Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Gevaar door beknelling bij het onjuist hanteren van aanbouw- en aansluitdelen.
Dit kan verwondingen aan ledematen tot gevolg hebben.
Gebruik de geïntegreerde handgrepen om de inverter op te tillen, neer te zetten en op te hangen.
Let er bij het bevestigen van de aanbouwdelen op dat er geen ledematen tussen het aanbouwdeel en de inverter zitten.
De vergrendeling en ontgrendeling van de afzonderlijke polen op de aansluitklemmen mag niet worden omzeild.
Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Voor alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat geldt:Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Zorg ervoor dat u veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilt of buiten werking stelt.
Waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, leest u in het hoofdstuk 'Informatie over het apparaat' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Tijdens het gebruik treden er lokale elektromagnetische velden (EMF) op in de buurt van de omvormer en de Fronius-systeemcomponenten alsmede in de buurt van de zonnepanelen inclusief de voedingskabels vanwege de hoge elektrische spanningen en stromen.
In het geval van menselijke blootstelling wordt aan de vereiste grenswaarden voldaan als de producten worden gebruikt zoals beoogd en de aanbevolen afstand van minstens 20 cm wordt aangehouden.
Volgens de huidige wetenschappelijke kennis is het niet te verwachten dat blootstelling aan elektromagnetische velden schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid als deze grenswaarden worden aangehouden. Als dragers van prothesen (implantaten, metalen onderdelen in en op het lichaam) en actieve lichaamshulpmiddelen (pacemakers, insulinepompen, gehoorapparaten enz.) zich in de buurt van onderdelen van de PV-installatie bevinden, moeten ze de verantwoordelijke arts raadplegen in verband met mogelijke gezondheidsrisico's.
Het geluidsniveau van de inverter staat in de Technische gegevens vermeld.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnetwerk, de omringende muren en de algemene omgevingskenmerken.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Het onderhavige systeem is voorzien van noodstroomfuncties. Bij het uitvallen van het openbare stroomnetwerk kan een noodstroomvoorziening tot stand worden gebracht.
Als er een automatische noodstroomvoorziening is geïnstalleerd, moet er een waarschuwing - noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler worden aangebracht.
Bij onderhouds- en montagewerkzaamheden in het thuisnet is zowel een loskoppeling aan netwerkzijde alsook een deactivering van de noodstroomvoorziening door het openen van de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar op de omvormer noodzakelijk.
De werking van de lekstroomveiligheidsvoorzieningen voor de noodstroomvoorziening moet regelmatig worden gecontroleerd (in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant), ten minste twee keer per jaar.
Een beschrijving van het uitvoeren van de test vindt u in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
Afhankelijk van de instraalomstandigheden en de acculaadtoestand wordt de noodstroomvoorziening automatisch uit- en ingeschakeld. Dit kan leiden tot een onverwachte terugkeer van de noodstroomvoorziening uit de stand-bymodus. Voer daarom alleen installatiewerkzaamheden aan het thuisnet uit als de noodstroomvoorziening is uitgeschakeld.
Factoren die van invloed zijn op het totale vermogen in noodstroombedrijf:
Blindvermogen
Elektrische verbruikers met een vermogensfactor die niet gelijk is aan 1, hebben naast werkelijk vermogen ook blindvermogen nodig. Het blindvermogen belast de omvormer extra. Daarom is de stroom die wordt veroorzaakt door werkelijk vermogen en blindvermogen relevant voor het op de juiste manier berekenen van het werkelijke totale vermogen, en niet het nominale vermogen van de belasting.
Apparaten met een hoog blindvermogen zijn voornamelijk elektromotoren zoals:
Hoge startstroom/aanloopstroom
Elektrische verbruikers die een grote massa moeten versnellen, hebben meestal een hoge start-/aanloopstroom nodig. Dit kan tot tien keer hoger zijn dan de nominale stroom. De maximale stroom van de omvormer is beschikbaar voor de start-/aanloopstroom. Verbruikers met een te hoge start-/aanloopstroom kunnen daarom niet worden opgestart/bediend, hoewel het nominale vermogen van de omvormer dit wel aanduidt. Bij het dimensioneren van de noodstroomkring moet daarom rekening worden gehouden met het aangesloten verbruikersvermogen en ook met de mogelijke start-/aanloopstroom.
Voorbeelden van apparaten met een hoge start-/aanloopstroom zijn:
BELANGRIJK!
Een zeer hoge aanloopstroom kan tot een kortstondige vervorming of daling van de uitgangsspanning leiden. Er moet worden voorkomen dat elektronische apparaten tegelijkertijd op hetzelfde noodstroomnetwerk worden gebruikt.
Onevenwichtige belasting
Bij het dimensioneren van driefasige noodstroomnetten moet rekening worden gehouden met het totale uitvoervermogen en het vermogen per fase van de omvormer.
BELANGRIJK!
De omvormer mag alleen binnen de technische mogelijkheden worden gebruikt. Gebruik buiten de technische mogelijkheden kan ertoe leiden dat de omvormer wordt uitgeschakeld.
Verbinding van een punt in het apparaat, het systeem of de installatie met de aarde ter bescherming tegen elektrische schokken in geval van een defect. Bij de installatie van een omvormer uit de veiligheidsklasse 1 (zie Technische gegevens) moet de randaarde zijn aangesloten.
