5 | |
15 |
| PV3.1 |
| |||
16 |
| PV3.2 |
| |||
17 |
| PV3.3 |
| |||
18 |
| PV3.4 |
| |||
19 |
| PV3.5 |
| |||
20 |
| PV3.6 |
| |||
21 |
| PV3.7 |
| |||
22 |
| PV3.8 |
|
Tauro Eco 50-3-P / 99-3-P / 100-3-P |
| Tauro 50-3-P |
|
Boven het DC-aansluitpaneel is ruimte voor de montage van componenten van derden Op de DIN-rail kunnen componenten met een maximale breedte van 14,5 cm (8 TE) worden gemonteerd. De componenten moeten een temperatuurbestendigheid hebben van ‑40 °C tot +85 °C.
Het gegevenscommunicatiebereik (Print Pilot) bevindt zich boven de DC-aansluitingen in de omvormer.
| Geeft de bedrijfstoestand van de omvormer aan. |
WSD-schakelaar (Wired Shut Down) | Definieert de omvormer als primair WSD-apparaat of secundair WSD-apparaat. |
Modbus 0 (MB0) Switch | Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 0 (MB0) in/uit. |
Modbus 1 (MB1) Switch | Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 1 (MB1) in/uit. |
| Voor het bedienen van de omvormer. Zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→). |
| Geeft de toestand van de verbinding van de omvormer aan. |
LAN 1 | Ethernet-aansluiting voor de datacommunicatie (bijv. WLAN-router, thuisnetwerk of voor inbedrijfstelling met een laptop, zie hoofdstuk Installatie via een browser op pagina (→)). |
LAN 2 | Voor toekomstige functies gereserveerd. Gebruik alleen LAN 1 om storingen te voorkomen. |
I/O-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor digitale ingangen/uitgangen. Zie hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatiegedeelte op pagina (→).De aanduidingen (RG0, CL0, 1/5, 2/6, 3/7, 4/8) verwijzen naar de functie Demand Respons Mode, zie hoofdstuk EVU Editor - UIT - Demand Response Modes (DRM) op pagina (→). |
WSD-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor de WSD-installatie. Zie hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→). |
Modbus-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor de installatie van Modbus 0, Modbus 1, 12 V en GND (Ground). |
Op pin V+ / GND kan met een externe voedingseenheid een spanning in het bereik van 12,5 - 24 V (+ max. 20%) aan het stroomnetwerk worden teruggeleverd. De uitgangen IO 0 - 5 kunnen vervolgens met de teruggeleverde externe spanning worden bediend. Per uitgang mag maximaal 1 A worden teruggeleverd, waarbij in totaal max. 3 A toegestaan is. De afzekering moet extern zijn.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen door foutieve aansluiting van externe voedingseenheden.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de inverter.
Controleer de polariteit van de externe voedingseenheid met een geschikt meetapparaat voordat u deze aansluit.
Sluit de kabels met de juiste polariteit aan op de uitgangen V+ / GND.
BELANGRIJK!
Als het totale vermogen (6 W) wordt overschreden, schakelt de inverter de gehele externe stroomvoorziening uit.
(1) | Stroombegrenzing |
De bedrijfsstatus-LED geeft de toestand van de omvormer aan. Bij storingen moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.web live worden uitgevoerd. | |
De optische sensor wordt bediend door deze met een vinger aan te raken. | |
De communicatie-LED geeft de status van de verbinding aan. Voor het maken van de verbinding moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.web live worden uitgevoerd. |
Sensorfuncties | ||
---|---|---|
| 1x | |
| 2x | |
3 sec. |
LED-statusweergave | ||
---|---|---|
| De omvormer werkt correct. | |
| De omvormer wordt gestart. | |
| De omvormer staat stand-by, werkt niet (bijvoorbeeld 's nachts geen teruglevering van elektriciteit) of is niet geconfigureerd. | |
| De omvormer geeft een niet-kritische status aan. | |
| De omvormer geeft een kritische status aan en er vindt geen teruglevering van elektriciteit plaats. | |
| De netwerkverbinding wordt via WPS tot stand gebracht. | |
| De netwerkverbinding wordt via WLAN AP tot stand gebracht. | |
| De netwerkverbinding is niet geconfigureerd. | |
| Er wordt een netwerkfout weergegeven; de omvormer werkt storingsvrij. | |
| De omvormer voert een update uit. | |
Er is een servicemelding aanwezig. |
Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde componenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.
Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-installatie.
Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.
Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-installatie worden geïnstalleerd.
Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compatibiliteit van de betreffende componenten.
Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde componenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.
Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-installatie.
Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.
Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-installatie worden geïnstalleerd.
Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compatibiliteit van de betreffende componenten.
Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde componenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.
Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-installatie.
Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.
Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-installatie worden geïnstalleerd.
Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compatibiliteit van de betreffende componenten.
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:
Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond
Maximale omgevingstemperaturen: -40 °C / +65 °C
* met ingebouwde optie AC-scheidingsschakelaar: -35 °C / +65 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 0 - 100%
Bij het inbouwen van de omvormer in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte door geforceerde ventilatie voor voldoende warmteafvoer zorgen.
Bij de montage van de omvormer op de buitenmuren van veestallen moet een minimale afstand van 2 meter in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen.
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:De DC-scheidingsschakelaars moeten na de montage van de omvormer altijd vrij toegankelijk zijn.
| De omvormer is geschikt voor montage binnen. | |
| De omvormer is geschikt voor montage buiten. De omvormer is op basis van zijn beschermingsklasse IP65 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast. | |
| De omvormer is geschikt voor montage buiten. Het is beter de omvormer niet aan direct zonlicht bloot te stellen om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden. Monteer de omvormer op een beschutte plaats, bijv. onder het zonnepaneel of onder een dak. | |
| BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven de zeespiegel mag de omvormer niet meer worden gemonteerd en gebruikt. | |
| Installeer de omvormer niet in de volgende situaties:
| |
| Monteer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | |
| Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
| |
| De omvormer is stofdicht (IP65). In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof ophopen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dat geval moet de omvormer regelmatig worden gereinigd. Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te installeren waarin zich veel stof kan ophopen. |
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:
Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond
Maximale omgevingstemperaturen: -40 °C / +65 °C
* met ingebouwde optie AC-scheidingsschakelaar: -35 °C / +65 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 0 - 100%
Bij het inbouwen van de omvormer in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte door geforceerde ventilatie voor voldoende warmteafvoer zorgen.
Bij de montage van de omvormer op de buitenmuren van veestallen moet een minimale afstand van 2 meter in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen.
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:De DC-scheidingsschakelaars moeten na de montage van de omvormer altijd vrij toegankelijk zijn.
| De omvormer is geschikt voor montage binnen. | |
| De omvormer is geschikt voor montage buiten. De omvormer is op basis van zijn beschermingsklasse IP65 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast. | |
| De omvormer is geschikt voor montage buiten. Het is beter de omvormer niet aan direct zonlicht bloot te stellen om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden. Monteer de omvormer op een beschutte plaats, bijv. onder het zonnepaneel of onder een dak. | |
| BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven de zeespiegel mag de omvormer niet meer worden gemonteerd en gebruikt. | |
| Installeer de omvormer niet in de volgende situaties:
| |
| Monteer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | |
| Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
| |
| De omvormer is stofdicht (IP65). In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof ophopen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dat geval moet de omvormer regelmatig worden gereinigd. Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te installeren waarin zich veel stof kan ophopen. |
| De omvormer is geschikt voor verticale montage op een verticale wand. De optionele floor racks mogen niet voor verticale montage worden gebruikt. | |
| De omvormer moet in een horizontale montagepositie een minimale hoek van 3° hebben, zodat het water kan weglopen. De montage van de optionele floor racks wordt aanbevolen. De floor racks mogen alleen op een montagepositie van 0 - 45° worden gebruikt. | |
| De omvormer is geschikt voor montage op een schuin oppervlak. | |
|
|
|
| Monteer de omvormer niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht. | |
| Monteer de omvormer niet schuin op een verticale muur of zuil. | |
| Monteer de omvormer niet horizontaal op een verticale muur of zuil. | |
| Monteer de omvormer niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale muur of zuil. | |
| Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht. | |
| Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht. | |
| Monteer de omvormer niet op het plafond. |
Gevaar voor ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door omvallende of naar beneden vallende voorwerpen.
