LogoFronius Symo GEN24 6 - 10 kW / 6 - 10 kW Plus
  • nl
    • Contact
    • Impressum
    • Algemene voorwaarden
    • Privacyverklaring
    • 034-24042025
    • Algemene informatie
      • Veiligheidsinformatie
        • Verklaring veiligheidsaanwijzingen
        • Veiligheid
        • Algemeen
        • Omgevingscondities
        • Elektromagnetische velden
        • Informatie over de geluidsemissie
        • EMV-maatregelen
        • Noodstroom
        • Randaarde (PE)
      • Beveiliging van personen en apparaten
        • Centrale NA-beveiliging
        • WSD (Wired Shut Down)
        • Lekstroombeveiliging
        • Isolatiebewaking
        • Veilige toestand
      • Algemeen
        • Informatie over het apparaat
        • Weergaveconventies
        • Gekwalificeerd personeel
        • Gegevensbescherming
        • Auteursrecht
      • Fronius Symo GEN24
        • Apparaatconcept
        • Werkingsoverzicht
        • Fronius UP
        • Leveringsomvang
        • Beoogd gebruik
        • Thermisch concept
        • Fronius Solar.web
        • Lokale communicatie
      • Verschillende bedrijfsmodi
        • Bedrijfsmodi - symbolen
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu en meerdere Smart Meters
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu, aan wisselstroomzijde gekoppeld aan een andere omvormer
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu en noodstroomfunctie
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu en Ohmpilot
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu, Ohmpilot en noodstroomfunctie
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu en een tweede omvormer
        • Bedrijfsmodus - omvormer met accu, een tweede omvormer en noodstroomfunctie
        • Energiestroomrichting van de omvormer
        • Bedrijfstoestanden (alleen voor systemen met accu)
      • Energiebesparingsmodus
        • Algemeen
        • Uitschakelvoorwaarden
        • Inschakelvoorwaarden
        • Speciaal geval
        • Weergave van de energiebesparingsmodus
      • Geschikte accu's
        • Algemeen
        • Fronius Reserva
        • BYD Battery-Box Premium
        • LG FLEX
      • Systeem handmatig starten
        • Voorwaarde
        • Melding bij systeemuitschakeling
        • Accu handmatig starten na systeemuitschakeling
        • Noodstroombedrijf na systeemuitschakeling starten
      • Bedieningselementen en aansluitingen
        • Aansluitpaneel
        • Afscheiding van het aansluitpaneel
        • Aardelektrodeklem
        • DC-scheidingsschakelaar
        • Datacommunicatiegedeelte
        • Knopfuncties en LED-statusweergave
        • Schematische schakeling van I/O
    • Noodstroomvariant - PV Point (OP)
      • Algemeen
        • Uitleg - PV Point/PV Point Comfort
        • PV Point (OP)
        • PV Point Comfort
    • Noodstroomvariant - Full Backup
      • Algemeen
        • Voorwaarden voor noodstroombedrijf
        • Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf
        • Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus
        • Noodstroom en energiebesparingsmodus
      • Automatische noodstroomomschakeling inclusief noodstroomkringen en 3-polige afscheiding, bijvoorbeeld Oostenrijk of Australië
        • Functies
        • Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf
        • Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus
      • Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Spanje
        • Functies
        • Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf
        • Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus
      • Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding Italië
        • Functies
        • Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf
        • Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus
      • Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding bijv. Oostenrijk / universele afscheiding bijv. Duitsland
        • Functies
        • Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf
        • Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus
    • Installatie
      • Algemeen
        • Snelsluitsysteem
        • Compatibiliteit van systeemcomponenten
      • Locatiekeuze en montagepositie
        • Montageplaats van de omvormer
        • Keuze van de locatie voor accu's van derden
        • Montagepositie van omvormer
      • Montagesteun monteren en inverter ophangen
        • Keuze van bevestigingsmateriaal
        • Toestand van de montagesteun
        • Montagesteun niet vervormen
        • Montagesteun op een wand monteren
        • Montagesteun op een mast of drager monteren
        • Montagesteun op montagerails monteren
        • Omvormer op de montagesteun hangen
      • Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter
        • Verschillende kabeltypen
        • Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting
        • Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting
        • Kabeldoorsnede van AC-kabels
        • Kabeldoorsnede van DC-kabels
        • Maximale afzekering aan AC-zijde
      • Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)
        • Veiligheid
        • Omvormer op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC-zijde)
      • Solarmodulestrings op inverter aansluiten
        • Algemene informatie over zonnepaneel
        • Veiligheid
        • Moduleveld - algemeen
        • Configuratie PV-generator
          6-10 kW
        • Solarmodulestrings op de omvormer aansluiten
      • Accu op inverter aansluiten
        • Veiligheid
        • Accu aan DC-zijde aansluiten
        • Aansluiten van de randaarde van de LG FLEX
      • Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten
        • Veiligheid
        • Installatie
        • Noodstroombedrijf testen
      • Noodstroom - Full Backup aansluiten
        • Veiligheid
        • Automatische noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding - relevant voor onder meer Oostenrijk en Australië
        • Automatische noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding - relevant voor onder meer Duitsland, Frankrijk en Spanje
        • Automatische noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding - relevant voor Italië
        • Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding - relevant voor onder meer Oostenrijk / 4-polige afscheiding - relevant voor onder meer Duitsland
        • Noodstroombedrijf testen
      • Datacommunicatiekabels aansluiten
        • Modbus-deelnemers
        • Datacommunicatiekabels leggen
        • Accucommunicatiekabel aansluiten
        • Afsluitweerstanden
        • WSD (Wired Shut Down) installeren
      • Inverter sluiten en in bedrijf stellen
        • Aansluitpaneel/deksel van behuizing van omvormer sluiten en in bedrijf stellen
        • Eerste gebruik van de omvormer
        • Installatie via de app
        • Installatie via een browser
      • De inverter spanningsloos maken en weer inschakelen
        • De omvormer spanningsloos maken en weer inschakelen
    • Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
      • Gebruiker instellen
        • Gebruiker aanmelden
        • Taal selecteren
      • Apparaatconfiguratie
        • Componenten
        • Functies en
          I/O's
        • Demand Response Modes (DRM)
        • Omvormer
      • Energiebeheer
        • Toegestane maximale acculading uit het openbare elektriciteitsnet
        • Accubeheer
        • Voorbeelden - tijdsafhankelijke accubesturing
        • Toegestane accubesturingsregels
        • PV-vermogensreductie
        • Belastingbeheer
        • Optimalisatie van het eigenverbruik
      • Systeem
        • Algemeen
        • Update
        • Installatiewizard
        • Fabrieksinstellingen herstellen
        • Event Log (Gebeurtenissenlogboek)
        • Informatie
        • Licentiebeheer
        • Ondersteuning
      • Communicatie
        • Netwerk
        • Modbus
        • Besturing via de cloud
        • Solar API
        • Fronius Solar.web
        • Internetservices
      • Veiligheids- en netwerkvereisten
        • Landspecifieke setup
        • Omvormercode in Solar.SOS aanvragen
        • Absolute begrenzing uitvoervermogen
        • Terugleveringsbegrenzing
        • Terugleveringsbegrenzing - voorbeelden
        • Dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers
        • I/O-vermogensbeheer
        • Aansluitschema - 4 relais
        • Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais
        • Aansluitschema - 3 relais
        • Instellingen I/O-vermogensbeheer - 3 relais
        • Aansluitschema - 2 relais
        • Instellingen I/O-vermogensbeheer - 2 relais
        • Aansluitschema - 1 relais
        • Instellingen I/O-vermogensbeheer - 1 relais
        • Rimpelstroomsignaalontvangers aansluiten op meerdere omvormers
        • Automatische test
          (CEI 0-21)
    • Opties
      • Overspanningsbeveiliging SPD
        • Algemeen
        • Veiligheid
        • Leveringsomvang
        • De omvormer spanningsvrij schakelen
        • Installatie
        • Omvormer in bedrijf stellen
      • DC Connector Kit GEN24
        • Algemeen
        • Algemene informatie over zonnepaneel
        • Veiligheid
        • Leveringsomvang
        • De omvormer spanningsvrij schakelen
        • Installatie
        • Omvormer in bedrijf stellen
      • PV Point Comfort
        • Veiligheid
        • Leveringsomvang
        • De omvormer spanningsvrij schakelen
        • Installatie
        • Omvormer in bedrijf stellen
        • PV Point Comfort configureren
        • Noodstroombedrijf testen
    • Annex
      • Verzorging, onderhoud en recycling
        • Algemeen
        • Onderhoud
        • Reiniging
        • Veiligheid
        • Exploitatie in omgevingen met veel stof
        • Afvoer van oude apparaten
      • Garantievoorwaarden
        • Fronius-fabrieksgarantie
      • Componenten voor de noodstroomomschakeling
        • Componenten voor automatische noodstroomomschakeling Full Backup
        • Componenten voor handmatige noodstroomomschakeling Full Backup
      • Statuscodes en problemen oplossen
        • Weergave
        • Statuscodes
      • Technische gegevens
        • Fronius Symo GEN24 6.0 / 6.0 Plus
        • Fronius Symo GEN24 8.0 / 8.0 Plus
        • Fronius Symo GEN24 10.0 / 10.0 Plus
        • Fronius Symo GEN24 10.0 / 10.0 Plus
          (alleen Australië)
        • WLAN
        • Technische gegevens overspanningsbeveiliging DC SPD type 1+2 GEN24
        • Verklaring van de voetnoten
        • Geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar
        • Geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar
    • Stroomschema's
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 en Fronius Reserva
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 met parallel geschakelde Fronius Reserva
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 en BYD Battery-Box Premium HV
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 met 2 parallel geschakelde BYD Battery-Box Premium HV's
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 met 3 parallel geschakelde BYD Battery-Box Premium HV's
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 en LG FLEX
      • Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP)
      • Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) Australië
      • Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) met accu alleen voor Frankrijk
      • Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) handmatige omschakeling
      • Appendix: PV Point Comfort
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT - bijv. Oostenrijk
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige enkele scheiding - bijvoorbeeld Australië
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige dubbele scheiding met externe NA-beveiliging
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Duitsland
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Frankrijk
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Spanje
      • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige dubbele scheiding met externe NA-beveiliging, bv. Italië
      • Appendix: Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding, bijv. Oostenrijk
      • Appendix: Handmatige noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding, bijv. Duitsland
      • Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD
    • Afmetingen van inverter
      • Appendix: Fronius Symo GEN24 6 -10 kW

    Fronius Symo GEN24 6 - 10 kW / 6 - 10 kW Plus Bedieningshandleiding

    Montagesteun op een wand monteren
    Inverter op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC-zijde)
    Solarmodulestrings op de inverter aansluiten
    Accu aan DC-zijde aansluiten
    Datacommunicatiekabels leggen
    Installatie met app

    Algemene informatie

    Veiligheidsinformatie

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.

    1. Algemene informatie

    Veiligheidsinformatie

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Veiligheid

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door beknelling bij het onjuist hanteren van aanbouw- en aansluitdelen.

    Dit kan verwondingen aan ledematen tot gevolg hebben.

    Gebruik de geïntegreerde handgrepen om de inverter op te tillen, neer te zetten en op te hangen.

    Let er bij het bevestigen van de aanbouwdelen op dat er geen ledematen tussen het aanbouwdeel en de inverter zitten.

    De vergrendeling en ontgrendeling van de afzonderlijke polen op de aansluitklemmen mag niet worden omzeild.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Algemeen

    Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek en rekening houdend met de officiële veiligheidsspecificaties vervaardigd. Bij onjuiste bediening of verkeerd gebruik bestaat er gevaar voor
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker.
    Alle personen die met inbedrijfstelling, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
    • beschikken over de juiste kwalificaties;
    • kennis hebben over het omgaan met elektrische installaties;
    • deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.

    Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.

    Voor alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat geldt:
    • houd ze in leesbare toestand;
    • beschadig ze niet;
    • verwijder ze niet;
    • dek ze niet af, plak ze niet af en overschilder ze niet.
    U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Als de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel zijn, levert dit mogelijk gevaar op voor:
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker.

    Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.

    Zorg ervoor dat u veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilt of buiten werking stelt.

    Waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, leest u in het hoofdstuk 'Informatie over het apparaat' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.

    Storingen die de veiligheid in gevaar brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Omgevingscondities

    Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Elektromagnetische velden

    Tijdens het gebruik treden er lokale elektromagnetische velden (EMF) op in de buurt van de omvormer en de Fronius-systeemcomponenten alsmede in de buurt van de zonnepanelen inclusief de voedingskabels vanwege de hoge elektrische spanningen en stromen.

    In het geval van menselijke blootstelling wordt aan de vereiste grenswaarden voldaan als de producten worden gebruikt zoals beoogd en de aanbevolen afstand van minstens 20 cm wordt aangehouden.

    Volgens de huidige wetenschappelijke kennis is het niet te verwachten dat blootstelling aan elektromagnetische velden schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid als deze grenswaarden worden aangehouden. Als dragers van prothesen (implantaten, metalen onderdelen in en op het lichaam) en actieve lichaamshulpmiddelen (pacemakers, insulinepompen, gehoorapparaten enz.) zich in de buurt van onderdelen van de PV-installatie bevinden, moeten ze de verantwoordelijke arts raadplegen in verband met mogelijke gezondheidsrisico's.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Informatie over de geluidsemissie

    Het geluidsniveau van de inverter staat in de Technische gegevens vermeld.

    De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz.

    Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnetwerk, de omringende muren en de algemene omgevingskenmerken.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    EMV-maatregelen

    In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om de storing op te heffen.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Noodstroom

    Het onderhavige systeem is voorzien van noodstroomfuncties. Bij het uitvallen van het openbare stroomnetwerk kan een noodstroomvoorziening tot stand worden gebracht.

    Als er een automatische noodstroomvoorziening is geïnstalleerd, moet er een waarschuwing - noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler worden aangebracht.

    Bij onderhouds- en montagewerkzaamheden in het thuisnet is zowel een loskoppeling aan netwerkzijde alsook een deactivering van de noodstroomvoorziening door het openen van de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar op de omvormer noodzakelijk.

    De werking van de lekstroomveiligheidsvoorzieningen voor de noodstroomvoorziening moet regelmatig worden gecontroleerd (in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant), ten minste twee keer per jaar.
    Een beschrijving van het uitvoeren van de test vindt u in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).

    Afhankelijk van de instraalomstandigheden en de acculaadtoestand wordt de noodstroomvoorziening automatisch uit- en ingeschakeld. Dit kan leiden tot een onverwachte terugkeer van de noodstroomvoorziening uit de stand-bymodus. Voer daarom alleen installatiewerkzaamheden aan het thuisnet uit als de noodstroomvoorziening is uitgeschakeld.

    Factoren die van invloed zijn op het totale vermogen in noodstroombedrijf:

    Blindvermogen
    Elektrische verbruikers met een vermogensfactor die niet gelijk is aan 1, hebben naast werkelijk vermogen ook blindvermogen nodig. Het blindvermogen belast de omvormer extra. Daarom is de stroom die wordt veroorzaakt door werkelijk vermogen en blindvermogen relevant voor het op de juiste manier berekenen van het werkelijke totale vermogen, en niet het nominale vermogen van de belasting.

    Apparaten met een hoog blindvermogen zijn voornamelijk elektromotoren zoals:

    • Waterpompen
    • Cirkelzagen
    • Blazers en ventilatoren

    Hoge startstroom/aanloopstroom
    Elektrische verbruikers die een grote massa moeten versnellen, hebben meestal een hoge start-/aanloopstroom nodig. Dit kan tot tien keer hoger zijn dan de nominale stroom. De maximale stroom van de omvormer is beschikbaar voor de start-/aanloopstroom. Verbruikers met een te hoge start-/aanloopstroom kunnen daarom niet worden opgestart/bediend, hoewel het nominale vermogen van de omvormer dit wel aanduidt. Bij het dimensioneren van de noodstroomkring moet daarom rekening worden gehouden met het aangesloten verbruikersvermogen en ook met de mogelijke start-/aanloopstroom.

    Voorbeelden van apparaten met een hoge start-/aanloopstroom zijn:

    • Apparaten met elektromotoren (bv. hefplatformen, cirkelzagen, werkbanken)
    • Apparaten met een hoge overbrengingsverhouding en vliegwielmassa
    • Apparaten met compressoren (bv. persluchtcompressoren, airconditioningsystemen)

    BELANGRIJK!
    Een zeer hoge aanloopstroom kan tot een kortstondige vervorming of daling van de uitgangsspanning leiden. Er moet worden voorkomen dat elektronische apparaten tegelijkertijd op hetzelfde noodstroomnetwerk worden gebruikt.

    Onevenwichtige belasting
    Bij het dimensioneren van driefasige noodstroomnetten moet rekening worden gehouden met het totale uitvoervermogen en het vermogen per fase van de omvormer.

    BELANGRIJK!
    De omvormer mag alleen binnen de technische mogelijkheden worden gebruikt. Gebruik buiten de technische mogelijkheden kan ertoe leiden dat de omvormer wordt uitgeschakeld.

    1. Algemene informatie
    2. Veiligheidsinformatie

    Randaarde (PE)

    Verbinding van een punt in het apparaat, het systeem of de installatie met de aarde ter bescherming tegen elektrische schokken in geval van een defect. Bij de installatie van een omvormer uit de veiligheidsklasse 1 (zie Technische gegevens) moet de randaarde zijn aangesloten.

    Zorg er bij het aansluiten van de randaarde voor dat deze beveiligd is tegen onbedoeld losraken. Neem alle in het hoofdstuk Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde) op pagina (→) genoemde punten in acht. Bij gebruik van kabelschroefverbindingen moet ervoor worden gezorgd dat de randaarde als laatste wordt belast als de kabelschroefverbinding defect is. Bij het aansluiten van de randaarde moeten de in de respectieve nationale normen en richtlijnen voorgeschreven minimumdoorsneden in acht worden genomen.

    1. Algemene informatie

    Beveiliging van personen en apparaten

    Centrale NA-beveiliging

    De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).

    1. Algemene informatie
    2. Beveiliging van personen en apparaten

    Centrale NA-beveiliging

    De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).

    1. Algemene informatie
    2. Beveiliging van personen en apparaten

    WSD (Wired Shut Down)

    De bekabelde uitschakeling WSD onderbreekt de teruglevering van elektriciteit van de omvormer als de uitschakelinrichting (schakelaar, bijv. noodstop of brandmeldcontact) is geactiveerd.

    Als een omvormer (secundair apparaat) uitvalt, wordt deze overbrugd en blijven de andere omvormers werken. Als een tweede omvormer (secundair apparaat) of de omvormer (primair apparaat) uitvalt, wordt de werking van de gehele WSD-keten onderbroken.

    Voor installatie, zie WSD (Wired Shut Down) installeren op pagina (→).

    1. Algemene informatie
    2. Beveiliging van personen en apparaten

    Lekstroombeveiliging

    De omvormer is uitgerust met een universele lekstroombeveiliging (in het Engels: RCMU = Residual Current Monitoring Unit) conform IEC 62109-2 en IEC63112.
    Deze bewaakt de lekstroom van het zonnepaneel naar de AC-uitgang van de omvormer en scheidt de omvormer van het stroomnetwerk in geval van een ontoelaatbare lekstroom.

    1. Algemene informatie
    2. Beveiliging van personen en apparaten

    Isolatiebewaking

    Bij PV-installaties met niet-geaarde zonnepanelen controleert de omvormer voorafgaand aan het terugleveren van elektriciteit de weerstand tussen de plus- of minpool van de PV-installatie en het aardpotentiaal. In het geval van kortsluiting tussen de DC+ of DC- kabel en de aarde (bijvoorbeeld door onvoldoende geïsoleerde DC-kabels of defecte zonnepanelen) wordt teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet geblokkeerd.

    1. Algemene informatie
    2. Beveiliging van personen en apparaten

    Veilige toestand

    Als een van de volgende veiligheidsvoorzieningen wordt geactiveerd, schakelt de omvormer over op een veilige toestand:

    • WSD
    • Isolatiebewaking
    • Lekstroombeveiliging
    • AFCI

    In de veilige toestand levert de omvormer geen voeding meer en wordt hij van het stroomnetwerk losgekoppeld door het openen van het wisselstroomrelais.

    1. Algemene informatie

    Algemeen

    Informatie over het apparaat

    Op de omvormer bevinden zich technische gegevens, waarschuwingen, labels en veiligheidssymbolen. Deze informatie moet leesbaar worden gehouden en mag niet worden verwijderd, bedekt, overgeplakt of geverfd. De waarschuwingen en veiligheidssymbolen waarschuwen tegen onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.

    Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend.
    Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het productiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat is geproduceerd.

    Voorbeeld:
    Waarde op kenplaatje = 3206
    32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021
    06 = Kalenderweek 06

    Symbolen op het kenplaatje:

    CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan.

    UKCA-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen van het Verenigd Koninkrijk is voldaan.

    WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled.

    RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd.

    ICASA-aanduiding - conform de eisen van de Independent Communications Authority of South Africa gecontroleerd.

    CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd.

    Veiligheidssymbolen:

    Geïntegreerde lastscheidingsschakelaar aan de ingangszijde van de omvormer met inschakel-, uitschakel- en scheidingsfunctionaliteit volgens IEC 60947-3 en AS 60947.3. De gestandaardiseerde waarden voor Ithe solar +60°C zijn gespecificeerd..

    Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening.

    Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:

    • Deze gebruiksaanwijzing
    • Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten van de PV-installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften

    Gevaarlijke elektrische spanning

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten)!

    Tekst van de waarschuwing:

    WAARSCHUWING!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Zorg er vóór het openen van het apparaat voor dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.

    1. Algemene informatie
    2. Algemeen

    Informatie over het apparaat

    Op de omvormer bevinden zich technische gegevens, waarschuwingen, labels en veiligheidssymbolen. Deze informatie moet leesbaar worden gehouden en mag niet worden verwijderd, bedekt, overgeplakt of geverfd. De waarschuwingen en veiligheidssymbolen waarschuwen tegen onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.

    Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend.
    Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het productiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat is geproduceerd.

    Voorbeeld:
    Waarde op kenplaatje = 3206
    32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021
    06 = Kalenderweek 06

    Symbolen op het kenplaatje:

    CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan.

    UKCA-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen van het Verenigd Koninkrijk is voldaan.

    WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled.

    RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd.

    ICASA-aanduiding - conform de eisen van de Independent Communications Authority of South Africa gecontroleerd.

    CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd.

    Veiligheidssymbolen:

    Geïntegreerde lastscheidingsschakelaar aan de ingangszijde van de omvormer met inschakel-, uitschakel- en scheidingsfunctionaliteit volgens IEC 60947-3 en AS 60947.3. De gestandaardiseerde waarden voor Ithe solar +60°C zijn gespecificeerd..

    Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening.

    Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:

    • Deze gebruiksaanwijzing
    • Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten van de PV-installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften

    Gevaarlijke elektrische spanning

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten)!

    Tekst van de waarschuwing:

    WAARSCHUWING!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Zorg er vóór het openen van het apparaat voor dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.

    1. Algemene informatie
    2. Algemeen

    Weergaveconventies

    Om de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de documentatie te vergroten, zijn de onderstaande weergaveconventies vastgelegd.

    Tips voor gebruik

    BELANGRIJK! Duidt op tips voor gebruik en op andere nuttige informatie. Er is geen sprake van een riskante of gevaarlijke situatie.

    Software

    In lopende tekst wordt deze opmaak gebruikt om softwarefuncties en -elementen in de grafische gebruikersinterface (zoals knoppen en menu-items) aan te geven.

    Voorbeeld: Klik op de knop Opslaan.

    Werkinstructies

    1Uit te voeren stappen worden weergegeven met opeenvolgende nummering.
    ✓Dit symbool geeft het resultaat van de uitgevoerde stap of de werkinstructie als geheel aan.
    1. Algemene informatie
    2. Algemeen

    Gekwalificeerd personeel

    De informatie in deze gebruiksaanwijzing is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerd vakpersoneel. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.

    Alle kabels moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Laat losse verbindingen, beschadigde kabels of kabels met een onvoldoende dikke kern onmiddellijk repareren door een geautoriseerd vakbedrijf.

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.

    Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen.

    Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.

    Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk of laat dit doen.

    1. Algemene informatie
    2. Algemeen

    Gegevensbescherming

    De gebruiker is verantwoordelijk voor de beveiliging van de gegevens:
    • het maken van gegevensback-ups van de wijzigingen t.o.v. de fabrieksinstellingen
    • het opslaan en bewaren van de persoonlijke instellingen
    1. Algemene informatie
    2. Algemeen

    Auteursrecht

    Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.

    De tekst en afbeeldingen komen overeen met de technische stand van zaken bij het ter perse gaan, wijzigingen voorbehouden.
    Wij stellen uw suggesties voor verbeteringen en uw feedback over eventuele onjuistheden in de handleiding zeer op prijs.

    1. Algemene informatie

    Fronius Symo GEN24

    Apparaatconcept

    De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu worden opgeslagen voor later gebruik.

    De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De omvormer beschikt over noodstroomfuncties en schakelt bij de juiste bekabeling over naar noodstroombedrijf*.

    De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
    De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en monitoring van de stand-alone verhoudingen.

    Na installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen.
    Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het elektriciteitsnet teruggeleverd.

    Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan ook vermogen uit het openbare elektriciteitsnet voor het laden van de accu* worden gebruikt.

    Als de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit.
    Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in een schakelkast zonder adequate warmteafvoer).

    *
    Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen.
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Apparaatconcept

    De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu worden opgeslagen voor later gebruik.

    De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De omvormer beschikt over noodstroomfuncties en schakelt bij de juiste bekabeling over naar noodstroombedrijf*.

    De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
    De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en monitoring van de stand-alone verhoudingen.

    Na installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen.
    Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het elektriciteitsnet teruggeleverd.

    Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan ook vermogen uit het openbare elektriciteitsnet voor het laden van de accu* worden gebruikt.

    Als de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit.
    Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in een schakelkast zonder adequate warmteafvoer).

    *
    Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen.
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Werkingsoverzicht

    Functie

    Symo GEN24

    Symo GEN24 Plus

    Noodstroomvariant - PV Point (OP)

    Accuaansluiting*

    optioneel verkrijgbaar**

    Noodstroomvariant - Full Backup

    optioneel verkrijgbaar**

    *
    Geschikte accu's, zie hoofdstuk Geschikte accu's.
    **
    De functies zijn optioneel via Fronius UP verkrijgbaar (zie hoofdstuk Fronius UP).
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Fronius UP

    Met Fronius UP* kan de omvormer door een erkend vakbedrijf worden uitgebreid met optioneel verkrijgbare functies (zie hoofdstuk Werkingsoverzicht).

    *
    De beschikbaarheid van Fronius UP is landspecifiek. Meer informatie over de beschikbaarheid.
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Leveringsomvang

    (1)
    Deksel
    (2)
    Omvormer
    (3)
    Montagesteun (afbeelding van symbool)
    (4)
    Snelstartgids
    (5)
    Ferrietring met houder (2x)
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Beoogd gebruik

    De omvormer is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van zonnepanelen in wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren. Bij juiste bekabeling is noodstroombedrijf* mogelijk.

    Tot het beoogde gebruik behoort ook het volgende:
    • het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, waaronder de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren, die in de gebruiksaanwijzing zijn opgenomen;
    • montage in overeenstemming met het hoofdstuk Installatie vanaf pagina (→).

    De bepalingen van de elektriciteitsleverancier ten aanzien van teruglevering en verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.

    De omvormer is een netgekoppeld apparaat met noodstroomfunctie en geen stand-alone omvormer. Daarom moeten de volgende beperkingen met betrekking tot het noodstroombedrijf in acht worden genomen:
    • Het apparaat mag maximaal 2.000 bedrijfsuren in noodstroombedrijf worden gebruikt.
    • Het apparaat mag wel meer dan 2.000 bedrijfsuren in noodstroombedrijf worden gebruikt als daarbij niet meer dan 20% van de terugleveringsbedrijfsduur van de omvormer op het betreffende tijdstip wordt overschreden.
    *
    Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen.
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Thermisch concept

    Aan de voorzijde wordt door de ventilator omgevingslucht aangezogen en aan de zijkanten van het apparaat uitgeblazen. Dankzij de gelijkmatige afvoer van de warmte kunnen meerdere inverters naast elkaar worden geïnstalleerd.

    OPMERKING!

    Gevaar door onvoldoende koeling van de inverter.

    Dit kan leiden tot verlies van vermogen van de inverter.

    Blokkeer de ventilator niet (bijvoorbeeld door voorwerpen die uit de aanraakbeveiliging steken).

    Dek de ventilatiesleuven niet af, zelfs niet gedeeltelijk.

    Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleuven van de inverter kan stromen.

    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Fronius Solar.web

    Met Fronius Solar.web of Fronius Solar.web Premium kan de PV-installatie eenvoudig worden bewaakt en geanalyseerd door de eigenaar van de installatie en de installateur. Bij de juiste configuratie zendt de omvormer gegevens zoals vermogen, opbrengst, verbruik en energiebalans naar Fronius Solar.web. Meer informatie vindt u onder Fronius Solar.web - Monitoring en analyse.

    De configuratie wordt uitgevoerd via de installatiewizard, zie hoofdstuk Installatie via de app op pagina (→) of Installatie via een browser op pagina (→).

    Voorwaarden voor de configuratie:
    • Internetverbinding (download: min. 512 kBit/s, upload: min. 256 kBit/s)*.
    • Gebruikersaccount op solarweb.com.
    • Voltooide configuratie via de installatiewizard.
    *
    De gegevens bieden geen absolute garantie voor een perfecte werking. Hoge foutenpercentages bij de overdracht, ontvangstfluctuaties of uitval van de transmissie kunnen een negatieve invloed hebben op de gegevensoverdracht. Fronius raadt aan de internetverbinding ter plaatse te testen aan de hand van de minimumvereisten.
    1. Algemene informatie
    2. Fronius Symo GEN24

    Lokale communicatie

    De omvormer kan worden gevonden via het Multicast DNS-protocol (mDNS). Het wordt aanbevolen de omvormer te zoeken aan de hand van de toegewezen hostnaam.

    De volgende gegevens kunnen via mDNS worden opgevraagd:
    • NominalPower
    • Systemname
    • DeviceSerialNumber
    • SoftwareBundleVersion
    1. Algemene informatie

    Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodi - symbolen

    Zonnepaneel
    Produceert gelijkstroom.

    Fronius GEN24-omvormer
    Zet gelijkstroom om in wisselstroom en laadt de accu op (voor het laden van de accu is accuondersteuning vereist; zie het hoofdstuk Werkingsoverzicht op pagina (→)). Dankzij de ingebouwde systeemmonitoring kan de omvormer via WLAN op een netwerk worden aangesloten.

    Aanvullende omvormer in het systeem
    Zet gelijkstroom om in wisselstroom. Deze omvormer kan echter geen accu laden en staat in het noodstroombedrijf niet ter beschikking.

    Accu
    Is aan de gelijkstroomzijde op de omvormer aangesloten en slaat elektrische energie op.

    Fronius Ohmpilot
    Maakt het mogelijk overbodige energie in te zetten voor de productie van warm water.

    Primaire meter
    Registreert de belastingscurve van het systeem en stelt de gemeten gegevens beschikbaar voor de functie Energy Profiling in Fronius Solar.web. De primaire meter regelt ook de dynamische terugleverregeling.

    Secundaire meter
    Registreert de belastingscurve van afzonderlijke verbruikers (bijvoorbeeld wasmachine, lampen, tv, warmtepomp enz.) in de verbruikstak en stelt de gemeten gegevens beschikbaar voor de functie Energy Profiling in Fronius Solar.web.

    Verbruikers in het systeem
    De in het systeem aangesloten verbruikers.

    Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem
    Deze zijn via een Smart Meter op het systeem aangesloten.

    PV Point
    Een 1‑fasige noodstroomkring zonder onderbrekingen die elektrische apparaten een maximaal vermogen van 3 kW levert als er voldoende vermogen beschikbaar is uit de zonnepanelen of de accu.

    Full Backup
    De omvormer is voor noodstroombedrijf voorbereid. De noodstroomfunctie moet in de schakelkast worden ingesteld door een elektromonteur. De PV-installatie werkt in noodstroombedrijf als stand-alone systeem.