Zorg er bij het aansluiten van de randaarde voor dat deze beveiligd is tegen onbedoeld losraken. Neem alle in het hoofdstuk Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde) op pagina (→) genoemde punten in acht. Bij gebruik van kabelschroefverbindingen moet ervoor worden gezorgd dat de randaarde als laatste wordt belast als de kabelschroefverbinding defect is. Bij het aansluiten van de randaarde moeten de in de respectieve nationale normen en richtlijnen voorgeschreven minimumdoorsneden in acht worden genomen.
De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).
De omvormer biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelschakelaars te gebruiken in combinatie met centrale NA-beveiliging (volgens VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorziening (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→).
De bekabelde uitschakeling WSD onderbreekt de teruglevering van elektriciteit van de omvormer als de uitschakelinrichting (schakelaar, bijv. noodstop of brandmeldcontact) is geactiveerd.
Als een omvormer (secundair apparaat) uitvalt, wordt deze overbrugd en blijven de andere omvormers werken. Als een tweede omvormer (secundair apparaat) of de omvormer (primair apparaat) uitvalt, wordt de werking van de gehele WSD-keten onderbroken.
Voor installatie, zie WSD (Wired Shut Down) installeren op pagina (→).
De omvormer is uitgerust met een universele lekstroombeveiliging (in het Engels: RCMU = Residual Current Monitoring Unit) conform IEC 62109-2 en IEC63112.
Deze bewaakt de lekstroom van het zonnepaneel naar de AC-uitgang van de omvormer en scheidt de omvormer van het stroomnetwerk in geval van een ontoelaatbare lekstroom.
Bij PV-installaties met niet-geaarde zonnepanelen controleert de omvormer voorafgaand aan het terugleveren van elektriciteit de weerstand tussen de plus- of minpool van de PV-installatie en het aardpotentiaal. In het geval van kortsluiting tussen de DC+ of DC- kabel en de aarde (bijvoorbeeld door onvoldoende geïsoleerde DC-kabels of defecte zonnepanelen) wordt teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet geblokkeerd.
Als een van de volgende veiligheidsvoorzieningen wordt geactiveerd, schakelt de omvormer over op een veilige toestand:
In de veilige toestand levert de omvormer geen voeding meer en wordt hij van het stroomnetwerk losgekoppeld door het openen van het wisselstroomrelais.
Op de omvormer bevinden zich technische gegevens, waarschuwingen, labels en veiligheidssymbolen. Deze informatie moet leesbaar worden gehouden en mag niet worden verwijderd, bedekt, overgeplakt of geverfd. De waarschuwingen en veiligheidssymbolen waarschuwen tegen onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend.
Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het productiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat is geproduceerd.
Voorbeeld:
Waarde op kenplaatje = 3206
32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021
06 = Kalenderweek 06
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan. | |
UKCA-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen van het Verenigd Koninkrijk is voldaan. | |
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. | |
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd. | |
ICASA-aanduiding - conform de eisen van de Independent Communications Authority of South Africa gecontroleerd. | |
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd. |
Veiligheidssymbolen: | |
Geïntegreerde lastscheidingsschakelaar aan de ingangszijde van de omvormer met inschakel-, uitschakel- en scheidingsfunctionaliteit volgens IEC 60947-3 en AS 60947.3. De gestandaardiseerde waarden voor Ithe solar +60°C zijn gespecificeerd.. | |
Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening. | |
Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:
| |
Gevaarlijke elektrische spanning | |
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten)! |
Tekst van de waarschuwing:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Zorg er vóór het openen van het apparaat voor dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.
Op de omvormer bevinden zich technische gegevens, waarschuwingen, labels en veiligheidssymbolen. Deze informatie moet leesbaar worden gehouden en mag niet worden verwijderd, bedekt, overgeplakt of geverfd. De waarschuwingen en veiligheidssymbolen waarschuwen tegen onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend.
Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het productiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat is geproduceerd.
Voorbeeld:
Waarde op kenplaatje = 3206
32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021
06 = Kalenderweek 06
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en -verordeningen is voldaan. | |
UKCA-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen van het Verenigd Koninkrijk is voldaan. | |
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. | |
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd. | |
ICASA-aanduiding - conform de eisen van de Independent Communications Authority of South Africa gecontroleerd. | |
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd. |
Veiligheidssymbolen: | |
Geïntegreerde lastscheidingsschakelaar aan de ingangszijde van de omvormer met inschakel-, uitschakel- en scheidingsfunctionaliteit volgens IEC 60947-3 en AS 60947.3. De gestandaardiseerde waarden voor Ithe solar +60°C zijn gespecificeerd.. | |
Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening. | |
Gebruik de beschreven functies pas nadat u de volgende documenten volledig hebt gelezen en begrepen:
| |
Gevaarlijke elektrische spanning | |
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten)! |
Tekst van de waarschuwing:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Zorg er vóór het openen van het apparaat voor dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.
Om de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de documentatie te vergroten, zijn de onderstaande weergaveconventies vastgelegd.
Tips voor gebruik
BELANGRIJK! Duidt op tips voor gebruik en op andere nuttige informatie. Er is geen sprake van een riskante of gevaarlijke situatie.