Bij kraantransport:
Kettingen en touwen alleen aan de ophangpunten bevestigen
Kettingen en touwen altijd aan beide ophangpunten bevestigen
Gevaar voor ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door omvallende of naar beneden vallende voorwerpen.
Bij kraantransport:
Kettingen en touwen alleen aan de ophangpunten bevestigen
Kettingen en touwen altijd aan beide ophangpunten bevestigen
Naar beneden vallende of omvallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn.
Bij het transport van de inverter m.b.v. een vorkheftruck de inverter tegen omvallen borgen.
geen plotselinge richtingsveranderingen, rem- of acceleratieacties uitvoeren
Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.
Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.
Afmetingen van montagesteun - alle informatie in mm.
Gebruik voor het bevestigen van de omvormer aan de montagesteun uitsluitend de bij de levering inbegrepen schroeven.
De floor racks kunnen als optionele accessoires worden besteld.
De montage van de omvormer op een horizontaal montagevlak is niet verplicht, maar wordt aanbevolen.
Afhankelijk van de ondergrond zijn verschillende pluggen en schroeven nodig voor vloermontage van de floor racks. Pluggen en schroeven behoren echter niet tot de leveringsomvang van de omvormer. De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven.
Niet op het apparaat klimmen!
BELANGRIJK!Voor een optimale werking van de netmonitoring moet de weerstand in de toevoerleidingen naar de AC-aansluitingen zo gering mogelijk zijn.
BELANGRIJK!Voor een optimale werking van de netmonitoring moet de weerstand in de toevoerleidingen naar de AC-aansluitingen zo gering mogelijk zijn.
BELANGRIJK! Op de V-vormige klemmen mogen alleen de volgende kabels worden aangesloten:
Fijnaderige kabels zonder ader-eindbussen mogen alleen met geschikte M12-kabelschoenen op de M12-tapeinden van de AC-aansluitingen worden aangesloten;
aanhaalmoment = 32 Nm
Kabeldoorvoer variant "Multicore"
Bij de grotere doorvoer zijn de volgende kabelbuitendiameters mogelijk:
16 - 27,8 - 36,2 - 44,6 - 53 - 61,4 mm
Met de kleine doorvoer (M32 PG-schroefdraad) kunnen aardingskabels van 10 - 25 mm worden doorgevoerd.
Kabeldoorvoer variant "Singlecore"
5 kabeldoorvoeren M40
Kabeldoorvoer variant "AC Daisy Chain"
10 kabeldoorvoeren M32
Op de netaansluitingen kunnen aluminium kabels worden gebruikt.
Bij het gebruik van aluminium kabels:
nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen.
Smeer aluminium draden in met geschikt vet om ze te beschermen tegen oxidatie.
de aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen.
De temperatuurbestendigheid van de AC-kabels moet minstens 90° C zijn.
Als kabels worden gebruikt die niet bestand zijn tegen deze temperatuurvereiste, gebruik dan de beschermslang (artikelnummer: 4,251,050) via de fasen (L1 / L2 / L3) en de nulleider (N)! De PE-aarding hoeft niet met een beschermslang te worden beschermd.
Bij de optie AC Daisy Chain moeten alle fasen en de nulleider met de beschermslang worden beschermd. Bij de optie AC Daisy Chain zijn dus twee sets beschermslangen nodig.
Netaansluitingen
Kies afhankelijk van de vermogenscategorie en aansluitvariant voldoende grote kabeldoorsneden!
Vermogenscategorie | Aansluitingsvariant | Kabeldoorsnede |
---|---|---|
Tauro 50-3 | Singlecore / Multicore | 35 - 240 mm2 * |
Optionele AC-scheidingsschakelaar | 35 - 240 mm2 * | |
Daisy Chain (zonder AC-scheidingsschakelaar) | 35 - 240 mm2 * | |
Tauro Eco 99-3 | Singlecore / Multicore | 70 - 240 mm2 * |
Optionele AC-scheidingsschakelaar | 70 - 240 mm2 * | |
Daisy Chain (zonder AC-scheidingsschakelaar) | 70 - 240 mm2 * |
* De doorsnede van de neutrale kabel mag 25 mm² kleiner zijn als hiervoor geen specifieke richtlijnen of normen gelden.
Er is geen algemene eis om een aardlekschakelaar te gebruiken.
Als er toch een aardlekschakelaar (RCD) wordt gebruikt, moet er een aardlekschakelaar van het type B met een uitschakelstroom van minstens 1.000 mA worden gebruikt.
De omvormer mag alleen worden gebruikt met een automatische zekering van het type 355 A.
| 50-3-D / 50-3-P | Eco 50-3-D / 50-3-P | Eco 99-3-P | Eco 99-3-D | Eco 100-3-P | Eco 100-3-D |
---|---|---|---|---|---|---|
Aanbevolen overstroombeveiliging aan uitgangszijde [A] | 80 | 80 | - | - | - | - |
Aanbevolen overstroombeveiliging aan uitgangszijde [A] | 160 | 160 | 160 | 160 | 160 | 160 |
Aanbevolen overstroombeveiliging aan uitgangszijde [A] | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 |
Aanbevolen overstroombeveiliging aan uitgangszijde [A] | 355 | 355 | 355 | 355 | 355 | 355 |
Het klembereik van de V-vormige klem is bij de levering 35 - 150 mm². Het klembereik kan worden gewijzigd in 185 - 240 mm² door de V-vormige klem eenvoudig om te bouwen.
Rechts van de behuizing, in het onderste gedeelte, kan een optionele boring worden gemaakt voor een extra PE-ingang.
Gevaar door defecte of ondeskundige boringen.
Deze kunnen verwondingen aan ogen en handen door rondvliegende onderdelen en scherpe randen, evenals schade aan de omvormer veroorzaken.
Draag een geschikte veiligheidsbril tijdens het boren.
Gebruik alleen een stapboor voor het boren.
Zorg ervoor dat er niets beschadigd raakt in het apparaat (bijv. het klemmenblok).
Pas de diameter van de boring aan de betreffende aansluiting aan.
Ontbraam de boringen met een geschikt gereedschap.
Verwijder de boorresten uit de omvormer.
Steek de schroefverbinding in de boring en zet deze met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.
De opening moet overeenkomstig de beschermingsklasse van de omvormer worden afgedicht!
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de omvormer spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Risico op beschadiging van de omvormer door niet volledig aangedraaide kabelaansluitingen.
Niet volledig aangedraaide kabelaansluitingen kunnen thermische schade aan de omvormer veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand.
Let er bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op de omvormer op dat alle kabels stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
BELANGRIJK! Voor de PE-aansluiting moeten ook de onder "Veiligheidsvoorschriften" gedefinieerde vereisten voor een veilige aansluiting van de PE-draad in acht worden genomen.
Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: PE, N, L1, L2 en L3.
Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: PE, PEN, L1, L2 en L3.
De PEN-draad moet zijn uitgevoerd met permanent blauw gemarkeerde uiteinden, in overeenstemming met de nationale voorschriften.
Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: PE, N, L1, L2 en L3.
Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: PE, N, L1, L2 en L3.
Als alternatief voor het aansluiten van de kabels op de V-klemmen kunnen de kabels ook met een kabelschoen op de M12-tapeinden van de aansluitingen worden aangesloten.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen / PV-connectoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Bij aansluiting van variant D ("direct string") moet erop worden gelet dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijv.:
"pluspool string 1" op ingang PV 1.1+ en "minpool string 1" op ingang PV 1.1-
Gevaar door DC-spanning. Zelfs wanneer de DC-scheidingsschakelaars zijn uitgeschakeld, staan de zekeringsprints (100-3-D / 99-3-D) / de zekeringsprint (50-3-D) en alles vóór de DC-scheidingsschakelaars onder spanning.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
Risico op beschadiging van de omvormer door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de omvormer veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand.
Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
Gevaar voor beschadiging van de inverter doordat het zonnepaneel niet op de juiste polen is aangesloten.
Zonnepanelen die niet op de juiste polen zijn aangesloten, kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken.
DC-kabels van de zonnepanelen meten en op de juiste polen van de inverter aansluiten.
Gevaar voor beschadiging van de inverter door overschrijding van de maximale ingangsstroom per string.
Overschrijding van de maximale ingangsstroom per string kan leiden tot beschadiging van de inverter.
Neem de maximale ingangsstroom per string voor de inverter in acht volgens de technische gegevens.
Ook bij gebruik van Y- of T-connectoren mag de maximale ingangsstroom niet worden overschreden.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen / PV-connectoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Bij aansluiting van variant D ("direct string") moet erop worden gelet dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijv.:
"pluspool string 1" op ingang PV 1.1+ en "minpool string 1" op ingang PV 1.1-
Gevaar door DC-spanning. Zelfs wanneer de DC-scheidingsschakelaars zijn uitgeschakeld, staan de zekeringsprints (100-3-D / 99-3-D) / de zekeringsprint (50-3-D) en alles vóór de DC-scheidingsschakelaars onder spanning.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
Risico op beschadiging van de omvormer door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de omvormer veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand.
Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
Gevaar voor beschadiging van de inverter doordat het zonnepaneel niet op de juiste polen is aangesloten.
Zonnepanelen die niet op de juiste polen zijn aangesloten, kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken.
DC-kabels van de zonnepanelen meten en op de juiste polen van de inverter aansluiten.
Gevaar voor beschadiging van de inverter door overschrijding van de maximale ingangsstroom per string.
Overschrijding van de maximale ingangsstroom per string kan leiden tot beschadiging van de inverter.
Neem de maximale ingangsstroom per string voor de inverter in acht volgens de technische gegevens.
Ook bij gebruik van Y- of T-connectoren mag de maximale ingangsstroom niet worden overschreden.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
DC-aansluitingen
Kies afhankelijk van het apparaattype voldoende grote kabeldoorsneden! De temperatuurbestendigheid van de DC-kabels moet minstens 90 °C zijn.
Vermogenscategorie | Apparaattype | Kabeldoorsnede |
---|---|---|
Tauro 50-3 / Eco 50-3 / | pre-combined | 25 - 95 mm2 |
direct | 2,5 - 10 mm² (zie gegevensblad van de connector) |
Gevaar voor beschadiging van de omvormer door niet volledig gezekerde PV-kabels.
PV-kabels die niet gezekerd zijn in de "pre-combined" apparaatvariant kunnen schade aan de omvormer veroorzaken.
PV-kabels moeten vóór de omvormer in een verzamelbox worden gezekerd (variant "pre-combined").
Verdeel de beschikbare solarmodulestrings gelijkmatig over de PV-ingangen (PV1 / PV2 / PV3) van de omvormer.
Begin eerst met de oneven ingangen en vul daarna de even ingangen om het vermogen zo gelijk mogelijk te verdelen en de levensduur van de zekeringen te verlengen, bijv.: (1,1, 2,1, 3,1, 1,3, 2,3...).
PV-kabels van de zonnepanelen aansluiten op de MC4-connectoren volgens de labels
Ongebruikte MC4 connectoren op de omvormer moeten worden afgesloten met de bij de omvormer geleverde afdekkappen.
Om de MC4-connectoren te beschermen, kan een afdekplaat op de omvormer worden gemonteerd. De afdekplaat kan samen met de floor racks als optionele accessoire worden besteld.
Zonnepaneelstrings die in een DC-verzamelbox worden gecombineerd, moeten per string in de DC-verzamelbox worden gezekerd in overeenstemming met de geldende nationale voorschriften!
| Voorafgaand aan de werkzaamheden in het aansluitbereik van de omvormer moet de DC-spanning worden uitgeschakeld. Dit kan ook in de DC verzamelbox worden gedaan. |
Als alternatief voor het aansluiten van de kabels op de V-klemmen kunnen de kabels ook met een kabelschoen op de M12-tapeinden van de aansluitingen worden aangesloten.
Gevaar door defecte zekeringen.
Dit kan brand veroorzaken.
Vervang defecte zekeringen alleen door nieuwe gelijkwaardige zekeringen.
Vervang defecte zekeringen niet door bouten.
Gevaar door verkeerd gedimensioneerde stringzekeringen
Verkeerd gedimensioneerde stringzekeringen kunnen op deze aangesloten componenten schade aan de inverter veroorzaken.
De volgende stringzekeringen moeten worden gebruikt met de -D-variant (direct) van de Fronius Tauro:
Max. 10 A per string → gebruik 15 A gPV-zekering 1.000 V mogelijk (Fronius-artikelnummer: 41,0007,0230 - zekering 15 1000 F PV 15 A)
Max. 14,5 A per string → gebruik 20 A gPV-zekering 1000V vereist (Fronius-artikelnummer: 41,0007,0233 - zekering-HL 20 A 1 KV snel)
Max. 22 A per string → gebruikt 30 A gPV-zekering 1.000 V vereist (Fronius-artikelnummer: 41,0007,0241 - zekering-HL 30 A 1 KV snel)
Gevaar door niet correct ingeschakelde DC-scheidingsschakelaars
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Zet alle aanwezige DC-scheidingsschakelaars op ON (aan) alvorens de AC-aansluiting in te schakelen.
De DC-scheidingsschakelaars mogen alleen gelijktijdig (onmiddellijk na elkaar) worden bediend.
Het WLAN-toegangspunt kan met de optische sensor worden geopend, zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)
De ingangen M0 en M1 kunnen worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk max. 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.
BELANGRIJK!
Als de functie 'Omvormerregeling via Modbus' in het menu 'Communicatie' → 'Modbus' wordt geactiveerd, zijn geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
De ingangen M0 en M1 kunnen worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk max. 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.
BELANGRIJK!
Als de functie 'Omvormerregeling via Modbus' in het menu 'Communicatie' → 'Modbus' wordt geactiveerd, zijn geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen de volgende kabels worden aangesloten:
|
WSD-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Max. | Striplengte | Eendradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen met kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag | Aanbevolen kabel | ||||||||
100 m | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | min. CAT 5 UTP |
Modbus-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Max. | Striplengte | Eendradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen met kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag | Aanbevolen kabel | ||||||||
300 m | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | min. CAT 5 STP |
I/O-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Max. | Striplengte | Eendradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen met kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag | Aanbevolen kabel | ||||||||
30 m | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Enkele draad mogelijk |
LAN-aansluitingen | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Fronius raadt minimaal een CAT 5 STP-kabel (Shielded Twisted Pair) en een maximale afstand van 100 m aan. |
De netwerkkabels van de omvormers moeten in een stervorm worden aangesloten. Neem de maximale lengtes en vereisten voor de kabel in acht!
Om de verbinding met Fronius Solar.web of Modbus TCP te gebruiken, moet elke Tauro rechtstreeks via LAN met het netwerk worden verbonden.
BELANGRIJK! Als er datacommunicatiekabels in de omvormer worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:
Opmerking! Als de pluggen ontbreken of verkeerd zijn geplaatst, kan de beschermingsklasse IP65 niet worden gegarandeerd.
Draai de wartelmoer van de trekontlasting los en druk de afdichtingsring met de pluggen aan de binnenkant van het apparaat naar buiten.
Spreid de afdichtingsring uit op het punt waar de plug moet worden verwijderd.
* Verwijder de plug met een zijdelingse beweging.
Leid de datakabel eerst door de wartelmoer van de trekontlasting en vervolgens door de opening van de behuizing.
Plaats de afdichtingsring tussen de wartelmoer en de opening van de behuizing. Druk de datakabels in de kabelgeleiding van de afdichting. Druk vervolgens de afdichting tot aan de onderkant van de trekontlasting in.
Sluit de gegevenskabel met een bewegingslus aan op het gegevenscommunicatiegedeelte en draai de wartelmoer met een aanhaalmoment van min. 2,5 - max. 4 Nm vast.
BELANGRIJK!