    Elektriciteitsnet
    Levert stroom aan de verbruikers in het systeem als er onvoldoende vermogen beschikbaar is uit de zonnepanelen of de accu.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodi - symbolen

    Zonnepaneel
    Produceert gelijkstroom.

    Fronius GEN24-omvormer
    Zet gelijkstroom om in wisselstroom en laadt de accu op (voor het laden van de accu is accuondersteuning vereist; zie het hoofdstuk Werkingsoverzicht op pagina (→)). Dankzij de ingebouwde systeemmonitoring kan de omvormer via WLAN op een netwerk worden aangesloten.

    Aanvullende omvormer in het systeem
    Zet gelijkstroom om in wisselstroom. Deze omvormer kan echter geen accu laden en staat in het noodstroombedrijf niet ter beschikking.

    Accu
    Is aan de gelijkstroomzijde op de omvormer aangesloten en slaat elektrische energie op.

    Fronius Ohmpilot
    Maakt het mogelijk overbodige energie in te zetten voor de productie van warm water.

    Primaire meter
    Registreert de belastingscurve van het systeem en stelt de gemeten gegevens beschikbaar voor de functie Energy Profiling in Fronius Solar.web. De primaire meter regelt ook de dynamische terugleverregeling.

    Secundaire meter
    Registreert de belastingscurve van afzonderlijke verbruikers (bijvoorbeeld wasmachine, lampen, tv, warmtepomp enz.) in de verbruikstak en stelt de gemeten gegevens beschikbaar voor de functie Energy Profiling in Fronius Solar.web.

    Verbruikers in het systeem
    De in het systeem aangesloten verbruikers.

    Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem
    Deze zijn via een Smart Meter op het systeem aangesloten.

    PV Point
    Een 1‑fasige noodstroomkring zonder onderbrekingen die elektrische apparaten een maximaal vermogen van 3 kW levert als er voldoende vermogen beschikbaar is uit de zonnepanelen of de accu.

    Full Backup
    De omvormer is voor noodstroombedrijf voorbereid. De noodstroomfunctie moet in de schakelkast worden ingesteld door een elektromonteur. De PV-installatie werkt in noodstroombedrijf als stand-alone systeem.

    Elektriciteitsnet
    Levert stroom aan de verbruikers in het systeem als er onvoldoende vermogen beschikbaar is uit de zonnepanelen of de accu.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu

    Om het eigenverbruik via uw PV-installatie te optimaliseren, kunt u een accu gebruiken als energieopslag. De accu is aan gelijkstroomzijde op de omvormer aangesloten. Daarom is er geen meervoudige stroomomzetting nodig en neemt het rendement toe.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu en meerdere Smart Meters

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu, aan wisselstroomzijde gekoppeld aan een andere omvormer

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu en noodstroomfunctie

    BELANGRIJK!
    In noodstroombedrijf wordt een verhoogde nominale frequentie gebruikt om ongewenst parallelbedrijf met andere stroomopwekkers te voorkomen.

    In een volledig ingerichte hybride PV-installatie kan de omvormer het volgende:
    • Stroom aan de verbruikers in huis leveren.
    • Overtollige energie in een accu opslaan en/of aan het elektriciteitsnet terugleveren.
    • In geval van stroomuitval aangesloten belastingen voeden.
    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu en Ohmpilot

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu, Ohmpilot en noodstroomfunctie

    BELANGRIJK!
    In een volledig ingerichte hybride PV-installatie met Fronius Ohmpilot kan de Ohmpilot bij stroomuitval om regelingstechnische redenen niet worden gebruikt. Daarom is het zinvol om de Ohmpilot buiten de noodstroomgenerator te installeren.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu en een tweede omvormer

    In een hybride PV-installatie mogen accu's alleen worden aangesloten op een omvormer met accu-ondersteuning. Accu's kunnen niet worden verdeeld over meerdere omvormers met accu-ondersteuning. Afhankelijk van de fabrikant van de accu's kunnen echter meerdere accu's op één omvormer worden aangesloten.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfsmodus - omvormer met accu, een tweede omvormer en noodstroomfunctie

    In een hybride PV-installatie mogen accu's alleen worden aangesloten op een omvormer met accu-ondersteuning. Accu's kunnen niet worden verdeeld over meerdere omvormers met accu-ondersteuning. Afhankelijk van de fabrikant van de accu's kunnen echter meerdere accu's op één omvormer worden aangesloten.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Energiestroomrichting van de omvormer

    (1)
    Zonnepaneel - omvormer - verbruikers/elektriciteitsnet/accu
    (2)
    Accu - omvormer - verbruikers/elektriciteitsnet*
    (3)
    Elektriciteitsnet - omvormer - accu*

    * Afhankelijk van de instellingen en de lokale normen en richtlijnen.

    1. Algemene informatie
    2. Verschillende bedrijfsmodi

    Bedrijfstoestanden (alleen voor systemen met accu)

    Bij systemen met een accu zijn verschillende bedrijfstoestanden mogelijk. De actuele bedrijfstoestand wordt in de gebruikersinterface van de omvormer of in Fronius Solar.web aangegeven.

    Bedrijfstoestand

    Beschrijving

    Normaal bedrijf

    De energie wordt naar behoefte opgeslagen of teruggeleverd.

    Minimale laadtoestand bereikt

    De accu heeft de door de fabrikant gespecificeerde minimale laadtoestand of de ingestelde minimale laadtoestand bereikt. De accu kan niet verder worden ontladen.

    Energiebesparingsmodus (stand-by)

    Het systeem is in de energiebesparingsmodus gezet. De energiebesparingsmodus wordt automatisch beëindigd zodra er weer voldoende vermogensoverschot beschikbaar is.

    Start

    Het opslagsysteem start vanuit de energiebesparingsmodus (stand-by).

    Gedwongen naladen

    De omvormer laadt de accu op om de door de fabrikant gespecificeerde laadtoestand of de ingestelde laadtoestand (bescherming tegen diepe ontlading) te behouden.

    Gedeactiveerd

    De accu is niet actief. De accu is gedeactiveerd/uitgeschakeld of er is vanwege een fout geen communicatie met de accu mogelijk.

    1. Algemene informatie

    Energiebesparingsmodus

    Algemeen

    De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.

    De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.

    1. Algemene informatie
    2. Energiebesparingsmodus

    Algemeen

    De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.

    De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.

    1. Algemene informatie
    2. Energiebesparingsmodus

    Uitschakelvoorwaarden

    Als aan alle uitschakelvoorwaarden is voldaan, schakelt de accu binnen 10 minuten naar de energiebesparingsmodus. Deze tijdsvertraging waarborgt dat de inverter minimaal één keer opnieuw opgestart kan worden.

     

    De laadtoestand van de accu is kleiner dan of gelijk aan de opgegeven minimale laadtoestand.

     

    Het huidige laad- of ontladingsvermogen van de accu is lager dan 100 W.

     

    Er is minder dan 50 W beschikbaar om de accu op te laden. De teruggeleverde elektriciteit aan het openbare elektriciteitsnet is minimaal 50 W lager dan het vermogen dat vereist is voor het thuisnet.

    De inverter schakelt na de accu automatisch in de energiebesparingsmodus.

    1. Algemene informatie
    2. Energiebesparingsmodus

    Inschakelvoorwaarden

    Als minimaal 30 seconden lang aan een van de onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt de energiebesparingsmodus beëindigd:
    • De energiebesparingsmodus is vanwege een gewijzigde instelling op de gebruikersinterface van de omvormer niet meer toegestaan.
    • Als er een dynamische vermogensreductie van 0 is ingesteld of als het systeem in noodstroombedrijf werkt, is de aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverde elektriciteit altijd lager dan het voor het thuisnet benodigde vermogen.
      Voor dit geval bestaat er één eigen voorwaarde (dynamische vermogensreductie < 300 W of actief noodstroombedrijf):
      • Als het PV-vermogen boven een ingestelde drempel ligt, wordt de energiebesparingsmodus beëindigd.
    • Via de gebruikersinterface van de omvormer wordt een acculading van het openbare elektriciteitsnet aangevraagd.
    • De accu wordt bijgeladen om de minimale laadtoestand te herstellen of om een kalibratie uit te voeren.
    1. Algemene informatie
    2. Energiebesparingsmodus

    Speciaal geval

    Als de inverter 12 minuten lang niet in gebruik wordt genomen (bijv. vanwege een fout), of indien de elektrische verbinding tussen de inverter en accu is onderbroken en er geen noodstroombedrijf actief is, schakelt de accu altijd over naar de energiebesparingsmodus. Hierdoor wordt de zelfontlading van de accu beperkt.

    1. Algemene informatie
    2. Energiebesparingsmodus

    Weergave van de energiebesparingsmodus

    Tijdens de energiebesparingsmodus:
    • Bedrijfs-led van de inverter brandt oranje (zie Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)).
    • De gebruikersinterface van de inverter is bereikbaar.
    • Alle beschikbare data worden opgeslagen en naar Solar.web gestuurd.
    • De beschikbare huidige data zijn op Solar.web zichtbaar.

    De energiebesparingsmodus wordt op de gebruikersinterface van de inverter en op Solar.web door een 'i' naast het accusymbool in het installatie-overzicht weergegeven.

    1. Algemene informatie

    Geschikte accu's

    Algemeen

    Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of handelt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aansprakelijkheid.

    Het gebruik van een verouderde firmware-/softwareversie kan leiden tot incompatibiliteit tussen omvormer en accu. In dit geval moeten de volgende stappen worden uitgevoerd:
    1De software van de accu bijwerken - raadpleeg de documentatie van de accu.
    2Firmware van de omvormer bijwerken - zie Update op pagina (→).

    Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandleiding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van derden of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner

    Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
    https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/tech-support

    1. Algemene informatie
    2. Geschikte accu's

    Algemeen

    Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of handelt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aansprakelijkheid.

    Het gebruik van een verouderde firmware-/softwareversie kan leiden tot incompatibiliteit tussen omvormer en accu. In dit geval moeten de volgende stappen worden uitgevoerd:
    1De software van de accu bijwerken - raadpleeg de documentatie van de accu.
    2Firmware van de omvormer bijwerken - zie Update op pagina (→).

    Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandleiding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van derden of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner

    Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
    https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/tech-support

    1. Algemene informatie
    2. Geschikte accu's

    Fronius Reserva

    Fronius Reserva

    6,3

    9,5

    12,6

    15,8

    Aantal accumodules

    2

    3

    4

    5

    Fronius Symo GEN241)

    Fronius Symo GEN24 Plus

    Accu-parallelbedrijf2)

    1)
    Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar.
    2)
    Er kunnen maximaal 4 accu's met dezelfde capaciteit worden gecombineerd.
    1. Algemene informatie
    2. Geschikte accu's

    BYD Battery-Box Premium

    BYD Battery-Box Premium HVS

    5.1

    7.7

    10.2

    12.81)

    Aantal batterijmodules

    2

    3

    4

    5

    Fronius Symo GEN242)

    Fronius Symo GEN24 Plus

    Accuparallelbedrijf3)

    BYD Battery-Box Premium HVM

    8.3

    11.0

    13.8

    16.6

    19.3

    22.1

    Aantal batterijmodules

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    Fronius Symo GEN242)

    Fronius Symo GEN24 Plus

    Accuparallelbedrijf3)

    1)
    Niet vrijgegeven en gecertificeerd voor Italië.
    2)
    Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar.
    3)
    Max. 3 accu's met dezelfde capaciteit kunnen worden gecombineerd. Bij de BYD Battery-Box Premium HVM 22.1 kunnen max. 2 accu's worden gecombineerd.
    BELANGRIJK! Voor een betrouwbare werking bij gebruik van een BYD Battery-Box Premium moet altijd de volgende inschakelvolgorde voor het systeem in acht worden genomen.
    1

    Schakel de accu in.

    2

    Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.

    1. Algemene informatie
    2. Geschikte accu's

    LG FLEX

    LG FLEX

    8.6

    12.9

    17.2

    Aantal batterijmodules

    2

    3

    4

    Fronius Symo GEN24*

    Fronius Symo GEN24 Plus

    *
    Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar.
    Accu inschakelen
    1

    Trek de afdekking naar rechts weg.

    2

    Trek de afdekking van de DC-scheidingsschakelaar naar voren eraf. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'.

    Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om de accu weer te monteren.

    1. Algemene informatie

    Systeem handmatig starten

    Voorwaarde

    Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektriciteitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontladingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.

    1. Algemene informatie
    2. Systeem handmatig starten

    Voorwaarde

    Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektriciteitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontladingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.

    1. Algemene informatie
    2. Systeem handmatig starten

    Melding bij systeemuitschakeling

    Statuscodes met betrekking tot een inactieve toestand van de accu worden weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer. Bovendien kan melding via e-mail worden geactiveerd in Fronius Solar.web.

    1. Algemene informatie
    2. Systeem handmatig starten

    Accu handmatig starten na systeemuitschakeling

    Zodra er weer energie beschikbaar is, wordt de omvormer automatisch gestart. De accu moet echter handmatig worden gestart. Hiervoor moet de inschakelvolgorde in acht worden genomen, zie hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).

    1. Algemene informatie
    2. Systeem handmatig starten

    Noodstroombedrijf na systeemuitschakeling starten

    Om het noodstroombedrijf te starten, heeft de inverter energie uit de accu nodig. Dit gebeurt handmatig bij de accu. Meer informatie over de energievoorziening voor het opnieuw starten van de inverter via de accu vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accufabrikant.

    1. Algemene informatie

    Bedieningselementen en aansluitingen

    Aansluitpaneel

     

    (1)
    4-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks)
    (2)
    Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down)
    (3)
    Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale in- en uitgangen)
    (4)
    3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP)
    (5)
    5-polige AC Push-In-aansluitklem
    (6)
    Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding AC
    (7)
    6-polige aardelektrodeklem
    (8)
    Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding datacommunicatiegedeelte
    (9)
    Afscheiding van aansluitpaneel
    (10)
    DC-kabeldoorvoer (10 stuks)
    (11)
    Optionele kabeldoorvoer (M16)
    (12)
    Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20)
    (13)
    Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32)
    (14)
    Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25)
    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    Aansluitpaneel

     

    (1)
    4-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks)
    (2)
    Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down)
    (3)
    Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale in- en uitgangen)
    (4)
    3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP)
    (5)
    5-polige AC Push-In-aansluitklem
    (6)
    Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding AC
    (7)
    6-polige aardelektrodeklem
    (8)
    Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding datacommunicatiegedeelte
    (9)
    Afscheiding van aansluitpaneel
    (10)
    DC-kabeldoorvoer (10 stuks)
    (11)
    Optionele kabeldoorvoer (M16)
    (12)
    Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20)
    (13)
    Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32)
    (14)
    Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25)
    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    Afscheiding van het aansluitpaneel

    Door de afscheiding van het aansluitpaneel worden de hoogspanningskabels (DC en AC) van de signaalkabels gescheiden. Voor een betere toegang tot het aansluitpaneel kan de afscheiding worden verwijderd voor aansluitwerkzaamheden, waarna de afscheiding weer moet worden geplaatst.

    (1)
    geïntegreerde kabelgoot
    (2)
    Uitsparingen voor het verwijderen van de afscheiding van het aansluitpaneel
    (3)
    Klikhaak voor vergrendeling/ontgrendeling
    (4)
    Vastgelegd breekpunt voor de Datcom-aansluiting

    Via de geïntegreerde kabelgoot (1) kunnen de kabels van het ene gedeelte van de omvormer naar het andere gedeelte worden gelegd. Hierdoor kunnen meerdere inverters eenvoudig naast elkaar worden geïnstalleerd.

    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    Aardelektrodeklem

    Met de aardelektrodeklem    kunnen extra componenten worden gaard zoals:

    • AC-kabel
    • Installatiehouder
    • Aardpen
    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    DC-scheidingsschakelaar

    De DC-scheidingsschakelaar beschikt over 3 schakelstanden:

    (1)
    Vergrendeld/Uit (naar links draaien)
    (2)
    Uit
    (3)
    Aan

    BELANGRIJK!
    In de schakelstanden (1) en (3) kan de omvormer met een in de handel verkrijgbaar hangslot tegen in- en uitschakelen worden beveiligd. Hiervoor moet met de nationale bepalingen rekening worden gehouden.

    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    Datacommunicatiegedeelte

       Bedrijfs-led

    Geeft de bedrijfstoestand van de omvormer aan.

    WSD-schakelaar (Wired Shut Down)

    Definieert de omvormer als primair WSD-apparaat of secundair WSD-apparaat.

    Positie 1: Primair WSD-apparaat
    Positie 0:
    Secundair WSD-apparaat

    Modbus 0 (MB0) Switch

    Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 0 (MB0) in/uit.

    Positie 1: Afsluitweerstand ingeschakeld (fabrieksinstelling)
    Positie 0: Afsluitweerstand uitgeschakeld

    Modbus 1 (MB1) Switch

    Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 1 (MB1) in/uit.

    Positie 1: Afsluitweerstand ingeschakeld (fabrieksinstelling)
    Positie 0: Afsluitweerstand uitgeschakeld

       Optische sensor

    Voor het bedienen van de omvormer. Zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→).

       Communicatie-led

    Geeft de toestand van de verbinding van de omvormer aan.

    LAN 1

    Ethernet-aansluiting voor de datacommunicatie (bijv. WLAN-router, thuisnetwerk of voor inbedrijfstelling met een laptop, zie hoofdstuk Installatie via een browser op pagina (→)).

    LAN 2

    Voor toekomstige functies gereserveerd. Gebruik alleen LAN 1 om storingen te voorkomen.

    I/O-aansluitklem

    Insteekaansluitklem voor digitale ingangen/uitgangen. Zie hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).De aanduidingen (RG0, CL0, 1/5, 2/6, 3/7, 4/8) verwijzen naar de functie Demand Respons Mode, zie hoofdstuk Demand Response Modes (DRM) op pagina (→).

    WSD-aansluitklem

    Insteekaansluitklem voor de WSD-installatie. Zie hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).

    Modbus-aansluitklem

    Insteekaansluitklem voor de installatie van Modbus 0, Modbus 1, 12 V en GND (Ground).

    De dataverbinding met de aangesloten componenten wordt tot stand gebracht via de Modbus-aansluitklem. De ingangen M0 en M1 kunnen worden gekozen. Max. 4 Modbus-deelnemers per ingang, zie hoofdstuk Modbus-deelnemers op pagina (→).

    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    Knopfuncties en LED-statusweergave

    De bedrijfsstatus-LED geeft de toestand van de omvormer aan. Bij een storing moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.start worden uitgevoerd.

    De optische sensor wordt bediend door deze met een vinger aan te raken.

    De communicatie-LED geeft de status van de verbinding aan. Voor het maken van verbinding moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.start worden uitgevoerd.

     

    Sensorfuncties

    1x    = Het WLAN Access Point (AP) wordt geopend.

       knippert blauw

    2x    = Wi-Fi Protected Setup (WPS) wordt geactiveerd.

       knippert groen

    3 sec.    (max. 6 sec.) = De servicemelding wordt beëindigd.

       knippert (snel) wit

     

    LED-statusweergave

    De omvormer werkt correct.

       brandt groen

    De omvormer voert de wettelijk vereiste netwerkcontroles uit voor de terugleveringsmodus.

       knippert groen

    De omvormer staat stand-by, werkt niet (bijvoorbeeld 's nachts geen teruglevering van elektriciteit) of is niet geconfigureerd.

       brandt geel

    De omvormer geeft een niet-kritische status aan.

       knippert geel

    De omvormer geeft een kritische status aan en er vindt geen teruglevering van elektriciteit plaats.

       brandt rood

    De omvormer geeft een noodstroomoverbelasting aan.

       knippert rood

    De netwerkverbinding wordt via WPS tot stand gebracht.
    2x    = WPS-zoekmodus.

       knippert groen

    De netwerkverbinding wordt via WLAN AP tot stand gebracht.
    1x    = WLAN AP-zoekmodus (30 minuten actief).

       knippert blauw

    De netwerkverbinding is niet geconfigureerd.

       brandt geel

    Er wordt een netwerkfout weergegeven; de omvormer werkt storingsvrij.

       brandt rood

    De netwerkverbinding is actief.

       brandt blauw

    De omvormer voert een update uit.

       /    knipperen blauw

    Er is een servicemelding aanwezig.

       brandt wit

    1. Algemene informatie
    2. Bedieningselementen en aansluitingen

    Schematische schakeling van I/O

    Op pin V+ / GND kan met een externe voedingseenheid een spanning in het bereik van 12,5 - 24 V (+ max. 20%) aan het stroomnetwerk worden teruggeleverd. De uitgangen IO 0 - 5 kunnen vervolgens met de teruggeleverde externe spanning worden bediend. Per uitgang mag maximaal 1 A worden teruggeleverd, waarbij in totaal max. 3 A toegestaan is. De afzekering moet extern zijn.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen door foutieve aansluiting van externe voedingseenheden.

    Dit kan leiden tot ernstige schade aan de inverter.

    Controleer de polariteit van de externe voedingseenheid met een geschikt meetapparaat voordat u deze aansluit.

    Sluit de kabels met de juiste polariteit aan op de uitgangen V+ / GND.

    BELANGRIJK!
    Als het totale vermogen (6 W) wordt overschreden, schakelt de inverter de gehele externe stroomvoorziening uit.

    (1)
    Stroombegrenzing

    Noodstroomvariant - PV Point (OP)

    Algemeen

    Uitleg - PV Point/PV Point Comfort

    BELANGRIJK!
    Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.

    Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.

    Voorbeeld:
    220 V *13 A = 2.860 W
    230 V *13 A = max. 3 kW

    In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.

    De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.

    Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.

    Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!

    1. Noodstroomvariant - PV Point (OP)

    Algemeen

    Uitleg - PV Point/PV Point Comfort

    BELANGRIJK!
    Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.

    Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.

    Voorbeeld:
    220 V *13 A = 2.860 W
    230 V *13 A = max. 3 kW

    In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.

    De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.

    Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.

    Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!

    1. Noodstroomvariant - PV Point (OP)
    2. Algemeen

    Uitleg - PV Point/PV Point Comfort

    BELANGRIJK!
    Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.

    Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.

    Voorbeeld:
    220 V *13 A = 2.860 W
    230 V *13 A = max. 3 kW

    In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.

    De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.

    Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.

    Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!

    1. Noodstroomvariant - PV Point (OP)
    2. Algemeen

    PV Point (OP)

    Met de PV Point kunnen eenfasige elektrische apparaten tot een maximaal vermogen van 3 kW via de OP-aansluitklem (Opportunity Power) van stroom worden voorzien bij uitval van het openbare stroomnetwerk, mits voldoende vermogen beschikbaar is van de zonnepanelen of een optionele accu. Er is geen spanning op de OP-aansluitklem bij netgekoppeld bedrijf, dus de aangesloten belastingen worden niet permanent geleverd.

    BELANGRIJK!
    Netschakeling met relais is niet mogelijk.

    Installatiehandleiding, zie het hoofdstuk Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten op pagina (→)).

    1. Noodstroomvariant - PV Point (OP)
    2. Algemeen

    PV Point Comfort

    Met de PV Point Comfort worden eenfasige elektrische apparaten tot een maximaal vermogen van 3 kW permanent van stroom voorzien.
    Er wordt automatisch omgeschakeld tussen netstroom en noodstroom. Als het openbare stroomnetwerk of de omvormer uitvalt, worden de belastingen op het PV Point Comfort permanent van stroom voorzien. Als het openbare stroomnetwerk weer beschikbaar is en de stabiliteit gegarandeerd is, schakelt de PV Point Comfort automatisch over op netgekoppeld bedrijf en wordt het noodstroombedrijf beëindigd.

    BELANGRIJK!
    Er is voldoende vermogen van de zonnepanelen of een accu nodig voor het noodstroombedrijf. De PV Point Comfort is niet beschikbaar in Australië en Nieuw-Zeeland.

    Meer informatie en de installatiehandleiding, zie het hoofdstuk PV Point Comfort op pagina (→).

    Noodstroomvariant - Full Backup

    Algemeen

    Voorwaarden voor noodstroombedrijf

    BELANGRIJK!
    Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    Om de noodstroomfunctie van de omvormer te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
    • De omvormer moet de noodstroomvariant Full Backup ondersteunen (zie het hoofdstuk Werkingsoverzicht op pagina (→)).
    • Er moet een noodaccu worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
    • De bekabeling van het noodstroomsysteem in de elektrische installatie is juist aangelegd (zie het hoofdstuk Componenten voor de noodstroomomschakeling op pagina (→) resp. het hoofdstuk Stroomschema's op pagina (→)).
    • De Fronius Smart Meter moet op het terugleveringspunt zijn gemonteerd en geconfigureerd.
    • Breng een waarschuwing voor noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler aan.
    • Voer de vereiste instellingen via de menu's Apparaten en randapparatuur > Functies en pennen > Noodstroom uit en activeer de noodstroomfunctie.
    • Loop de controlelijst 'Noodstroom' (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365) systematisch door en bevestig elk punt.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup

    Algemeen

    Voorwaarden voor noodstroombedrijf

    BELANGRIJK!
    Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    Om de noodstroomfunctie van de omvormer te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
    • De omvormer moet de noodstroomvariant Full Backup ondersteunen (zie het hoofdstuk Werkingsoverzicht op pagina (→)).
    • Er moet een noodaccu worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
    • De bekabeling van het noodstroomsysteem in de elektrische installatie is juist aangelegd (zie het hoofdstuk Componenten voor de noodstroomomschakeling op pagina (→) resp. het hoofdstuk Stroomschema's op pagina (→)).
    • De Fronius Smart Meter moet op het terugleveringspunt zijn gemonteerd en geconfigureerd.
    • Breng een waarschuwing voor noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler aan.
    • Voer de vereiste instellingen via de menu's Apparaten en randapparatuur > Functies en pennen > Noodstroom uit en activeer de noodstroomfunctie.
    • Loop de controlelijst 'Noodstroom' (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365) systematisch door en bevestig elk punt.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Algemeen

    Voorwaarden voor noodstroombedrijf

    BELANGRIJK!
    Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    Om de noodstroomfunctie van de omvormer te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
    • De omvormer moet de noodstroomvariant Full Backup ondersteunen (zie het hoofdstuk Werkingsoverzicht op pagina (→)).
    • Er moet een noodaccu worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
    • De bekabeling van het noodstroomsysteem in de elektrische installatie is juist aangelegd (zie het hoofdstuk Componenten voor de noodstroomomschakeling op pagina (→) resp. het hoofdstuk Stroomschema's op pagina (→)).
    • De Fronius Smart Meter moet op het terugleveringspunt zijn gemonteerd en geconfigureerd.
    • Breng een waarschuwing voor noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler aan.
    • Voer de vereiste instellingen via de menu's Apparaten en randapparatuur > Functies en pennen > Noodstroom uit en activeer de noodstroomfunctie.
    • Loop de controlelijst 'Noodstroom' (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365) systematisch door en bevestig elk punt.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Algemeen

    Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf

    1. Het openbare net wordt door de stroomnet- en systeembeveiliging van de inverter en door de aangesloten Fronius Smart Meter bewaakt.
    2. Het openbare net valt uit of afzonderlijke netparameters worden onder- of overschreden.
    3. De inverter voert de landspecifiek vereiste maatregelen uit en schakelt zich daarna uit.
    4. Na een testperiode start de inverter met het noodstroombedrijf.
    5. Alle verbruikers in het huishouden die op het noodstroomnet zijn aangesloten, worden door de accu en de zonnepanelen van stroom voorzien. De overige verbruikers worden niet van stroom voorzien en zijn veilig gescheiden.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Algemeen

    Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus

    1. De omvormer werkt in noodstroombedrijf.
    2. Het openbare elektriciteitsnet functioneert weer naar behoren.
    3. De Fronius Smart Meter meet de netwerkparameters van het openbare elektriciteitsnet en geeft deze informatie aan de omvormer door.
    4. De stabiliteit van het weer functionerende openbare stroomnetwerk wordt vastgesteld door de meetwaarden van de Fronius Smart Meter te controleren.
    5. Afhankelijk van de uitvoering van de noodstroomomschakeling wordt het noodstroombedrijf automatisch of handmatig beëindigd.
    6. Alle stroomkringen zijn weer op het openbare stroomnetwerk aangesloten en worden door het stroomnetwerk van stroom voorzien.
    7. De omvormer kan na de normatief vereiste stroomnetwerkcontroles weer met de terugleveringsmodus starten.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Algemeen

    Noodstroom en energiebesparingsmodus

    Onder de volgende omstandigheden worden de accu en de omvormer na een wachttijd van 8 - 12 minuten in de energiebesparingsmodus gezet en wordt het noodstroombedrijf beëindigd:
    • De accu is tot de minimale laadtoestand ontladen en er komt geen energie van de zonnepanelen.
    • De omvormer wordt in de energiebesparingsmodus (stand-bybedrijf) gezet.
    Bevinden de accu en de omvormer zich in de energiebesparingsmodus, dan wordt het systeem via de volgende acties weer geactiveerd:
    • Er is voldoende energie van de zonnepanelen aanwezig.
    • Het openbare elektriciteitsnet functioneert weer.
    • De schakelaar van de accu wordt uit- en ingeschakeld.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup

    Automatische noodstroomomschakeling inclusief noodstroomkringen en 3-polige afscheiding, bijvoorbeeld Oostenrijk of Australië

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Afscheiden van het openbare stroomnetwerk als de netparameters buiten de landspecifieke normen vallen om noodstroombedrijf mogelijk te maken.
    • Opnieuw aansluiten van het openbare stroomnetwerk als de netparameters binnen de grenzen van de landspecifieke normen liggen.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling inclusief noodstroomkringen en 3-polige afscheiding, bijvoorbeeld Oostenrijk of Australië

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Afscheiden van het openbare stroomnetwerk als de netparameters buiten de landspecifieke normen vallen om noodstroombedrijf mogelijk te maken.
    • Opnieuw aansluiten van het openbare stroomnetwerk als de netparameters binnen de grenzen van de landspecifieke normen liggen.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling inclusief noodstroomkringen en 3-polige afscheiding, bijvoorbeeld Oostenrijk of Australië

    Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf

    1. Het openbare stroomnetwerk wordt door de stroomnet- en systeembeveiliging van de omvormer en door de aangesloten Fronius Smart Meter bewaakt.
    2. Uitval van het openbare stroomnetwerk.
    3. De omvormer voert de landspecifiek vereiste maatregelen uit en schakelt zich daarna uit.
      De beveiliging K1 valt weg. Hierdoor worden de noodstroomkringen en de omvormer van de rest van het thuisnet en van het openbare stroomnetwerk afgescheiden als de hoofdcontacten van de beveiliging K1 worden geopend. De omvormer stuurt het relais K3 aan, dat de voeding van de beveiliging K1 onderbreekt. Dit voorkomt onbedoelde activering van de beveiliging K1 en voorkomt zo aansluiting op het stroomnetwerk wanneer de spanning terugkeert. De open-hulpcontacten van de beveiliging K1 geven de omvormer feedback dat de beveiliging open is (een voorwaarde voor het starten van het noodstroombedrijf).
    4. Het sluitcontact van relais K3 geeft de omvormer extra feedback dat de vergrendeling door relais K3 is uitgevoerd.
    5. Op basis van de feedback van de beveiligingen en de metingen in de omvormerklemmen besluit de omvormer dat het noodstroombedrijf kan worden gestart.
    6. Nadat alle vereiste inschakeltests zijn uitgevoerd, begint de omvormer met het noodstroombedrijf.
    7. Alle belastingen die zich in de noodstroomkringen bevinden, worden geleverd. De overige belastingen worden niet van stroom voorzien en zijn veilig gescheiden.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling inclusief noodstroomkringen en 3-polige afscheiding, bijvoorbeeld Oostenrijk of Australië

    Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus

    1. De omvormer werkt in noodstroombedrijf. De beveiliging K1 voor het openbare stroomnetwerk zijn open.
    2. Het openbare stroomnetwerk is weer beschikbaar.
    3. De Fronius Smart Meter meet de netparameters van het openbare stroomnetwerk en geeft deze informatie aan de omvormer door.
    4. De stabiliteit van het weer functionerende openbare stroomnetwerk wordt vastgesteld door de meetwaarden van de Fronius Smart Meter te controleren.
    5. De omvormer beëindigt het noodstroombedrijf en schakelt de uitgangen spanningsvrij.
    6. De omvormer annuleert de aansturing van K3. De beveiliging K1 wordt weer van stroom voorzien.
    7. Alle stroomkringen zijn weer op het openbare stroomnetwerk aangesloten en worden door het stroomnetwerk van stroom voorzien. De omvormer levert niet aan het stroomnetwerk terug.
    8. De omvormer kan na de normatief vereiste stroomnetwerkcontroles weer met de terugleveringsmodus starten.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup

    Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Spanje

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Afscheiden van het openbare stroomnetwerk als de netparameters buiten de landspecifieke normen vallen om noodstroombedrijf mogelijk te maken.
    • Opnieuw aansluiten van het openbare stroomnetwerk als de netparameters binnen de grenzen van de landspecifieke normen liggen.
    • Opbouwen van een correcte aardverbinding voor het noodstroombedrijf om de functies van de veiligheidsvoorzieningen te garanderen.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Spanje

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Afscheiden van het openbare stroomnetwerk als de netparameters buiten de landspecifieke normen vallen om noodstroombedrijf mogelijk te maken.
    • Opnieuw aansluiten van het openbare stroomnetwerk als de netparameters binnen de grenzen van de landspecifieke normen liggen.
    • Opbouwen van een correcte aardverbinding voor het noodstroombedrijf om de functies van de veiligheidsvoorzieningen te garanderen.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Spanje

    Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf

    1. Het openbare stroomnetwerk wordt door de stroomnet- en systeembeveiliging van de omvormer en door de aangesloten Fronius Smart Meter bewaakt.
    2. Uitval van het openbare stroomnetwerk.
    3. De omvormer voert de landspecifiek vereiste maatregelen uit en schakelt zich daarna uit.
      De beveiligingen K1, K4 en K5 vallen weg. Hierdoor worden de noodstroomkringen en de omvormer van de rest van het thuisnet en van het openbare stroomnetwerk afgescheiden als de hoofdcontacten van de beveiliging K1 universeel worden geopend. De open-hulpcontacten van de beveiliging K1 geven de omvormer feedback dat de beveiliging open is (een voorwaarde voor het starten van het noodstroombedrijf).
    4. De open-hoofdcontacten van de beveiligingen K4 en K5 zijn gesloten en er is dus een verbinding tussen de neutrale draad en de randaarde. De twee andere open-hoofdcontacten van de beveiligingen K4 en K5 geven de omvormer feedback dat de aardverbinding correct tot stand is gekomen (voorwaarde voor het starten van het noodstroombedrijf).
    5. De omvormer stuurt het relais K3 aan, zodat de voeding van de beveiligingen K1, K4 en K5 onderbroken wordt. Dit voorkomt onbedoelde activering van de beveiligingen K1, K4 en K5 en voorkomt zo aansluiting op het stroomnetwerk wanneer het stroomnetwerk weer onder spanning komt te staan.
    6. Het sluitcontact van relais K3 geeft de omvormer extra feedback dat de vergrendeling door relais K3 is uitgevoerd.
    7. Op basis van de feedback van de beveiligingen en de metingen in de omvormerklemmen besluit de omvormer dat het noodstroombedrijf kan worden gestart.
    8. Nadat alle vereiste inschakeltests zijn uitgevoerd, begint de omvormer met het noodstroombedrijf.
    9. Alle belastingen die zich in de noodstroomkringen bevinden, worden geleverd. De overige belastingen worden niet van stroom voorzien en zijn veilig gescheiden.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Spanje

    Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus

    1. De omvormer werkt in noodstroombedrijf. De beveiliging K1 voor het openbare stroomnetwerk zijn open.
    2. Het openbare stroomnetwerk is weer beschikbaar.
    3. De Fronius Smart Meter meet de netparameters van het openbare stroomnetwerk en geeft deze informatie aan de omvormer door.
    4. De stabiliteit van het weer functionerende openbare stroomnetwerk wordt vastgesteld door de meetwaarden van de Fronius Smart Meter te controleren.
    5. De omvormer beëindigt het noodstroombedrijf en schakelt de uitgangen spanningsvrij.
    6. De omvormer annuleert de aansturing van K3. De beveiligingen K1, K4 en K5 worden weer van stroom voorzien.
    7. Alle stroomkringen zijn weer op het openbare stroomnetwerk aangesloten en worden door het stroomnetwerk van stroom voorzien. De omvormer levert niet aan het stroomnetwerk terug.
    8. De omvormer kan na de normatief vereiste stroomnetwerkcontroles weer met de terugleveringsmodus starten.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup

    Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding Italië

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Monitoring van de netparameters spanning en frequentie door de omvormer.
    • Afscheiden van het openbare stroomnetwerk als de netparameters buiten de landspecifieke normen vallen om noodstroombedrijf mogelijk te maken.
    • Opnieuw aansluiten van het openbare stroomnetwerk als de netparameters binnen de grenzen van de landspecifieke normen liggen.
    • Tot stand brengen van een correcte aardverbinding voor het noodstroombedrijf.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding Italië

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Monitoring van de netparameters spanning en frequentie door de omvormer.
    • Afscheiden van het openbare stroomnetwerk als de netparameters buiten de landspecifieke normen vallen om noodstroombedrijf mogelijk te maken.
    • Opnieuw aansluiten van het openbare stroomnetwerk als de netparameters binnen de grenzen van de landspecifieke normen liggen.
    • Tot stand brengen van een correcte aardverbinding voor het noodstroombedrijf.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding Italië

    Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf

    1. Het openbare stroomnetwerk wordt door de stroomnet- en systeembeveiliging (NA-beveiliging) van de omvormer en door een externe NA-beveiliging bewaakt.
    2. Uitval van het openbare stroomnetwerk
    3. De omvormer voert de landspecifiek vereiste maatregelen uit en schakelt zich daarna uit.
    4. De externe NA-beveiliging opent de beveiligingen K1 en K2 door de netmonitoring. Hierdoor worden de noodstroomkringen en de omvormer van de rest van het thuisnet en van het openbare stroomnetwerk afgescheiden als de hoofdcontacten van de beveiligingen K1 en K2 universeel worden geopend. Om er zeker van te zijn dat het openbare stroomnetwerk daadwerkelijk is afgescheiden, geven de open-hulpcontacten van beveiliging K1 feedback aan de externe NA-beveiliging.
    5. De open-hoofdcontacten van de beveiligingen K4 en K5 zijn gesloten en er is dus een verbinding tussen de neutrale draad en de randaarde. De twee andere open-hoofdcontacten van de beveiligingen K4 en K5 geven de omvormer feedback dat de aardverbinding correct tot stand is gekomen.
    6. De omvormer stuurt het relais K3 aan, dat via een opencontact de externe ingang van de externe NA-beveiliging aanstuurt. Dit voorkomt aansluiting op het openbare stroomnetwerk wanneer de spanning terugkeert.
    7. Het sluitcontact van relais K3 geeft de omvormer extra feedback dat de vergrendeling door relais K3 is uitgevoerd.
    8. Op basis van de feedback van de beveiligingen en de meting in de omvormerklemmen besluit de omvormer dat het noodstroombedrijf kan worden gestart.
    9. Na een gespecificeerde testperiode start de omvormer met het noodstroombedrijf.
    10. Alle belastingen die zich in de noodstroomkringen bevinden, worden geleverd. De overige belastingen worden niet van stroom voorzien en zijn veilig gescheiden.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Automatische noodstroomomschakeling universele afscheiding Italië

    Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus

    1. De inverter werkt in noodstroombedrijf. De beveiligingen K1 en K2 voor het openbare stroomnetwerk zijn open.
    2. Het openbare stroomnetwerk is weer beschikbaar.
    3. De Fronius Smart Meter meet de netparameters van het openbare stroomnetwerk en geeft deze informatie aan de inverter door.
    4. De stabiliteit van het weer functionerende openbare stroomnetwerk wordt vastgesteld door de meetwaarden van de Fronius Smart Meter te controleren.
    5. De inverter beëindigt het noodstroombedrijf op basis van de uitgevoerde instellingen en schakelt de uitgangen spanningsvrij.
    6. De inverter annuleert de aansturing van K3. De beveiligingen K1, K2, K4 en K5 worden weer van stroom voorzien.
    7. Alle stroomkringen zijn weer op het openbare stroomnetwerk aangesloten en worden door het stroomnetwerk van stroom voorzien. De inverter levert niet aan het stroomnetwerk terug.
    8. De inverter kan na de normatief vereiste stroomnetwerkcontroles weer met de terugleveringsmodus starten.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup

    Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding bijv. Oostenrijk / universele afscheiding bijv. Duitsland

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Monitoring van de netparameters door de omvormer.
    • Mogelijkheid om het openbare stroomnetwerk handmatig af te scheiden wanneer dit uitvalt of als instabiel wordt beschouwd.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    • Als het openbare stroomnetwerk uitvalt en binnen de eerste 10 minuten erna geen handmatige omschakeling naar het noodstroombedrijf plaatsvindt, dan dit kan ervoor zorgen dat de omvormer en de accu worden uitgeschakeld. Om vervolgens het noodstroombedrijf te starten, moet de handmatige omschakeling en eventueel een handmatige systeemstart worden uitgevoerd (zie hoofdstuk Systeem handmatig starten op pagina (→)).
    • Mogelijkheid om de omvormer en de belastingen in de noodstroomkring handmatig opnieuw aan te sluiten op het openbare stroomnetwerk wanneer dit weer stabiel worden geacht. Pas na de vereiste monitoringtijd van het stroomnetwerk begint de omvormer met terugleveren.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding bijv. Oostenrijk / universele afscheiding bijv. Duitsland

    Functies

    • Meting en overdracht van de parameters die nodig zijn voor energiebeheer en Fronius Solar.web door de Fronius Smart Meter.
    • Monitoring van de netparameters door de omvormer.
    • Mogelijkheid om het openbare stroomnetwerk handmatig af te scheiden wanneer dit uitvalt of als instabiel wordt beschouwd.
    • Mogelijkheid van een aparte noodstroomkring of meerdere noodstroomkringen die ook bij uitval van het openbare stroomnetwerk van stroom worden voorzien. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de capaciteit van de aangesloten accu.
    • Als het openbare stroomnetwerk uitvalt en binnen de eerste 10 minuten erna geen handmatige omschakeling naar het noodstroombedrijf plaatsvindt, dan dit kan ervoor zorgen dat de omvormer en de accu worden uitgeschakeld. Om vervolgens het noodstroombedrijf te starten, moet de handmatige omschakeling en eventueel een handmatige systeemstart worden uitgevoerd (zie hoofdstuk Systeem handmatig starten op pagina (→)).
    • Mogelijkheid om de omvormer en de belastingen in de noodstroomkring handmatig opnieuw aan te sluiten op het openbare stroomnetwerk wanneer dit weer stabiel worden geacht. Pas na de vereiste monitoringtijd van het stroomnetwerk begint de omvormer met terugleveren.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding bijv. Oostenrijk / universele afscheiding bijv. Duitsland

    Overgang van terugleveringsmodus naar noodstroombedrijf

    1. Het openbare stroomnetwerk wordt door de stroomnet- en systeembeveiliging van de omvormer en door de aangesloten Fronius Smart Meter bewaakt.
    2. Uitval van het openbare stroomnetwerk.
    3. De omvormer voert de landspecifiek vereiste maatregelen uit en schakelt zich daarna uit.
    4. De gebruiker schakelt omschakelaar Q1 van schakelaarstand 1 (netbedrijf) via schakelaarstand 0 naar schakelaarstand 2 (noodstroombedrijf). Hierdoor worden de noodstroomcircuits en de omvormer van de rest van het thuisnet en van het openbare stroomnetwerk afgescheiden. Bij een universele afscheiding vindt de verbinding van de randaarde en de neutrale draad ook via de hoofdcontacten van de schakelaar plaats. Via een contact van omschakelaar Q1 wordt schakelaarstand 2 (noodstroombedrijf) teruggemeld naar de omvormer. Bovendien resulteert het schakelen van omschakelaar Q1 naar schakelaarstand 0 in een onderbreking van de WSD-kabel. Hierdoor wordt de omvormer onmiddellijk uitgeschakeld. Dit gedrag wordt door 2 contacten gewaarborgd. De communicatie tussen de omvormer en de Fronius Smart Meter wordt optioneel via een contact onderbroken. De onderbroken communicatie voorkomt dat heet noodstroombedrijf automatisch wordt beëindigd wanneer het openbare stroomnetwerk weer normaal functioneert. De omvormer blijft dan in het noodstroombedrijf totdat hij handmatig wordt teruggeschakeld.
    5. Op basis van de feedback voor schakelaarstand 2 en de metingen in de omvormerklemmen besluit de omvormer dat het noodstroombedrijf kan worden gestart.
    6. Nadat alle vereiste inschakeltests zijn uitgevoerd, begint de omvormer met het noodstroombedrijf.
    7. Alle belastingen die zich in de noodstroomcircuits bevinden, worden geleverd. De overige belastingen worden niet van stroom voorzien en zijn veilig gescheiden.
    1. Noodstroomvariant - Full Backup
    2. Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding bijv. Oostenrijk / universele afscheiding bijv. Duitsland

    Overgang van noodstroombedrijf naar terugleveringsmodus

    1. De omvormer werkt in noodstroombedrijf. Omschakelaar Q1 bevindt zich in schakelaarstand 2 (noodstroombedrijf).
    2. Het openbare stroomnetwerk is weer beschikbaar.
    3. De gebruiker schakelt omschakelaar Q1 van schakelaarstand 2 (noodstroombedrijf) via schakelaarstand 0 naar schakelaarstand 1 (netbedrijf). Bij het schakelen via schakelaarstand 0 wordt de omvormer direct uitgeschakeld. Dit wordt via de contacten van de omschakelaar Q1 gewaarborgd. Om gevoelige verbruikers te beschermen, wordt aanbevolen om tijdens het omschakelingsproces van noodstroombedrijf naar het openbare stroomnetwerk minimaal 1 seconde in de nulstand te blijven.
    4. De omvormer is weer verbonden met het gehele thuisnet en met het openbare stroomnetwerk.
    5. De communicatie tussen de omvormer en de Fronius Smart Meter is weer hersteld.
    6. De omvormer kan na de normatief vereiste stroomnetwerkcontroles weer met de terugleveringsmodus starten.

    Installatie

    Algemeen

    Snelsluitsysteem

    Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).

    Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.

    OPMERKING!

    Gevaar door het gebruik van een boormachine.

    Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.

    Gebruik een schroevendraaier (TX20).

    Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.

    1. Installatie

    Algemeen

    Snelsluitsysteem

    Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).

    Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.

    OPMERKING!

    Gevaar door het gebruik van een boormachine.

    Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.

    Gebruik een schroevendraaier (TX20).

    Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.

    1. Installatie
    2. Algemeen

    Snelsluitsysteem

    Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).

    Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.

    OPMERKING!

    Gevaar door het gebruik van een boormachine.

    Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.

    Gebruik een schroevendraaier (TX20).

    Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.

    1. Installatie
    2. Algemeen

    Compatibiliteit van systeemcomponenten

    Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde componenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.

    OPMERKING!

    Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-installatie.

    Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.

    Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-installatie worden geïnstalleerd.

    Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compatibiliteit van de betreffende componenten.

    1. Installatie

    Locatiekeuze en montagepositie

    Montageplaats van de omvormer

    Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:

     

    Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond.

     

    Maximale omgevingstemperaturen:
    -25 °C - +60 °C

     

    Relatieve luchtvochtigheid:
    0 - 100%

     

    Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd.

    Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over de afmetingen van de omvormer het hoofdstuk Afmetingen van inverter op pagina (→).

    Bij montage van de omvormer op de buitenmuur van een veestal moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen.

    De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
    • Wand (golfplaatwanden (montagerails), bakstenen wanden, betonwanden of andere voldoende dragende en onbrandbare ondergronden)
    • Mast of steun (montage op montagerails achter de zonnepanelen, direct op de PV-houder)
    • Plat dak (in het geval van een foliedak moet u nagaan of de folie voldoet aan de eisen voor brandveiligheid en dus niet gemakkelijk ontvlambaar is; houd u aan de nationale voorschriften)
    • Carportdak (niet als dit geheel uit zonnepanelen bestaat)

    De omvormer is geschikt voor montage binnen.

    De omvormer is geschikt voor montage buiten

    De omvormer is dankzij beschermingsklasse IP 66 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden geïnstalleerd.

    Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden.

    Installeer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld onder een zonnepaneel of onder een uitstekende dakrand.

    De omvormer mag niet worden geïnstalleerd en gebruikt boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven zeespiegel.

    Installeer de omvormer niet in de volgende situaties:
    • In het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zuren of zouten (bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststoffen, ventilatieopeningen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen enz.)

    Installeer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden.

    Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
    • Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen, schapen, varkens enz.)
    • Stallen en aangrenzende ruimtes
    • Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen enz.

    In principe is de omvormer stofdicht (IP 66) geconstrueerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken echter stof ophopen, wat van invloed is op de thermische prestaties. Als dit het geval is, moet er regelmatig worden gereinigd. Zie het hoofdstuk Exploitatie in omgevingen met veel stof op pagina (→). Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te installeren waarin zich veel stof kan ophopen.

    Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
    • Kassen
    • Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten
    • Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten
    1. Installatie
    2. Locatiekeuze en montagepositie

    Montageplaats van de omvormer

    Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:

     

    Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond.

     

    Maximale omgevingstemperaturen:
    -25 °C - +60 °C

     

    Relatieve luchtvochtigheid:
    0 - 100%

     

    Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd.

    Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over de afmetingen van de omvormer het hoofdstuk Afmetingen van inverter op pagina (→).

    Bij montage van de omvormer op de buitenmuur van een veestal moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen.

    De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
    • Wand (golfplaatwanden (montagerails), bakstenen wanden, betonwanden of andere voldoende dragende en onbrandbare ondergronden)
    • Mast of steun (montage op montagerails achter de zonnepanelen, direct op de PV-houder)
    • Plat dak (in het geval van een foliedak moet u nagaan of de folie voldoet aan de eisen voor brandveiligheid en dus niet gemakkelijk ontvlambaar is; houd u aan de nationale voorschriften)
    • Carportdak (niet als dit geheel uit zonnepanelen bestaat)

    De omvormer is geschikt voor montage binnen.

    De omvormer is geschikt voor montage buiten

    De omvormer is dankzij beschermingsklasse IP 66 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden geïnstalleerd.

    Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden.

    Installeer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld onder een zonnepaneel of onder een uitstekende dakrand.

    De omvormer mag niet worden geïnstalleerd en gebruikt boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven zeespiegel.

    Installeer de omvormer niet in de volgende situaties:
    • In het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zuren of zouten (bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststoffen, ventilatieopeningen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen enz.)

    Installeer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden.

    Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
    • Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen, schapen, varkens enz.)
    • Stallen en aangrenzende ruimtes
    • Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen enz.

    In principe is de omvormer stofdicht (IP 66) geconstrueerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken echter stof ophopen, wat van invloed is op de thermische prestaties. Als dit het geval is, moet er regelmatig worden gereinigd. Zie het hoofdstuk Exploitatie in omgevingen met veel stof op pagina (→). Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te installeren waarin zich veel stof kan ophopen.

    Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
    • Kassen
    • Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten
    • Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten
    1. Installatie
    2. Locatiekeuze en montagepositie

    Keuze van de locatie voor accu's van derden

    BELANGRIJK!
    De geschikte locatie van accu's van derden vindt u in de documentatie van de fabrikant.

    1. Installatie
    2. Locatiekeuze en montagepositie

    Montagepositie van omvormer

    De omvormer is geschikt voor verticale montage op een verticale muur of zuil.

    De omvormer is geschikt voor een horizontale montageplaats.

    De omvormer is geschikt voor montage op een schuin oppervlak.

    Monteer de omvormer niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht.

    Monteer de omvormer niet schuin op een verticale muur of zuil.

    Monteer de omvormer niet horizontaal op een verticale muur of zuil.

    Monteer de omvormer niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale muur of zuil.

    Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht.

    Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht.

    Monteer de omvormer niet op het plafond.

    1. Installatie

    Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Keuze van bevestigingsmateriaal

    Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
    De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.

    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Keuze van bevestigingsmateriaal

    Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
    De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.

    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Toestand van de montagesteun

    De montagesteun (afbeelding van symbool) dient ook als sjabloon.

    De voorgeboorde gaten op de montagesteun zijn ontworpen voor schroeven met een schroefdraaddiameter van 6 - 8 mm (0,24 - 0,32 inch).

    Oneffenheden in het montageoppervlak (bijvoorbeeld grofkorrelig pleisterwerk) worden grotendeels gecompenseerd door de montagesteun.

    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Montagesteun niet vervormen

    OPMERKING!

    Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een zuil op dat de montagesteun niet vervormd raakt.

    Een vervormde montagesteun kan het vasthaken/zwenken van de omvormer bemoeilijken.

    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Montagesteun op een wand monteren

    BELANGRIJK!
    Let er bij de montage van de montagesteun op dat deze met de pijl naar boven wordt gemonteerd.

    1
    2
    3
    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Montagesteun op een mast of drager monteren

    Bij de montage van de omvormer op een mast of drager raadt Fronius de bevestigingsset 'Pole clamp' (onderdeelnummer SZ 2584.000) van de firma Rittal GmbH aan.

    De 'Pole clamp'-set heeft de volgende afmetingen:

    • vierkante mast of drager met een zijlengte van 50 - 150 mm (1,97 - 5,91 inch)
    • ronde mast of drager met een diameter van 40 - 190 mm (1,57 - 7,48 inch)


    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Montagesteun op montagerails monteren

    BELANGRIJK!
    De montagesteun moet op tenminste vier punten worden vastgeschroefd.

    1. Installatie
    2. Montagesteun monteren en inverter ophangen

    Omvormer op de montagesteun hangen

    Aan de zijkant van de omvormer bevinden zich geïntegreerde handgrepen om het optillen/ophangen te vergemakkelijken.

     

    1

    Hang de omvormer van bovenaf in de montagesteun. Hierbij moet de aansluiting naar beneden wijzen.

    Het onderste gedeelte van de omvormer wordt in de Snap-In-haken van de montagesteun gedrukt tot de omvormer met een hoorbare klik aan beide zijden vastklikt.

    Controleer of de omvormer aan beide zijden goed vastzit.

    1. Installatie

    Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Verschillende kabeltypen

    Eendradig

    Meerdradig

    Fijndradig

    Fijndradig met adereindhulzen en kraag

    Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag

    Kabeltype, eendradig
    Kabeltype, meerdradig
    Kabeltype, fijndradig
    Kabeltype, fijndradig met adereindhulzen en kraag
    Kabeltype, fijndradig met adereindhulzen zonder kraag
    1. Installatie
    2. Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Verschillende kabeltypen

    Eendradig

    Meerdradig

    Fijndradig

    Fijndradig met adereindhulzen en kraag

    Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag

    Kabeltype, eendradig
    Kabeltype, meerdradig
    Kabeltype, fijndradig
    Kabeltype, fijndradig met adereindhulzen en kraag
    Kabeltype, fijndradig met adereindhulzen zonder kraag
    1. Installatie
    2. Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting

    Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen ronde koperen geleiders worden aangesloten, zoals hieronder beschreven.

    Netaansluitingen met Push-In-aansluitklem*
    Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!

    Aantal polen

    5

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 6 mm2

    2,5 - 6 mm2

    Netaansluitingen noodstroom met Push-In-aansluitklem*
    Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!

    Aantal polen

    3

    1,5 - 10 mm2

    1,5 - 10 mm2

    1,5 - 10 mm2

    1,5 - 6 mm2

    1,5 - 6 mm2

    PV-/BAT-aansluitingen met Push-In-aansluitklem**
    Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!

    Aantal polen

    2 x 4

    4 - 10 mm2

    4 - 10 mm2

    4 - 10 mm2

    4 - 6 mm2

    4 - 6 mm2

    Aardelektrodeklem
    Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!

    Aantal polen

    2

    2,5 - 16 mm2

    2,5 - 16 mm2

    2,5 - 16 mm2

    2,5 - 16 mm2

    2,5 - 16 mm2

    4

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 10 mm2

    2,5 - 10 mm2

    *
    In overeenstemming met productnorm IEC 62109 moet de randaarde overeenkomen met de fasedoorsnede bij fasedoorsneden ≤ 16 mm² en overeenkomen met een fasedoorsnede van minstens 16 mm bij fasedoorsneden >16 mm².
    Bij een randaarde van 1,5 mm2 bedraagt de max. toegestane kabellengte 100 m.
    **
    Afhankelijk van de installatiesituatie en de specificaties van de fabrikant van de accu moet de kabeldoorsnede dienovereenkomstig worden gedimensioneerd.
    1. Installatie
    2. Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting

    Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen de volgende kabels worden aangesloten:
    • Koper: rond eendradig
    • Koper: rond fijndradig

    BELANGRIJK!
    Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen worden aangesloten.

    WSD-aansluitingen met Push-In-aansluitklem

    Afstand

    Striplengte

    Aanbevolen kabel

    100 m 109 yd

    10 mm
    0,39 inch

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    0,14 - 1 mm2
    AWG 26 - 18

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    Min. CAT 5 UTP (Unshielded Twisted Pair)

    Modbus-aansluitingen met Push-In-aansluitklem

    Afstand

    Striplengte

    Aanbevolen kabel

    300 m 328 yd

    10 mm 
    0,39 inch

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    0,14 - 1 mm2
    AWG 26 - 18

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    Min. CAT 5 STP (Shielded Twisted Pair)

    I/O-aansluitingen met Push-In-aansluitklem

    Afstand

    Striplengte

    Aanbevolen kabel

    30 m
    32 yd

    10 mm 
    0,39 inch

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    0,14 - 1 mm2
    AWG 26 - 18

    0,14 - 1,5 mm2
    AWG 26 - 16

    Enkele draad mogelijk

    LAN-aansluitingen

    Fronius raadt minimaal een CAT 5 STP-kabel (Shielded Twisted Pair) en een maximale afstand van 100 m (109 yd) aan.

    1. Installatie
    2. Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Kabeldoorsnede van AC-kabels

    Bij standaard kabelschroefverbinding M32 met verloopstuk:
    7 - 15 mm

    Bij standaard kabelschroefverbinding M32 zonder verloopstuk:

    11 - 21 mm
    (bij een kabeldiameter van minder dan 11 mm verkleint de kracht van de trekontlasting van 100 N tot max. 80 N)

    Bij kabeldiameters groter dan 21 mm dient de M32-kabelschroefverbinding door een M32-schroefverbinding met een groter klemoppervlak te worden vervangen - artikelnummer: 42,0407,0780 - trekontlasting M32x1,5 KB 18-25.

    1. Installatie
    2. Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Kabeldoorsnede van DC-kabels

    Kabeldiameter voor trekontlasting: max. 9 mm.
    mm.Kabeldiameter voor aansluiting op de insteekaansluitklem: max. 6 mm

    BELANGRIJK!
    Bij dubbel geïsoleerde kabels met een kabeldiameter van meer dan 6 mm moet de buitenste isolatielaag worden verwijderd voor aansluiting op de insteekaansluitklem.

    1. Installatie
    2. Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter

    Maximale afzekering aan AC-zijde

    OPMERKING!

    Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.

    In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.

    BELANGRIJK!
    De omvormer mag alleen worden gebruikt met een automatische zekering van het type 32 A.

    Omvormer

    Fasen

    AC-vermogen

    Maximale afzekering

    Aanbevolen afzekering

    Fronius Symo GEN24 6 kW

    3

    6000 W

    32 A

    16 A

    Fronius Symo GEN24 8 kW

    3

    8000 W

    32 A

    25 A

    Fronius Symo GEN24 10 kW

    3

    10.000 W

    32 A

    32 A

    1. Installatie

    Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    1. Installatie
    2. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    1. Installatie
    2. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Omvormer op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC-zijde)

    OPMERKING!

    Het aansluiten van de neutrale kabel is voor de werking van de omvormer noodzakelijk.

    In niet-geaarde stroomnetwerken, bijvoorbeeld IT-netwerken (geïsoleerde stroomnetwerken zonder randaarde), kan de omvormer niet worden gebruikt.

    Controleer of de neutrale draad van het stroomnetwerk geaard is.

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    Benodigd gereedschap: Schroevendraaier TX20.
    2.
    Maak de PE-randaarde langer en leg deze met een bewegingslus aan.
    3.
    Benodigd gereedschap: Kabelschoentang.
    4.
    Er mag slechts één draad per pool worden aangesloten.
    1

    Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    2

    Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
    Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.

    3

    Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de aansluitklem en verwijder de AC-aansluitklem.
    Leg de netkabel vanaf de onderkant door de kabelschroefverbinding aan de rechterkant en de ferrietkern.

    BELANGRIJK!
    De randaarde mag niet door de ferrietkern worden geleid, moet langer worden gedimensioneerd en met een bewegingslus worden gelegd, zodat deze als laatste wordt belast als de kabelschroefverbinding defect is.
    Meer informatie over kabelschroefverbindingen, zie hoofdstuk Kabeldoorsnede van AC-kabels op pagina (→).

    4

    Strip 12 mm van de enkele draden.
    Selecteer de kabeldoorsnede overeenkomstig de specificaties in het hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→).
    Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draden in de daarvoor bestemde connector tot aan de aanslag in de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.

    BELANGRIJK!
    Er mag slechts één draad per pool worden aangesloten. De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklem worden aangesloten.

    5
    L1
    Fasegeleider
    L2
    Fasegeleider
    L3
    Fasegeleider
    N
    Neutrale draad
    PE
    Randaarde
    6

    Steek de AC-aansluitklem in de AC-connector tot deze vastklikt. Bevestig de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met een draaimoment van 6 ‑ 7 Nm.

    1. Installatie

    Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Algemene informatie over zonnepaneel

    Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:

    • De nullastspanning van het zonnepaneel wordt bij constante zoninstraling en dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag de max. toelaatbare systeemspanning niet overschrijden. Een nullastspanning hoger dan de aangegeven waarden heeft vernieling van de omvormer tot gevolg; alle aanspraak op garantie komt te vervallen.
    • Neem de temperatuurcoëfficiënt op het datablad van het zonnepaneel in acht.
    • Exacte waarden voor het dimensioneren van het zonnepaneel leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.creator.

    BELANGRIJK!
    Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.

    BELANGRIJK!
    De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.

    BELANGRIJK!
    Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.

    1. Installatie
    2. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Algemene informatie over zonnepaneel

    Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:

    • De nullastspanning van het zonnepaneel wordt bij constante zoninstraling en dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag de max. toelaatbare systeemspanning niet overschrijden. Een nullastspanning hoger dan de aangegeven waarden heeft vernieling van de omvormer tot gevolg; alle aanspraak op garantie komt te vervallen.
    • Neem de temperatuurcoëfficiënt op het datablad van het zonnepaneel in acht.
    • Exacte waarden voor het dimensioneren van het zonnepaneel leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.creator.

    BELANGRIJK!
    Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.

    BELANGRIJK!
    De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.

    BELANGRIJK!
    Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.

    1. Installatie
    2. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door onjuiste bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het vermogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en uitsluitend in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Lees voorafgaand aan de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen/PV-connectoren.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Let er bij het aansluiten op dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijvoorbeeld:
    pluspool string 1 op ingang PV 1.1+ en minpool string 1 op ingang PV 1.1-

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    1. Installatie
    2. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Moduleveld - algemeen

    Er zijn 2 onafhankelijke PV-ingangen (PV 1 en PV 2) beschikbaar. Deze kunnen worden aangesloten op een verschillend aantal zonnepanelen.

    Stel bij het eerste gebruik het moduleveld in op basis van de betreffende configuratie (dit is achteraf ook mogelijk via het menu Systeemconfiguratie > Componenten).

    1. Installatie
    2. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Configuratie PV-generator
    6-10 kW

    BELANGRIJK!
    De installatie moet in overeenstemming met de nationaal geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd. Als de in de omvormer geïntegreerde vlamboogdetectie wordt gebruikt voor de eis volgens IEC 63027 voor vlamboogdetectie, mogen de solarmodulestrings niet vóór de omvormer worden gecombineerd.

    Stroom kleiner dan of gelijk aan 25 A (ldcmax).

    Instellingen PV-generator:
    PV 1: AAN
    PV 2: UIT

    Gecombineerde zonnepaneelstrings met een totale stroom van minder dan/gelijk aan 25 A (ldcmax).