Software
In lopende tekst wordt deze opmaak gebruikt om softwarefuncties en -elementen in de grafische gebruikersinterface (zoals knoppen en menu-items) aan te geven.
Voorbeeld: Klik op de knop Opslaan.
Werkinstructies
De informatie in deze gebruiksaanwijzing is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerd vakpersoneel. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.
Alle kabels moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Laat losse verbindingen, beschadigde kabels of kabels met een onvoldoende dikke kern onmiddellijk repareren door een geautoriseerd vakbedrijf.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen.
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk of laat dit doen.
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
De tekst en afbeeldingen komen overeen met de technische stand van zaken bij het ter perse gaan, wijzigingen voorbehouden.
Wij stellen uw suggesties voor verbeteringen en uw feedback over eventuele onjuistheden in de handleiding zeer op prijs.
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu worden opgeslagen voor later gebruik.
De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De omvormer beschikt over noodstroomfuncties en schakelt bij de juiste bekabeling over naar noodstroombedrijf*.
De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en monitoring van de stand-alone verhoudingen.
Na installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen.
Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het elektriciteitsnet teruggeleverd.
Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan ook vermogen uit het openbare elektriciteitsnet voor het laden van de accu* worden gebruikt.
Als de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit.
Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in een schakelkast zonder adequate warmteafvoer).
* | Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen. |
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu worden opgeslagen voor later gebruik.
De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De omvormer beschikt over noodstroomfuncties en schakelt bij de juiste bekabeling over naar noodstroombedrijf*.
De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet onderbroken.
De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en monitoring van de stand-alone verhoudingen.
Na installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen.
Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het elektriciteitsnet teruggeleverd.
Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan ook vermogen uit het openbare elektriciteitsnet voor het laden van de accu* worden gebruikt.
Als de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit.
Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevingstemperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in een schakelkast zonder adequate warmteafvoer).
* | Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen. |
Functie | Symo GEN24 | Symo GEN24 Plus |
---|---|---|
Noodstroomvariant - PV Point (OP) | ||
Accuaansluiting* | optioneel verkrijgbaar** | |
Noodstroomvariant - Full Backup | optioneel verkrijgbaar** |
* | Geschikte accu's, zie hoofdstuk Geschikte accu's. |
** | De functies zijn optioneel via Fronius UP verkrijgbaar (zie hoofdstuk Fronius UP). |
Met Fronius UP* kan de omvormer door een erkend vakbedrijf worden uitgebreid met optioneel verkrijgbare functies (zie hoofdstuk Werkingsoverzicht).
* | De beschikbaarheid van Fronius UP is landspecifiek. Meer informatie over de beschikbaarheid. |
(1) | Deksel |
(2) | Omvormer |
(3) | Montagesteun (afbeelding van symbool) |
(4) | Snelstartgids |
(5) | Ferrietring met houder (2x) |
De omvormer is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van zonnepanelen in wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren. Bij juiste bekabeling is noodstroombedrijf* mogelijk.
Tot het beoogde gebruik behoort ook het volgende:De bepalingen van de elektriciteitsleverancier ten aanzien van teruglevering en verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.
De omvormer is een netgekoppeld apparaat met noodstroomfunctie en geen stand-alone omvormer. Daarom moeten de volgende beperkingen met betrekking tot het noodstroombedrijf in acht worden genomen:* | Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, juiste bekabeling, instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen. |
Aan de voorzijde wordt door de ventilator omgevingslucht aangezogen en aan de zijkanten van het apparaat uitgeblazen. Dankzij de gelijkmatige afvoer van de warmte kunnen meerdere inverters naast elkaar worden geïnstalleerd.
Gevaar door onvoldoende koeling van de inverter.
Dit kan leiden tot verlies van vermogen van de inverter.
Blokkeer de ventilator niet (bijvoorbeeld door voorwerpen die uit de aanraakbeveiliging steken).
Dek de ventilatiesleuven niet af, zelfs niet gedeeltelijk.
Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleuven van de inverter kan stromen.
Met Fronius Solar.web of Fronius Solar.web Premium kan de PV-installatie eenvoudig worden bewaakt en geanalyseerd door de eigenaar van de installatie en de installateur. Bij de juiste configuratie zendt de omvormer gegevens zoals vermogen, opbrengst, verbruik en energiebalans naar Fronius Solar.web. Meer informatie vindt u onder Fronius Solar.web - Monitoring en analyse.
De configuratie wordt uitgevoerd via de installatiewizard, zie hoofdstuk Installatie via de app op pagina (→) of Installatie via een browser op pagina (→).
Voorwaarden voor de configuratie:* | De gegevens bieden geen absolute garantie voor een perfecte werking. Hoge foutenpercentages bij de overdracht, ontvangstfluctuaties of uitval van de transmissie kunnen een negatieve invloed hebben op de gegevensoverdracht. Fronius raadt aan de internetverbinding ter plaatse te testen aan de hand van de minimumvereisten. |
De omvormer kan worden gevonden via het Multicast DNS-protocol (mDNS). Het wordt aanbevolen de omvormer te zoeken aan de hand van de toegewezen hostnaam.