De Push-In-aansluitklem WSD op het aansluitpaneel van de omvormer wordt standaard af fabriek met een overbrugging geleverd. Bij de installatie van een activeringsvoorziening of een WSD-keten moet de overbrugging worden verwijderd.
Bij de eerste omvormer met aangesloten activeringsvoorziening in de WSD-keten moet de WSD-schakelaar in stand 1 (Primair apparaat) staan. Bij alle overige omvormers staat de WSD-schakelaar in de stand 0 (Secundair apparaat).
Maximale afstand tussen twee apparaten: 100 m
Max. Aantal apparaten: 28
* Spanningsvrij contact van de activeringsvoorziening (bijv. centrale NA-beveiliging). Als in een WSD-keten meerdere spanningsvrije contacten worden gebruikt, moeten deze in serie worden geschakeld.
Bij het eerste gebruik van de omvormer moeten verschillende installatie-instellingen worden gekozen.
Als de installatie wordt geannuleerd voordat deze is voltooid, worden de ingevoerde data niet opgeslagen en wordt het startscherm met de installatiewizard opnieuw weergegeven. Bij een onderbreking door bijvoorbeeld een stroomstoring worden de data opgeslagen. De inbedrijfstelling wordt voortgezet vanaf het punt van onderbreking nadat de netvoeding weer is hersteld. Als de installatie is onderbroken, levert de omvormer maximaal 500 W aan het stroomnetwerk terug en knippert de bedrijfs-led geel.
De landspecifieke setup kan slechts bij het eerste gebruik van de omvormer worden ingesteld. Als u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met uw installateur / de Technische helpdesk.
Bij het eerste gebruik van de omvormer moeten verschillende installatie-instellingen worden gekozen.
Als de installatie wordt geannuleerd voordat deze is voltooid, worden de ingevoerde data niet opgeslagen en wordt het startscherm met de installatiewizard opnieuw weergegeven. Bij een onderbreking door bijvoorbeeld een stroomstoring worden de data opgeslagen. De inbedrijfstelling wordt voortgezet vanaf het punt van onderbreking nadat de netvoeding weer is hersteld. Als de installatie is onderbroken, levert de omvormer maximaal 500 W aan het stroomnetwerk terug en knippert de bedrijfs-led geel.
De landspecifieke setup kan slechts bij het eerste gebruik van de omvormer worden ingesteld. Als u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met uw installateur / de Technische helpdesk.
Om de weergave te vereenvoudigen, wordt de verticale inbouwpositie van de Print Pilot (led-weergave) hieronder horizontaal weergegeven.
Voor de installatie is de app Fronius Solar.start nodig. Afhankelijk van het eindapparaat dat voor de installatie wordt gebruikt, is de app op het betreffende platform beschikbaar.
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
WLAN:
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
Ethernet:
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
BELANGRIJK!
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
BELANGRIJK!
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
Via 'Component toevoegen+' kunt u alle beschikbare componenten van de installatie toevoegen.
PV-generator Activeer de betreffende PV-generator en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. | |
Primaire meter Voor een goede werking met andere energieopwekkers is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het leveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere energieopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter met het openbare stroomnet zijn verbonden. Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer tijdens de nacht. Als de functie gedeactiveerd is, schakelt de omvormer over naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer is. De melding 'Power low' wordt weergegeven. De omvormer start opnieuw zodra er voldoende PV-vermogen beschikbaar is. Nadat de meter is aangesloten, moet de positie worden geconfigureerd. Er kunnen meerdere Fronius Smart Meters in de installatie worden geïnstalleerd. Er moet voor iedere Smart Meter een eigen adres worden ingesteld. De Watt-waarde bij de opwekkersmeter is de som van alle opwekkersmeters. De Watt-waarde bij de verbruikersmeter is de som van alle verbruikersmeters. | |
Ohmpilot Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilots en voeg ze via "Toevoegen" toe aan de installatie. |
Via 'Component toevoegen+' kunt u alle beschikbare componenten van de installatie toevoegen.
PV-generator Activeer de betreffende PV-generator en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. | |
Primaire meter Voor een goede werking met andere energieopwekkers is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het leveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere energieopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter met het openbare stroomnet zijn verbonden. Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer tijdens de nacht. Als de functie gedeactiveerd is, schakelt de omvormer over naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer is. De melding 'Power low' wordt weergegeven. De omvormer start opnieuw zodra er voldoende PV-vermogen beschikbaar is. Nadat de meter is aangesloten, moet de positie worden geconfigureerd. Er kunnen meerdere Fronius Smart Meters in de installatie worden geïnstalleerd. Er moet voor iedere Smart Meter een eigen adres worden ingesteld. De Watt-waarde bij de opwekkersmeter is de som van alle opwekkersmeters. De Watt-waarde bij de verbruikersmeter is de som van alle verbruikersmeters. | |
Ohmpilot Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilots en voeg ze via "Toevoegen" toe aan de installatie. |
Belastingbeheer
Hier kunnen maximaal vier pinnen voor het belastingbeheer worden geselecteerd. De overige instellingen voor het belastingbeheer vindt u in het menu Belastingbeheer.
Standaard: Pin 1
AUSTRALIË - Demand Response Mode (DRM)
Hier kunnen de pins voor de besturing via DRM worden ingesteld:
Modus | Beschrijving | Informatie | Default-pin |
---|---|---|---|
DRM0 | De omvormer wordt van het elektriciteitsnet gescheiden | Netwerkrelais openen | |
REF GEN |
| RG0 | |
COM LOAD |
| CL0 | |
DRM0 treedt op zowel op bij onderbreking als bij kortsluiting op REF GEN- of COM LOAD-kabels. Of bij ongeldige combinaties van DRM1 - DRM8. |
|
BELANGRIJK!
Als de functie 'Demand Response Mode (DRM)' is geactiveerd en er geen DRM-besturing aangesloten is, schakelt de omvormer op stand-by over.
Hier kan voor de landspecifieke setup Australië een waarde voor de schijnvermogensopname en schijnvermogensafname ingevoerd worden.
Hier kunt u een waarde invoeren voor het schijnbaar opgenomen vermogen en het schijnbaar afgegeven vermogen voor de landspecifieke setup Australië.
'Standby afdwingen'
Wanneer deze functie geactiveerd is, wordt de voedingsmodus van de omvormer onderbroken. Hierdoor kan de omvormer zonder vermogen worden uitgeschakeld en zijn de onderdelen beschermd. Wanneer de omvormer opnieuw wordt opgestart, wordt de stand-byfunctie automatisch uitgeschakeld.
'PV 1' en 'PV 2'
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
'Modus' | Uit | De MPP-tracker is gedeactiveerd. |
Automatisch | De omvormer gebruikt precies die spanning waarbij het maximaal haalbare vermogen van de MPP-tracker mogelijk is. | |
Fix | De MPP-tracker gebruikt de in de 'UDC-fix' gedefinieerde spanning. | |
'UDC-fix' | 80 ‑ 530 V | De omvormer gebruikt de vaste vooraf ingestelde spanning die bij de MPP-tracker wordt gebruikt. |
'Dynamik Peak Manager' | Uit | De functie is gedeactiveerd. |
Aan | De volledige solarmodulestring wordt gecontroleerd op optimalisatiemogelijkheden en bepaalt de best mogelijke spanning voor teruglevering. |
'Rimpelsignaal'
Rimpelsignalen zijn signalen die door het energiebedrijf worden verzonden om regelbare belastingen in en uit te schakelen. Afhankelijk van de inbouwsituatie kunnen rimpelsignalen door de omvormer worden gedempt of versterkt. De onderstaande instellingen kunnen worden gebruikt om dit zo nodig tegen te gaan.