    Instellingen PV-generator:
    PV 1: AAN
    PV 2: UIT

    Gecombineerde zonnepaneelstrings met een totale stroom van meer dan 25 A (ldcmax).

    Instellingen PV-generator:
    PV 1: AAN
    PV 2: UIT
    PV 1 + PV 2 (parallel geschakeld): AAN

    BELANGRIJK!
    De maximale stroombelasting van een enkele klem is 25 A. PV‑Collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A moeten vóór de aansluitklemmen over beide PV-ingangen worden verdeeld (lSC max ≤ 60 A). De stekkeraansluiting voor de verdeling van de totale stroom moet voldoende gedimensioneerd, geschikt en correct geïnstalleerd zijn. Het is niet toegestaan om de stroom te verdelen door een overbrugging van PV 1 naar PV 2 op de aansluitklem.

    PV 1 40 A of minder (lSC PV1)
    PV 2 20 A of minder (lSC PV2)

    Instellingen PV-generator:
    PV 1: AAN
    PV 2: AAN

    1. Installatie
    2. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Solarmodulestrings op de omvormer aansluiten

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
    2.
    Druk de kabels vóór het strippen door de DC-doorvoer.
    3.
    Benodigd gereedschap: Kabelschoentang.
    4.
    Er mag slechts één draad per pool worden aangesloten.
    1
    2

    Druk de DC-kabels met de hand door de DC-doorvoeren.

    BELANGRIJK!
    Druk de kabels vóór het strippen door de DC-doorvoer. Dit voorkomt buigen/knikken van de afzonderlijke draden.

    3
    4
    5

    Kies de kabeldoorsnede in overeenstemming met de informatie in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
    Strip 12 mm van de afzonderlijke draden. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.

    GEVAAR!

    Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.

    Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.

    Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.

    6

     

    7
    8

    Controleer de spanning en de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat. Verwijder beide DC-aansluitklemmen uit de connectoren.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.

    Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.

    Controleer de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat.

    Controleer de spanning met een geschikt meetapparaat (max. 1.000 VDC)

    9

    Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de schroeven van de trekontlasting aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.

    OPMERKING!

    Risico door overbelasting van de trekontlasting.

    Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.

    Gebruik geen boormachine.

    1. Installatie

    Accu op inverter aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van de omvormer en de accu mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door fabrikant van de omvormer of accu zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    1. Installatie
    2. Accu op inverter aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van de omvormer en de accu mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door fabrikant van de omvormer of accu zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    1. Installatie
    2. Accu op inverter aansluiten

    Accu aan DC-zijde aansluiten

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door gebruik van de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau die door de fabrikant is aangegeven.

    Als de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau wordt gebruikt, kan dit leiden tot een beperkte werking, uitval en onveilige omstandigheden voor de accu.

    Neem de specificaties van de fabrikant met betrekking tot de toegestane hoogte boven zeeniveau in acht.

    Gebruik de accu alleen tot de door de fabrikant aangegeven hoogte boven zeeniveau.

    BELANGRIJK!
    Voordat u een accu installeert, moet u ervoor zorgen dat de accu uitgeschakeld is. De maximale DC-kabellengte voor de installatie van accu's van derden moet in acht worden genomen volgens de specificaties van de fabrikant. Zie het hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    Benodigd gereedschap: Schroevendraaier TX20.
    2.
    Sluit de aardedraad van de accu extern aan.
    3.
    Er mag slechts één draad per pool worden aangesloten.
    4.
    Controleer de polariteit van de DC-bekabeling bij ingeschakelde accu met een geschikt meetapparaat.
    5.
    Benodigd gereedschap: Schroevendraaier TX20.
    1

    Leid de accukabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.

    * De randaarde van de accu moet extern worden aangesloten (bijvoorbeeld via een schakelkast). Bij het aansluiten van de LG FLEX-accu kan de randaarde van de accu in de omvormer worden aangesloten. Zie het hoofdstuk Aansluiten van de randaarde van de LG FLEX op pagina (→). Neem de minimale doorsnede van de randaarde van de accu in acht.

    BELANGRIJK!
    Leid de kabels door de DC-kabeldoorvoer alvorens ze te strippen. Dit voorkomt het ombuigen/knakken van de afzonderlijke draden.

    2
    3
    * De minimale kabeldoorsnede vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accufabrikant.

    Kies de kabeldoorsnede in overeenstemming met de informatie in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
    Strip 12 mm van de afzonderlijke draden. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.

    GEVAAR!

    Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.

    Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.

    Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.

    4
    5

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door te hoge spanning bij gebruik van andere connectoren op de aansluitklem.

    De accu en/of de zonnepanelen kunnen door ontlading beschadigd raken.

    Gebruik alleen de met BAT gemarkeerde aansluitpunten voor de accu-aansluiting.

     

    6

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.

    Dit kan leiden tot ernstige schade aan de PV-installatie.

    Controleer de polariteit van de DC-bekabeling bij ingeschakelde accu met een geschikt meetapparaat.

    De maximale spanning voor de accu-ingang mag niet worden overschreden (zie Technische gegevens op pagina (→)).

    7

    Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken.

    8

    Bevestig de schroeven van de kabelgeleider aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.

    OPMERKING!

    Risico door overbelasting van de trekontlasting.

    Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.

    Gebruik geen boormachine.

    BELANGRIJK!
    Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikant.

    1. Installatie
    2. Accu op inverter aansluiten

    Aansluiten van de randaarde van de LG FLEX

    1

    Leid de randaarde van de accu in de geïntegreerde kabelgoot van de afscheiding van het aansluitpaneel naar het AC-aansluitpaneel.

    2

    Bevestig de randaarde van de accu op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een koppel van 1,8 - 2 Nm.

    BELANGRIJK!
    Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikanten.

    1. Installatie

    Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    OPMERKING!

    Tijdens de omschakeling van het netgekoppelde bedrijf naar het noodstroombedrijf zijn er korte onderbrekingen. De PV Point-uitgang vereist PV-vermogen van de zonnepanelen of een accu om de aangesloten verbruikers van stroom te kunnen voorzien.

    De aangesloten verbruikers worden tijdens de omschakeling niet van stroom voorzien.

    Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben (bijv.  IT-netwerken, levensondersteunende medische apparaten).

    BELANGRIJK!
    Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
    Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).

    1. Installatie
    2. Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    OPMERKING!

    Tijdens de omschakeling van het netgekoppelde bedrijf naar het noodstroombedrijf zijn er korte onderbrekingen. De PV Point-uitgang vereist PV-vermogen van de zonnepanelen of een accu om de aangesloten verbruikers van stroom te kunnen voorzien.

    De aangesloten verbruikers worden tijdens de omschakeling niet van stroom voorzien.

    Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben (bijv.  IT-netwerken, levensondersteunende medische apparaten).

    BELANGRIJK!
    Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
    Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).

    1. Installatie
    2. Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten

    Installatie

    OPMERKING!

    Alle belastingen die via de OP-aansluitklem worden geleverd, moeten met een aardlekschakelaar worden beveiligd.

    Om de werking van deze aardlekschakelaar te garanderen, moet er een verbinding worden gemaakt tussen de neutrale draad N' (OP) en de aarde.

    Voor het door Fronius aanbevolen stroomschema raadpleegt u Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) op pagina (→).

    1

    Schakel de automatische zekering en de DC-scheidingsschakelaar uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    2

    Draai de 5 schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
    Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door defecte of ondeskundige boringen.

    Deze kunnen verwondingen aan ogen en handen door rondvliegende onderdelen en scherpe randen veroorzaken, evenals schade aan de omvormer.

    Draag tijdens het boren een geschikte veiligheidsbril.

    Gebruik voor het boren alleen een stapboor.

    Zorg ervoor dat er niets beschadigd raakt in het apparaat (bijvoorbeeld het klemmenblok).

    Pas de diameter van de boring aan de betreffende aansluiting aan.

    Ontbraam de boringen met geschikt gereedschap.

    Verwijder de boorresten uit de omvormer.

    3

    Boor de optionele kabelgeleider uit met een stapboor.

    4

    Steek de kabelschroefverbinding in de boring en zet deze met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.

    5

    Voer de netkabel van onderaf door de kabelschroefverbinding.
    Trek de OP-aansluitklem eraf.

    6

    Strip 12 mm van de afzonderlijke draden.
    De kabeldoorsnede moet tussen 1,5 mm2 en 10 mm2 zijn. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.

    GEVAAR!

    Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.

    Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.

    Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.

    7
    L1'
    Fasegeleider
    N'
    Neutrale draad
    N'
    PEN-draad

    BELANGRIJK!
    De PEN-draad moet zijn uitgevoerd met permanent blauw gemarkeerde uiteinden, in overeenstemming met de nationale voorschriften, en een doorsnede hebben van 10 mm².

    8

    Bevestig de randaarde en de PEN-draad met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,8 - 2 Nm aan de aardelektrodeklem.

    9

    Steek de OP-aansluitklem in de OP-connector tot deze vastklikt. Zet de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.

    1. Installatie
    2. Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten

    Noodstroombedrijf testen

    Het wordt aangeraden om het noodstroombedrijf te testen:
    • bij de eerste installatie en configuratie
    • na het uitvoeren van werkzaamheden aan en in de schakelkast
    • tijdens het gebruik (aanbeveling: minimaal een keer per jaar)

    Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.

    U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).

    1. Installatie

    Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd gebruik.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend conform de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.

    Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door.

    Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.

    BELANGRIJK!
    Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
    Het wordt ten zeerste aangeraden om de concrete voorbeelden en met name de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
    De hier beschreven voorbeelden tonen een noodstroomvoorziening met of zonder extern beveiligingsrelais (externe NA-beveiliging). Of een extern beveiligingsrelais verplicht is, is een zaak voor de betreffende netwerkbeheerder.

    BELANGRIJK!
    Een ononderbreekbare stroomvoorziening (UPS) mag alleen worden gebruikt om afzonderlijke belastingen (bijv. computers) te voeden. Invoer in de voeding van het huisnet is niet toegestaan. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.

    De in dit document beschreven voorbeelden (met name de bekabelingsvarianten en stroomschema's) dienen als richtlijn. Deze voorbeelden zijn zorgvuldig ontwikkeld en getest. De voorbeelden kunnen daarom als basis voor een installatie worden gebruikt. Elke toepassing en elk gebruik van deze voorbeelden is op eigen risico en gevaar.

    1. Installatie
    2. Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd gebruik.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend conform de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.

    Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door.

    Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.

    BELANGRIJK!
    Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
    Het wordt ten zeerste aangeraden om de concrete voorbeelden en met name de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
    De hier beschreven voorbeelden tonen een noodstroomvoorziening met of zonder extern beveiligingsrelais (externe NA-beveiliging). Of een extern beveiligingsrelais verplicht is, is een zaak voor de betreffende netwerkbeheerder.

    BELANGRIJK!
    Een ononderbreekbare stroomvoorziening (UPS) mag alleen worden gebruikt om afzonderlijke belastingen (bijv. computers) te voeden. Invoer in de voeding van het huisnet is niet toegestaan. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.

    De in dit document beschreven voorbeelden (met name de bekabelingsvarianten en stroomschema's) dienen als richtlijn. Deze voorbeelden zijn zorgvuldig ontwikkeld en getest. De voorbeelden kunnen daarom als basis voor een installatie worden gebruikt. Elke toepassing en elk gebruik van deze voorbeelden is op eigen risico en gevaar.

    1. Installatie
    2. Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Automatische noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding - relevant voor onder meer Oostenrijk en Australië

    BELANGRIJK!
    De door de netwerkbeheerder vereiste bekabelingsvariant moet met de netwerkbeheerder worden besproken.

    Stroomschema's
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT - bijv. Oostenrijk op pagina (→).
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige enkele scheiding - bijvoorbeeld Australië op pagina (→).

    Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
    Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.

    De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
    In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiliging K1 3-polig van het elektriciteitsnet gescheiden. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.

    Houd bij het leggen van kabels rekening met de volgende punten
    • De hoofdcontacten van de beveiliging K1 moeten tussen de Fronius Smart Meter en de omvormer of de aardlekschakelaar van de noodstroomkringen worden geïnstalleerd.
    • De voeding voor de beveiliging K1 wordt door het openbare elektriciteitsnet geleverd en moet na de Fronius Smart Meter op fase 1 (L1) worden aangesloten en dienovereenkomstig worden beveiligd.
    • De voedingsspanning van de beveiliging K1 wordt via een opencontact van relais K3 onderbroken. Zo wordt voorkomen dat het noodstroomnet van de omvormer wordt omgeschakeld naar het openbare elektriciteitsnet.
    • Het sluitcontact van relais K3 geeft de omvormer feedback dat relais K3 de vergrendeling heeft uitgevoerd.
    • Na de hoofdcontacten van K1 kunnen extra omvormers of andere wisselstroombronnen in de noodstroomkring worden geïnstalleerd. De bronnen worden niet met het stroomnetwerk van de omvormer gesynchroniseerd, omdat dit noodstroomnet een frequentie van 53 Hz heeft.
    1. Installatie
    2. Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Automatische noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding - relevant voor onder meer Duitsland, Frankrijk en Spanje

    Stroomschema's
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Duitsland op pagina (→).
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT op pagina (→).
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Frankrijk op pagina (→).
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Spanje op pagina (→).

    Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
    Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.

    De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
    In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiliging K1 universeel van het elektriciteitsnet gescheiden en voor de noodstroomkringen wordt een aardverbinding tot stand gebracht. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.

    Houd bij het leggen van kabels rekening met de volgende punten
    • De hoofdcontacten van de beveiliging K1 moeten tussen de Fronius Smart Meter en de omvormer of de aardlekschakelaar van de noodstroomkringen worden geïnstalleerd.
    • De voedingsspanning voor de beveiliging K1 wordt door het openbare elektriciteitsnet geleverd en moet na de Fronius Smart Meter op fase 1 (L1) worden aangesloten en dienovereenkomstig worden beveiligd.
    • Om de werking van aardlekschakelaars bij noodstroombedrijf te garanderen, moet de verbinding tussen de neutrale draad en de randaarde overeenkomstig het betreffende stroomschema worden uitgevoerd. Hiertoe wordt een opencontact van de hoofdcontacten van de beveiligingen K4 en K5 gebruikt. Op deze manier wordt de aardverbinding tot stand gebracht zodra het openbare elektriciteitsnet niet meer beschikbaar is.
    • Net als bij schakelaar K1 wordt de voedingsspanning voor de beveiligingen K4 en K5 geleverd via fase 1 (L1) van het openbare elektriciteitsnet.
    • De voedingsspanning van de beveiligingen K1, K4 en K5 wordt via een opencontact van relais K3 onderbroken. Zo wordt voorkomen dat de aardverbinding niet onmiddellijk wordt verbroken wanneer het openbare elektriciteitsnet weer beschikbaar is en het noodstroomnet van de omvormer naar het openbare elektriciteitsnet wordt omgeschakeld.
    • Het sluitcontact van relais K3 geeft de omvormer feedback dat relais K3 de vergrendeling heeft uitgevoerd.
    • Na de hoofdcontacten van K1 kunnen extra omvormers of andere wisselstroombronnen in de noodstroomkring worden geïnstalleerd. De bronnen worden niet met het stroomnetwerk van de omvormer gesynchroniseerd, omdat dit noodstroomnet een frequentie van 53 Hz heeft.
    1. Installatie
    2. Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Automatische noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding - relevant voor Italië

    Stroomschema
    • Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige dubbele scheiding met externe NA-beveiliging, bv. Italië op pagina (→).

    Bekabeling van noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen

    BELANGRIJK!
    Voor deze schakelvariant moet de Fronius Smart Meter US-480 worden gebruikt.

    De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
    In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiligingen K1 en K2 van het elektriciteitsnet gescheiden en wordt een aardverbinding tot stand gebracht. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.

    Houd bij het leggen van kabels rekening met de volgende punten
    • De hoofdcontacten van de beveiligingen K1 en K2 moeten tussen de Fronius Smart Meter en de aardlekschakelaar van de omvormer of de aardlekschakelaar van de noodstroomkringen worden geïnstalleerd.
    • De voedingsspanning voor de beveiligingen K1 en K2 wordt door het openbare elektriciteitsnet geleverd en moet na de Fronius Smart Meter op fase 1 (L1) worden aangesloten en dienovereenkomstig worden beveiligd.
    • De beveiligingen K1 en K2 worden aangestuurd via de externe stroomnet- en systeembeveiliging (NA-beveiliging).
    • De externe NA-beveiliging moet na de Fronius Smart Meter worden geïnstalleerd. Gedetailleerde installatie- en bekabelingsinstructies voor de externe NA-beveiliging vindt u in de gebruiksaanwijzing.
    • De Remote-Trip-ingang van de externe NA-beveiliging moet volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant op NC worden ingesteld.
    • Om de functie van aardlekschakelaars in noodstroombedrijf te garanderen, moet de verbinding tussen de neutrale draad en de randaarde zo dicht mogelijk bij de omvormer tot stand worden gebracht, maar in ieder geval vóór de eerste aardlekschakelaar. Hiertoe wordt een opencontact van de hoofdcontacten van de beveiligingen K4 en K5 gebruikt. Op deze manier wordt de aardverbinding tot stand gebracht zodra het openbare elektriciteitsnet niet meer beschikbaar is.
    • De voedingsspanning voor de beveiliging K1, K2, K4 en K5 wordt geleverd via fase 1 (L1) van het openbare elektriciteitsnet en via de externe NA-beveiliging geschakeld.
    • De voedingsspanning van de beveiligingen K1, K2, K4 en K5 wordt via een opencontact van relais K3, die de Remote-ingang van de externe NA-beveiliging aanstuurt, onderbroken. Zo wordt voorkomen dat de aardverbinding niet onmiddellijk wordt verbroken wanneer het openbare elektriciteitsnet weer beschikbaar is en het noodstroomnet van de omvormer naar het openbare elektriciteitsnet wordt omgeschakeld.
    • Het sluitcontact van relais K3 geeft de omvormer extra feedback dat relais K3 de vergrendeling heeft uitgevoerd.
    • Na de hoofdcontacten van K1 en K2 kunnen extra omvormers of andere wisselstroombronnen in de noodstroomkring worden geïnstalleerd. De bronnen worden niet met het stroomnetwerk van de omvormer gesynchroniseerd, omdat dit noodstroomnet een frequentie van 53 Hz heeft.
    1. Installatie
    2. Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding - relevant voor onder meer Oostenrijk / 4-polige afscheiding - relevant voor onder meer Duitsland

    Stroomschema's
    • Appendix: Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding, bijv. Oostenrijk op pagina (→).
    • Appendix: Handmatige noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding, bijv. Duitsland op pagina (→).

    BELANGRIJK!
    De te gebruiken stroomschema's zijn afhankelijk van de landspecifieke norm en de uitvoeringsvoorschriften van de netwerkbeheerder.

    Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
    Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkring mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.

    De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
    In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen en omvormers door omschakelaar Q1 van het elektriciteitsnet gescheiden. Bij de universele afscheiding ontstaat er tevens een aardverbinding. In dit geval worden de verbruikers in de niet-noodstroomkring niet door de omvormer van stroom voorzien.

    Houd bij de installatie rekening met de volgende punten
    • Omschakelaar Q1 moet worden gedimensioneerd voor de stroomopwaarts geïnstalleerde zekeringen, de maximale stroomsterkte die optreedt en de maximale kortsluitingsstroom die optreedt. Passend bij de gemonteerde omschakelaar Q1 is voor schakelaarstand 1 (netbedrijf) een hulpschakelelement met 2 maakcontacten nodig.
      De gebruikte schakelaar Q1 moet een kortsluitingsschakelvermogen hebben van minimaal 10 kA volgens de norm IEC 60947-1. Als de kortsluitingsstroom op de montageplaats een waarde van meer dan 10 kA bereikt, moet er een schakelaar met een geschikt kortsluitingsschakelvermogen worden gebruikt.
    • Het circuit kan uitsluitend worden gebruikt in huishoudelijke toepassingen en installaties (kleine bedrijven en landbouw) of stroomopwaartse zekeringen met een nominale stroom van 63 A.
    • Minimale stootspanningsvastheid van de omschakelaar van 4 kV volgens IEC 60947-1.
    • Of er gebruik moet worden gemaakt van een 3-polige of universele afscheiding, moet met de netwerkbeheerder worden afgesproken.
    • De beschermingsmaatregel moet regelmatig worden getest. Als deze niet wettelijk is geregeld, moet deze jaarlijks worden uitgevoerd.
    • In het noodstroombedrijf (schakelaarstand 2) kan de datatransmissie tussen de Fronius Smart Meter en de omvormer worden onderbroken. Optioneel wordt dit via een maakcontact op het hulpcontact gewaarborgd. Het onderbreken van de Fronius Smart Meter-verbinding via hulpcontact Q1.1 kan optioneel worden gebruikt en voorkomt dat de noodstroomfunctie wordt beëindigd wanneer het openbare elektriciteitsnet weer normaal functioneert. Als dit niet gebeurt, onderbreekt de omvormer de noodstroomvoorziening wanneer het openbare elektriciteitsnet weer normaal functioneert. Als het openbare elektriciteitsnet weer normaal functioneert en er binnen de eerste 10 minuten geen handmatige omschakeling naar het netparallelle bedrijf plaatsvindt, kan dit ertoe leiden dat de omvormer en de accu worden uitgeschakeld. In dat geval moet het systeem handmatig opnieuw worden gestart (zie het hoofdstuk Systeem handmatig starten op pagina (→)). Met dit gedrag moet vooral rekening worden gehouden bij het testen van de handmatige omschakeling, omdat de omvormer vanwege de beschikbare Fronius Smart Meter-gegevens bij een bestaande aansluiting niet het noodstroombedrijf start.
    • De datacommunicatie van de Fronius Smart Meter moet afzonderlijk van de accu op de eigen Modbus-ingang worden aangesloten, zodat de datacommunicatie van de accu behouden blijft. (Zie het hoofdstuk Modbus-deelnemers op pagina (→).)
    • De feedback naar de digitale ingangen (IO's) van de omvormer via omschakelaar Q1 (schakelaarstand 2) is een startvoorwaarde voor het noodstroombedrijf van de omvormer.
    • Bij het omschakelen naar schakelaarstand 0 wordt de AC-uitgang van de omvormer spanningsvrij geschakeld. Dit wordt gewaarborgd door het onderbreken van de WSD-kabel met het 2e maakcontact van het hulpcontact en omschakelaar Q1 in stand 0.
    • De doorlopende verbinding tussen de potentiaalvereffeningsrail en de neutrale draad van de omvormer mag tijdens de 3-polige scheiding niet worden onderbroken.
    • Bij universele afscheiding wordt de PE-N-draadaansluiting dubbel uitgevoerd via de hoofdcontacten van omschakelaar Q1.
    • Na omschakelaar Q1 kunnen er extra omvormers of andere wisselstroombronnen in de noodstroomkring worden geïnstalleerd. Bij noodstroom synchroniseren de bronnen niet met het noodstroomnetwerk van de omvormer, aangezien dit op 53 Hz werkt.
    1. Installatie
    2. Noodstroom - Full Backup aansluiten

    Noodstroombedrijf testen

    Het wordt aangeraden om het noodstroombedrijf te testen:
    • bij de eerste installatie en configuratie
    • na het uitvoeren van werkzaamheden aan en in de schakelkast
    • tijdens het gebruik (aanbeveling: minimaal een keer per jaar)

    Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.

    U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).

    1. Installatie

    Datacommunicatiekabels aansluiten

    Modbus-deelnemers

    De ingangen M0 en M1 kunnen vrij worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk maximaal 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.

    BELANGRIJK!
    Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie Omvormerregeling via Modbus via het menu Communicatie > Modbus wordt geactiveerd, zijn er geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.

    Voorbeeld 1:

    Ingang

    Accu

    Fronius
    Ohmpilot

    Aantal primaire meters

    Aantal secundaire meters

    Modbus 0
    (M0)

    0

    4

    0

    2

    0

    1

    Modbus 1
    (M1)

    1

    3

    Voorbeeld 2:

    Ingang

    Accu

    Fronius
    Ohmpilot

    Aantal primaire meters

    Aantal secundaire meters

    Modbus 0
    (M0)

    1

    3

    Modbus 1
    (M1)

    0

    4

    0

    2

    0

    1

    1. Installatie
    2. Datacommunicatiekabels aansluiten

    Modbus-deelnemers

    De ingangen M0 en M1 kunnen vrij worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk maximaal 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.

    BELANGRIJK!
    Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie Omvormerregeling via Modbus via het menu Communicatie > Modbus wordt geactiveerd, zijn er geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.

    Voorbeeld 1:

    Ingang

    Accu

    Fronius
    Ohmpilot

    Aantal primaire meters

    Aantal secundaire meters

    Modbus 0
    (M0)

    0

    4

    0

    2

    0

    1

    Modbus 1
    (M1)

    1

    3

    Voorbeeld 2:

    Ingang

    Accu

    Fronius
    Ohmpilot

    Aantal primaire meters

    Aantal secundaire meters

    Modbus 0
    (M0)

    1

    3

    Modbus 1
    (M1)

    0

    4

    0

    2

    0

    1

    1. Installatie
    2. Datacommunicatiekabels aansluiten

    Datacommunicatiekabels leggen

    BELANGRIJK!
    Als er datacommunicatiekabels in de omvormer worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:
    • Afhankelijk van het aantal en de doorsnede van de gemonteerde datacommunicatiekabels moet u de pluggen uit de afdichting verwijderen en de datacommunicatiekabels plaatsen.
    • Vergeet niet in de vrije openingen in de afdichting pluggen te plaatsen.

    BELANGRIJK!
    Als de pluggen ontbreken of verkeerd zijn geplaatst, kan de beschermingsklasse IP66 niet worden gegarandeerd.

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    Draai de wartelmoer los, druk de afdichtingsring naar buiten en verwijder de bijbehorende plug.
    1

    Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding los en druk de afdichtingsring met de pluggen aan de binnenkant van het apparaat naar buiten.

    2

    Spreid de afdichtingsring uit op het punt waar de plug moet worden verwijderd.

    * Verwijder de plug met een zijdelingse beweging.

    3

    Leid de datakabel eerst door de wartelmoer van de kabelschroefverbinding en vervolgens door de opening van de behuizing.

    4

    Plaats de afdichtingsring tussen de wartelmoer en de opening van de behuizing. Druk de datakabels in de kabelgeleiding van de afdichting. Druk vervolgens de afdichting tot aan de onderkant van de kabelschroefverbinding in.

    5

    Zet de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met een draaimoment van minimaal 2,5 - maximaal 4 Nm vast.

    1. Installatie
    2. Datacommunicatiekabels aansluiten

    Accucommunicatiekabel aansluiten

    1

    Strip 10 mm van de isolatie van de enkele draden en breng indien nodig adereindhulzen aan.

    BELANGRIJK!
    Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen worden aangesloten.

    2

    Steek de kabels in de bijbehorende aansluitingen en controleer of de kabels op hun plaats blijven zitten.

    BELANGRIJK!
    Gebruik voor het aansluiten van 'Gegevens +/-' en 'Inschakelen +/-' alleen gedraaide kabelparen, zie het hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).

    Verdraai de afscherming van de kabel en steek deze in de connector 'SHIELD'.

    BELANGRIJK!
    Als een afscherming verkeerd is geïnstalleerd, kan dit leiden tot verstoring van de datacommunicatie.

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    Trek de aansluitklem uit de aansluiting.
    2.
    Leg de datacommunicatiekabel. Druk de afdichting tot aan de onderkant van de kabelschroefverbinding in.

    Door Fronius aanbevolen bekabelingsvoorbeeld, zie pagina (→).

    1. Installatie
    2. Datacommunicatiekabels aansluiten

    Afsluitweerstanden

    De installatie kan zonder afsluitweerstanden functioneren. In verband met interferentie is het voor een goede werking echter aan te bevelen afsluitweerstanden te gebruiken volgens onderstaand overzicht.

    Zie voor toegestane kabels en maximale afstanden het hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).

    BELANGRIJK!
    Afsluitweerstanden die niet zijn ingesteld zoals afgebeeld, kunnen storingen veroorzaken in de datacommunicatie.

    1. Installatie
    2. Datacommunicatiekabels aansluiten

    WSD (Wired Shut Down) installeren

    BELANGRIJK!
    De insteekaansluitklem WSD op het aansluitpaneel van de omvormer wordt standaard af fabriek met een overbrugging geleverd. Bij de installatie van een activeringsvoorziening of een WSD-keten moet de overbrugging worden verwijderd.

    Bij de eerste omvormer met aangesloten activeringsvoorziening in de WSD-keten moet de WSD-schakelaar in stand 1 (Primair apparaat) staan. Bij alle overige omvormers staat de WSD-schakelaar in de stand 0 (Secundair apparaat).

    Maximale afstand tussen twee apparaten: 100 m
    Max. Aantal apparaten: 28

    * Spanningsvrij contact van de activeringsvoorziening (bijv. centrale NA-beveiliging). Als in een WSD-keten meerdere spanningsvrije contacten worden gebruikt, moeten deze in serie worden geschakeld.

    1. Installatie

    Inverter sluiten en in bedrijf stellen

    Aansluitpaneel/deksel van behuizing van omvormer sluiten en in bedrijf stellen

    OPMERKING!

    Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.

     

    Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het alleen in als de Dc-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.

    Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en inzwenkt.

    1

    Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    2

    Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
    Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
    Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in. Voor systemen met een accu volgt u de inschakelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).

    BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)

    1. Installatie
    2. Inverter sluiten en in bedrijf stellen

    Aansluitpaneel/deksel van behuizing van omvormer sluiten en in bedrijf stellen

    OPMERKING!

    Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.

     

    Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het alleen in als de Dc-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.

    Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en inzwenkt.

    1

    Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    2

    Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
    Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
    Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in. Voor systemen met een accu volgt u de inschakelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).

    BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)

    1. Installatie
    2. Inverter sluiten en in bedrijf stellen

    Eerste gebruik van de omvormer

    Bij het eerste gebruik van de omvormer moeten verschillende installatie-instellingen worden gekozen.

    Als de installatie wordt geannuleerd voordat deze is voltooid, worden de ingevoerde data niet opgeslagen en wordt het startscherm met de installatiewizard opnieuw weergegeven. Bij een onderbreking door bijvoorbeeld een stroomstoring worden de data opgeslagen. De inbedrijfstelling wordt voortgezet vanaf het punt van onderbreking nadat de netvoeding weer is hersteld. Als de installatie is onderbroken, levert de omvormer maximaal 500 W aan het stroomnetwerk terug en knippert de bedrijfs-led geel.

    De landspecifieke setup kan slechts bij het eerste gebruik van de omvormer worden ingesteld. Als u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met uw installateur / de Technische helpdesk.

    1. Installatie
    2. Inverter sluiten en in bedrijf stellen

    Installatie via de app

    Voor de installatie is de app Fronius Solar.start nodig. Afhankelijk van het eindapparaat dat voor de installatie wordt gebruikt, is de app op het betreffende platform beschikbaar.

    1Download de app Fronius Solar.start en installeer deze.
    2Open het toegangspunt door de sensor    aan te raken.
    ✓De communicatie-LED knippert blauw.
    3Open de app Fronius Solar.start en volg de installatiewizard. Scan de QR-code op het kenplaatje met een smartphone of tablet om verbinding te maken met de omvormer.
    4Voeg de systeemcomponenten toe aan Fronius Solar.web en start de PV-installatie op.

    De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.

    1. Installatie
    2. Inverter sluiten en in bedrijf stellen

    Installatie via een browser

    WLAN:

    1Open het toegangspunt door de sensor    aan te raken.
    ✓De communicatie-LED knippert blauw.
    2Maak verbinding met de omvormer in de netwerkinstellingen (de omvormer is te herkennen aan de naam 'FRONIUS_' en het serienummer van het apparaat).
    3Voer het wachtwoord in dat op het kenplaatje staat en bevestig dit.
    BELANGRIJK!
    Voor het invoeren van een wachtwoord in Windows 10 moet eerst de koppeling Verbinding maken met een netwerkbeveiligingssleutel worden geactiveerd om de verbinding met het wachtwoord tot stand te kunnen brengen.
    4Voer het IP-adres 192.168.250.181 in de adresbalk van de browser in en bevestig dit. De installatiewizard wordt geopend.
    5Volg de installatiewizard in de afzonderlijke gedeelten en voltooi de installatie.
    6Voeg de systeemcomponenten toe aan Fronius Solar.web en start de PV-installatie op.