De volgende gegevens kunnen via mDNS worden opgevraagd:Zonnepaneel | ||
Fronius GEN24-omvormer | ||
Aanvullende omvormer in het systeem | ||
Accu | ||
Fronius Ohmpilot | ||
Primaire meter | ||
Secundaire meter | ||
Verbruikers in het systeem | ||
Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem | ||
PV Point | ||
Full Backup | ||
Elektriciteitsnet |
Zonnepaneel | ||
Fronius GEN24-omvormer | ||
Aanvullende omvormer in het systeem | ||
Accu | ||
Fronius Ohmpilot | ||
Primaire meter | ||
Secundaire meter | ||
Verbruikers in het systeem | ||
Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem | ||
PV Point | ||
Full Backup | ||
Elektriciteitsnet |
Om het eigenverbruik via uw PV-installatie te optimaliseren, kunt u een accu gebruiken als energieopslag. De accu is aan gelijkstroomzijde op de omvormer aangesloten. Daarom is er geen meervoudige stroomomzetting nodig en neemt het rendement toe.
BELANGRIJK!
In noodstroombedrijf wordt een verhoogde nominale frequentie gebruikt om ongewenst parallelbedrijf met andere stroomopwekkers te voorkomen.
BELANGRIJK!
In een volledig ingerichte hybride PV-installatie met Fronius Ohmpilot kan de Ohmpilot bij stroomuitval om regelingstechnische redenen niet worden gebruikt. Daarom is het zinvol om de Ohmpilot buiten de noodstroomgenerator te installeren.
In een hybride PV-installatie mogen accu's alleen worden aangesloten op een omvormer met accu-ondersteuning. Accu's kunnen niet worden verdeeld over meerdere omvormers met accu-ondersteuning. Afhankelijk van de fabrikant van de accu's kunnen echter meerdere accu's op één omvormer worden aangesloten.
In een hybride PV-installatie mogen accu's alleen worden aangesloten op een omvormer met accu-ondersteuning. Accu's kunnen niet worden verdeeld over meerdere omvormers met accu-ondersteuning. Afhankelijk van de fabrikant van de accu's kunnen echter meerdere accu's op één omvormer worden aangesloten.
(1) | Zonnepaneel - omvormer - verbruikers/elektriciteitsnet/accu |
(2) | Accu - omvormer - verbruikers/elektriciteitsnet* |
(3) | Elektriciteitsnet - omvormer - accu* |
* Afhankelijk van de instellingen en de lokale normen en richtlijnen.
Bij systemen met een accu zijn verschillende bedrijfstoestanden mogelijk. De actuele bedrijfstoestand wordt in de gebruikersinterface van de omvormer of in Fronius Solar.web aangegeven.
Bedrijfstoestand | Beschrijving |
---|---|
Normaal bedrijf | De energie wordt naar behoefte opgeslagen of teruggeleverd. |
Minimale laadtoestand bereikt | De accu heeft de door de fabrikant gespecificeerde minimale laadtoestand of de ingestelde minimale laadtoestand bereikt. De accu kan niet verder worden ontladen. |
Energiebesparingsmodus (stand-by) | Het systeem is in de energiebesparingsmodus gezet. De energiebesparingsmodus wordt automatisch beëindigd zodra er weer voldoende vermogensoverschot beschikbaar is. |
Start | Het opslagsysteem start vanuit de energiebesparingsmodus (stand-by). |
Gedwongen naladen | De omvormer laadt de accu op om de door de fabrikant gespecificeerde laadtoestand of de ingestelde laadtoestand (bescherming tegen diepe ontlading) te behouden. |
Gedeactiveerd | De accu is niet actief. De accu is gedeactiveerd/uitgeschakeld of er is vanwege een fout geen communicatie met de accu mogelijk. |
De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.
De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.
De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.
De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.
Als aan alle uitschakelvoorwaarden is voldaan, schakelt de accu binnen 10 minuten naar de energiebesparingsmodus. Deze tijdsvertraging waarborgt dat de inverter minimaal één keer opnieuw opgestart kan worden.
| De laadtoestand van de accu is kleiner dan of gelijk aan de opgegeven minimale laadtoestand. | |
| Het huidige laad- of ontladingsvermogen van de accu is lager dan 100 W. | |
| Er is minder dan 50 W beschikbaar om de accu op te laden. De teruggeleverde elektriciteit aan het openbare elektriciteitsnet is minimaal 50 W lager dan het vermogen dat vereist is voor het thuisnet. |
De inverter schakelt na de accu automatisch in de energiebesparingsmodus.
Als de inverter 12 minuten lang niet in gebruik wordt genomen (bijv. vanwege een fout), of indien de elektrische verbinding tussen de inverter en accu is onderbroken en er geen noodstroombedrijf actief is, schakelt de accu altijd over naar de energiebesparingsmodus. Hierdoor wordt de zelfontlading van de accu beperkt.
De energiebesparingsmodus wordt op de gebruikersinterface van de inverter en op Solar.web door een 'i' naast het accusymbool in het installatie-overzicht weergegeven.
Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of handelt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aansprakelijkheid.
Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandleiding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van derden of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner
Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/tech-support
Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of handelt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aansprakelijkheid.
Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandleiding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van derden of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner
Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/tech-support
BYD Battery-Box Premium HVS | 5.1 | 7.7 | 10.2 | 12.81) |
---|---|---|---|---|
Aantal batterijmodules | 2 | 3 | 4 | 5 |
Fronius Symo GEN242) | ||||
Fronius Symo GEN24 Plus | ||||
Accuparallelbedrijf3) |
BYD Battery-Box Premium HVM | 8.3 | 11.0 | 13.8 | 16.6 | 19.3 | 22.1 |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal batterijmodules | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 |
Fronius Symo GEN242) | ||||||
Fronius Symo GEN24 Plus | ||||||
Accuparallelbedrijf3) |
1) | Niet vrijgegeven en gecertificeerd voor Italië. |
2) | Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar. |
3) | Max. 3 accu's met dezelfde capaciteit kunnen worden gecombineerd. Bij de BYD Battery-Box Premium HVM 22.1 kunnen max. 2 accu's worden gecombineerd. |
Schakel de accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
LG FLEX | 8.6 | 12.9 | 17.2 |
---|---|---|---|
Aantal batterijmodules | 2 | 3 | 4 |
Fronius Symo GEN24* | |||
Fronius Symo GEN24 Plus |
* | Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar. |
Trek de afdekking naar rechts weg.
Trek de afdekking van de DC-scheidingsschakelaar naar voren eraf. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'.
Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om de accu weer te monteren.
Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektriciteitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontladingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.
Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektriciteitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontladingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.
Statuscodes met betrekking tot een inactieve toestand van de accu worden weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer. Bovendien kan melding via e-mail worden geactiveerd in Fronius Solar.web.
Zodra er weer energie beschikbaar is, wordt de omvormer automatisch gestart. De accu moet echter handmatig worden gestart. Hiervoor moet de inschakelvolgorde in acht worden genomen, zie hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
Om het noodstroombedrijf te starten, heeft de inverter energie uit de accu nodig. Dit gebeurt handmatig bij de accu. Meer informatie over de energievoorziening voor het opnieuw starten van de inverter via de accu vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accufabrikant.
(1) | 4-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks) |
(2) | Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down) |
(3) | Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale in- en uitgangen) |
(4) | 3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP) |
(5) | 5-polige AC Push-In-aansluitklem |
(6) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding AC |
(7) | 6-polige aardelektrodeklem |
(8) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding datacommunicatiegedeelte |
(9) | Afscheiding van aansluitpaneel |
(10) | DC-kabeldoorvoer (10 stuks) |
(11) | Optionele kabeldoorvoer (M16) |
(12) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20) |
(13) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32) |
(14) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25) |
(1) | 4-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks) |
(2) | Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down) |
(3) | Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale in- en uitgangen) |
(4) | 3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP) |
(5) | 5-polige AC Push-In-aansluitklem |
(6) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding AC |
(7) | 6-polige aardelektrodeklem |
(8) | Kabeldoorvoer/kabelschroefverbinding datacommunicatiegedeelte |
(9) | Afscheiding van aansluitpaneel |
(10) | DC-kabeldoorvoer (10 stuks) |
(11) | Optionele kabeldoorvoer (M16) |
(12) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20) |
(13) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32) |
(14) | Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25) |
Door de afscheiding van het aansluitpaneel worden de hoogspanningskabels (DC en AC) van de signaalkabels gescheiden. Voor een betere toegang tot het aansluitpaneel kan de afscheiding worden verwijderd voor aansluitwerkzaamheden, waarna de afscheiding weer moet worden geplaatst.
(1) | geïntegreerde kabelgoot |
(2) | Uitsparingen voor het verwijderen van de afscheiding van het aansluitpaneel |
(3) | Klikhaak voor vergrendeling/ontgrendeling |
(4) | Vastgelegd breekpunt voor de Datcom-aansluiting |
Via de geïntegreerde kabelgoot (1) kunnen de kabels van het ene gedeelte van de omvormer naar het andere gedeelte worden gelegd. Hierdoor kunnen meerdere inverters eenvoudig naast elkaar worden geïnstalleerd.
Met de aardelektrodeklem kunnen extra componenten worden gaard zoals:
De DC-scheidingsschakelaar beschikt over 3 schakelstanden:
(1) | Vergrendeld/Uit (naar links draaien) |
(2) | Uit |
(3) | Aan |
BELANGRIJK!
In de schakelstanden (1) en (3) kan de omvormer met een in de handel verkrijgbaar hangslot tegen in- en uitschakelen worden beveiligd. Hiervoor moet met de nationale bepalingen rekening worden gehouden.