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
'Reductie van de beïnvloeding' | Uit | De functie is gedeactiveerd. |
Aan | De functie is geactiveerd. | |
'Frequentie van het rimpelsignaal' | 100 ‑ 3.000 Hz | Hier moet de door het energiebedrijf opgegeven frequentie worden ingevoerd. |
'Stroomnetwerkinductie' | 0,00001 ‑ 0,005 H | Hier moet de op het voedingspunt gemeten waarde worden ingevoerd. |
'Maatregelen tegen foutieve uitschakeling van de aardlekschakelaar/lekstroombeveiliging'
(bij gebruik van een 30 mA-aardlekschakelaar)
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de netaansluitingsleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Lekstroomfactor om valse uitschakeling lekstroombeveiliging/FI te verminderen | 0 ‑ 0,25 | De reductie van de instelwaarde vermindert de lekstroom en verhoogt de tussenkringspanning, waardoor het rendement licht daalt.
|
Uitschakeling vóór activering van 30 mA aardlekschakelaar | Uit | De functie voor het reduceren van valse uitschakelingen van de aardlekschakelaar is gedeactiveerd. |
Aan | De functie voor het reduceren van valse uitschakelingen van de aardlekschakelaar is geactiveerd. | |
Grenswaarde van toegekende niet-activerende lekstroom | 0,015 ‑ 0,3 | Waarde van de door de fabrikant gespecificeerde niet-activerende lekstroom voor de aardlekschakelaar waarbij de aardlekschakelaar onder gespecificeerde omstandigheden niet wordt uitgeschakeld. |
'ISO-waarschuwing'
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
'ISO-waarschuwing' | Uit | De isolatiewaarschuwing is gedeactiveerd. |
Aan | De isolatiewaarschuwing is geactiveerd. | |
'Modus van de isolatiemeting'
| Nauwkeurig | De isolatiebewaking wordt met de grootst mogelijke nauwkeurigheid uitgevoerd en de gemeten isolatieweerstand wordt weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer. |
Snel | De isolatiebewaking wordt minder nauwkeurig uitgevoerd, waardoor de duur van de isolatiemeting korter wordt en de isolatiewaarde niet in de gebruikersinterface van de omvormer wordt weergegeven. | |
'Drempelwaarde voor de isolatiewaarschuwing' | 10 ‑ | Als deze drempelwaarde niet wordt bereikt, wordt in de gebruikersinterface van de omvormer de statuscode 1083 weergegeven. |
Alle beschikbare updates worden vermeld op de productpagina en in het gedeelte 'Fronius-download zoeken' op www.fronius.com .
De begeleide installatiewizard kan hier worden opgeroepen.
Alle instellingen
Alle configuratiegegevens worden gereset, behalve de landspecifieke setup. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.
Alle instellingen zonder netwerk
Alle configuratiedata worden gereset, behalve de landspecifieke setup en de netwerkinstellingen. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.
Actuele meldingen
Hier worden alle actuele gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van het type gebeurtenis, moeten ze worden bevestigd door te klikken op de knop 'Vinkje' om verder te worden verwerkt.
Historie
Hier worden alle gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven, die niet meer bestaan.
In dit menu wordt alle informatie over de installatie en de huidige instellingen weergegeven, en beschikbaar gesteld om te downloaden.
In het licentiebestand zijn de prestatiegegevens en functionaliteit van de omvormer opgeslagen. Als de omvormer, het vermogensfasedeel of het datacommunicatiegedeelte wordt vervangen, moet ook het licentiebestand worden vervangen.
BELANGRIJK!
Via de ondersteuningsgebruiker kan alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding instellingen in de omvormer configureren. Met de knop Toegang ondersteuningsgebruiker beëindigen kunt u de toegang deactiveren.
BELANGRIJK!
Via toegang voor onderhoud op afstand krijgt alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding toegang tot de omvormer. Hierbij worden diagnosegegevens doorgegeven die worden gebruikt voor het oplossen van problemen. Activeer de toegang tot onderhoud op afstand alleen wanneer dit door Fronius Support wordt gevraagd.
Serveradressen voor de gegevensoverdracht
Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf
Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.
LAN:
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
WLAN:
Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te raken > de communicatie-LED knippert blauw.
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Toegangspunt:
De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. In dit menu kunt u de velden Netwerknaam (SSID) en Netwerksleutel (PSK) invullen.
Het is mogelijk tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.
Serveradressen voor de gegevensoverdracht
Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf
Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.
LAN:
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
WLAN:
Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te raken > de communicatie-LED knippert blauw.
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Toegangspunt:
De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. In dit menu kunt u de velden Netwerknaam (SSID) en Netwerksleutel (PSK) invullen.
Het is mogelijk tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.
Om Modbus TCP of de verbinding met Fronius Solar.web te gebruiken, moet elke Tauro rechtstreeks via LAN met het netwerk worden verbonden.
Modbus RTU-interface 0 / 1
Als een van de beide Modbus RTU-interfaces op Slave is ingesteld, zijn de volgende invoervelden beschikbaar:
| 'Baudsnelheid’ |
| 'Pariteit’ |
| 'SunSpec-modeltype’ |
| 'Meteradres |
| 'Omvormeradres' |
Slave als Modbus TCP
Deze instelling is nodig om een omvormerbesturing via Modbus mogelijk te maken. Als de functie 'Slave als Modbus TCP' wordt geactiveerd, dan zijn de volgende invoervelden beschikbaar:
| 'Modbus-poort’ |
| 'SunSpec-modeltype’ |
| 'Meteradres' |
| 'Omvormeradres' |
| 'Omvormerbesturing via Modbus Wanneer deze optie geactiveerd is, loopt de omvormerbesturing via Modbus. Voor de omvormerbesturing zijn de volgende functies beschikbaar:
|
| 'Besturing beperken' |
De netwerkbeheerder/energieleverancier kan via besturing via de cloud het uitvoervermogen van de omvormer beïnvloeden. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft.
Parameter | Weergave | Beschrijving |
---|---|---|
Besturing via de cloud | Uit | Besturing van de omvormer via de cloud is gedeactiveerd. |
Aan | Besturing van de omvormer via de cloud is geactiveerd. |
Profielen | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Besturing via de cloud voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) | Gedeactiveerd/geactiveerd | Deze functie kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.* |
Besturing via de cloud voor virtuele krachtcentrale toestaan (Customer) | Gedeactiveerd/geactiveerd | Als de functie Besturing op afstand voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) is geactiveerd (Technician-toegang vereist), wordt de functie Besturing op afstand voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd. |
* Besturing via de cloud
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze virtuele krachtcentrale kan met behulp van besturing via de cloud op internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens over de installatie doorgegeven.
De Solar API is een op IP gebaseerde, open JSON-interface. Als de API geactiveerd is, kunnen IoT-apparaten in het lokale netwerk zonder authenticatie toegang krijgen tot omvormergegevens. Om veiligheidsredenen is de interface standaard gedeactiveerd en moet deze worden geactiveerd indien nodig voor een toepassing van derden (bijvoorbeeld een EV-laadapparaat, Smart Home-oplossingen enz.) of de Fronius Wattpilot.
Voor de monitoring raadt Fronius het gebruik van Fronius Solar.web aan, dat beveiligde toegang biedt tot de status van de omvormer en tot productiegegevens.
Bij het updaten van de firmware naar versie 1.14.x wordt de instelling van de Solar API overgenomen. Voor installaties met een versie lager dan 1.14.x is de Solar API geactiveerd. Vanaf deze versie is de Solar API gedeactiveerd, maar kan deze via het menu worden in- en uitgeschakeld.
De Fronius Solar API activeren
Activeer in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Solar API de functie Communicatie via Solar API activeren.
In dit menu kunt u akkoord gaan met technisch noodzakelijke gegevensverwerking of deze afwijzen.
Ook kan hier de overdracht van analysegegevens en toegang op afstand via Solar.web worden geactiveerd of gedeactiveerd.
In dit menu wordt informatie over de verbindingen en de huidige verbindingsstatus weergegeven. Bij problemen met de verbinding is een korte foutbeschrijving zichtbaar.
Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.
Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.
De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.
Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.
Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.
De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Vanwege hardwarebeperkingen kan de Fronius Tauro het vermogen niet tot 0% reduceren, maar slechts tot 0,5 tot 1%.
Energiebedrijven en netwerkbeheerders kunnen terugleveringsbegrenzingen voor een omvormer voorschrijven (bijv. max. 70% van de kWp of max. 5 kW).