    De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.

    Ethernet:

    1Maak verbinding met de omvormer (LAN1) via een netwerkkabel (CAT5 STP of hoger).
    2Open het toegangspunt door de sensor één keer    aan te raken.
    ✓De communicatie-LED knippert blauw.
    3Voer het IP-adres 169.254.0.180 in de adresbalk van de browser in en bevestig dit. De installatiewizard wordt geopend.
    4Volg de installatiewizard in de afzonderlijke gedeelten en voltooi de installatie.
    5Voeg de systeemcomponenten toe aan Fronius Solar.web en start de PV-installatie op.

    De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.

    1. Installatie

    De inverter spanningsloos maken en weer inschakelen

    De omvormer spanningsloos maken en weer inschakelen

    1
    1. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit.
    2. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.

    BELANGRIJK!
    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!

    1. Installatie
    2. De inverter spanningsloos maken en weer inschakelen

    De omvormer spanningsloos maken en weer inschakelen

    1
    1. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit.
    2. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.

    BELANGRIJK!
    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!

    Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Gebruiker instellen

    Gebruiker aanmelden

    1Roep de gebruikersinterface van de omvormer in de browser op.
    2Meld u via het menu Aanmelden of via het menu Gebruiker > Gebruiker aanmelden aan met uw gebruikersnaam en wachtwoord.

    BELANGRIJK!
    Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Gebruiker instellen

    Gebruiker aanmelden

    1Roep de gebruikersinterface van de omvormer in de browser op.
    2Meld u via het menu Aanmelden of via het menu Gebruiker > Gebruiker aanmelden aan met uw gebruikersnaam en wachtwoord.

    BELANGRIJK!
    Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Gebruiker instellen

    Gebruiker aanmelden

    1Roep de gebruikersinterface van de omvormer in de browser op.
    2Meld u via het menu Aanmelden of via het menu Gebruiker > Gebruiker aanmelden aan met uw gebruikersnaam en wachtwoord.

    BELANGRIJK!
    Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Gebruiker instellen

    Taal selecteren

    1Selecteer in het menu Gebruiker > Taal de gewenste taal.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Apparaatconfiguratie

    Componenten

    Via Component toevoegen+ kunt u alle beschikbare componenten aan de installatie toevoegen.

    Moduleveld
    Activeer de MPP-tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet PV 1 + PV 2 parallel geschakeld worden geactiveerd.

    Primaire meter
    Voor een goed functionerend bedrijf met andere stroomopwekkers en in het noodstroombedrijf Full Backup is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere stroomopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter op het openbare stroomnetwerk worden aangesloten.
    Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer 's nachts. Als de functie is gedeactiveerd, schakelt de omvormer naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer beschikbaar is en er geen opgave van het energiebeheer aan de accu volgt (bijvoorbeeld: minimale laadtoestand bereikt). Het bericht 'Power low' verschijnt. De omvormer start opnieuw op zodra er een energiebeheerspecificatie is verzonden of voldoende PV-vermogen beschikbaar is.
    Als de functie wordt geactiveerd, blijft de omvormer permanent op het elektriciteitsnet aangesloten, zodat de omvormer op elk moment energie van andere stroomopwekkers kan afnemen.
    Na het aansluiten van de meter moet een van de volgende apparaattypen worden geselecteerd.

    • Modbus RTU
    • Modbus TCP
    • MQTT (beschikbaar MQTT-apparaat wordt automatisch weergegeven)

    OPMERKING!

    Voor communicatie via MQTT moeten de omvormer en de Smart Meter zich in hetzelfde subnetwerk bevinden.

    De volgende aanvullende parameters moeten voor de Smart Meter worden gedefinieerd:

    • Toepassing (primaire meter of secundaire meter)
    • Naam
    • Categorie (bijv. omvormer)
    • IP-adres (voor Modbus TCP)
    • Poort (voor Modbus TCP)
    • Modbus-adres (voor Modbus RTU en TCP)


    De Watt-waarde bij de primaire meter is de som van alle primaire meters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundaire meters.

    Accu
    Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, zijn de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.

    Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In noodstroombedrijf worden de ingestelde waarden niet in aanmerking genomen.

    Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
    De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.

    Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
    Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).

    BELANGRIJK!
    Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.

    Ohmpilot
    Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilot en voeg deze aan het systeem toe door Toevoegen te selecteren.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Apparaatconfiguratie

    Componenten

    Via Component toevoegen+ kunt u alle beschikbare componenten aan de installatie toevoegen.

    Moduleveld
    Activeer de MPP-tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet PV 1 + PV 2 parallel geschakeld worden geactiveerd.

    Primaire meter
    Voor een goed functionerend bedrijf met andere stroomopwekkers en in het noodstroombedrijf Full Backup is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere stroomopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter op het openbare stroomnetwerk worden aangesloten.
    Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer 's nachts. Als de functie is gedeactiveerd, schakelt de omvormer naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer beschikbaar is en er geen opgave van het energiebeheer aan de accu volgt (bijvoorbeeld: minimale laadtoestand bereikt). Het bericht 'Power low' verschijnt. De omvormer start opnieuw op zodra er een energiebeheerspecificatie is verzonden of voldoende PV-vermogen beschikbaar is.
    Als de functie wordt geactiveerd, blijft de omvormer permanent op het elektriciteitsnet aangesloten, zodat de omvormer op elk moment energie van andere stroomopwekkers kan afnemen.
    Na het aansluiten van de meter moet een van de volgende apparaattypen worden geselecteerd.

    • Modbus RTU
    • Modbus TCP
    • MQTT (beschikbaar MQTT-apparaat wordt automatisch weergegeven)

    OPMERKING!

    Voor communicatie via MQTT moeten de omvormer en de Smart Meter zich in hetzelfde subnetwerk bevinden.

    De volgende aanvullende parameters moeten voor de Smart Meter worden gedefinieerd:

    • Toepassing (primaire meter of secundaire meter)
    • Naam
    • Categorie (bijv. omvormer)
    • IP-adres (voor Modbus TCP)
    • Poort (voor Modbus TCP)
    • Modbus-adres (voor Modbus RTU en TCP)


    De Watt-waarde bij de primaire meter is de som van alle primaire meters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundaire meters.

    Accu
    Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, zijn de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.

    Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In noodstroombedrijf worden de ingestelde waarden niet in aanmerking genomen.

    Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
    De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.

    Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
    Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).

    BELANGRIJK!
    Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.

    Ohmpilot
    Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilot en voeg deze aan het systeem toe door Toevoegen te selecteren.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Apparaatconfiguratie

    Functies en
    I/O's

    Noodstroom
    Voor de noodstroommodus kunnen Uit, PV Point en Full Backup worden geselecteerd.
    De noodstroommodus Full Backup kan alleen worden geactiveerd nadat de vereiste I/O-toewijzingen voor noodstroom geconfigureerd zijn. Daarnaast moet voor de noodstroommodus Full Backup op het terugleveringspunt een meter worden geïnstalleerd en geconfigureerd.

    BELANGRIJK!
    Bij het configureren van de noodstroommodus PV Point moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina (→) in acht worden genomen.
    Bij het configureren van de noodstroommodus Full Backup moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina (→) in acht worden genomen.

    Nominale noodstroomspanning
    Als het noodstroombedrijf is geactiveerd, moet de nominale spanning van het openbare elektriciteitsnet worden gekozen.

    Waarschuwingslimiet laadtoestand
    Vanaf deze restcapaciteit van de accu in noodstroombedrijf wordt er een waarschuwing afgegeven.

    Reservecapaciteit
    De ingestelde waarde resulteert in een restcapaciteit (afhankelijk van de capaciteit van de accu) die voor noodstroomvoorziening wordt gereserveerd. De accu wordt bij netgekoppeld bedrijf niet ontladen tot onder de restcapaciteit. In noodstroombedrijf wordt de handmatig ingestelde waarde Minimale laadtoestand niet in aanmerking genomen. In noodstroombedrijf wordt de accu altijd ontladen tot de automatisch vooraf ingestelde minimale laadtoestand volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.

    Systeemonderhoud 's nachts
    Om ook 's nachts een continu noodstroombedrijf te garanderen, berekent de omvormer afhankelijk van de accucapaciteit een afdoende reservecapaciteit voor systeemonderhoud. Wanneer de berekende grenswaarde wordt bereikt, wordt de stand-bymodus voor de omvormer en de accu geactiveerd en gedurende 16 uur gehandhaafd. Aangesloten verbruikers worden niet meer van stroom voorzien. De accu wordt ontladen tot de vooraf ingestelde minimale laadtoestand.

    Belastingbeheer
    Hier kunnen maximaal 4 pinnen voor het belastingbeheer worden geselecteerd. De overige instellingen voor het belastingbeheer vindt u in het menu Belastingbeheer.
    Standaard: Pin 1

    Australië - Demand Response Mode (DRM)
    Hier kunnen de pinnen voor de besturing via DRM worden ingesteld:

    Modus

    Beschrijving

    Informatie

    DRM-pin

    I/O-pin

    DRM0

    De omvormer wordt van het elektriciteitsnet gescheiden

    DRM0 treedt op in geval van een onderbreking of kortsluiting in REF GEN- of COM LOAD-kabels, of in geval van ongeldige combinaties van DRM1 - DRM8
    De netrelais worden geopend.

    REF GEN
    COM LOAD

    IO4
    IO5

    DRM1

    Import Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het elektriciteitsnet

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 1/5

    IN6

    DRM2

    Import Pnom ≤ 50%

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 2/6

    IN7

    DRM3

    Import Pnom ≤ 75% &
    +Qrel* ≥ 0%

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 3/7

    IN8

    DRM4

    Import Pnom ≤ 100%

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 4/8

    IN9

    DRM5

    Export Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het elektriciteitsnet

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 1/5

    IN6

    DRM6

    Export Pnom ≤ 50%

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 2/6

    IN7

    DRM7

    Export Pnom ≤ 75% &
    -Qrel* ≥ 0%

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 3/7

    IN8

    DRM8

    Export Pnom ≤ 100%

    Momenteel niet ondersteund

    DRM 4/8

    IN9

    De percentages hebben altijd betrekking op het nominale apparaatvermogen.

    BELANGRIJK!
    Als de functie Australië - Demand Response Mode (DRM) wordt geactiveerd en er geen DRM-besturing aangesloten is, schakelt de omvormer over naar stand-bybedrijf.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Apparaatconfiguratie

    Demand Response Modes (DRM)

    Hier kunt u een waarde invoeren voor het schijnbaar opgenomen vermogen en het schijnbaar afgegeven vermogen voor de landspecifieke setup Australië.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Apparaatconfiguratie

    Omvormer

    Stand-by afdwingen
    Bij activering van deze functie wordt de terugleveringsmodus van de omvormer onderbroken. Hierdoor kan de omvormer zonder vermogen worden uitgeschakeld en zijn de onderdelen beschermd. Wanneer de omvormer opnieuw wordt opgestart, wordt de stand-byfunctie automatisch uitgeschakeld.

    PV 1 en PV 2

    Parameter

    Waardebereik

    Beschrijving

    Modus

    Uit

    De MPP-tracker is gedeactiveerd.

    Automatisch

    De omvormer gebruikt precies die spanning waarbij het maximaal haalbare vermogen van de MPP-tracker mogelijk is.

    Fix

    De MPP-tracker gebruikt de in UDC-fix gedefinieerde spanning.

    UDC-fix

    80 ‑ 530 V

    De omvormer gebruikt de vaste vooraf ingestelde spanning die bij de MPP-tracker wordt gebruikt.

    Dynamik Peak Manager

    Uit

    De functie is gedeactiveerd.

    Aan

    De volledige solarmodulestring wordt gecontroleerd op optimalisatiemogelijkheden en de best mogelijke spanning voor de terugleveringsmodus wordt bepaald.

    Rimpelsignaal
    Rimpelsignalen zijn signalen die door het energiebedrijf worden verzonden om regelbare verbruikers in en uit te schakelen. Afhankelijk van de inbouwsituatie kunnen rimpelsignalen door de omvormer worden gedempt of versterkt. De onderstaande instellingen kunnen worden gebruikt om dit zo nodig tegen te gaan.

    Parameter

    Waardebereik

    Beschrijving

    Reductie van de beïnvloeding

    Uit

    De functie is gedeactiveerd.

    Aan

    De functie is geactiveerd.

    Frequentie van het rimpelsignaal

    100 ‑ 3.000 Hz

    Hier moet de door het energiebedrijf opgegeven frequentie worden ingevoerd.

    Netinductiviteit

    0,00001 ‑ 0,005 H

    Hier moet de op het voedingspunt gemeten waarde worden ingevoerd.

    Maatregelen tegen foutieve uitschakeling van de aardlekschakelaar/lekstroombeveiliging
    (bij gebruik van een 30-mA-aardlekschakelaar)

    OPMERKING!

    Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.

    In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.

    Parameter

    Waardebereik

    Beschrijving

    Lekstroomfactor om valse uitschakeling lekstroombeveiliging/FI te verminderen

    0 ‑ 0,25
    (standaard: 0,16)

    De reductie van de instelwaarde vermindert de lekstroom en verhoogt de tussenkringspanning, waardoor het rendement licht daalt.

    • De instelwaarde 0,16 maakt een optimaal rendement mogelijk.
    • Instelwaarde 0 maakt minimale lekstromen mogelijk.

    Uitschakeling vóór activering van 30 mA-aardlekschakelaar

    Uit

    De functie voor het verminderen van onjuiste uitschakelingen door de aardlekschakelaar is gedeactiveerd.

    Aan

    De functie voor het verminderen van onjuiste uitschakelingen door de aardlekschakelaar is geactiveerd.

    Grenswaarde niet-activerende meetlekstroom

    0,015 ‑ 0,3

    De door de fabrikant vastgelegde waarde voor de niet-activerende lekstroom van de aardlekschakelaar waarbij de aardlekschakelaar onder gespecificeerde omstandigheden niet uitschakelt.

    Isolatiewaarschuwing

    Parameter

    Waardebereik

    Beschrijving

    Isolatiewaarschuwing

    Uit

    De isolatiewaarschuwing is gedeactiveerd.

    Aan

    De isolatiewaarschuwing is geactiveerd.
    Er wordt een waarschuwing gegeven in geval van een isolatiefout.

    Modus van de isolatiemeting

     

    Nauwkeurig

    De isolatiebewaking wordt met de grootst mogelijke nauwkeurigheid uitgevoerd en de gemeten isolatieweerstand wordt weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer.

    Snel

    De isolatiebewaking wordt minder nauwkeurig uitgevoerd, waardoor de duur van de isolatiemeting korter wordt en de isolatiewaarde niet in de gebruikersinterface van de omvormer wordt weergegeven.

    Drempelwaarde voor de isolatiewaarschuwing

    100.000 ‑
    1.000.0000

    Als deze drempelwaarde niet wordt bereikt, wordt in de gebruikersinterface van de omvormer de statuscode 1083 weergegeven.

    Noodstroom

    Parameter

    Waardebereik

    Beschrijving

    Nominale noodspanning

    220 ‑ 240 V

    De nominale uitgangsfasespanning in noodstroombedrijf.

    Noodstroomfrequentieoffset

    -5 tot +5 Hz

    De instelwaarde kan worden gebruikt om de nominale noodstroomfrequentie (zieTechnische gegevens) met de offsetwaarde te verlagen of verhogen. De standaardwaarde is +3 Hz. Aangesloten verbruikers (zoals een Fronius Ohmpilot) herkennen het actieve noodstroombedrijf op basis van de gewijzigde frequentie en reageren dienovereenkomstig (bijvoorbeeld door activering van de stroombesparingsmodus).


    BELANGRIJK!
    Als er een andere AC-bron in het systeem aanwezig is, mag de noodstroomfrequentie niet worden gewijzigd. De standaardwaarde (+3 Hz) voorkomt dat andere AC-bronnen in het noodstroombedrijf parallel aan de omvormer worden gevoed, overspanningen veroorzaken en het eigen noodvoedingsnet uitschakelen.

    Grenswaarde van de noodstroomonderspanningsbeveiliging U< [pu]

    0 ‑ 2 %V

    De instelwaarde wordt gebruikt om de grenswaarde voor het uitschakelen van het noodstroombedrijf in te stellen
    (bijv. instelwaarde 0,9 = 90% van de nominale spanning).

    Tijd van de noodstroomonderspanningsbeveiliging U<

    0,04 ‑ 20 s

    Activeringstijd voor onderschrijding van de grenswaarde van de noodstroomonderspanningsbeveiliging.

    Grenswaarde van de noodstroomoverspanningsbeveiliging U> [pu]

    0 ‑ 2 %V

    De instelwaarde wordt gebruikt om de grenswaarde voor het uitschakelen van het noodstroombedrijf in te stellen
    (bijv. instelwaarde 1,1 = 110% van de nominale spanning).

    Tijd van de noodstroomoverspanningsbeveiliging U>

    0,04 ‑ 20 s

    Activeringstijd voor het overschrijden van de grenswaarde van de overspanningsbeveiliging voor noodstroom.

    Vertraging herstart noodstroom

    0 ‑ 600 s

    De wachttijd voor hervatting van het noodstroombedrijf na een uitschakeling.

    Herstartpogingen noodstroom

    1 ‑ 10

    Het maximale aantal automatische herstartpogingen. Wanneer het maximale aantal automatische herstartpogingen is bereikt, moet het servicebericht 1177 handmatig worden bevestigd.

    Externe frequentiemonitoring in noodstroom
    (alleen voor Italië)

     

    Uit

    De functie is gedeactiveerd

    Aan

    Voor noodstroombedrijf (Full Backup) in Italië moet externe frequentiemonitoring worden geactiveerd. Voordat het noodstroombedrijf wordt beëindigd, wordt de netfrequentie gecontroleerd. Als de netfrequentie binnen het toegestane grensbereik ligt, worden de belastingen op het openbare elektriciteitsnet aangesloten.

    Uitschakeltijd kortsluiting noodstroom

    0,001 ‑ 60 s

    Als er kortsluiting optreedt in het noodstroombedrijf, wordt het noodstroombedrijf binnen de ingestelde tijd onderbroken.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Energiebeheer

    Toegestane maximale acculading uit het openbare elektriciteitsnet

    Sinds 1 januari 2024 gelden in Duitsland nieuwe regels voor het laden van accu's. Het maximale laadvermogen uit openbare elektriciteitsnetwerken bedraagt conform §14a EnWG bij besturing 4,2 kW.
    De omvormer moet vanwege documentatiedoeleinden een verbinding met Fronius Solar.web tot stand brengen en permanent met het internet verbonden zijn om de uitvoering van de externe besturingscommando's te kunnen controleren.
    Het laadvermogen is standaard op een lagere waarde begrensd. Zorg ervoor dat u niet meer dan het toegestane laadvermogen van 4,2 kW gebruikt.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    Toegestane maximale acculading uit het openbare elektriciteitsnet

    Sinds 1 januari 2024 gelden in Duitsland nieuwe regels voor het laden van accu's. Het maximale laadvermogen uit openbare elektriciteitsnetwerken bedraagt conform §14a EnWG bij besturing 4,2 kW.
    De omvormer moet vanwege documentatiedoeleinden een verbinding met Fronius Solar.web tot stand brengen en permanent met het internet verbonden zijn om de uitvoering van de externe besturingscommando's te kunnen controleren.
    Het laadvermogen is standaard op een lagere waarde begrensd. Zorg ervoor dat u niet meer dan het toegestane laadvermogen van 4,2 kW gebruikt.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    Accubeheer

    Accu-instellingen voor de laadtoestand
    Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, worden de waarden voor Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.

    Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden voor Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In het geval van noodstroombedrijf wordt geen rekening gehouden met de ingestelde waarden.

    Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
    De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.

    Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
    Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).

    Waarschuwingslimiet laadtoestand
    Vanaf deze restcapaciteit van de accu in noodstroombedrijf wordt er een waarschuwing afgegeven.

    Reservecapaciteit
    De ingestelde waarde resulteert in een restcapaciteit (afhankelijk van de capaciteit van de accu) die voor noodstroomvoorziening wordt gereserveerd. De accu wordt bij netgekoppeld bedrijf niet ontladen tot onder de restcapaciteit.

    BELANGRIJK!
    Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.

    Tijdsafhankelijke accubesturing
    Met behulp van de tijdsafhankelijke accubesturing is het mogelijk om het laden/ontladen van de accu te voorkomen of te beperken, evenals een specifieke waarde voor het laden/ontladen in te stellen.

    Het accubeheer wordt bijvoorbeeld door de volgende instellingen beïnvloed:
    • Laden van de accu's via het openbare elektriciteitsnet toestaan
    • Vermogensbegrenzing van de omvormer, energieopslag of complete installatie
    • Besturingsspecificaties via Modbus
    • Optimalisatie van het eigenverbruik

    BELANGRIJK!
    De vastgelegde regels voor de accubesturing hebben na de optimalisatie van het eigenverbruik de een-na-laagste prioriteit. Afhankelijk van de configuratie kan het zijn dat vanwege andere instellingen niet aan de regels wordt voldaan.

    Voor de regels van de tijdsafhankelijke accubesturing kunnen de volgende waarden worden geselecteerd:
    • Max. laadvermogen
      De accu wordt maximaal opgeladen met de waarde die is ingesteld in het veld Vermogen.
      Als teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet en/of direct verbruik in huis niet mogelijk is, wordt de ingestelde waarde voor Max. laadvermogen genegeerd en wordt de opgewekte energie in de accu geladen.
    • 'Min. laadvermogen'
      De accu wordt minimaal opgeladen met de waarde die is ingesteld in het veld Vermogen.
    • Max. ontladingsvermogen
      De accu wordt maximaal ontladen met de waarde die is ingesteld in het veld Vermogen.
    • Min. ontladingsvermogen
      De accu wordt minimaal ontladen met de waarde die is ingesteld in het veld Vermogen.

    De tijdbesturing voor wanneer de regel geldig is, wordt in de invoervelden Tijd en met de keuzeoptie Weekdagen ingesteld.

    Het is niet mogelijk om een tijdsbereik over middernacht (00:00 uur) heen in te stellen.
    Voorbeeld: Een regeling voor de periode van 22:00 tot 06:00 uur moet met 2 regels worden ingesteld, namelijk: '22:00 - 23:59' en '00:00 - 06:00'.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    Voorbeelden - tijdsafhankelijke accubesturing

    In de volgende voorbeelden worden de energiestromen toegelicht. Er wordt geen rekening gehouden met rendementen.

    Accusysteem

    PV-installatie naar omvormer

    1.000 W

    Vermogen naar accu

    500 W

    Geleverd vermogen (AC) van omvormer

    500 W

    Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt

    0 W

    Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet

    0 W

    Verbruik in huis

    500 W

    Accusysteem zonder PV-installatie inclusief tweede stroomopwekker in huis

    Vermogen naar accu

    1.500 W

    Vermogensopname (AC) van omvormer

    1.500 W

    Tweede stroomopwekker in thuisnet

    2.000 W

    Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt

    0 W

    Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet

    0 W

    Verbruik in huis

    500 W

    Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis

    PV-installatie naar omvormer

    1.000 W

    Vermogen naar accu

    2.500 W

    Vermogensopname (AC) van omvormer

    1.500 W

    Tweede stroomopwekker in thuisnet

    2.000 W

    Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt

    0 W

    Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet

    0 W

    Verbruik in huis

    500 W

    Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis
    (met max. AC-beperking)

    PV-installatie naar omvormer

    1.000 W

    Vermogen naar accu

    2.000 W

    Max. AC-vermogensopname beperkt tot

    1.000 W

    Vermogensopname (AC) van omvormer

    1.000 W

    Tweede stroomopwekker in thuisnet

    2.000 W

    Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt

    0 W

    Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet

    500 W

    Verbruik in huis

    500 W

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    Toegestane accubesturingsregels

    Een regel bestaat altijd uit een beperking of specificatie en de tijdbesturing Tijd en Weekdagen waarin/-op de regel actief is. Regels met dezelfde beperking (bijvoorbeeld 'Max. laadvermogen') mogen elkaar qua tijd niet overlappen.

    Maximale laad- en ontladingsgrens
    Er kunnen tegelijkertijd een maximaal laadvermogen en een maximaal ontladingsvermogen worden geconfigureerd.

    Laadbereik instellen
    Het is mogelijk om een laadbereik met een minimale en een maximale laadgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te ontladen.

    Ontladingsbereik instellen
    Het is mogelijk om een ontladingsbereik met een minimale en een maximale ontladingsgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te laden.

    Specifiek laadvermogen instellen
    Het is mogelijk om een specifiek laadvermogen te definiëren door het minimale en het maximale laadvermogen op dezelfde waarde in te stellen.

    Specifiek ontladingsvermogen instellen
    Het is mogelijk om een specifiek ontladingsvermogen te definiëren door het minimale en het maximale ontladingsvermogen op dezelfde waarde in te stellen.

    Mogelijke toepassingen

    • Tijdsafhankelijke stroomtarieven
    • Accureservering bij marktspecifieke vermogensbegrenzing
    • Tijdsafhankelijke opslagreservering voor gevallen waarbij gebruik wordt gemaakt van noodstroom
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    PV-vermogensreductie

    De regels in het menu Accubeheer maken een optimaal gebruik van de opgewekte energie mogelijk. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het PV-vermogen vanwege de tijdsafhankelijke accubesturing niet volledig kan worden benut.

    Voorbeeld

    Fronius-omvormer (max. uitvoervermogen)

    6.000 W

    gedefinieerde ontlading van accu

    6.000 W

    PV-vermogen

    1.000 W

    In dit geval zou de omvormer het PV-vermogen moeten reduceren tot 0 W, aangezien het uitvoervermogen van de omvormer maximaal 6.000 W bedraagt en dit door de ontlading van de accu al volledig wordt benut.

    Omdat verspilling van het PV-vermogen moet worden tegengegaan, wordt de vermogensbegrenzing in het accubeheer automatisch zodanig aangepast dat er geen PV-vermogen verloren gaat. In het bovenstaande voorbeeld betekent dit dat de accu slechts met 5.000 W wordt ontladen, zodat de 1.000 W aan PV-vermogen kan worden gebruikt.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    Belastingbeheer

    Prioriteiten
    Als er aanvullende componenten (bijvoorbeeld een accu of Fronius Ohmpilot) in de installatie aanwezig zijn, kunnen hier de prioriteiten worden ingesteld. Apparaten met een hogere prioriteit worden eerst aangestuurd en vervolgens de andere, mits er nog overtollige energie beschikbaar is.

    BELANGRIJK!
    Als zich in de PV-installatie een Fronius Wattpilot bevindt, wordt deze als verbruiker gezien. De prioriteit voor het belastingbeheer van de Fronius Wattpilot moet in de app Fronius Solar.wattpilot worden geconfigureerd.

    Regels
    Er kunnen maximaal vier verschillende belastingbeheerregels worden gedefinieerd. Bij gelijke drempelwaarden worden de regels achtereenvolgens geactiveerd. Bij het deactiveren werkt het andersom: de laatst ingeschakelde I/O wordt als eerste uitgeschakeld. Bij verschillende drempelwaarden wordt eerst de I/O met de laagste drempelwaarde ingeschakeld, daarna de I/O met de een-na-laagste drempelwaarde enz.

    I/O's die door het geproduceerde vermogen worden aangestuurd, zijn altijd in het voordeel ten opzichte van de accu en de Fronius Ohmpilot. Dit betekent dat een I/O zichzelf kan inschakelen, met als gevolg dat de accu niet meer wordt geladen of de Fronius Ohmpilot niet meer wordt aangestuurd.

    BELANGRIJK!
    Een I/O wordt pas na 60 seconden geactiveerd/gedeactiveerd.

    Verbruiker
    • De besturing is Uit (gedeactiveerd).
    • De besturing loopt via Geproduceerd vermogen.
    • De besturing loopt via Overtollig vermogen (bij terugleveringslimieten). Deze optie kan alleen worden geselecteerd nadat er een meter is aangesloten. De besturing loopt via de werkelijk aan het elektriciteitsnet teruggeleverde elektriciteit.
    Drempelwaarden
    • Aan: Voor het invoeren van een limiet voor het werkelijke vermogen vanaf waar de uitgang wordt geactiveerd.
    • Uit: Voor het invoeren van een limiet voor het werkelijke vermogen vanaf waar de uitgang wordt gedeactiveerd.
    Looptijden
    • Veld voor het activeren van de minimale looptijd per inschakeling, die aangeeft hoelang de uitgang per inschakeling minimaal geactiveerd moet zijn.
    • Veld voor het activeren van de maximale looptijd per dag.
    • Veld voor het activeren van de gewenste looptijd, die aangeeft hoelang de uitgang per dag in totaal geactiveerd moet zijn (hierbij wordt rekening gehouden met meerdere inschakelingen).
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Energiebeheer

    Optimalisatie van het eigenverbruik

    Optimalisatie van het eigenverbruik
    Stel de bedrijfsmodus in op Handmatig of op Automatisch. De omvormer richt zich altijd op de ingestelde waarde in Doelwaarde op het terugleveringspunt. In de bedrijfsmodus Automatisch (fabrieksinstelling) wordt op 0 W op het terugleveringspunt (maximaal eigenverbruik) gecontroleerd.

    De doelwaarde op het terugleveringspunt geldt ook wanneer een andere bron op het meetpunt aan het elektriciteitsnet teruglevert. In dit geval moet echter
    • de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt geïnstalleerd en geconfigureerd zijn;
    • de functie Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan in het menu Componenten > Accu zijn geactiveerd.

    Doelwaarde op terugleveringspunt
    Als onder 'Optimalisatie eigenverbruik' Handmatig is geselecteerd, kunnen de Bedrijfsmodus (Opname/Teruglevering) en de Doelwaarde op terugleveringspunt worden ingesteld.

    BELANGRIJK!
    Optimalisatie eigenverbruik heeft een lagere prioriteit dan Accubeheer.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Systeem

    Algemeen

    1Voer in het invoerveld Naam van installatie de naam van de installatie in (maximaal 30 tekens).
    2Selecteer in de vervolgkeuzelijsten Tijdzonegebied en Tijdzonelocatie de gewenste opties. De datum en de tijd zijn gekoppeld aan de ingevoerde tijdzone.
    2Klik op de knop Opslaan.
    ✓Installatienaam, tijdzonegebied en tijdzonelocatie worden opgeslagen.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Algemeen

    1Voer in het invoerveld Naam van installatie de naam van de installatie in (maximaal 30 tekens).
    2Selecteer in de vervolgkeuzelijsten Tijdzonegebied en Tijdzonelocatie de gewenste opties. De datum en de tijd zijn gekoppeld aan de ingevoerde tijdzone.
    2Klik op de knop Opslaan.
    ✓Installatienaam, tijdzonegebied en tijdzonelocatie worden opgeslagen.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Update

    Alle beschikbare updates voor omvormers en andere Fronius-apparaten staan vermeld op de productpagina's en in het gedeelte "Fronius Download zoeken" op www.fronius.com .

    Update
    1Sleep het firmwarebestand naar het veld Bestand hier opslaan of selecteer het via Bestand selecteren.
    ✓De update wordt gestart.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Installatiewizard

    De begeleide installatiewizard kan hier worden opgeroepen.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Fabrieksinstellingen herstellen

    Alle instellingen
    Alle configuratiegegevens worden gereset, behalve de landspecifieke setup. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.

    Alle instellingen zonder netwerk
    Alle configuratiedata worden gereset, behalve de landspecifieke setup en de netwerkinstellingen. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Event Log (Gebeurtenissenlogboek)

    Actuele meldingen
    Hier worden alle actuele gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven.

    BELANGRIJK!
    Afhankelijk van het type gebeurtenis, moeten ze worden bevestigd door te klikken op de knop 'Vinkje' om verder te worden verwerkt.

    Historie
    Hier worden alle gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven, die niet meer bestaan.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Informatie

    In dit menu wordt alle informatie over de installatie en de huidige instellingen weergegeven, en beschikbaar gesteld om te downloaden.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Licentiebeheer

    In het licentiebestand zijn de prestatiegegevens en functionaliteit van de omvormer opgeslagen. Als de omvormer, het vermogensfasedeel of het datacommunicatiegedeelte wordt vervangen, moet ook het licentiebestand worden vervangen.