| Geeft de bedrijfstoestand van de omvormer aan. |
WSD-schakelaar (Wired Shut Down) | Definieert de omvormer als primair WSD-apparaat of secundair WSD-apparaat. |
Modbus 0 (MB0) Switch | Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 0 (MB0) in/uit. |
Modbus 1 (MB1) Switch | Schakelt de afsluitweerstand voor Modbus 1 (MB1) in/uit. |
| Voor het bedienen van de omvormer. Zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→). |
| Geeft de toestand van de verbinding van de omvormer aan. |
LAN 1 | Ethernet-aansluiting voor de datacommunicatie (bijv. WLAN-router, thuisnetwerk of voor inbedrijfstelling met een laptop, zie hoofdstuk Installatie via een browser op pagina (→)). |
LAN 2 | Voor toekomstige functies gereserveerd. Gebruik alleen LAN 1 om storingen te voorkomen. |
I/O-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor digitale ingangen/uitgangen. Zie hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).De aanduidingen (RG0, CL0, 1/5, 2/6, 3/7, 4/8) verwijzen naar de functie Demand Respons Mode, zie hoofdstuk Demand Response Modes (DRM) op pagina (→). |
WSD-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor de WSD-installatie. Zie hoofdstuk WSD (Wired Shut Down) op pagina (→). |
Modbus-aansluitklem | Insteekaansluitklem voor de installatie van Modbus 0, Modbus 1, 12 V en GND (Ground). |
De bedrijfsstatus-LED geeft de toestand van de omvormer aan. Bij een storing moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.start worden uitgevoerd. | |
De optische sensor wordt bediend door deze met een vinger aan te raken. | |
De communicatie-LED geeft de status van de verbinding aan. Voor het maken van verbinding moeten de afzonderlijke stappen in de app Fronius Solar.start worden uitgevoerd. |
Sensorfuncties | ||
---|---|---|
1x | ||
2x | ||
3 sec. |
LED-statusweergave | ||
---|---|---|
De omvormer werkt correct. | ||
De omvormer voert de wettelijk vereiste netwerkcontroles uit voor de terugleveringsmodus. | ||
De omvormer staat stand-by, werkt niet (bijvoorbeeld 's nachts geen teruglevering van elektriciteit) of is niet geconfigureerd. | ||
De omvormer geeft een niet-kritische status aan. | ||
De omvormer geeft een kritische status aan en er vindt geen teruglevering van elektriciteit plaats. | ||
De omvormer geeft een noodstroomoverbelasting aan. | ||
De netwerkverbinding wordt via WPS tot stand gebracht. | ||
De netwerkverbinding wordt via WLAN AP tot stand gebracht. | ||
De netwerkverbinding is niet geconfigureerd. | ||
Er wordt een netwerkfout weergegeven; de omvormer werkt storingsvrij. | ||
De netwerkverbinding is actief. | ||
De omvormer voert een update uit. | ||
Er is een servicemelding aanwezig. |
Op pin V+ / GND kan met een externe voedingseenheid een spanning in het bereik van 12,5 - 24 V (+ max. 20%) aan het stroomnetwerk worden teruggeleverd. De uitgangen IO 0 - 5 kunnen vervolgens met de teruggeleverde externe spanning worden bediend. Per uitgang mag maximaal 1 A worden teruggeleverd, waarbij in totaal max. 3 A toegestaan is. De afzekering moet extern zijn.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen door foutieve aansluiting van externe voedingseenheden.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de inverter.
Controleer de polariteit van de externe voedingseenheid met een geschikt meetapparaat voordat u deze aansluit.
Sluit de kabels met de juiste polariteit aan op de uitgangen V+ / GND.
BELANGRIJK!
Als het totale vermogen (6 W) wordt overschreden, schakelt de inverter de gehele externe stroomvoorziening uit.
(1) | Stroombegrenzing |
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.
Voorbeeld:
220 V *13 A = 2.860 W
230 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.
Voorbeeld:
220 V *13 A = 2.860 W
230 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
In principe kan de omvormer 220 ‑ 240 V aan het PV Point/PV Point Comfort leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij een uitgangsspanning van 220 ‑ 240 V is er max. 13 A AC-continustroom beschikbaar.
Voorbeeld:
220 V *13 A = 2.860 W
230 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schakelen. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroomvoorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden gebruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonnepanelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer voldoende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroombedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de omvormer weergegeven (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
Met de PV Point kunnen eenfasige elektrische apparaten tot een maximaal vermogen van 3 kW via de OP-aansluitklem (Opportunity Power) van stroom worden voorzien bij uitval van het openbare stroomnetwerk, mits voldoende vermogen beschikbaar is van de zonnepanelen of een optionele accu. Er is geen spanning op de OP-aansluitklem bij netgekoppeld bedrijf, dus de aangesloten belastingen worden niet permanent geleverd.
BELANGRIJK!
Netschakeling met relais is niet mogelijk.
Installatiehandleiding, zie het hoofdstuk Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten op pagina (→)).
Met de PV Point Comfort worden eenfasige elektrische apparaten tot een maximaal vermogen van 3 kW permanent van stroom voorzien.
Er wordt automatisch omgeschakeld tussen netstroom en noodstroom. Als het openbare stroomnetwerk of de omvormer uitvalt, worden de belastingen op het PV Point Comfort permanent van stroom voorzien. Als het openbare stroomnetwerk weer beschikbaar is en de stabiliteit gegarandeerd is, schakelt de PV Point Comfort automatisch over op netgekoppeld bedrijf en wordt het noodstroombedrijf beëindigd.
BELANGRIJK!
Er is voldoende vermogen van de zonnepanelen of een accu nodig voor het noodstroombedrijf. De PV Point Comfort is niet beschikbaar in Australië en Nieuw-Zeeland.
Meer informatie en de installatiehandleiding, zie het hoofdstuk PV Point Comfort op pagina (→).
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één noodstroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsysteem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met vergrendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draaimoment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde componenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.
Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-installatie.
Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.
Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-installatie worden geïnstalleerd.
Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compatibiliteit van de betreffende componenten.