De terugleveringsbegrenzing houdt daarbij rekening met het eigenverbruik voordat het vermogen van een omvormer gereduceerd wordt:
De volgende formules geven aan welke oplossing kan worden toegepast:
PWRn ... Vermogen van omvormer n
0% PWR1 + 100% PWR2 + 100% PWR3... ≤ terugleveringslimiet → oplossing a)
0% PWR1 + 100% PWR2 + 100% PWR3... > terugleveringslimiet → oplossing b)
Oplossing a) - Vermogensreductie van een enkele omvormer
Aan de specificaties kan worden voldaan als de voorgeschreven terugleveringslimiet wordt bereikt door het vermogen van één enkele omvormer tot ≥ 0% te reduceren.
Voorbeeld:
In een installatie bevinden zich 3 omvormers: 1x Fronius Tauro 100 kW, 2x Fronius Tauro 50 kW. De opgegeven terugleveringslimiet op het overdrachtspunt mag niet meer dan 100 kW bedragen.
Oplossing:
De Fronius Tauro kan op 0% uitvoervermogen worden ingesteld om aan de terugleveringslimiet te voldoen. De vermogens van de andere twee omvormers worden niet gereduceerd en kunnen te allen tijde onbeperkt terugleveren.
Als de vermogensreductie van een omvormer tot 0% niet voldoende is, moet oplossing b) worden toegepast.
Oplossing b) - Integratie van een plant controller
Deze oplossing wordt gebruikt als niet aan de specificaties van de netwerkexploitant kan worden voldaan door één enkele omvormer te beperken of als permanente toegang (bijv.: uitschakeling op afstand) vereist is. In dit geval wordt de integratie van een PLANT CONTROLLER aanbevolen.
Een gedetailleerd technisch overzicht van deze oplossing vindt u op www.fronius.com onder het trefwoord 'Terugleverbeheer'.
Om naast de bewakingsfunctie van het PLANT-CONTROLLER-SYSTEEM ook te kunnen profiteren van de voordelen van Fronius Solar.web, kan ook een Fronius Smart Meter worden geïnstalleerd. De integratie van een Fronius Smart Meter zorgt ervoor dat de verbruiks- en terugleveringsgegevens van de PV-installatie in Fronius Solar.web worden gevisualiseerd en beschikbaar zijn voor analyse.
Algemeen
In dit menu worden de instellingen geconfigureerd die relevant zijn voor de stroomleverancier. Er kan een begrenzing voor het werkelijke vermogen in % en/of een begrenzing voor de vermogensfactor worden ingesteld.
BELANGRIJK!
Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen in dit menu mogen uitsluitend door geschoold personeel worden geconfigureerd.
Ingangsvoorbeeld (instelling van de afzonderlijke I/O's)
1 x klikken = wit (contact open)
2 x klikken = blauw (contact gesloten)
3 x klikken = grijs (niet gebruikt)
Feedback stroomleverancier
Bij een geactiveerde regel moet de uitgang Feedback stroomleverancier (pin 1 aanbevolen) worden geconfigureerd (bijvoorbeeld bij gebruik van een signaleringssysteem).
Voor Import of Export wordt de bestandsindeling *.fpc gebruikt.
Besturingsprioriteiten
Hier stelt u voor de besturingsprioriteiten voor het I/O-vermogensbeheer (DRM of rimpelstroomsignaalontvanger) de terugleveringsbegrenzing en de Modbus-besturing in.
1 = hoogste prioriteit, 3 = laagste prioriteit
De lokale prioriteiten van het I/O-vermogensbeheer, de terugleveringsbegrenzing en Modbus worden overschreven door cloudbesturingsopdrachten (op basis van regelgeving en virtuele krachtcentrales), zie Besturing via de cloud op pagina (→), en door de noodstroomvoorziening.
De besturingsprioriteiten worden intern bepaald op basis van de vermogensbegrenzing en uitschakeling van de omvormer. Uitschakeling van de omvormer heeft altijd voorrang op de vermogensbegrenzing. Een opdracht voor uitschakeling van de omvormer wordt altijd uitgevoerd, ongeacht de prioriteit.
VermogensbegrenzingDe rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 4 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 3 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 2 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 1 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De netwerkbeheerder kan de aansluiting van één of meer omvormers op een rimpelstroomsignaalontvanger eisen om het werkelijke vermogen en/of de vermogensfactor van de PV-installatie te beperken.
De volgende Fronius-omvormers kunnen via een verdeler (koppelrelais) op een rimpelstroomsignaalontvanger worden aangesloten:
BELANGRIJK!
In de gebruikersinterface van elke omvormer die op de rimpelstroomsignaalontvanger is aangesloten, moet de instelling 4-relaisbedrijf (zie Aansluitschema - 4 relais en Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais) worden geactiveerd.
Oorzaak: | Er is een vlamboog op een bepaalde plek van de PV-installatie gedetecteerd. |
Oplossing: | Geen actie vereist. De voedingsmodus wordt na 5 minuten automatisch hervat. |
Oorzaak: | Een op de WSD-keten aangesloten apparaat heeft de signaalkabel onderbroken (bijv. een overspanningsbeveiliging) of de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging is verwijderd en er is geen activeringsvoorziening geïnstalleerd. |
Oplossing: | Als de overspanningsbeveiliging SPD geactiveerd is, moet de inverter door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd. |
OF: | Installeer de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging of een activeringsvoorziening. |
OF: | Zet de WSD-schakelaar (Wired Shut Down) in stand 1 (primair WSD-apparaat). |
GEVAAR!Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. Het inbouwen en aansluiten van een overspanningsbeveiliging SPD mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften. Neem de veiligheidsvoorschriften in acht. |
Oorzaak: | Er is in de PV-installatie een vlamboog gedetecteerd en het maximale aantal automatische inschakelingen binnen 24 uur is bereikt. |
Oplossing: | Houd de sensor op de omvormer minimaal 3 |
OF: | Bevestig in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek de status 1173 - ArcContinuousFault. |
OF: | Bevestig in de gebruikersinterface van de omvormer in het gebruikersmenu Meldingen de status 1173 - ArcContinuousFault. |
VOORZICHTIG!Gevaar door beschadigde componenten van de PV-installatie Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken. Voordat de status 1173 - ArcContinuousFault wordt bevestigd, moet de PV-installatie volledig worden gecontroleerd op mogelijke schade. Laat beschadigde onderdelen repareren door gekwalificeerd vakpersoneel. |
Ingangsgegevens | |
---|---|
Maximale ingangsspanning | 1.000 VDC |
Startingangsspanning | 200 VDC |
MPP-spanningsbereik | 400 - 870 VDC |
Aantal MPP-controllers | 3 |
Maximale ingangsstroom (IDC max) Totaal | 134 A |
Max. kortsluitingsstroom 8) Totaal | 240 A |
Maximale vermogen PV-veld (PPV max) Totaal | 75 kWp |
DC-overspanningscategorie | 2 |
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde | 10.000 nF |
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde |
|
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 7) | 34 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 6) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 450 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 6) | 30 - 1.000 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
Uitgangsgegevens | |
---|---|
Netspanningsbereik | 180 - 270 VAC |
Nominale netspanning | 220 VAC | 230 VAC 1) |
Nominaal vermogen | 50 kW |
Nominaal schijnbaar vermogen | 50 kVA |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Maximale uitgangsstroom / fase | 76 A |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 76 A |
Vermogensfactor cos phi | 0 - 1 ind./cap.2) |
Netaansluiting | 3~ (N)PE 380 / 220 VAC |
Aardingssystemen | TT (toegestaan als UN_PE < 30V) |
Maximaal uitgangsvermogen | 50 kW |
Nominaal vermogen | 50 kW |
Nominale uitgangsstroom / fase | 75,8 A / 72,5 A |
Totale harmonische vervorming | < 3% |
AC-overspanningscategorie | 3 |