    Licentiëring - online (aanbevolen)
    Hiervoor is een internetverbinding en een ingestelde configuratie van Fronius Solar.web vereist.
    1Sluit de installatiewerkzaamheden af (zie het hoofdstuk Aansluitpaneel/deksel van behuizing van omvormer sluiten en in bedrijf stellen op pagina (→)).
    2Maak verbinding met de gebruikersinterface van de omvormer.
    3Voer het serienummer en de verificatiecode (VCode) van het defecte apparaat en het vervangende apparaat in. Het serienummer en de VCode bevinden zich op het kenplaatje van de omvormer (zie het hoofdstuk Informatie over het apparaat op pagina (→)).
    4Klik op de knop Online licentiëring starten.
    5Sla de menuopties 'Gebruiksvoorwaarden' en 'Netwerkinstellingen' over door op de knop Volgende te klikken.
    ✓De licentieactivering wordt gestart.
    Licentiëring - offline
    Hiervoor mag geen internetverbinding aanwezig zijn. Bij 'Licentiëring - offline' met internetverbinding wordt het licentiebestand automatisch naar de omvormer geüpload. Daarom treedt bij het uploaden van het licentiebestand de volgende fout op: "De licentie is al geïnstalleerd en de wizard kan worden afgesloten".
    1Sluit de installatiewerkzaamheden af (zie het hoofdstuk Aansluitpaneel/deksel van behuizing van omvormer sluiten en in bedrijf stellen op pagina (→)).
    2Maak verbinding met de gebruikersinterface van de omvormer.
    3Voer het serienummer en de verificatiecode (VCode) van het defecte apparaat en het vervangende apparaat in. Het serienummer en de VCode bevinden zich op het kenplaatje van de omvormer (zie het hoofdstuk Informatie over het apparaat op pagina (→)).
    4Klik op de knop Offline licentiëring starten.
    5Download het servicebestand op het eindapparaat door op de knop Servicebestand downloaden te klikken.
    6Open de website licensemanager.solarweb.com en meld u aan met uw gebruikersnaam en wachtwoord.
    7Sleep het servicebestand naar het veld Servicebestand hiernaartoe slepen of klik op Klik om te uploaden om het servicebestand te uploaden.
    8Download het nieuw gegenereerde licentiebestand op het eindapparaat door op de knop Licentiebestand downloaden te klikken.
    9Ga naar de gebruikersinterface van de omvormer en sleep het licentiebestand naar het veld Licentiebestand hier plaatsen of klik op Licentiebestand selecteren en selecteer het licentiebestand.
    ✓De licentieactivering wordt gestart.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Systeem

    Ondersteuning

    Ondersteuningsgebruiker activeren
    1Klik op de knop Account van ondersteuningsgebruiker activeren.
    ✓De ondersteuningsgebruiker is geactiveerd.

    BELANGRIJK!
    Via de ondersteuningsgebruiker kan alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding instellingen in de omvormer configureren. Met de knop Toegang ondersteuningsgebruiker beëindigen kunt u de toegang deactiveren.

    Ondersteuningsinfo aanmaken (voor Fronius Support)
    1Klik op de knop Ondersteuningsinfo aanmaken.
    2Het bestand sdp.cry wordt automatisch gedownload. Klik op de knop Ondersteuningsinfo downloaden om het bestand handmatig te downloaden.
    ✓Het bestand sdp.cry wordt in de map 'Downloads' opgeslagen.
    Onderhoud op afstand activeren
    1Klik op de knop Onderhoud op afstand.
    ✓Toegang voor onderhoud op afstand wordt voor Fronius Support geactiveerd.

    BELANGRIJK!
    Via toegang voor onderhoud op afstand krijgt alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding toegang tot de omvormer. Hierbij worden diagnosegegevens doorgegeven die worden gebruikt voor het oplossen van problemen. Activeer de toegang tot onderhoud op afstand alleen wanneer dit door Fronius Support wordt gevraagd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Communicatie

    Netwerk

    Serveradressen voor de gegevensoverdracht
    Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
    https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf

    Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.

    LAN:

    Verbinding tot stand brengen:
    1Voer de hostnaam in.
    2Selecteer het verbindingstype Automatisch of Statisch.
    3Geef bij selectie van het verbindingstype Statisch het IP-adres, het subnetmasker, de DNS en de gateway op.
    4Klik op de knop Verbinden.
    ✓De verbinding wordt tot stand gebracht.

    Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).

    WLAN:

    Verbinding maken via WPS:
      ☐

      Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te    raken > de communicatie-LED knippert blauw.

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    Maak verbinding met de omvormer in de netwerkinstellingen (de omvormer is te herkennen aan de naam 'FRONIUS_' en het serienummer van het apparaat).
    2.
    Voer het wachtwoord in dat op het kenplaatje staat en bevestig dit.
    BELANGRIJK!
    Voor het invoeren van een wachtwoord in Windows 10 moet eerst de koppeling Verbinding maken met een netwerkbeveiligingssleutel worden geactiveerd om de verbinding met het wachtwoord tot stand te kunnen brengen.
    3.
    Voer het IP-adres 192.168.250.181 in de adresbalk van de browser in en bevestig dit.
    4.
    Klik in het menu Communicatie > Netwerk > WiFi > WPS op de knop Activeren.
    5.
    Activeer WPS op de WLAN-router (zie de documentatie van de WLAN-router).
    6.
    Klik op de knop Start. De verbinding wordt automatisch tot stand gebracht.
    7.
    Meld u aan bij de gebruikersinterface van de omvormer.
    8.
    Controleer de netwerkdetails en de verbinding met Fronius Solar.web.
    1Maak verbinding met de omvormer in de netwerkinstellingen (de omvormer is te herkennen aan de naam 'FRONIUS_' en het serienummer van het apparaat).
    2Voer het wachtwoord in dat op het kenplaatje staat en bevestig dit.
    BELANGRIJK!
    Voor het invoeren van een wachtwoord in Windows 10 moet eerst de koppeling Verbinding maken met een netwerkbeveiligingssleutel worden geactiveerd om de verbinding met het wachtwoord tot stand te kunnen brengen.
    3Voer het IP-adres 192.168.250.181 in de adresbalk van de browser in en bevestig dit.
    4Klik in het menu Communicatie > Netwerk > WiFi > WPS op de knop Activeren.
    5Activeer WPS op de WLAN-router (zie de documentatie van de WLAN-router).
    6Klik op de knop Start. De verbinding wordt automatisch tot stand gebracht.
    7Meld u aan bij de gebruikersinterface van de omvormer.
    8Controleer de netwerkdetails en de verbinding met Fronius Solar.web.

    Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).

    WLAN-netwerk selecteren en verbinden:De gevonden netwerken worden in de lijst weergegeven. Door op de knop Vernieuwen te klikken,    wordt er een nieuwe zoekopdracht uitgevoerd naar beschikbare WLAN-netwerken. Via het invoerveld Netwerk zoeken kan de keuzelijst verder worden beperkt.
    1Selecteer een netwerk in de lijst.
    2Selecteer het verbindingstype Automatisch of Statisch.
    3Geef bij het verbindingstype Automatisch het WLAN-wachtwoord en de hostnaam op.
    4Geef bij selectie van het verbindingstype Statisch het IP-adres, het subnetmasker, de DNS en de gateway op.
    5Klik op de knop Verbinden.
    ✓De verbinding wordt tot stand gebracht.

    Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).

    Toegangspunt:

    De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. In dit menu kunt u de velden Netwerknaam (SSID) en Netwerksleutel (PSK) invullen.
    Het is mogelijk tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Communicatie

    Netwerk

    Serveradressen voor de gegevensoverdracht
    Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
    https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf

    Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.

    LAN:

    Verbinding tot stand brengen:
    1Voer de hostnaam in.
    2Selecteer het verbindingstype Automatisch of Statisch.
    3Geef bij selectie van het verbindingstype Statisch het IP-adres, het subnetmasker, de DNS en de gateway op.
    4Klik op de knop Verbinden.
    ✓De verbinding wordt tot stand gebracht.

    Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).

    WLAN:

    Verbinding maken via WPS:
      ☐

      Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te    raken > de communicatie-LED knippert blauw.

    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    Maak verbinding met de omvormer in de netwerkinstellingen (de omvormer is te herkennen aan de naam 'FRONIUS_' en het serienummer van het apparaat).
    2.
    Voer het wachtwoord in dat op het kenplaatje staat en bevestig dit.
    BELANGRIJK!
    Voor het invoeren van een wachtwoord in Windows 10 moet eerst de koppeling Verbinding maken met een netwerkbeveiligingssleutel worden geactiveerd om de verbinding met het wachtwoord tot stand te kunnen brengen.
    3.
    Voer het IP-adres 192.168.250.181 in de adresbalk van de browser in en bevestig dit.
    4.
    Klik in het menu Communicatie > Netwerk > WiFi > WPS op de knop Activeren.
    5.
    Activeer WPS op de WLAN-router (zie de documentatie van de WLAN-router).
    6.
    Klik op de knop Start. De verbinding wordt automatisch tot stand gebracht.
    7.
    Meld u aan bij de gebruikersinterface van de omvormer.
    8.
    Controleer de netwerkdetails en de verbinding met Fronius Solar.web.
    1Maak verbinding met de omvormer in de netwerkinstellingen (de omvormer is te herkennen aan de naam 'FRONIUS_' en het serienummer van het apparaat).
    2Voer het wachtwoord in dat op het kenplaatje staat en bevestig dit.
    BELANGRIJK!
    Voor het invoeren van een wachtwoord in Windows 10 moet eerst de koppeling Verbinding maken met een netwerkbeveiligingssleutel worden geactiveerd om de verbinding met het wachtwoord tot stand te kunnen brengen.
    3Voer het IP-adres 192.168.250.181 in de adresbalk van de browser in en bevestig dit.
    4Klik in het menu Communicatie > Netwerk > WiFi > WPS op de knop Activeren.
    5Activeer WPS op de WLAN-router (zie de documentatie van de WLAN-router).
    6Klik op de knop Start. De verbinding wordt automatisch tot stand gebracht.
    7Meld u aan bij de gebruikersinterface van de omvormer.
    8Controleer de netwerkdetails en de verbinding met Fronius Solar.web.

    Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).

    WLAN-netwerk selecteren en verbinden:De gevonden netwerken worden in de lijst weergegeven. Door op de knop Vernieuwen te klikken,    wordt er een nieuwe zoekopdracht uitgevoerd naar beschikbare WLAN-netwerken. Via het invoerveld Netwerk zoeken kan de keuzelijst verder worden beperkt.
    1Selecteer een netwerk in de lijst.
    2Selecteer het verbindingstype Automatisch of Statisch.
    3Geef bij het verbindingstype Automatisch het WLAN-wachtwoord en de hostnaam op.
    4Geef bij selectie van het verbindingstype Statisch het IP-adres, het subnetmasker, de DNS en de gateway op.
    5Klik op de knop Verbinden.
    ✓De verbinding wordt tot stand gebracht.

    Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).

    Toegangspunt:

    De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. In dit menu kunt u de velden Netwerknaam (SSID) en Netwerksleutel (PSK) invullen.
    Het is mogelijk tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Communicatie

    Modbus

    De omvormer communiceert via Modbus met systeemcomponenten (bijvoorbeeld Fronius Smart Meter) en andere omvormers. Het primaire apparaat (Modbus Client) verzendt besturingsopdrachten naar het secundaire apparaat (Modbus Server). De besturingsopdrachten worden uitgevoerd door het secundaire apparaat.

    Modbus 0 (M0) RTU / Modbus 1 (M1) RTU
    Als een van beide Modbus RTU-interfaces op Modbus Server is ingesteld, zijn de volgende invoervelden beschikbaar:

     

    Baudsnelheid
    De baudsnelheid beïnvloedt de overdrachtssnelheid tussen de afzonderlijke componenten die in de installatie zijn aangesloten. Zorg er bij het selecteren van de baudsnelheid voor dat deze aan de verzend- en ontvangstzijde gelijk is.

     

    Pariteit
    De pariteitsbit kan voor de pariteitscontrole worden gebruikt. Dit wordt gebruikt om overdrachtsfouten op te sporen. Een pariteitsbit kan een bepaald aantal bits veiligstellen. De waarde (0 of 1) van de pariteitsbit moet bij de zender worden berekend en wordt bij de ontvanger gecontroleerd met behulp van dezelfde berekening. De pariteitsbit kan worden berekend voor even of oneven pariteit.

     

    SunSpec-modeltype
    Afhankelijk van het SunSpec-model zijn er 2 verschillende instellingen.

    float: SunSpec-omvormermodel 111, 112, 113 of 211, 212, 213.
    int + SF: SunSpec-omvormermodel 101, 102, 103 of 201, 202, 203.

     

    Meteradres
    De opgegeven waarde is het identificatienummer (Unit ID) dat aan de meter is toegewezen. Deze waarde vindt u in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Modbus.
    Fabrieksinstelling: 200

     

    Omvormeradres
    De opgegeven waarde is het identificatienummer
    (Unit ID) dat aan de omvormer is toegewezen. Deze waarde vindt u in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Modbus.
    Fabrieksinstelling: 1

    Modbus-server via TCP
    Deze instelling is nodig om besturing van de omvormer via Modbus mogelijk te maken. Als de functie Modbus-server via TCP wordt geactiveerd, zijn de volgende invoervelden beschikbaar:

     

    Modbus-poort
    Het nummer van de TCP-poort die voor de Modbus-communicatie moet worden gebruikt.

     

    SunSpec-modeltype
    Afhankelijk van het SunSpec-model zijn er 2 verschillende instellingen.

    float: SunSpec-omvormermodel 111, 112, 113 of 211, 212, 213.
    int + SF: SunSpec-omvormermodel 101, 102, 103 of 201, 202, 203.

     

    Meteradres
    De opgegeven waarde is het identificatienummer (Unit ID) dat aan de meter is toegewezen. Deze waarde vindt u in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Modbus.
    Fabrieksinstelling: 200

     

    Besturing toestaan
    Wanneer deze optie geactiveerd is, loopt de omvormerbesturing via Modbus.
    Voor de omvormerbesturing zijn de volgende functies beschikbaar:
    • Aan/Uit
    • Vermogensreductie
    • Specificeren van een constante vermogensfactor (cos Phi)
    • Specificeren van een constant reactief vermogen
    • Accucontrole standaard met accu

     

    Besturing beperken
    Hier kan een IP-adres worden ingevoerd dat als enige de omvormer mag besturen.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Communicatie

    Besturing via de cloud

    De netwerkbeheerder/energieleverancier kan via besturing via de cloud het uitvoervermogen van de omvormer beïnvloeden. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft.

    Parameter

    Weergave

    Beschrijving

    Besturing via de cloud

    Uit

    Besturing van de omvormer via de cloud is gedeactiveerd.

    Aan

    Besturing van de omvormer via de cloud is geactiveerd.

    Profielen

    Waardebereik

    Beschrijving

    Besturing via de cloud voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician)

    Gedeactiveerd/geactiveerd

    Deze functie kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.*

    Besturing via de cloud voor virtuele krachtcentrale toestaan (Customer)

    Gedeactiveerd/geactiveerd

    Als de functie Besturing op afstand voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) is geactiveerd (Technician-toegang vereist), wordt de functie Besturing op afstand voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd.

    * Besturing via de cloud
    Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze virtuele krachtcentrale kan met behulp van besturing via de cloud op internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens over de installatie doorgegeven.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Communicatie

    Solar API

    De Solar API is een op IP gebaseerde, open JSON-interface. Als de API geactiveerd is, kunnen IoT-apparaten in het lokale netwerk zonder authenticatie toegang krijgen tot omvormergegevens. Om veiligheidsredenen is de interface standaard gedeactiveerd en moet deze worden geactiveerd indien nodig voor een toepassing van derden (bijvoorbeeld een EV-laadapparaat, Smart Home-oplossingen enz.) of de Fronius Wattpilot.

    Voor de monitoring raadt Fronius het gebruik van Fronius Solar.web aan, dat beveiligde toegang biedt tot de status van de omvormer en tot productiegegevens.

    Bij het updaten van de firmware naar versie 1.14.x wordt de instelling van de Solar API overgenomen. Voor installaties met een versie lager dan 1.14.x is de Solar API geactiveerd. Vanaf deze versie is de Solar API gedeactiveerd, maar kan deze via het menu worden in- en uitgeschakeld.

    De Fronius Solar API activeren
    Activeer in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Solar API de functie Communicatie via Solar API activeren.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Communicatie

    Fronius Solar.web

    In dit menu kunt u akkoord gaan met technisch noodzakelijke gegevensverwerking of deze afwijzen.

    Ook kan hier de overdracht van analysegegevens en toegang op afstand via Solar.web worden geactiveerd of gedeactiveerd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Communicatie

    Internetservices

    In dit menu wordt informatie over de verbindingen en de huidige verbindingsstatus weergegeven. Bij problemen met de verbinding is een korte foutbeschrijving zichtbaar.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter

    Veiligheids- en netwerkvereisten

    Landspecifieke setup

    GEVAAR!

    Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.

    OPMERKING!

    Gevaar door onbevoegde toegang.

    Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.

    De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.

    Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.

    OPMERKING!

    Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.

    Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.

    De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.

    De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.

    Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.

    Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.

    De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Landspecifieke setup

    GEVAAR!

    Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.

    OPMERKING!

    Gevaar door onbevoegde toegang.

    Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.

    De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.

    Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.

    OPMERKING!

    Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.

    Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.

    De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.

    De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.

    Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.

    Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.

    De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Omvormercode in Solar.SOS aanvragen

    Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd.

    Zo vraagt u een omvormercode aan via Fronius Solar.SOS:
    Ihr Browser kann diesen Film leider nicht anzeigen.
    1.
    In de browser solar-sos.fronius.com openen
    2.
    Op het Fronius-account inloggen
    3.
    Rechtsboven op het vervolgkeuzemenu    klikken
    4.
    De menuoptie Omvormercodes weergeven selecteren
    5.
    Er verschijnt een contractpagina voor de aanvraag van een toegangscode voor het wijzigen van de netparameters voor Fronius-omvormers
    6.
    Met de gebruiksvoorwaarden akkoord gaan door Ja, ik heb de gebruiksvoorwaarden gelezen en ga ermee akkoord aan te vinken en op Bevestigen en verzenden te klikken
    7.
    Daarna kunnen in het vervolgkeuzemenu rechtsboven onder Omvormercodes weergeven de codes worden weergegeven
    1In de browser solar-sos.fronius.com openen
    2Op het Fronius-account inloggen
    3Rechtsboven op het vervolgkeuzemenu    klikken
    4De menuoptie Omvormercodes weergeven selecteren
    ✓Er verschijnt een contractpagina voor de aanvraag van een toegangscode voor het wijzigen van de netparameters voor Fronius-omvormers
    5Met de gebruiksvoorwaarden akkoord gaan door Ja, ik heb de gebruiksvoorwaarden gelezen en ga ermee akkoord aan te vinken en op Bevestigen en verzenden te klikken
    6Daarna kunnen in het vervolgkeuzemenu rechtsboven onder Omvormercodes weergeven de codes worden weergegeven

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door onbevoegde toegang.

    Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.

    De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.

    Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Absolute begrenzing uitvoervermogen

    Als u deze functie activeert, wordt het uitvoervermogen van de omvormer beperkt tot de opgegeven waarde in watt.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Terugleveringsbegrenzing

    Energiebedrijven en netwerkbeheerders kunnen terugleveringsbegrenzingen voor omvormers voorschrijven (bijvoorbeeld maximaal 70% van de kWp of maximaal 5 kW).
    De terugleveringsbegrenzing houdt daarbij rekening met het eigenverbruik in het eigen huishouden voordat het vermogen van een omvormer gereduceerd wordt:

    • Er kan een afzonderlijke limiet worden ingesteld.
    • Via de Modbus-insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte kan er een Fronius Smart Meter worden aangesloten op de aansluitingen M0/M1- en M0/M1+ voor Modbus-gegevens.
    • Een Fronius Smart Meter IP kan ook via het TCP-verbindingstype worden verbonden.

    Via de omvormer wordt het PV-vermogen dat niet aan het openbare elektriciteitsnet mag worden teruggeleverd, door de Fronius Ohmpilot gebruikt, zodat dit niet verloren gaat. De terugleveringsbegrenzing is alleen actief als de teruggeleverde elektriciteit de ingestelde vermogensreductie overstijgt.

    Totaal DC-installatievermogen
    Invoerveld voor het totale DC-installatievermogen in Wp.
    Deze waarde wordt gebruikt als de Max. teruggeleverde elektriciteit in % wordt aangegeven.

    Vermogensreductie gedeactiveerd
    De omvormer zet het volledige beschikbare PV-vermogen om en voedt het in het openbare elektriciteitsnet.

    Vermogensreductie geactiveerd
    Begrenzing van de teruglevering met de volgende selectiemogelijkheden:

    • Limiet totaal vermogen
      De volledige PV-installatie wordt op een vaste terugleveringslimiet begrensd. De waarde van de toelaatbare totale teruggeleverde elektriciteit moet worden ingesteld.
    • Limiet per fase - asymmetrische opwekking
      Voor elke fase wordt het optimum bepaald. De omvormer regelt de afzonderlijke fasen zodanig dat de som van de fasen de ingestelde waarde niet overschrijdt. Deze instelling is alleen noodzakelijk als deze door nationale normen en voorschriften wordt vereist. De waarde van de toelaatbare teruggeleverde elektriciteit per fase moet worden ingesteld.
    • Limiet per fase - zwakste fase
      Elke afzonderlijke fase wordt gemeten. Als de toelaatbare toevoerlimiet op een fase wordt overschreden, wordt het totale vermogen van de omvormer verminderd totdat de waarde op de betreffende fase weer toelaatbaar is. Deze instelling is alleen noodzakelijk als deze door nationale normen en voorschriften wordt vereist. De waarde van de toelaatbare teruggeleverde elektriciteit per fase moet worden ingesteld.

    Dynamische vermogensbegrenzing (Soft Limit)
    Als deze waarde wordt overschreden, zet de omvormer de ingestelde waarde terug.

    Uitschakelfunctie terugleveringsbegrenzing (Hard Limit Trip)
    Als deze waarde wordt overschreden, schakelt de omvormer binnen maximaal 5 seconden uit. Deze waarde moet hoger zijn dan de waarde die is ingesteld bij Dynamische vermogensreductie (Soft Limit).

    Max. teruggeleverde elektriciteit
    Invoerveld voor de maximale teruggeleverde elektriciteit in W of % (instelbereik: -10 tot 100%).
    Als er geen meter in de installatie aanwezig is of als deze uitvalt, beperkt de omvormer de teruggeleverde elektriciteit tot de ingestelde waarde.

    Activeer voor de regeling in het geval van een Fail-Safe de functie Omvormervermogen tot 0% verlagen als de verbinding met de Smart Meter is verbroken.

    Gebruik van WLAN voor communicatie tussen de Smart Meter en de omvormer wordt voor de Fail-Safe-functie niet aanbevolen. Zelfs kortstondige onderbrekingen in de verbinding kunnen ertoe leiden dat de omvormer wordt uitgeschakeld. Dit probleem doet zich vooral vaak voor als de WLAN-signaalsterkte zwak is, de WLAN-verbinding traag of overbelast is of de router automatisch een kanaal selecteert.

    Meerdere omvormers begrenzen (alleen Soft Limit)
    Regeling van de dynamische terugleveringsbegrenzing voor meerdere omvormers. Lees voor meer informatie over de configuratie het hoofdstuk Dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers op pagina (→).

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Terugleveringsbegrenzing - voorbeelden

    Limiet totaal vermogen
    (terugleveringsbegrenzing 0 kW met accu)

    Uitleg
    Via het terugleveringspunt mag geen vermogen (0 kW) aan het openbare elektriciteitsnet worden teruggeleverd. Aan de belastingbehoefte in het thuisnet (6 kW) wordt met het door de omvormer geproduceerde vermogen voldaan. De overproductie (4 kW) wordt opgeslagen in de accu.

    Limiet per fase - asymmetrische opwekking
    (terugleveringsbegrenzing 0 kW per fase) - asymmetrisch

    Uitleg
    Per fase wordt de belastingsbehoefte in het thuisnet bepaald en daaraan voldaan.

    Limiet per fase - asymmetrische opwekking
    (terugleveringsbegrenzing 0 kW per fase met accu) - asymmetrisch

    Uitleg
    Per fase wordt de belastingsbehoefte in het thuisnet bepaald en daaraan voldaan. Het extra benodigde vermogen (2 kW) wordt door de accu geleverd.

    Limiet per fase - zwakste fase
    (terugleveringsbegrenzing 0 kW per fase met accu) - symmetrisch

    Uitleg
    De zwakste fase voor de benodigde belasting in het thuisnet wordt bepaald (fase 1 = 1 kW). Het resultaat van de zwakste fase (1 kW) wordt op alle fasen toegepast. Aan fase 1 (1 kW) kan worden voldaan. Aan fase 2 (2 kW) en fase 3 (3 kW) kan niet worden voldaan; er is capaciteit uit het openbare elektriciteitsnet nodig (fase 2 = 1 kW, fase 3 = 2 kW). De overproductie (7 kW) wordt opgeslagen in de accu.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers

    BELANGRIJK!
    Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen in dit menu mogen uitsluitend door getraind personeel worden geconfigureerd.

    Om terugleveringsbegrenzingen van energiebedrijven of netwerkbeheerders centraal te beheren, kan de omvormer als primair apparaat de dynamische terugleveringsbegrenzing voor andere Fronius-omvormers (secundaire apparaten) besturen. Deze besturing heeft betrekking op de terugleveringsbegrenzing Soft Limit (zie Terugleveringsbegrenzing). Hiervoor moet aan de volgende vereisten worden voldaan:

    • Vermogensbegrenzing en de functie Meerdere omvormers begrenzen (alleen Soft Limit) worden in de gebruikersinterface van het primaire apparaat geactiveerd en geconfigureerd.
    • De primaire en secundaire apparaten zijn fysiek via LAN met dezelfde netwerkrouter verbonden.
    • Voor alle secundaire apparaten is de functie Omvormerbesturing via Modbus geactiveerd en geconfigureerd.
    • De Fronius Smart Meter is als primaire meter geconfigureerd en met het primaire apparaat verbonden.

    BELANGRIJK!
    Er is slechts 1 primaire meter nodig voor het primaire apparaat.

    BELANGRIJK!
    Als een GEN24-omvormer op een accu is aangesloten, moet deze als het primaire apparaat voor de dynamische terugleveringsbegrenzing worden gebruikt.

    Voorbeeld aansluitschema dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers

    De dynamische terugleveringsbegrenzing is beschikbaar voor de volgende apparaatcombinaties:

    Primair apparaat

    Secundaire apparaten

    Fronius GEN24

    Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0*

    Fronius Verto

    Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0*

    Fronius Tauro

    Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0*

    * Op elke Fronius SnapINverter kunnen maximaal 4 extra Fronius SnapINverters worden aangesloten met Fronius Datamanager 2.0.

    Primaire meter
    De Fronius Smart Meter fungeert als enige primaire meter en is rechtstreeks met het primaire apparaat verbonden. De Smart Meter meet het totale uitvoervermogen van alle omvormers naar het elektriciteitsnet en stuurt deze informatie via Modbus naar het primaire apparaat.

    Primair apparaat
    De terugleveringsbegrenzing kan via de gebruikersinterface van de omvormer worden geconfigureerd:

    1Selecteer in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > Terugleveringsbegrenzing de functie Vermogensbegrenzing en kies Limiet totaal vermogen.
    2Landspecifieke instellingen uitvoeren.
    3Activeer in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > Terugleveringsbegrenzing de functie Meerdere omvormers begrenzen (alleen Soft Limit).

    Het primaire apparaat zoekt automatisch in het netwerk naar beschikbare secundaire apparaten. Er verschijnt een lijst met de gevonden omvormers. Klik op de knop 'Refresh'    om opnieuw te zoeken.

    4Activeer Omvormers gebruiken voor alle secundaire apparaten waarvoor een terugleveringsbegrenzing geldt. Klik op Alle omvormers gebruiken om de functie voor alle secundaire apparaten te activeren.

    De status van de vermelde omvormers wordt als volgt weergegeven:
    • Inactive: het secundaire apparaat is niet geconfigureerd voor vermogensregeling.
    • Disconnected: het secundaire apparaat is wel geconfigureerd, maar er is geen netwerkverbinding mogelijk.
    • Connected: het secundaire apparaat is geconfigureerd en via het netwerk toegankelijk voor het primaire apparaat.
    5Stel in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > I/O-vermogensbeheer de besturingsprioriteiten als volgt in:
    1. I/O-vermogensbeheer
    2. Modbus-besturing
    3. Terugleveringsbegrenzing
    Omvormers handmatig toevoegen
    1Selecteer het menu Extra omvormers.
    2Voer de naam, de hostnaam of het IP-adres en het Modbus-adres van het secundaire apparaat in.
    3Klik op Omvormers toevoegen+.

    Secundair apparaat
    Een secundair apparaat neemt de terugleveringsbegrenzing over van het primaire apparaat. Er worden geen gegevens voor de terugleveringsbegrenzing naar het primaire apparaat verzonden. Voor de vermogensbegrenzing moeten de volgende configuraties worden ingesteld:

    Gebruikersinterface secundair apparaat GEN24 / Verto / Tauro
    1Selecteer de gebruiker Technician en voer het wachtwoord voor de gebruiker Technician in.
    2Activeer in het menu Modbus de functie Modbus-server via TCP.
    3Voor een Fail-Safe-scenario stelt u in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > I/O-vermogensbeheer de besturingsprioriteiten als volgt in:
    1. I/O-vermogensbeheer
    2. Modbus-besturing
    3. Terugleveringsbegrenzing
    4Selecteer het menu Veiligheids- en netwerkeisen > Terugleveringsbegrenzing en voer de volgende instellingen uit:
    • Activeer de functie Vermogensbegrenzing.
    • Selecteer Limiet totaal vermogen en geef de totale waarde van het vermogen van het DC-systeem in W op.
    • Activeer Dynamische terugleveringsbegrenzing (Soft Limit) en voer bij Max. terugleveringsvermogen een waarde van 0 W in.
    • Activeer de functie Omvormervermogen tot 0% verlagen als de verbinding met de Smart Meter is verbroken.
    Gebruikersinterface secundair apparaat Fronius Datamanager 2.0
    1 Selecteer de gebruiker Beheerder en voer het wachtwoord voor de gebruiker Beheerder in.
    2Activeer in het menu Instellingen Modbus de functies Gegevensuitvoer via Modbus en Omvormerbesturing via Modbus.
    3Stel in het menu EVU-editor > Besturingsprioriteiten de besturingsprioriteiten voor een Fail-Safe-scenario als volgt in:
    1. I/O-besturing
    2. Besturing via Modbus
    3. Dynamische vermogensreductie
    4Selecteer in het menu EVU-editor > de functie Dynamische vermogensreductie.
    5Activeer in het menu Terugleveringsbegrenzing de functie Limiet voor volledig systeem en voer de volgende instellingen in:
    • Geef de totale waarde van het vermogen van het DC-systeem in W op.
    • Activeer Dynamische terugleveringsbegrenzing (Soft Limit) en voer bij Max. terugleveringsvermogen een waarde van 0 W in.
    • Activeer de functie Omvormervermogen tot 0% verlagen als de verbinding met de Smart Meter is verbroken.
    ✓De functie voor dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers is nu geconfigureerd.

    BELANGRIJK!
    Het secundaire apparaat stopt de teruglevering van elektriciteit automatisch in geval van een communicatiestoring waarbij de Modbus-besturing geen signaal naar de omvormer stuurt.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    I/O-vermogensbeheer

    AlgemeenIn deze menuoptie worden de instellingen die relevant zijn voor een stroomleverancier geconfigureerd. Er kan een begrenzing voor het werkelijke vermogen in % en/of een begrenzing voor de vermogensfactor worden ingesteld.

    BELANGRIJK!
    Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen in dit menu mogen uitsluitend door geschoold personeel worden geconfigureerd.

    Ingangsvoorbeeld (instelling van de afzonderlijke I/O's)
    1 x klikken = wit (contact open)
    2 x klikken = blauw (contact gesloten)
    3 x klikken = grijs (niet gebruikt)

    Vermogensfactor (cos φ) (waarde definiëren)

    Impendantiegedrag

    • Capacitief
    • Inductief

    Feedback stroomleverancier
    Bij een geactiveerde regel moet de uitgang Feedback stroomleverancier (pin 1 aanbevolen) worden geconfigureerd (bijvoorbeeld bij gebruik van een signaleringssysteem).