Inschakelstroom 5) | 228 A piek / |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 44,7 A / 16,24 ms |
Algemene gegevens | |
---|---|
Nachtbedrijf vermogensverlies = stand-byverbruik | 15 W |
Europese rendement (400 / 600 / 800 / 870 VDC) | 97,8 / 98,3 / 97,9 / 97,7% |
Maximaal rendement | 98,5% |
Beveiligingsklasse | 1 |
EMV-emissieklasse | B |
Vervuilingsgraad | 3 |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +65 °C |
Toegestane opslagtemperatuur | -40 °C - +70 °C |
Relatieve luchtvochtigheid | 0 - 100% |
Geluidsdrukniveau (600 VDC) | 68,4 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Beschermingsklasse | IP65 |
Afmetingen (h x b x d) | 755 x 1.109 x 346 mm |
Gewicht | 98 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Koelingsprincipe | Geregelde geforceerde ventilatie |
Lekstroombeveiliging 9) | Geïntegreerd |
DC-isolatiemeting 9) | geïntegreerd 2) |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI (alleen voor D-variant met zekering van 15/20 A) | Optioneel |
AFPE (AFCI) classificatie (volgens IEC63027) 9) | = F-I-AFPE-1-4/3/7-3 |
Ingangsgegevens | |
---|---|
Maximale ingangsspanning | 1.000 VDC |
Startingangsspanning | 200 VDC |
MPP-spanningsbereik | 400 - 870 VDC |
Aantal MPP-controllers | 3 |
Maximale ingangsstroom (IDC max) Totaal | 134 A |
Max. kortsluitingsstroom 8) Totaal | 240 A |
Maximale vermogen PV-veld (PPV max) Totaal | 75 kWp |
DC-overspanningscategorie | 2 |
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde | 10.000 nF |
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde |
|
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 7) | 34 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 6) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 450 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 6) | 30 - 1.000 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
Uitgangsgegevens | |
---|---|
Netspanningsbereik | 180 - 270 VAC |
Nominale netspanning | 220 VAC | 230 VAC 1) |
Nominaal vermogen | 50 kW |
Nominaal schijnbaar vermogen | 50 kVA |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Maximale uitgangsstroom / fase | 76 A |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 76 A |
Vermogensfactor cos phi | 0 - 1 ind./cap.2) |
Netaansluiting | 3~ (N)PE 380 / 220 VAC |
Aardingssystemen | TT (toegestaan als UN_PE < 30V) |
Maximaal uitgangsvermogen | 50 kW |
Nominaal vermogen | 50 kW |
Nominale uitgangsstroom / fase | 75,8 A / 72,5 A |
Totale harmonische vervorming | < 3% |
AC-overspanningscategorie | 3 |
Inschakelstroom 5) | 228 A piek / |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 44,7 A / 16,24 ms |
Algemene gegevens | |
---|---|
Nachtbedrijf vermogensverlies = stand-byverbruik | 15 W |
Europese rendement (400 / 600 / 800 / 870 VDC) | 97,8 / 98,3 / 97,9 / 97,7% |
Maximaal rendement | 98,5% |
Beveiligingsklasse | 1 |
EMV-emissieklasse | B |
Vervuilingsgraad | 3 |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +65 °C |
Toegestane opslagtemperatuur | -40 °C - +70 °C |
Relatieve luchtvochtigheid | 0 - 100% |
Geluidsdrukniveau (600 VDC) | 68,4 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Beschermingsklasse | IP65 |
Afmetingen (h x b x d) | 755 x 1.109 x 346 mm |
Gewicht | 98 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Koelingsprincipe | Geregelde geforceerde ventilatie |
Lekstroombeveiliging 9) | Geïntegreerd |
DC-isolatiemeting 9) | geïntegreerd 2) |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI (alleen voor D-variant met zekering van 15/20 A) | Optioneel |
AFPE (AFCI) classificatie (volgens IEC63027) 9) | = F-I-AFPE-1-4/3/7-3 |
Ingangsgegevens | |
---|---|
Maximale ingangsspanning | 1.000 VDC |
Startingangsspanning | 650 VDC |
MPP-spanningsbereik | 580 - 930 VDC |
Aantal MPP-controllers | 1 |
Maximale ingangsstroom (IDC max) Totaal | 87,5 A |
Max. kortsluitingsstroom 8) Totaal | 178 A |
Maximale vermogen PV-veld (PPV max) Totaal | 75 kWp |
DC-overspanningscategorie | 2 |
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) | 125 A4) |
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde | 10.000 nF |
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde |
|
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen PV-generator en aarde (bij levering) 7) | 34 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 6) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 450 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 6) | 30 - 1.000 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
Uitgangsgegevens | |
---|---|
Netspanningsbereik | 180 - 270 VAC |
Nominale netspanning | 220 VAC | 230 VAC 1) |
Nominaal vermogen | 50 kW |
Nominaal schijnbaar vermogen | 50 kVA |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Maximale uitgangsstroom / fase | 76 A |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 76 A |
Vermogensfactor cos phi | 0 - 1 ind./cap.2) |
Netaansluiting | 3~ (N)PE 380 / 220 VAC |
Aardingssystemen | TT (toegestaan als UN_PE < 30V) |
Maximaal uitvoervermogen | 50 kW |
Nominaal vermogen | 50 kW |
Nominale uitgangsstroom / fase | 75,8 A / 72,5 A |
Totale harmonische vervorming | < 3% |
AC-overspanningscategorie | 3 |
Inschakelstroom 5) | 209 A piek / |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 37,2 A / 19,4 ms |
Algemene gegevens | |
---|---|
Nachtbedrijf vermogensverlies = stand-byverbruik | 15 W |
Europees rendement (580 / 800 / 930 VDC) | 98,2% / 97,7% / 97,3% |
Maximaal rendement | 98,5% |
Beveiligingsklasse | 1 |
EMV-emissieklasse | B |
Vervuilingsgraad | 3 |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +65 °C |
Toegestane opslagtemperatuur | -40 °C - +70 °C |
Relatieve luchtvochtigheid | 0 - 100% |
Geluidsdrukniveau (580 VDC) | 68,5 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Beschermingsklasse | IP65 |
Afmetingen (h x b x d) | 755 x 1.109 x 346 mm |
Gewicht | 74 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Koelingsprincipe | Geregelde geforceerde ventilatie |
Lekstroombeveiliging 9) | Geïntegreerd |
DC-isolatiemeting 9) | geïntegreerd 2) |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI (alleen voor D-variant met zekering van 15/20 A) | Optioneel |
AFPE (AFCI) classificatie (volgens IEC63027) 9) | = F-I-AFPE-1-7/7-2 |
Ingangsgegevens | |
---|---|
Maximale ingangsspanning | 1.000 VDC |
Startingangsspanning | 650 VDC |
MPP-spanningsbereik | 580 - 930 VDC |
Aantal MPP-controllers | 1 |
Maximale ingangsstroom (IDC max) Totaal | 175 A |
Max. kortsluitingsstroom 8) |
|
Maximale vermogen PV-veld (PPV max) Totaal | 150 kWp |
DC-overspanningscategorie | 2 |
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde | 19.998 nF |
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde |
|
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 7) | 34 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 6) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 900 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 6) | 30 - 1.000 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
Uitgangsgegevens | |
---|---|
Netspanningsbereik | 180 - 270 VAC |
Nominale netspanning | 220 VAC | 230 VAC 1) |
Nominaal vermogen | 99,99 kW |
Nominaal schijnbaar vermogen | 99,99 kVA |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Maximale uitgangsstroom / fase | 152 A |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 152 A |
Vermogensfactor cos phi | 0 - 1 ind./cap.2) |
Netaansluiting | 3~ (N)PE 380 / 220 VAC |
Aardingssystemen | TT (toegestaan als UN_PE < 30V) |
Maximaal uitvoervermogen | 99,99 kW |
Nominaal vermogen | 99,99 kW |
Nominale uitgangsstroom / fase | 151,5 A / 144,9 A |
Totale harmonische vervorming | < 3% |
AC-overspanningscategorie | 3 |
Inschakelstroom 5) | 244 A peak / |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 93,9 A / 22 ms |
Algemene gegevens | |
---|---|
Nachtbedrijf vermogensverlies = stand-byverbruik | 15 W |
Europees rendement (580 / 800 / 930 VDC) | 98,2% / 97,7% / 97,3% |
Maximaal rendement | 98,5% |
Beveiligingsklasse | 1 |
EMV-emissieklasse | B |
Vervuilingsgraad | 3 |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +65 °C |
Toegestane opslagtemperatuur | -40 °C - +70 °C |
Relatieve luchtvochtigheid | 0 - 100% |
Geluidsdrukniveau (580 VDC / 930 VDC) | 74,4 / 79,3 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Beschermingsklasse | IP65 |
Afmetingen (h x b x d) | 755 x 1.109 x 346 mm |
Gewicht | 103 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Koelingsprincipe | Geregelde geforceerde ventilatie |
Lekstroombeveiliging 9) | Geïntegreerd |
DC-isolatiemeting 9) | geïntegreerd 2) |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI (alleen voor D-variant met zekering van 15/20 A) | Optioneel |
AFPE (AFCI) classificatie (volgens IEC63027) 9) | = F-I-AFPE-1-7/7/8-3 |
Ingangsgegevens | |
---|---|
Maximale ingangsspanning | 1.000 VDC |
Startingangsspanning | 650 VDC |
MPP-spanningsbereik | 580 - 930 VDC |
Aantal MPP-controllers | 1 |
Maximale ingangsstroom (IDC max) Totaal | 175 A |
Max. kortsluitingsstroom 8) |
|
Maximale vermogen PV-veld (PPV max) Totaal | 150 kWp |
DC-overspanningscategorie | 2 |
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde |
|
Max. capaciteit van het moduleveld naar aarde |
|
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 7) | 34 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 6) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 900 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 6) | 30 - 1.000 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
Uitgangsgegevens | |
---|---|
Netspanningsbereik | 180 - 270 VAC |
Nominale netspanning | 220 VAC | 230 VAC 1) |
Nominaal vermogen | 100 kW |
Nominaal schijnbaar vermogen | 100 kVA |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Maximale uitgangsstroom / fase | 152 A |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 152 A |
Vermogensfactor cos phi | 0 - 1 ind./cap.2) |
Netaansluiting | 3~ (N)PE 380 / 220 VAC |
Aardingssystemen | TT (toegestaan als UN_PE < 30V) |
Maximaal uitvoervermogen | 100 kW |
Nominaal vermogen | 100 kW |
Nominale uitgangsstroom / fase | 151,5 A / 144,9 A |
Totale harmonische vervorming | < 3% |
AC-overspanningscategorie | 3 |
Inschakelstroom 5) | 244 A peak / |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 93,9 A / 22 ms |
Algemene gegevens | |
---|---|
Nachtbedrijf vermogensverlies = stand-byverbruik | 15 W |
Europees rendement (580 / 800 / 930 VDC) | 98,2% / 97,7% / 97,3% |
Maximaal rendement | 98,5% |
Beveiligingsklasse | 1 |
EMV-emissieklasse | B |
Vervuilingsgraad | 3 |
Toegestane omgevingstemperatuur | -40 °C - +65 °C |
Toegestane opslagtemperatuur | -40 °C - +70 °C |
Relatieve luchtvochtigheid | 0 - 100% |
Geluidsdrukniveau (580 VDC / 930 VDC) | 74,4 / 79,3 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Beschermingsklasse | IP65 |
Afmetingen (h x b x d) | 755 x 1.109 x 346 mm |
Gewicht | 103 kg |
Omvormertopologie | Niet geïsoleerd, zonder transformator |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-scheidingsschakelaar | Geïntegreerd |
Koelingsprincipe | Geregelde geforceerde ventilatie |
Lekstroombeveiliging 9) | Geïntegreerd |
DC-isolatiemeting 9) | geïntegreerd 2) |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
AFCI (alleen voor D-variant met zekering van 15/20 A) | Optioneel |
AFPE (AFCI) classificatie (volgens IEC63027) 9) | = F-I-AFPE-1-7/7/8-3 |
Frequentiebereik | 2.412 - 2.462 MHz |
Gebruikte kanalen / vermogen | Kanaal: 1-11 b,g,n HT20 |
Modulatie | 802.11b: DSSS (1 Mbps DBPSK, 2 Mbps DQPSK, 5,5/11 Mbps CCK) |
1) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de omvormer speciaal op het betreffende land afgestemd. |
2) | Afhankelijk van landspecifieke setup of apparaatspecifieke instellingen (ind. = inductief; cap. = capacitief) |
3) | Maximale stroom van een defect zonnepaneel naar alle andere zonnepanelen. Van de omvormer zelf naar de PV-zijde van de omvormer is het 0 A. |
4) | Veiliggesteld door de elektrische constructie van de omvormer |
5) | Piekstroom bij inschakelen van de omvormer |
6) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; deze waarden moeten afhankelijk van de eisen en het PV-vermogen worden aangepast. |
7) | Vermelde waarde is een maximale waarde; als de maximale waarde wordt overschreden, kan dit de werking negatief beïnvloeden. |
8) | ISC PV = ICP PV ≥ ISC max = I SC (STC) x 1,25 na bijv.: IEC 60364-7-712, NEC 2020, AS/NZS 5033:2021 |
9) | Softwareklasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730-1 bijlage H. |
Algemene gegevens | |
---|---|
Productnaam | EATON PV-DIS-10-125/2-REFOHA |
Toegekende isolatiespanning | 1.000 VDC |
Toegekende doorgangsweerstand | 6 kV |
Geschikt voor isolatie | Ja, alleen DC |
Toegekende bedrijfsstroom | Toegekende bedrijfsstroom Ie ≤ 100 A: DC-PV2-gebruikscategorie (volgens IEC/EN 60947-3) |
Toegekende bedrijfsstroom Ie ≤ 125 A: DC-PV1-gebruikscategorie (volgens IEC/EN 60947-3) | |
Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie | volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2 |
Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw) | 12 x le |
Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm) | 1.000 A |
Toegekende bedrijfsstroom en toegekend uitschakelvermogen | ||||
---|---|---|---|---|
Toegekende bedrijfsspanning (Ue) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) DC-PV1 | I(make) / I(break) DC-PV1 | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) DC-PV2 | I(make) / I(break) DC-PV2 |
≤ 500 VDC | 125 A | 187,5 A | 125 A | 500 A |
600 VDC | 125 A | 187,5 A | 125 A | 500 A |
800 VDC | 125 A | 187,5 A | 125 A | 500 A |
900 VDC | 125 A | 187,5 A | 110 A | 440 A |
1.000 VDC | 125 A | 187,5 A | 100 A | 400 A |
Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-keurmerk draagt.
Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-keurmerk draagt.
Conformiteit met de Richtlijn radioapparatuur 2014/53/EU (RED)
De bovenstaande tabel met technische gegevens bevat informatie over de gebruikte frequentiebanden en het maximale RF-zendvermogen van Fronius Wireless-producten die in de EU te koop worden aangeboden in overeenstemming met artikel 10.8 (a) en 10.8 (b) van de RED.
Producten van Fronius moeten zo worden geïnstalleerd en bediend dat het product zich op 20 cm of meer van een lichaam bevindt.
De standaard in de omvormer geïntegreerde meet- en veiligheidsprocedures ervoor dat bij een netuitval (bijv. bij uitschakeling door netwerkbeheerder of leidingschade) de levering aan het net onmiddellijk wordt onderbroken.
Op sos.fronius.com kunt u op elk moment garantie- en apparaatinformatie opvragen, zelfstandig een probleemoplossingsprocedure starten en vervangende onderdelen aanvragen.
Voor meer informatie over reserveonderdelen kunt u contact opnemen met uw installateur of de contactpersoon van uw PV-installatie.
Op sos.fronius.com kunt u op elk moment garantie- en apparaatinformatie opvragen, zelfstandig een probleemoplossingsprocedure starten en vervangende onderdelen aanvragen.
Voor meer informatie over reserveonderdelen kunt u contact opnemen met uw installateur of de contactpersoon van uw PV-installatie.
De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
De fabrikant Fronius International GmbH neemt het oude apparaat terug en zorgt ervoor dat het op een milieuvriendelijke manier wordt verwerkt. Neem de nationale voorschriften voor de verwijdering van afgedankte elektronische apparaten in acht.