    De volgende vermogensbeheerregels kunnen worden gedefinieerd:

    • Lokale begrenzing uitvoervermogen omvormer (%): Het uitvoervermogen van de omvormer wordt beperkt tot de gedefinieerde waarde van het absolute werkelijke vermogen.
    • Dynamische terugleveringsbegrenzing (W): Het werkelijke vermogen wordt tot een gedefinieerde waarde (bijv. 5.000 watt) gereduceerd.
    • Shutdown: De omvormer beëindigt de terugleveringsmodus en schakelt over naar de stand-bymodus.

    Voor Import of Export wordt de bestandsindeling *.fpc gebruikt.

    Als een actieve regel de besturing van de omvormer beïnvloedt, wordt dit in het overzicht van de gebruikersinterface onder Apparaatstatus weergegeven.

    Besturingsprioriteiten
    Hier stelt u voor de besturingsprioriteiten voor het I/O-vermogensbeheer (DRM of rimpelstroomsignaalontvanger) de terugleveringsbegrenzing en de Modbus-besturing in.

    1 = hoogste prioriteit, 3 = laagste prioriteit

    De lokale prioriteiten van het I/O-vermogensbeheer, de terugleveringsbegrenzing en Modbus worden overschreven door cloudbesturingsopdrachten (op basis van regelgeving en virtuele krachtcentrales), zie Besturing via de cloud op pagina (→), en door de noodstroomvoorziening.

    De besturingsprioriteiten worden intern bepaald op basis van de vermogensbegrenzing en uitschakeling van de omvormer. Uitschakeling van de omvormer heeft altijd voorrang op de vermogensbegrenzing. Een opdracht voor uitschakeling van de omvormer wordt altijd uitgevoerd, ongeacht de prioriteit.

    Vermogensbegrenzing
    • I/O-vermogensbeheer (DRM/rimpelstroomsignaalontvanger) - volgens opdracht
    • Terugleveringsbegrenzing (Soft Limit) - altijd actief
    • Modbus (vermogenslimiet) - volgens opdracht
    Uitschakeling van de omvormer
    • I/O-vermogensbeheer = 0% (DRM/rimpelstroomsignaalontvanger) - volgens opdracht
    • Terugleveringsbegrenzing (Hard Limit)
    • Modbus (uitschakelopdracht) - volgens opdracht
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Aansluitschema - 4 relais

    De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
    Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).

    (1)
    Rimpelstroomsignaalontvanger met 4 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen.
    (2)
    I/O's van het datacommunicatiegedeelte.
    Vooraf geconfigureerd bestand gebruiken voor het 4-relaisbedrijf:
    1Download het bestand (.fpc) onder 4-relaisbedrijf op het eindapparaat.
    2Upload het bestand (.fpc) door in het menu I/O-vermogensbeheer op de knop Importeren te klikken.
    3Klik op de knop Opslaan.
    ✓De instellingen voor het 4-relaisbedrijf zijn opgeslagen.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Aansluitschema - 3 relais

    De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
    Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).

    (1)
    Rimpelstroomsignaalontvanger met 3 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen.
    (2)
    I/O's van het datacommunicatiegedeelte.
    Vooraf geconfigureerd bestand gebruiken voor het 3-relaisbedrijf:
    1Download het bestand (.fpc) onder 3-relaisbedrijf op het eindapparaat.
    2Upload het bestand (.fpc) door in het menu I/O-vermogensbeheer op de knop Importeren te klikken.
    3Klik op de knop Opslaan.
    ✓De instellingen voor het 3-relaisbedrijf zijn opgeslagen.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Instellingen I/O-vermogensbeheer - 3 relais

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Aansluitschema - 2 relais

    De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
    Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).

    (1)
    Rimpelstroomsignaalontvanger met 2 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen.
    (2)
    I/O's van het datacommunicatiegedeelte.
    Vooraf geconfigureerd bestand gebruiken voor het 2-relaisbedrijf:
    1Download het bestand (.fpc) onder 2-relaisbedrijf op het eindapparaat.
    2Upload het bestand (.fpc) door in het menu I/O-vermogensbeheer op de knop Importeren te klikken.
    3Klik op de knop Opslaan.
    ✓De instellingen voor het 2-relaisbedrijf zijn opgeslagen.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Instellingen I/O-vermogensbeheer - 2 relais

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Aansluitschema - 1 relais

    De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
    Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).

    (1)
    Rimpelstroomsignaalontvanger met 1 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen.
    (2)
    I/O's van het datacommunicatiegedeelte.
    Vooraf geconfigureerd bestand gebruiken voor het 1-relaisbedrijf:
    1Download het bestand (.fpc) onder 1-relaisbedrijf op het eindapparaat.
    2Upload het bestand (.fpc) door in het menu I/O-vermogensbeheer op de knop Importeren te klikken.
    3Klik op de knop Opslaan.
    ✓De instellingen voor het 1-relaisbedrijf zijn opgeslagen.
    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Instellingen I/O-vermogensbeheer - 1 relais

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Rimpelstroomsignaalontvangers aansluiten op meerdere omvormers

    De netwerkbeheerder kan de aansluiting van één of meer omvormers op een rimpelstroomsignaalontvanger eisen om het werkelijke vermogen en/of de vermogensfactor van de PV-installatie te beperken.

    Aansluitschema voor rimpelstroomsignaalontvanger met meerdere omvormers

    De volgende Fronius-omvormers kunnen via een verdeler (koppelrelais) op een rimpelstroomsignaalontvanger worden aangesloten:

    • Symo GEN24
    • Primo GEN24
    • Tauro
    • SnapINverter (alleen apparaten met Fronius Datamanager 2.0)

    BELANGRIJK!
    In de gebruikersinterface van elke omvormer die op de rimpelstroomsignaalontvanger is aangesloten, moet de instelling 4-relaisbedrijf (zie Aansluitschema - 4 relais en Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais) worden geactiveerd.

    1. Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter
    2. Veiligheids- en netwerkvereisten

    Automatische test
    (CEI 0-21)

    Beschrijving
    Via Automatische test kan de in Italië vereiste beveiligingsfunctie voor monitoring van de spannings- en frequentiegrenswaarden van de omvormer tijdens de inbedrijfstelling worden gecontroleerd. Tijdens het normale bedrijf controleert de omvormer continu de werkelijke spannings- en frequentiewaarde van het elektriciteitsnet.
    Na het starten van de automatische test worden er na elkaar automatisch diverse individuele tests uitgevoerd. Afhankelijk van de netomstandigheden duurt de test ongeveer 15 minuten.

    BELANGRIJK!
    In Italië mag de omvormer pas na een geslaagde automatische test (CEI 0-21) in bedrijf worden gesteld. Als de automatische test niet wordt uitgevoerd, mag er geen teruglevering aan het elektriciteitsnet plaatsvinden. Als de automatische test wordt gestart, moet deze correct worden voltooid. De automatische test kan tijdens het noodstroombedrijf niet worden gestart.

    U max

    Test voor het controleren van de maximale spanning in fasegeleiders

    U min

    Test voor het controleren van de minimale spanning in fasegeleiders

    f max

    Test voor het controleren van de maximale netfrequentie

    f min

    Test voor het controleren van de minimale netfrequentie

    f max alt

    Test voor het controleren van een alternatieve maximale netfrequentie

    f min alt

    Test voor het controleren van een alternatieve minimale netfrequentie

    U outer min

    Test voor het controleren van de minimale externe spanning

    U longT.

    Test voor het controleren van de gemiddelde spanningswaarde (10 minuten)

    Opslaan als pdf
    1Klik op de knop Opslaan als pdf.
    2Geef de bestandsnaam in het invoerveld op en klik op de knop Afdrukken.
    ✓Het pdf-bestand wordt gegenereerd en weergegeven.

    Opmerking met betrekking tot de automatische test
    De grenswaarde wordt ingesteld in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > Landspecifieke setup > Netondersteunende functies.
    Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd (zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen op pagina (→)).

    Opties

    Overspanningsbeveiliging SPD

    Algemeen

    Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
    Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).

    Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.

    BELANGRIJK!
    De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.

    Externe overspanningsbeveiliging
    Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.

    1. Opties

    Overspanningsbeveiliging SPD

    Algemeen

    Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
    Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).

    Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.

    BELANGRIJK!
    De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.

    Externe overspanningsbeveiliging
    Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.

    1. Opties
    2. Overspanningsbeveiliging SPD

    Algemeen

    Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
    Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).

    Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.

    BELANGRIJK!
    De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.

    Externe overspanningsbeveiliging
    Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.

    1. Opties
    2. Overspanningsbeveiliging SPD

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.

    Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

    1. Opties
    2. Overspanningsbeveiliging SPD

    Leveringsomvang

    De overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.

    Zie voor de technische gegevens het hoofdstuk Technische gegevens op pagina (→).

    1. Printplaat
    2. 4 schroeven TX20
    3. Randaarde
    4. 2-polige signaalkabel
    5. PV- kabel
    6. PV+ kabel
    7. Bijlage
    1. Opties
    2. Overspanningsbeveiliging SPD

    De omvormer spanningsvrij schakelen

    1

    Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    2

    Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    1. Opties
    2. Overspanningsbeveiliging SPD

    Installatie

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde randaarde.

    Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.

    Bij het dimensioneren van de randaarde moeten de nationale normen en richtlijnen in acht worden genomen.

    1

    Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.

    2

    Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
    Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.

    3

    Verwijder de afscheiding van het aansluitpaneel door de klikhaken te gebruiken.

    4

    Verwijder de DC-insteekaansluitklemmen uit de connectoren en van de kabels (alleen bij al bestaande installaties noodzakelijk).

    5

    Sluit de meegeleverde kabels PV + / PV- aan op de respectievelijke aansluitingen.

    BELANGRIJK!
    Let bij het aansluiten op de labels van de kabels.

    6

    Sluit de meegeleverde kabels aan op de respectievelijke aansluitingen op de printplaat.

    BELANGRIJK!
    De stekkers moeten tot aan de aanslag op de printplaat worden ingestoken.

    7

    Plaats de printplaat in de omvormer en zet deze met de vier meegeleverde schroeven (TX20) en een draaimoment van 1,0 ‑ 1,2 Nm vast.

    8

    BELANGRIJK!
    Afhankelijk van de nationale normen en richtlijnen kan een grotere doorsnede van de randaarde nodig zijn.

    Dimensioneer de kabeldoorsnede van de randaarde volgens de nationale normen en richtlijnen en monteer een ringkabelschoen (binnendiameter: 4 mm, buitendiameter: max. 10 mm) en een bijbehorende adereindhuls. Draai de randaarde met een draaimoment van 1,5 Nm aan de printplaat vast.

    9

    Zet de randaarde met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,8 - 2 Nm vast aan de eerste ingang aan de onderkant van de aardelektrodeklem.

    BELANGRIJK!
    Als andere ingangen worden gebruikt, wordt het gebruik van de afscheiding van het aansluitpaneel bemoeilijkt of kan de randaarde beschadigd raken.

    10

    Strip 12 mm van de enkele draden en zet ze met een draaimoment van 1,2 - 1,5 Nm vast aan de desbetreffende aansluitklem op de printplaat.

    BELANGRIJK!
    De kabeldoorsnede moet worden gekozen in overeenstemming met de specificaties voor de respectieve vermogenscategorie van de omvormer (zie hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→)).

    11

    Sluit de DC Push-In-aansluitklemmen met een hoorbare klik aan in de betreffende connectoren.

    12

    Plaats de afscheiding van het aansluitpaneel weer terug.

    * Leg de randaarde in de geïntegreerde kabelgoot.

    BELANGRIJK!
    Let er bij het plaatsen van de afscheiding van het aansluitpaneel op dat de randaarde niet wordt beschadigd (bijv. gebogen, bekneld enz).

    13

    Verwijder de af fabriek geïnstalleerde overbrugging aan Push-In-aansluitklem WSD.

    14

    Sluit de signaalkabel, rekening houdend met de aanduidingen op de Push-In-aansluitklem WSD, aan op de connectoren IN- en IN+.

    15

    Controleer of de WSD-schakelaar in stand 1 staat. Stel de schakelaar indien nodig bij (fabrieksinstelling: stand 1).

    16

    Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    17

    Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
    Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    1. Opties
    2. Overspanningsbeveiliging SPD

    Omvormer in bedrijf stellen

    1

    Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.

    2

    Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.

    1. Opties

    DC Connector Kit GEN24

    Algemeen

    De DC Connector Kit GEN24 (artikelnr.: 4.240.046) maakt de aansluiting mogelijk van PV collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A.

    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    Algemeen

    De DC Connector Kit GEN24 (artikelnr.: 4.240.046) maakt de aansluiting mogelijk van PV collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A.

    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    Algemene informatie over zonnepaneel

    Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:

    • De nullastspanning van het zonnepaneel wordt bij constante zoninstraling en dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag de max. toelaatbare systeemspanning niet overschrijden. Een nullastspanning hoger dan de aangegeven waarden heeft vernieling van de omvormer tot gevolg; alle aanspraak op garantie komt te vervallen.
    • Neem de temperatuurcoëfficiënt op het datablad van het zonnepaneel in acht.
    • Exacte waarden voor het dimensioneren van het zonnepaneel leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.creator.

    BELANGRIJK!
    Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.

    BELANGRIJK!
    De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.

    BELANGRIJK!
    Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.

    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door onjuiste bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het vermogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en uitsluitend in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Lees voorafgaand aan de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen/PV-connectoren.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Let er bij het aansluiten op dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijvoorbeeld:
    pluspool string 1 op ingang PV 1.1+ en minpool string 1 op ingang PV 1.1-

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    Leveringsomvang

    De DC Connector Kit GEN24 is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.

    1. Bijlage
    2. 2 schroeven TX20
    3. DC Connector Kit GEN24
    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    De omvormer spanningsvrij schakelen

    1

    Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    2

    Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    Installatie

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde DC-kabel.

    Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.

    Voor de dimensionering van DC-kabels volgt u de specificaties zoals beschreven in het hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→).

    1

    Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.

    2

    Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
    Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.

    3

    Plaats de DC Connector GEN24 in de omvormer en zet deze met de 2 meegeleverde schroeven (TX20) en een draaimoment van 1,0 ‑ 1,2 Nm vast.

    4

    Stoot de DC-kabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.

    5

    Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de terminal en trek de DC-klemmen eraf.

    6

    Strip 18 - 20 mm isolatie van de afzonderlijke geleiders.
    Selecteer de kabeldoorsnede volgens de specificaties in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→) .

    7

    Druk met een platte schroevendraaier op de klemvergrendeling. Steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Verwijder dan de platte schroevendraaier uit het slot.

    8

    Verbind de solarmodulestrings (+/-).

    9

    Controleer de spanning en de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.

    Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.

    Controleer de spanning(max. 1000 VDC) en de polariteit van de DC-bedrading met een geschikt meetinstrument.

    10

    Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de schroeven van de trekontlasting aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.

    OPMERKING!

    Risico door overbelasting van de trekontlasting.

    Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.

    Gebruik geen boormachine.

    11

    Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    12

    Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
    Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    1. Opties
    2. DC Connector Kit GEN24

    Omvormer in bedrijf stellen

    1

    Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.

    2

    Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.

    1. Opties

    PV Point Comfort

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.

    Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door elektrostatische ontlading (ESD).

    Dit kan leiden tot gevoelige schade aan de elektronische onderdelen.

    Let op de ESD-etikettering op het product en/of de verpakking.

    Neem beschermende maatregelen ter voorkoming van ESD (aarding, neutralisatie en afscherming).

    OPMERKING!

    De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-vermogen.

    Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er onderbrekingen optreden.

    Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben.

    BELANGRIJK!
    Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
    Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).

    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.

    Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

    GEVAAR!

    Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.

    Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.

    Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door elektrostatische ontlading (ESD).

    Dit kan leiden tot gevoelige schade aan de elektronische onderdelen.

    Let op de ESD-etikettering op het product en/of de verpakking.

    Neem beschermende maatregelen ter voorkoming van ESD (aarding, neutralisatie en afscherming).

    OPMERKING!

    De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-vermogen.

    Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er onderbrekingen optreden.

    Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben.

    BELANGRIJK!
    Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
    Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).

    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    Leveringsomvang

    De PV Point Comfort is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.

    Zie voor de technische gegevens het hoofdstuk Technische gegevens op pagina (→).

    1. Isolatiefolie
    2. PV Point Comfort
    3. PEN-aansluiting
    4. Fasegeleider/neutrale draad
    5. 4 schroeven TX20
    6. Kabelschroefverbinding
    7. Bijlage
    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    De omvormer spanningsvrij schakelen

    1

    Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.

    2

    Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    Installatie

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde randaarde.

    Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.

    Bij het dimensioneren van de randaarde moeten de nationale normen en richtlijnen in acht worden genomen.

    1

    Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.

    2

    Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
    Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.

    3

    Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de terminal en trek de AC-klemmen eraf. Maak de kabelschroefverbinding los.

    4

    Koppel de afzonderlijke geleiders los van de AC-aansluitklem (alleen nodig als deze al geïnstalleerd is).

    5

    Trek de ferrietkern eraf en verwijder de netkabel uit de omvormer.

    6

    Boor de optionele kabeldoorvoer uit met een stapboor.

    7

    Steek de kabelschroefverbinding in de boring en zet deze met een aanhaalmoment van 6 Nm vast.

    8

    Plaats de isolatiefolie aan de rechterzijde van de aardelektrodeklem.

    9

    Plaats de printplaat in de omvormer.

    10

    Zet de printplaat met de 4 meegeleverde schroeven (TX20) en een aanhaalmoment van 1,2 Nm vast.

    11

    Strip 12 mm van de isolatie van de afzonderlijke geleiders. Open de bedieningshendel van de AC-aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit de bedieningshendel tot deze vastklikt.

    BELANGRIJK!
    De PEN-verbinding moet in overeenstemming met de nationale voorschriften zijn uitgevoerd, zo nodig moet de meegeleverde PEN-verbinding worden vervangen.

    12

    Bevestig de meegeleverde PEN-verbinding op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een koppel van 1,8 - 2 Nm.

    13

    Strip 12 mm van de afzonderlijke geleiders.
    De kabeldoorsnede moet worden gekozen in overeenstemming met de specificaties voor de betreffende vermogenscategorie van de omvormer (zie het hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→)).
    De lekstroomveiligheidsschakelaar en de veiligheidsschakelaar van de kabel moeten in overeenstemming met de nationale voorschriften worden uitgevoerd.

    BELANGRIJK!
    Indien nodig kan ook een automatische zekering van max. 16 A worden gebruikt. In het noodstroombedrijf kan maximaal 13 A worden geleverd. Als de omvormer met een veiligheidsschakelaar van de kabel van max. 16 A is gezekerd, is er geen extra veiligheidsschakelaar van de kabel nodig.
    De lekstroomveiligheidsschakelaar en de veiligheidsschakelaar van de kabel moeten in overeenstemming met de nationale voorschriften worden uitgevoerd.

    14

    Voer de fasegeleider/neutrale draad door de ferrietkern. Bevestig de randaarde op de derde ingang van boven van de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,8 - 2 Nm.

    BELANGRIJK!
    De randaardes mogen niet door de ferrietkern worden geleid en moeten op een bewegingslus worden aangesloten, zodat de randaardes als laatste worden losgekoppeld als de kabelschroefverbindingen uitvallen.

    15

    Sluit de gestripte fasegeleider/neutrale draad op de daarvoor bestemde aansluitklemmen aan.

    16

    Steek de aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de wartelmoeren van de kabelschroefverbinding met een aanhaalmoment van 4 Nm.

    17

    Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    18

    Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
    Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.

    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    Omvormer in bedrijf stellen

    1

    Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.

    2

    Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.

    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    PV Point Comfort configureren

    Voor de inbedrijfstelling van PV Point Comfort is de firmwareversie 1.25.2 of hoger vereist. Het gebruik van een verouderde firmwareversie kan leiden tot incompatibiliteit tussen de omvormer en PV Point Comfort. In dat geval moet de firmware van de omvormer volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Update op pagina (→) worden bijgewerkt.

    1Open de website van de omvormer.
    - Open de webbrowser.
    - Geef in de adresbalk van de browser het IP-adres (IP-adres voor WLAN: 192.168.250.181, IP-adres voor LAN: 169.254.0.180) of de host- en domeinnaam van de omvormer op en bevestig de invoer.
    ✓De website van de omvormer wordt weergegeven.
    2Klik op de knop Apparaatconfiguratie.
    3Meld u in het aanmeldingsgedeelte met de gebruikersnaam Techniker en het bijbehorende wachtwoord aan.
    4Ga naar het menu Apparaatconfiguratie > Functies en I/O's.
    5Activeer de functie Noodstroom.
    6Selecteer in de vervolgkeuzelijst Noodstroommodus de modus PV Point.
    7Klik op de knop Opslaan om de instellingen op te slaan.
    ✓De noodstroommodus PV Point is nu geconfigureerd.
    1. Opties
    2. PV Point Comfort

    Noodstroombedrijf testen

    Het wordt aangeraden om het noodstroombedrijf te testen:
    • bij de eerste installatie en configuratie
    • na het uitvoeren van werkzaamheden aan en in de schakelkast
    • tijdens het gebruik (aanbeveling: minimaal een keer per jaar)

    Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.

    U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).

    Annex

    Verzorging, onderhoud en recycling

    Algemeen

    De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.

    1. Annex

    Verzorging, onderhoud en recycling

    Algemeen

    De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.

    1. Annex
    2. Verzorging, onderhoud en recycling

    Algemeen

    De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.

    1. Annex
    2. Verzorging, onderhoud en recycling

    Onderhoud

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    1. Annex
    2. Verzorging, onderhoud en recycling

    Reiniging

    De inverter indien nodig met een vochtige doek afvegen.
    Geen reinigingsmiddelen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of iets soortgelijks voor het reinigen van de inverter gebruiken.

    1. Annex
    2. Verzorging, onderhoud en recycling

    Veiligheid

    De DC-scheidingsschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het aansluitpaneel mag uitsluitend worden geopend door bevoegde elektrotechnici.

    Het afzonderlijke deel van de vermogensfasedelen mag uitsluitend worden geopend door servicepersoneel dat bij Fronius is opgeleid.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de omvormer spanningsvrij zijn.

    GEVAAR!

    Gevaar door restspanning in de condensatoren.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).

    1. Annex
    2. Verzorging, onderhoud en recycling

    Exploitatie in omgevingen met veel stof

    OPMERKING!

    Als de omvormer in een omgeving met veel stof wordt gebruikt, kan er vuil op het koellichaam en de ventilator terechtkomen.

    Door onvoldoende koeling kan dit leiden tot verlies van vermogen van de omvormer.

    Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleuven van de omvormer kan stromen.

    Verwijder vuil van het koellichaam en de ventilator.

    1

    Schakel de omvormer uit en wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten) en de ventilator is gestopt.
    Zet de DC-scheidingsschakelaar op de schakelaarstand 'Uit'.

    2

    Zet de schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en kantel het naar boven.

    3

    Verwijder het vuil van het koellichaam en de ventilator met perslucht, een doek of een kwast.

    OPMERKING!

    Gevaar door beschadiging van het ventilatorlager door onjuiste reiniging.

    Een te hoog toerental en een te grote druk op het ventilatorlager kunnen schade veroorzaken.

    Blokkeer de ventilator en reinig deze met perslucht.

    Als u een doek of een kwast gebruikt, reinigt u de ventilator zonder druk op de ventilator uit te oefenen.

    Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.

    1. Annex
    2. Verzorging, onderhoud en recycling

    Afvoer van oude apparaten

    Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de distributeur of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Door oude apparaten correct af te voeren, kunnen grondstoffen worden hergebruikt en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu worden beperkt.

    Verpakkingsmaterialen
    • Gescheiden inzamelen
    • Neem de lokaal geldende voorschriften in acht
    • Verminder het volume van de doos
    1. Annex

    Garantievoorwaarden

    Fronius-fabrieksgarantie

    De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .

    Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.

    1. Annex
    2. Garantievoorwaarden

    Fronius-fabrieksgarantie

    De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .

    Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.

    1. Annex

    Componenten voor de noodstroomomschakeling

    Componenten voor automatische noodstroomomschakeling Full Backup

    Fronius-componenten
    Met de volgende componenten van Fronius zijn er geen extra componenten nodig voor de automatische noodstroomomschakeling. Als er geen componenten beschikbaar zijn, afhankelijk van de beschikbaarheid in het land, kan de automatische noodstroomomschakeling met de volgende componenten van derden worden gerealiseerd.

     Product

    Artikelnummer

    Fronius Backup Controller 3P-35A

    4,240,047,CK

    Fronius Smart Meter 63A-3

    43,0001,1473

    Fronius Smart Meter 50kA-3

    43,0001,1478

    Fronius Smart Meter TS 65A-3

    43,0001,0044

    Fronius Smart Meter TS 5kA-3

    43,0001,0046

    Fronius Smart Meter WR

    43,0001,3591

    Componenten van derden
    Andere fabrikanten/types dan de genoemde productvoorbeelden zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze aan dezelfde technische en functionele vereisten voldoen.

    NA-beveiliging

    Fabrikant/type

    Bender GmbH & Co. KG VMD460-NA-D-2
    Tele Haase Steuergeräte Ges.m.b.H. RE-NA003-M64

    K1 en K2 - AC-installatiebeveiliging met hulpcontact

    Aantal polen

    3-polig of 4-polig
    (afhankelijk van de bekabelingsvariant)

    Toelaatbare stroom

    afhankelijk van woningaansluiting

    Spoelspanning

    230 VAC

    Nominale frequentie

    50/60 Hz

    Spoelzekering

    6 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    3 kA (werkcontacten)

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Hulpcontact

    Aantal opencontacten

    1

    Schakelspanning

    12 - 230 V bij 50 / 60 Hz

    Minimale nominale stroom

    1 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    1 kA

    Fabrikant/type

    ISKRA IK63-40 / Schrack BZ326461

    Buffernetvoeding voor bekabelingsvariant Fault Ride Through

    Fabrikant/type

    BKE JS-20-240/DIN_BUF

    K1 en K2 - DC-installatiebeveiliging met hulpcontact (Fault Ride Through)

    Aantal polen

    3-polig of 4-polig
    (afhankelijk van de bekabelingsvariant)

    Toelaatbare stroom

    afhankelijk van woningaansluiting

    Spoelspanning

    24 VDC

    Minimale kortsluitingsstroom

    3 kA (werkcontacten)

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Hulpcontact

    Aantal opencontacten

    1

    Schakelspanning

    24 VDC

    Minimale nominale stroom

    1 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    1 kA

    Fabrikant/type

    Finder 22.64.0.024.4710

    K3 - In serie geplaatste inbouwrelais

    Aantal wisselaars

    2

    Spoelspanning

    12 VDC

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Fabrikant/type

    Finder 22.23.9.012.4000 / Schrack-relais RT424012 (steun RT17017, relaisbasis RT78725)

    K4 en K5 - Installatiebeveiliging

    Aantal opencontacten

    2 (25 A)

    Spoelspanning

    230 V AC (2P)

    Nominale frequentie

    50/60 Hz

    Spoelzekering

    6 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    3 kA (werkcontacten)

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Fabrikant/type

    ISKRA IKA225-02

    1. Annex
    2. Componenten voor de noodstroomomschakeling

    Componenten voor automatische noodstroomomschakeling Full Backup

    Fronius-componenten
    Met de volgende componenten van Fronius zijn er geen extra componenten nodig voor de automatische noodstroomomschakeling. Als er geen componenten beschikbaar zijn, afhankelijk van de beschikbaarheid in het land, kan de automatische noodstroomomschakeling met de volgende componenten van derden worden gerealiseerd.

     Product

    Artikelnummer

    Fronius Backup Controller 3P-35A

    4,240,047,CK

    Fronius Smart Meter 63A-3

    43,0001,1473

    Fronius Smart Meter 50kA-3

    43,0001,1478

    Fronius Smart Meter TS 65A-3

    43,0001,0044

    Fronius Smart Meter TS 5kA-3

    43,0001,0046

    Fronius Smart Meter WR

    43,0001,3591

    Componenten van derden
    Andere fabrikanten/types dan de genoemde productvoorbeelden zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze aan dezelfde technische en functionele vereisten voldoen.

    NA-beveiliging

    Fabrikant/type

    Bender GmbH & Co. KG VMD460-NA-D-2
    Tele Haase Steuergeräte Ges.m.b.H. RE-NA003-M64

    K1 en K2 - AC-installatiebeveiliging met hulpcontact

    Aantal polen

    3-polig of 4-polig
    (afhankelijk van de bekabelingsvariant)

    Toelaatbare stroom

    afhankelijk van woningaansluiting

    Spoelspanning

    230 VAC

    Nominale frequentie

    50/60 Hz

    Spoelzekering

    6 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    3 kA (werkcontacten)

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Hulpcontact

    Aantal opencontacten

    1

    Schakelspanning

    12 - 230 V bij 50 / 60 Hz

    Minimale nominale stroom

    1 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    1 kA

    Fabrikant/type

    ISKRA IK63-40 / Schrack BZ326461

    Buffernetvoeding voor bekabelingsvariant Fault Ride Through

    Fabrikant/type

    BKE JS-20-240/DIN_BUF

    K1 en K2 - DC-installatiebeveiliging met hulpcontact (Fault Ride Through)

    Aantal polen

    3-polig of 4-polig
    (afhankelijk van de bekabelingsvariant)

    Toelaatbare stroom

    afhankelijk van woningaansluiting

    Spoelspanning

    24 VDC

    Minimale kortsluitingsstroom

    3 kA (werkcontacten)

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Hulpcontact

    Aantal opencontacten

    1

    Schakelspanning

    24 VDC

    Minimale nominale stroom

    1 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    1 kA

    Fabrikant/type

    Finder 22.64.0.024.4710

    K3 - In serie geplaatste inbouwrelais

    Aantal wisselaars

    2

    Spoelspanning

    12 VDC

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Fabrikant/type

    Finder 22.23.9.012.4000 / Schrack-relais RT424012 (steun RT17017, relaisbasis RT78725)

    K4 en K5 - Installatiebeveiliging

    Aantal opencontacten

    2 (25 A)

    Spoelspanning

    230 V AC (2P)

    Nominale frequentie

    50/60 Hz

    Spoelzekering

    6 A

    Minimale kortsluitingsstroom

    3 kA (werkcontacten)

    Testnorm

    IEC 60947-4-1

    Fabrikant/type

    ISKRA IKA225-02

    1. Annex
    2. Componenten voor de noodstroomomschakeling

    Componenten voor handmatige noodstroomomschakeling Full Backup

    Product

    Artikelnummer

    Fronius Smart Meter 63A-3

    43,0001,1473

    Fronius Smart Meter TS 65A-3

    43,0001,0044

    Fronius Backup Switch 1P/3P-63A

    4,050,221

    Fronius Backup Switch 1PN/3PN-63A

    4,050,220

    1. Annex

    Statuscodes en problemen oplossen

    Weergave

    De statuscodes worden in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek, in het gebruikersmenu onder Meldingen of in Fronius Solar.web* weergegeven.

    *
    Zie bij een overeenkomstige configuratie het hoofdstuk Fronius Solar.web op pagina (→).
    1. Annex
    2. Statuscodes en problemen oplossen

    Weergave

    De statuscodes worden in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek, in het gebruikersmenu onder Meldingen of in Fronius Solar.web* weergegeven.

    *
    Zie bij een overeenkomstige configuratie het hoofdstuk Fronius Solar.web op pagina (→).
    1. Annex
    2. Statuscodes en problemen oplossen

    Statuscodes

    1030 - WSD (bedrijfs-led: brandt rood)
    Oorzaak:Een op de WSD-keten aangesloten apparaat heeft de signaalkabel onderbroken (bijv. een overspanningsbeveiliging) of de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging is verwijderd en er is geen activeringsvoorziening geïnstalleerd.
    Oplossing:Als de overspanningsbeveiliging SPD geactiveerd is, moet de inverter door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
    OF:Installeer de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging of een activeringsvoorziening.
    OF:Zet de WSD-schakelaar (Wired Shut Down) in stand 1 (primair WSD-apparaat).

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Het inbouwen en aansluiten van een overspanningsbeveiliging SPD mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

    1. Annex

    Technische gegevens

    Fronius Symo GEN24 6.0 / 6.0 Plus

    DC-ingangsdata

    MPP-spanningsbereik
    (bij nominaal vermogen)

    174 - 800 V

    Max. aangesloten vermogen (PPV max)
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    9.000 Wp
    7.500 Wp
    6.500 Wp

    Max. verwerkbaar PV-vermogen
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    6.220 Wp
    6.220 Wp
    6.000 Wp

    Max. ingangsspanning
    bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf

    1000 V

    Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5)

    80 V

    Max. ingangsstroom
    PV 1
    PV 2


    25,0 A
    12,5 A

    Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal
    (ISC PV1 + ISC PV2 = ISC max)



    60 A

    Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Aantal ingangen - PV 1

    2

    Aantal ingangen - PV 2

    1

    Max. capaciteit van PV-generator naar aarde

    1200 nF

    Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10)

    100 kΩ

    Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9)

    10 - 10.000 kΩ

    Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering)

    30 / 300 mA / ms
    60 / 150 mA / ms
    90 / 40 mA / ms

    Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering)

    300 / 300 mA / ms

    Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9)

    30 - 300 mA

    Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering)

    24 h

    Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest

    -

    DC-ingangsdata accu 8)

    Max. spanning

    700 V

    Min. spanning

    160 V

    Max. stroom

    22 A

    Max. vermogen

    6000 W

    DC-ingangen

    1

    AC-ingangs-/uitgangsdata

    Nominaal vermogen (Pnom)

    6000 W

    Max. uitvoervermogen

    6000 W

    Nominaal schijnvermogen

    6000 VA

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Min. netspanning

    154 V 1)

    Max. netspanning

    280 V 1)

    Max. uitgangsstroom

    16,4 A

    Nominale uitgangsstroom
    (bij 230 V)

    8,7 A

    Inschakelstroom 6)

    9,9 A / 4 ms

    Nominale frequentie

    50 / 60 Hz 1)

    Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK

    16,4 A

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Totale harmonische vervorming

    < 3,5%

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1 (instelbaar)
    0,7 - 1 (aanbevolen)

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4)

    geen

    Max. uitgangslekstroom per tijdsduur

    80,7 A / 10 ms

    AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort

    Max. uitvoervermogen

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    3000 W

    Nominale uitgangsstroom

    13 A

    Nominale netspanning

    1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V

    Nominale frequentie

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 15 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    AC-uitgangsdata Full Backup 8)

    Max. uitvoervermogen

    12.400 W (gedurende 5 sec.)

    Max. uitvoervermogen (per fase)

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    6000 W

    Nominaal vermogen (per fase) 7)

    3680 W

    Nominale uitgangsstroom
    (per fase)

    16 A

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 10 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    Algemene gegevens

    Max. rendement

    98,2%

    Europ. rendement (Umpp nom)

    97,7%

    Europ. rendement (Umpp max)

    97,3%

    Europ. rendement (Umpp min)

    96,5%

    Eigenverbruik 's nachts

    ≤ 10 W

    Koeling

    Geregelde geforceerde ventilatie

    Beschermingsklasse

    IP 66

    Afmetingen h x b x d

    595 × 529 × 180 mm

    Gewicht

    23,4 kg

    Omvormertopologie

    niet geïsoleerd, zonder transformator

    Toegestane omgevingstemperatuur

    -25 °C - +60 °C

    Toelaatbare luchtvochtigheid

    0 - 100% (incl. condensatie)

    EMV-emissieklasse
    (volgens IEC 61000‑6‑2, IEC 61000‑6‑3)

    B

    Overspanningscategorie DC / AC
    (volgens IEC 62109-1)

    2 / 3

    Vervuilingsgraad

    2

    Geluidsdrukniveau

    47 dB(A) (ref. 20 µPA)

    Veiligheidsklasse (conform IEC62103)

    1

    Veiligheidsvoorzieningen

    DC-isolatiemeting

    Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM

    Gedrag bij overbelasting

    Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing

    DC-scheidingsschakelaar

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiliging

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiligingsclassificatie

    De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H.

    Actieve eilanddetectie

    Frequentieverschuivingsmethode

    Datacommunicatie

    WLAN SMA-RP-aansluiting
    (FCC ID: QKWPILOT01 / IC-ID: 12270A-PILOT01)

    802.11b/g/n (WPA, WPA2)
    Frequentie: 2,4 GHz

    Ethernet (LAN)

    RJ 45, 10/100 MBit

    Wired Shutdown (WSD)

    max. 28 apparaten / WSD-keten
    max. afstand tussen twee apparaten = 100 m

    Modbus RTU SunSpec (2x)

    RS485 2-draads

    Spanningspiek digitale ingangen

    low: min. 0 V - max. 1,8 V
    high: min. 4,5 V - max. 28,8 V

    Ingangsstromen digitale ingangen

    afhankelijk van de ingangsspanning;
    ingangsweerstand = 70 kOhm

    Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding)

    6 W bij 12 V (USB niet belast)

    Totaal vermogen per digitale uitgang
    (bij externe voeding)

    1 A bij >12,5 V - 24 V
    (totaal max. 3 A)

    Datalogger / webserver

    geïntegreerd

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Fronius Symo GEN24 6.0 / 6.0 Plus

    DC-ingangsdata

    MPP-spanningsbereik
    (bij nominaal vermogen)

    174 - 800 V

    Max. aangesloten vermogen (PPV max)
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    9.000 Wp
    7.500 Wp
    6.500 Wp

    Max. verwerkbaar PV-vermogen
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    6.220 Wp
    6.220 Wp
    6.000 Wp

    Max. ingangsspanning
    bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf

    1000 V

    Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5)

    80 V

    Max. ingangsstroom
    PV 1
    PV 2


    25,0 A
    12,5 A

    Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal
    (ISC PV1 + ISC PV2 = ISC max)



    60 A

    Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Aantal ingangen - PV 1

    2

    Aantal ingangen - PV 2

    1

    Max. capaciteit van PV-generator naar aarde

    1200 nF

    Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10)

    100 kΩ

    Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9)

    10 - 10.000 kΩ

    Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering)

    30 / 300 mA / ms
    60 / 150 mA / ms
    90 / 40 mA / ms

    Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering)

    300 / 300 mA / ms

    Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9)

    30 - 300 mA

    Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering)

    24 h

    Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest

    -

    DC-ingangsdata accu 8)

    Max. spanning

    700 V

    Min. spanning

    160 V

    Max. stroom

    22 A

    Max. vermogen

    6000 W

    DC-ingangen

    1

    AC-ingangs-/uitgangsdata

    Nominaal vermogen (Pnom)

    6000 W

    Max. uitvoervermogen

    6000 W

    Nominaal schijnvermogen

    6000 VA

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Min. netspanning

    154 V 1)

    Max. netspanning

    280 V 1)

    Max. uitgangsstroom

    16,4 A

    Nominale uitgangsstroom
    (bij 230 V)

    8,7 A

    Inschakelstroom 6)

    9,9 A / 4 ms

    Nominale frequentie

    50 / 60 Hz 1)

    Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK

    16,4 A

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Totale harmonische vervorming

    < 3,5%

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1 (instelbaar)
    0,7 - 1 (aanbevolen)

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4)

    geen

    Max. uitgangslekstroom per tijdsduur

    80,7 A / 10 ms

    AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort

    Max. uitvoervermogen

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    3000 W

    Nominale uitgangsstroom

    13 A

    Nominale netspanning

    1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V

    Nominale frequentie

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 15 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    AC-uitgangsdata Full Backup 8)

    Max. uitvoervermogen

    12.400 W (gedurende 5 sec.)

    Max. uitvoervermogen (per fase)

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    6000 W

    Nominaal vermogen (per fase) 7)

    3680 W

    Nominale uitgangsstroom
    (per fase)

    16 A

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 10 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    Algemene gegevens

    Max. rendement

    98,2%

    Europ. rendement (Umpp nom)

    97,7%

    Europ. rendement (Umpp max)

    97,3%

    Europ. rendement (Umpp min)

    96,5%

    Eigenverbruik 's nachts

    ≤ 10 W

    Koeling

    Geregelde geforceerde ventilatie

    Beschermingsklasse

    IP 66

    Afmetingen h x b x d

    595 × 529 × 180 mm

    Gewicht

    23,4 kg

    Omvormertopologie

    niet geïsoleerd, zonder transformator

    Toegestane omgevingstemperatuur

    -25 °C - +60 °C

    Toelaatbare luchtvochtigheid

    0 - 100% (incl. condensatie)

    EMV-emissieklasse
    (volgens IEC 61000‑6‑2, IEC 61000‑6‑3)

    B

    Overspanningscategorie DC / AC
    (volgens IEC 62109-1)

    2 / 3

    Vervuilingsgraad

    2

    Geluidsdrukniveau

    47 dB(A) (ref. 20 µPA)

    Veiligheidsklasse (conform IEC62103)

    1

    Veiligheidsvoorzieningen

    DC-isolatiemeting

    Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM

    Gedrag bij overbelasting

    Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing

    DC-scheidingsschakelaar

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiliging

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiligingsclassificatie

    De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H.

    Actieve eilanddetectie

    Frequentieverschuivingsmethode

    Datacommunicatie

    WLAN SMA-RP-aansluiting
    (FCC ID: QKWPILOT01 / IC-ID: 12270A-PILOT01)

    802.11b/g/n (WPA, WPA2)
    Frequentie: 2,4 GHz

    Ethernet (LAN)

    RJ 45, 10/100 MBit

    Wired Shutdown (WSD)

    max. 28 apparaten / WSD-keten
    max. afstand tussen twee apparaten = 100 m

    Modbus RTU SunSpec (2x)

    RS485 2-draads

    Spanningspiek digitale ingangen

    low: min. 0 V - max. 1,8 V
    high: min. 4,5 V - max. 28,8 V

    Ingangsstromen digitale ingangen

    afhankelijk van de ingangsspanning;
    ingangsweerstand = 70 kOhm

    Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding)

    6 W bij 12 V (USB niet belast)

    Totaal vermogen per digitale uitgang
    (bij externe voeding)

    1 A bij >12,5 V - 24 V
    (totaal max. 3 A)

    Datalogger / webserver

    geïntegreerd

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Fronius Symo GEN24 8.0 / 8.0 Plus

    DC-ingangsdata

    MPP-spanningsbereik
    (bij nominaal vermogen)

    224 - 800 V

    Max. aangesloten vermogen (PPV max)
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    12.000 Wp
    10.000 Wp
    7000 Wp

    Max. verwerkbaar PV-vermogen
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    8260 Wp
    8260 Wp
    6000 Wp

    Max. ingangsspanning
    bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf

    1000 V

    Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5)

    80 V

    Max. ingangsstroom
    PV 1
    PV 2


    25,0 A
    12,5 A

    Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal
    (ISC PV1 + ISC PV2 = ISC max)



    60 A

    Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Aantal ingangen - PV 1

    2

    Aantal ingangen - PV 2

    1

    Max. capaciteit van PV-generator naar aarde

    1600 nF

    Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10)

    100 kΩ

    Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9)

    10 - 10.000 kΩ

    Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering)

    30 / 300 mA / ms
    60 / 150 mA / ms
    90 / 40 mA / ms

    Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering)

    300 / 300 mA / ms

    Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9)

    30 - 300 mA

    Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering)

    24 h

    Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest

    -

    DC-ingangsdata accu 8)

    Max. spanning

    700 V

    Min. spanning

    160 V

    Max. stroom

    22 A

    Max. vermogen

    8000 W

    DC-ingangen

    1

    AC-ingangs-/uitgangsdata

    Nominaal vermogen (Pnom)

    8000 W

    Max. uitvoervermogen

    8000 W

    Nominaal schijnvermogen

    8000 VA

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Min. netspanning

    154 V 1)

    Max. netspanning

    280 V 1)

    Max. uitgangsstroom

    16,4 A

    Nominale uitgangsstroom
    (bij 230 V)

    11,6 A

    Inschakelstroom 6)

    9,9 A / 4 ms

    Nominale frequentie

    50 / 60 Hz 1)

    Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK

    16,4 A

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Totale harmonische vervorming

    < 3,5%

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1 (instelbaar)
    0,7 - 1 (aanbevolen)

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4)

    geen

    Max. uitgangslekstroom per tijdsduur

    80,7 A / 10 ms

    AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort

    Max. uitvoervermogen

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    3000 W

    Nominale uitgangsstroom

    13 A

    Nominale netspanning

    1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V

    Nominale frequentie

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 15 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    AC-uitgangsdata Full Backup 8)

    Max. uitvoervermogen

    12.400 W (gedurende 5 sec.)

    Max. uitvoervermogen (per fase)

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    8000 W

    Nominaal vermogen (per fase) 7)

    3680 W

    Nominale uitgangsstroom
    (per fase)

    16 A

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 10 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    Algemene gegevens

    Max. rendement

    98,2%

    Europ. rendement (Umpp nom)

    97,8%

    Europ. rendement (Umpp max)

    97,5%

    Europ. rendement (Umpp min)

    96,9%

    Eigenverbruik 's nachts

    ≤ 10 W

    Koeling

    Geregelde geforceerde ventilatie

    Beschermingsklasse

    IP 66

    Afmetingen h x b x d

    595 × 529 × 180 mm

    Gewicht

    23,4 kg

    Omvormertopologie

    niet geïsoleerd, zonder transformator

    Toegestane omgevingstemperatuur

    -25 °C - +60 °C

    Toelaatbare luchtvochtigheid

    0 - 100% (incl. condensatie)

    EMV-emissieklasse
    (volgens IEC 61000‑6‑2, IEC 61000‑6‑3)

    B

    Overspanningscategorie DC / AC
    (volgens IEC 62109-1)

    2 / 3

    Vervuilingsgraad

    2

    Geluidsdrukniveau

    47 dB(A) (ref. 20 µPA)

    Veiligheidsklasse (conform IEC62103)

    1

    Veiligheidsvoorzieningen

    DC-isolatiemeting

    Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM

    Gedrag bij overbelasting

    Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing

    DC-scheidingsschakelaar

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiliging

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiligingsclassificatie

    De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H.

    Actieve eilanddetectie

    Frequentieverschuivingsmethode

    Datacommunicatie

    WLAN SMA-RP-aansluiting
    (FCC ID: QKWPILOT01 / IC-ID: 12270A-PILOT01)

    802.11b/g/n (WPA, WPA2)
    Frequentie: 2,4 GHz

    Ethernet (LAN)

    RJ 45, 10/100 MBit

    Wired Shutdown (WSD)

    max. 28 apparaten / WSD-keten
    max. afstand tussen twee apparaten = 100 m

    Modbus RTU SunSpec (2x)

    RS485 2-draads

    Spanningspiek digitale ingangen

    low: min. 0 V - max. 1,8 V
    high: min. 4,5 V - max. 28,8 V

    Ingangsstromen digitale ingangen

    afhankelijk van de ingangsspanning;
    ingangsweerstand = 70 kOhm

    Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding)

    6 W bij 12 V (USB niet belast)

    Totaal vermogen per digitale uitgang
    (bij externe voeding)

    1 A bij >12,5 V - 24 V
    (totaal max. 3 A)

    Datalogger / webserver

    geïntegreerd

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Fronius Symo GEN24 10.0 / 10.0 Plus

    DC-ingangsdata

    MPP-spanningsbereik
    (bij nominaal vermogen)

    278 - 800 V

    Max. aangesloten vermogen (PPV max)
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    15.000 Wp
    12.500 Wp
    7500 Wp

    Max. verwerkbaar PV-vermogen
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    10.300 Wp
    10.300 Wp
    6000 Wp

    Max. ingangsspanning
    bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf

    1000 V

    Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5)

    80 V

    Max. ingangsstroom
    PV 1
    PV 2


    25,0 A
    12,5 A

    Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal
    (ISC PV1 + ISC PV2 = ISC max)



    60 A

    Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Aantal ingangen - PV 1

    2

    Aantal ingangen - PV 2

    1

    Max. capaciteit van PV-generator naar aarde

    2000 nF

    Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10)

    100 kΩ

    Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9)

    10 - 10.000 kΩ

    Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering)

    30 / 300 mA / ms
    60 / 150 mA / ms
    90 / 40 mA / ms

    Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering)

    300 / 300 mA / ms

    Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9)

    30 - 300 mA

    Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering)

    24 h

    Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest

    -

    DC-ingangsdata accu 8)

    Max. spanning

    700 V

    Min. spanning

    160 V

    Max. stroom

    22 A

    Max. vermogen

    10.000 W

    DC-ingangen

    1

    AC-ingangs-/uitgangsdata

    Nominaal vermogen (Pnom)

    10.000 W

    Max. uitvoervermogen

    10.000 W

    Nominaal schijnvermogen

    10.000 VA

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Min. netspanning

    154 V 1)

    Max. netspanning

    280 V 1)

    Max. uitgangsstroom

    16,4 A

    Nominale uitgangsstroom
    (bij 230 V)

    14,5 A

    Inschakelstroom 6)

    9,9 A / 4 ms

    Nominale frequentie

    50 / 60 Hz 1)

    Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK

    16,4 A

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Totale harmonische vervorming

    < 3,5%

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1 (instelbaar)
    0,7 - 1 (aanbevolen)

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4)

    geen

    Max. uitgangslekstroom per tijdsduur

    80,7 A / 10 ms

    AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort

    Max. uitvoervermogen

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    3000 W

    Nominale uitgangsstroom

    13 A

    Nominale netspanning

    1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V

    Nominale frequentie

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 15 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    AC-uitgangsdata Full Backup 8)

    Max. uitvoervermogen

    12.400 W (gedurende 5 sec.)

    Max. uitvoervermogen (per fase)

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    10.000 W

    Nominaal vermogen
    (per fase) 7)

    3680 W

    Nominale uitgangsstroom
    (per fase)

    16 A

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 10 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    Algemene gegevens

    Max. rendement

    98,2%

    Europ. rendement (Umpp nom)

    97,9%

    Europ. rendement (Umpp max)

    97,7%

    Europ. rendement (Umpp min)

    97,1%

    Eigenverbruik 's nachts

    ≤ 10 W

    Koeling

    Geregelde geforceerde ventilatie

    Beschermingsklasse

    IP 66

    Afmetingen h x b x d

    595 × 529 × 180 mm

    Gewicht

    23,4 kg

    Omvormertopologie

    niet geïsoleerd, zonder transformator

    Toegestane omgevingstemperatuur

    -25 °C - +60 °C

    Toelaatbare luchtvochtigheid

    0 - 100% (incl. condensatie)

    EMV-emissieklasse
    (volgens IEC 61000‑6‑2, IEC 61000‑6‑3)

    B

    Overspanningscategorie DC / AC
    (volgens IEC 62109-1)

    2 / 3

    Vervuilingsgraad

    2

    Geluidsdrukniveau

    47 dB(A) (ref. 20 µPA)

    Veiligheidsklasse (conform IEC62103)

    1

    Veiligheidsvoorzieningen

    DC-isolatiemeting

    Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM

    Gedrag bij overbelasting

    Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing

    DC-scheidingsschakelaar

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiliging

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiligingsclassificatie

    De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H.

    Actieve eilanddetectie

    Frequentieverschuivingsmethode

    Datacommunicatie

    WLAN SMA-RP-aansluiting
    (FCC ID: QKWPILOT01 / IC-ID: 12270A-PILOT01)

    802.11b/g/n (WPA, WPA2)
    Frequentie: 2,4 GHz

    Ethernet (LAN)

    RJ 45, 10/100 MBit

    Wired Shutdown (WSD)

    max. 28 apparaten / WSD-keten
    max. afstand tussen twee apparaten = 100 m

    Modbus RTU SunSpec (2x)

    RS485 2-draads

    Spanningspiek digitale ingangen

    low: min. 0 V - max. 1,8 V
    high: min. 4,5 V - max. 28,8 V

    Ingangsstromen digitale ingangen

    afhankelijk van de ingangsspanning;
    ingangsweerstand = 70 kOhm

    Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding)

    6 W bij 12 V (USB niet belast)

    Totaal vermogen per digitale uitgang
    (bij externe voeding)

    1 A bij >12,5 V - 24 V
    (totaal max. 3 A)

    Datalogger / webserver

    geïntegreerd

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Fronius Symo GEN24 10.0 / 10.0 Plus
    (alleen Australië)

    DC-ingangsdata

    MPP-spanningsbereik
    (bij nominaal vermogen)

    278 - 800 V

    Max. aangesloten vermogen (PPV max)
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    15.000 Wp
    12.500 Wp
    7500 Wp

    Max. verwerkbaar PV-vermogen
    Totaal
    PV 1
    PV 2


    10.300 Wp
    10.300 Wp
    6000 Wp

    Max. ingangsspanning
    bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf

    1000 V

    Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5)

    80 V

    Max. ingangsstroom
    PV 1
    PV 2


    25,0 A
    12,5 A

    Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal
    (ISC PV1 + ISC PV2 = ISC max)



    60 A

    Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3)
    PV 1
    PV 2



    40 A
    20 A

    Aantal ingangen - PV 1

    2

    Aantal ingangen - PV 2

    1

    Max. capaciteit van PV-generator naar aarde

    2000 nF

    Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10)

    100 kΩ

    Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9)

    10 - 10.000 kΩ

    Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering)

    30 / 300 mA / ms
    60 / 150 mA / ms
    90 / 40 mA / ms

    Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering)

    300 / 300 mA / ms

    Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9)

    30 - 300 mA

    Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering)

    24 h

    Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest

    -

    DC-ingangsdata accu 8)

    Max. spanning

    700 V

    Min. spanning

    160 V

    Max. stroom

    22 A

    Max. vermogen

    10.000 W

    DC-ingangen

    1

    AC-ingangs-/uitgangsdata

    Nominaal vermogen (Pnom)

    9999 W

    Max. uitvoervermogen

    9999 W

    Nominaal schijnvermogen

    9999 VA

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Min. netspanning

    154 V 1)

    Max. netspanning

    280 V 1)

    Max. uitgangsstroom

    16,4 A

    Nominale uitgangsstroom
    (bij 230 V)

    14,5 A

    Inschakelstroom 6)

    9,9 A / 4 ms

    Nominale frequentie

    50 / 60 Hz 1)

    Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK

    16,4 A

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Totale harmonische vervorming

    < 3,5%

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1 (instelbaar)
    0,7 - 1 (aanbevolen)

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4)

    geen

    Max. uitgangslekstroom per tijdsduur

    80,7 A / 10 ms

    AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort

    Max. uitvoervermogen

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    3000 W

    Nominale uitgangsstroom

    13 A

    Nominale netspanning

    1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V

    Nominale frequentie

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 15 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    AC-uitgangsdata Full Backup 8)

    Max. uitvoervermogen

    12.400 W (gedurende 5 sec.)

    Max. uitvoervermogen (per fase)

    4133 W (gedurende 5 sec.)

    Nominaal vermogen

    9999 W

    Nominaal vermogen
    (per fase) 7)

    3680 W

    Nominale uitgangsstroom
    (per fase)

    16 A

    Nominale netspanning

    3 ~ NPE 220 V / 380 V
    3 ~ NPE 230 V / 400 V

    Nominale frequentie voor full back-up

    53 / 63 Hz 1)

    Omschakeltijd

    ~ 10 s

    Vermogensfactor cos phi 2)

    0 - 1

    Algemene gegevens

    Max. rendement

    98,2%

    Europ. rendement (Umpp nom)

    97,9%

    Europ. rendement (Umpp max)

    97,7%

    Europ. rendement (Umpp min)

    97,1%

    Eigenverbruik 's nachts

    ≤ 10 W

    Koeling

    Geregelde geforceerde ventilatie

    Beschermingsklasse

    IP 66

    Afmetingen h x b x d

    595 × 529 × 180 mm

    Gewicht

    23,4 kg

    Omvormertopologie

    niet geïsoleerd, zonder transformator

    Toegestane omgevingstemperatuur

    -25 °C - +60 °C

    Toelaatbare luchtvochtigheid

    0 - 100% (incl. condensatie)

    EMV-emissieklasse
    (volgens IEC 61000‑6‑2, IEC 61000‑6‑3)

    B

    Overspanningscategorie DC / AC
    (volgens IEC 62109-1)

    2 / 3

    Vervuilingsgraad

    2

    Geluidsdrukniveau

    47 dB(A) (ref. 20 µPA)

    Veiligheidsklasse (conform IEC62103)

    1

    Veiligheidsvoorzieningen

    DC-isolatiemeting

    Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM

    Gedrag bij overbelasting

    Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing

    DC-scheidingsschakelaar

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiliging

    geïntegreerd

    Lekstroombeveiligingsclassificatie

    De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H.

    Actieve eilanddetectie

    Frequentieverschuivingsmethode

    Datacommunicatie

    WLAN SMA-RP-aansluiting
    (FCC ID: QKWPILOT01 / IC-ID: 12270A-PILOT01)

    802.11b/g/n (WPA, WPA2)
    Frequentie: 2,4 GHz

    Ethernet (LAN)

    RJ 45, 10/100 MBit

    Wired Shutdown (WSD)

    max. 28 apparaten / WSD-keten
    max. afstand tussen twee apparaten = 100 m

    Modbus RTU SunSpec (2x)

    RS485 2-draads

    Spanningspiek digitale ingangen

    low: min. 0 V - max. 1,8 V
    high: min. 4,5 V - max. 28,8 V

    Ingangsstromen digitale ingangen

    afhankelijk van de ingangsspanning;
    ingangsweerstand = 70 kOhm

    Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding)

    6 W bij 12 V (USB niet belast)

    Totaal vermogen per digitale uitgang
    (bij externe voeding)

    1 A bij >12,5 V - 24 V
    (totaal max. 3 A)

    Datalogger / webserver

    geïntegreerd

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    WLAN

    Frequentiebereik

    2.412 - 2.462 MHz

    Gebruikte kanalen / vermogen

    Kanaal: 1-11 b,g,n HT20
    Kanaal: 3-9 HT40
    <18 dBm

    Modulatie

    802.11b: DSSS (1 Mbps DBPSK, 2 Mbps DQPSK, 5,5/11 Mbps CCK)
    802.11g: OFDM (6/9 Mbps BPSK, 12/18 Mbps QPSK, 24/36 Mbps 16-QAM, 48/54 Mbps 64-QAM)
    802.11n: OFDM (6,5 BPSK, QPSK, 16-QAM, 64-QAM)

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Technische gegevens overspanningsbeveiliging DC SPD type 1+2 GEN24

    Algemene gegevens

    Continue bedrijfsstroom (Icpv)

    < 0,1 mA

    Nominale ontladingspiekstroom (In)
    - 15 x 8/20 µs Impuls

    20 kA

    Bliksempiekstroom (limp)
    Max. Geleidingsvermogen bij 10/350 µs

    6,25 kA

    Beschermingsniveau (Up)
    (stervormige montage)

    4 kV

    Kortsluitweerstand PV (Iscpv)

    15 kA

    Scheidingsvoorziening

    Thermische scheidingsvoorziening

    geïntegreerd

    Externe beveiliging

    geen

    Mechanische kenmerken

    Scheidingsweergave

    mechanische weergave (rood)

    Melding op afstand van onderbreking van verbinding

    Uitgang op wisselcontact

    Materiaal van behuizing

    Thermoplastic UL-94-V0

    Testnormen

    IEC 61643-31 / DIN EN 50539-11
    UL1449 ed.4 / VDE 0185-305-3 Bijlage 5

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Verklaring van de voetnoten

    1)
    Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de omvormer speciaal op het betreffende land afgestemd.
    2)
    Afhankelijk van landspecifieke setup of apparaatspecifieke instellingen
    (ind. = inductief; cap. = capacitief).
    3)
    Maximale stroom van een defect zonnepaneel naar alle andere zonnepanelen. Van de omvormer zelf naar de PV-zijde van de omvormer is het 0 A.
    4)
    Veiliggesteld door de elektrische constructie van de omvormer.
    5)
    Voor noodstroombedrijf (PV Point) zonder accu is een minimale spanning van 150 V vereist.
    6)
    Piekstroom bij inschakelen van de omvormer.
    7)
    De som van het nominale vermogen per fase mag het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
    8)
    Geldt voor Fronius-omvormer met accuondersteuning.
    9)
    Vermelde waarden zijn standaard waarden; deze waarden moeten afhankelijk van de eisen en het PV-vermogen worden aangepast.
    10)
    Vermelde waarde is een maximale waarde; als de maximale waarde wordt overschreden, kan dit de werking negatief beïnvloeden.
    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar

    Algemene gegevens

    Productnaam

    Benedict LS32 E 7905

    Toegekende isolatiespanning

    1000 VDC

    Toegekende doorgangsweerstand

    8 kV

    Geschikt voor isolatie

    Ja, alleen DC

    Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie

    volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2

    Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw)

    Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw): 1000 A

    Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm)

    Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm): 1000 A

    Toegekende bedrijfsstroom en toegekend uitschakelvermogen

    Toegekende bedrijfsspanning (Ue)

    Toegekende bedrijfsstroom (Ie)

    I(make) / I(break)

    Toegekende bedrijfsstroom (Ie)

    I(make) / I(break)

    ≤ 500 VDC

    14 A

    56 A

    36 A

    144 A

    600 VDC

    8 A

    32 A

    30 A

    120 A

    700 VDC

    3 A

    12 A

    26 A

    88 A

    800 VDC

    3 A

    12 A

    17 A

    68 A

    900 VDC

    2 A

    8 A

    12 A

    48 A

    1000 VDC

    2 A

    8 A

    6 A

    24 A

    Aantal polen

    1

    1

    2

    2

    1. Annex
    2. Technische gegevens

    Geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar

    Algemene gegevens

    Productnaam

    Benedict LSA32 E 8229

    Toegekende isolatiespanning

    1000 VDC

    Toegekende doorgangsweerstand

    6 kV

    Geschikt voor isolatie

    Ja, alleen DC

    Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie

    volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2

    Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw)

    Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw): 1000 A

    Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm)

    Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm): 1000 A

    Toegekende bedrijfsstroom en toegekend uitschakelvermogen

    Toegekende bedrijfsspanning (Ue)

    Toegekende bedrijfsstroom (Ie)

    I(make) / I(break)

    Toegekende bedrijfsstroom (Ie)

    I(make) / I(break)

    300 VDC

    27 A

    108 A

    47 A

    188 A

    400 VDC

    20 A

    80 A

    45 A

    180 A

    500 VDC

    14 A

    56 A

    38 A

    152 A

    600 VDC

    11,5 A

    46 A

    33 A

    132 A

    700 VDC

    7,5 A

    30 A

    28 A

    112 A

    800 VDC

    5,75 A

    23 A

    23 A

    92 A

    900 VDC

    4,75 A

    19 A

    20 A

    80 A

    1 000 VDC

    4 A

    16 A

    13 A

    52 A

    Aantal polen

    1

    1

    2

    2

    Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 en Fronius Reserva

    1. Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 en Fronius Reserva

    1. Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 met parallel geschakelde Fronius Reserva

    1. Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 en BYD Battery-Box Premium HV

    1. Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 met 2 parallel geschakelde BYD Battery-Box Premium HV's

    1. Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 met 3 parallel geschakelde BYD Battery-Box Premium HV's

    1. Stroomschema's

    Appendix: Fronius Symo GEN24 en LG FLEX

    1. Stroomschema's

    Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP)

    1. Stroomschema's

    Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) Australië

    1. Stroomschema's

    Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) met accu alleen voor Frankrijk

    1. Stroomschema's

    Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) handmatige omschakeling

    1. Stroomschema's

    Appendix: PV Point Comfort

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT - bijv. Oostenrijk

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige enkele scheiding - bijvoorbeeld Australië

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 3-polige dubbele scheiding met externe NA-beveiliging

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Duitsland

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding die geschikt is voor FRT

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Frankrijk

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige enkele afscheiding - bijv. Spanje

    1. Stroomschema's

    Appendix: Automatische noodstroomomschakeling 4-polige dubbele scheiding met externe NA-beveiliging, bv. Italië

    1. Stroomschema's

    Appendix: Handmatige noodstroomomschakeling 3-polige afscheiding, bijv. Oostenrijk

    1. Stroomschema's

    Appendix: Handmatige noodstroomomschakeling 4-polige afscheiding, bijv. Duitsland

    1. Stroomschema's

    Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD

    Afmetingen van inverter

    Appendix: Fronius Symo GEN24 6 -10 kW

    1. Afmetingen van inverter

    Appendix: Fronius Symo GEN24 6 -10 kW