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:
| Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond. | |
| Maximale omgevingstemperaturen: | |
| Relatieve luchtvochtigheid: | |
| Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd. | |
Bij montage van de omvormer op de buitenmuur van een veestal moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen. | ||
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
|
De omvormer is geschikt voor montage binnen. | ||
De omvormer is geschikt voor montage buiten | ||
Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden. | ||
Installeer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld onder een zonnepaneel of onder een uitstekende dakrand. | ||
De omvormer mag niet worden geïnstalleerd en gebruikt boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven zeespiegel. | ||
Installeer de omvormer niet in de volgende situaties:
| ||
Installeer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | ||
Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
| ||
In principe is de omvormer stofdicht (IP 66) geconstrueerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken echter stof ophopen, wat van invloed is op de thermische prestaties. Als dit het geval is, moet er regelmatig worden gereinigd. Zie het hoofdstuk Exploitatie in omgevingen met veel stof op pagina (→). Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te installeren waarin zich veel stof kan ophopen. | ||
Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
|
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende criteria worden gelet:
| Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond. | |
| Maximale omgevingstemperaturen: | |
| Relatieve luchtvochtigheid: | |
| Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd. | |
Bij montage van de omvormer op de buitenmuur van een veestal moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen. | ||
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
|
De omvormer is geschikt voor montage binnen. | ||
De omvormer is geschikt voor montage buiten | ||
Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de omvormer zo gering mogelijk te houden. | ||
Installeer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld onder een zonnepaneel of onder een uitstekende dakrand. | ||
De omvormer mag niet worden geïnstalleerd en gebruikt boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven zeespiegel. | ||
Installeer de omvormer niet in de volgende situaties:
| ||
Installeer de omvormer niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | ||
Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
| ||
In principe is de omvormer stofdicht (IP 66) geconstrueerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken echter stof ophopen, wat van invloed is op de thermische prestaties. Als dit het geval is, moet er regelmatig worden gereinigd. Zie het hoofdstuk Exploitatie in omgevingen met veel stof op pagina (→). Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes en omgevingen te installeren waarin zich veel stof kan ophopen. | ||
Installeer de omvormer niet op de volgende locaties:
|
BELANGRIJK!
De geschikte locatie van accu's van derden vindt u in de documentatie van de fabrikant.
De omvormer is geschikt voor verticale montage op een verticale muur of zuil. | ||
De omvormer is geschikt voor een horizontale montageplaats. | ||
De omvormer is geschikt voor montage op een schuin oppervlak. | ||
Monteer de omvormer niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht. | ||
Monteer de omvormer niet schuin op een verticale muur of zuil. | ||
Monteer de omvormer niet horizontaal op een verticale muur of zuil. | ||
Monteer de omvormer niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale muur of zuil. | ||
Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht. | ||
Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht. | ||
Monteer de omvormer niet op het plafond. |
Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.
Gebruik bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor de ondergrond en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun.
De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmateriaal.
De montagesteun (afbeelding van symbool) dient ook als sjabloon.
De voorgeboorde gaten op de montagesteun zijn ontworpen voor schroeven met een schroefdraaddiameter van 6 - 8 mm (0,24 - 0,32 inch).
Oneffenheden in het montageoppervlak (bijvoorbeeld grofkorrelig pleisterwerk) worden grotendeels gecompenseerd door de montagesteun.
Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een zuil op dat de montagesteun niet vervormd raakt.
Een vervormde montagesteun kan het vasthaken/zwenken van de omvormer bemoeilijken.
BELANGRIJK!
Let er bij de montage van de montagesteun op dat deze met de pijl naar boven wordt gemonteerd.
Bij de montage van de omvormer op een mast of drager raadt Fronius de bevestigingsset 'Pole clamp' (onderdeelnummer SZ 2584.000) van de firma Rittal GmbH aan.
De 'Pole clamp'-set heeft de volgende afmetingen:
BELANGRIJK!
De montagesteun moet op tenminste vier punten worden vastgeschroefd.
Aan de zijkant van de omvormer bevinden zich geïntegreerde handgrepen om het optillen/ophangen te vergemakkelijken.
Hang de omvormer van bovenaf in de montagesteun. Hierbij moet de aansluiting naar beneden wijzen.
Het onderste gedeelte van de omvormer wordt in de Snap-In-haken van de montagesteun gedrukt tot de omvormer met een hoorbare klik aan beide zijden vastklikt.
Controleer of de omvormer aan beide zijden goed vastzit.
Eendradig | Meerdradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen en kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag |
---|---|---|---|---|
Eendradig | Meerdradig | Fijndradig | Fijndradig met adereindhulzen en kraag | Fijndradig met adereindhulzen zonder kraag |
---|---|---|---|---|
Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen ronde koperen geleiders worden aangesloten, zoals hieronder beschreven.
Netaansluitingen met Push-In-aansluitklem* | |||||
---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
5 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 6 mm2 | 2,5 - 6 mm2 |
Netaansluitingen noodstroom met Push-In-aansluitklem* | |||||
---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
3 | 1,5 - 10 mm2 | 1,5 - 10 mm2 | 1,5 - 10 mm2 | 1,5 - 6 mm2 | 1,5 - 6 mm2 |
PV-/BAT-aansluitingen met Push-In-aansluitklem** | |||||
---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
2 x 4 | 4 - 10 mm2 | 4 - 10 mm2 | 4 - 10 mm2 | 4 - 6 mm2 | 4 - 6 mm2 |
Aardelektrodeklem | |||||
---|---|---|---|---|---|
Aantal polen | |||||
2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 | 2,5 - 16 mm2 |
4 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 | 2,5 - 10 mm2 |
* | In overeenstemming met productnorm IEC 62109 moet de randaarde overeenkomen met de fasedoorsnede bij fasedoorsneden ≤ 16 mm² en overeenkomen met een fasedoorsnede van minstens 16 mm bij fasedoorsneden >16 mm². Bij een randaarde van 1,5 mm2 bedraagt de max. toegestane kabellengte 100 m. |
** | Afhankelijk van de installatiesituatie en de specificaties van de fabrikant van de accu moet de kabeldoorsnede dienovereenkomstig worden gedimensioneerd. |
BELANGRIJK!
Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen worden aangesloten.
WSD-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Afstand | Striplengte | Aanbevolen kabel | ||||
100 m 109 yd | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Min. CAT 5 UTP (Unshielded Twisted Pair) |
Modbus-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Afstand | Striplengte | Aanbevolen kabel | ||||
300 m 328 yd | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Min. CAT 5 STP (Shielded Twisted Pair) |
I/O-aansluitingen met Push-In-aansluitklem | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Afstand | Striplengte | Aanbevolen kabel | ||||
30 m | 10 mm | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | 0,14 - 1 mm2 | 0,14 - 1,5 mm2 | Enkele draad mogelijk |
LAN-aansluitingen |
---|
Fronius raadt minimaal een CAT 5 STP-kabel (Shielded Twisted Pair) en een maximale afstand van 100 m (109 yd) aan. |
Bij standaard kabelschroefverbinding M32 met verloopstuk:
7 - 15 mm
Bij standaard kabelschroefverbinding M32 zonder verloopstuk:
11 - 21 mmBij kabeldiameters groter dan 21 mm dient de M32-kabelschroefverbinding door een M32-schroefverbinding met een groter klemoppervlak te worden vervangen - artikelnummer: 42,0407,0780 - trekontlasting M32x1,5 KB 18-25.
Kabeldiameter voor trekontlasting: max. 9 mm.
mm.Kabeldiameter voor aansluiting op de insteekaansluitklem: max. 6 mm
BELANGRIJK!
Bij dubbel geïsoleerde kabels met een kabeldiameter van meer dan 6 mm moet de buitenste isolatielaag worden verwijderd voor aansluiting op de insteekaansluitklem.
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.
BELANGRIJK!
De omvormer mag alleen worden gebruikt met een automatische zekering van het type 32 A.
Omvormer | Fasen | AC-vermogen | Maximale afzekering | Aanbevolen afzekering |
---|---|---|---|---|
Fronius Symo GEN24 6 kW | 3 | 6000 W | 32 A | 16 A |
Fronius Symo GEN24 8 kW | 3 | 8000 W | 32 A | 25 A |
Fronius Symo GEN24 10 kW | 3 | 10.000 W | 32 A | 32 A |
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Het aansluiten van de neutrale kabel is voor de werking van de omvormer noodzakelijk.
In niet-geaarde stroomnetwerken, bijvoorbeeld IT-netwerken (geïsoleerde stroomnetwerken zonder randaarde), kan de omvormer niet worden gebruikt.
Controleer of de neutrale draad van het stroomnetwerk geaard is.
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de aansluitklem en verwijder de AC-aansluitklem.
Leg de netkabel vanaf de onderkant door de kabelschroefverbinding aan de rechterkant en de ferrietkern.
BELANGRIJK!
De randaarde mag niet door de ferrietkern worden geleid, moet langer worden gedimensioneerd en met een bewegingslus worden gelegd, zodat deze als laatste wordt belast als de kabelschroefverbinding defect is.
Meer informatie over kabelschroefverbindingen, zie hoofdstuk Kabeldoorsnede van AC-kabels op pagina (→).
Strip 12 mm van de enkele draden.
Selecteer de kabeldoorsnede overeenkomstig de specificaties in het hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→).
Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draden in de daarvoor bestemde connector tot aan de aanslag in de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
BELANGRIJK!
Er mag slechts één draad per pool worden aangesloten. De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklem worden aangesloten.
L1 | Fasegeleider |
L2 | Fasegeleider |
L3 | Fasegeleider |
N | Neutrale draad |
PE | Randaarde |
Steek de AC-aansluitklem in de AC-connector tot deze vastklikt. Bevestig de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met een draaimoment van 6 ‑ 7 Nm.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
Gevaar door onjuiste bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het vermogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en uitsluitend in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voorafgaand aan de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen/PV-connectoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Let er bij het aansluiten op dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijvoorbeeld:
pluspool string 1 op ingang PV 1.1+ en minpool string 1 op ingang PV 1.1-
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Er zijn 2 onafhankelijke PV-ingangen (PV 1 en PV 2) beschikbaar. Deze kunnen worden aangesloten op een verschillend aantal zonnepanelen.
Stel bij het eerste gebruik het moduleveld in op basis van de betreffende configuratie (dit is achteraf ook mogelijk via het menu Systeemconfiguratie > Componenten).
BELANGRIJK!
De installatie moet in overeenstemming met de nationaal geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd. Als de in de omvormer geïntegreerde vlamboogdetectie wordt gebruikt voor de eis volgens IEC 63027 voor vlamboogdetectie, mogen de solarmodulestrings niet vóór de omvormer worden gecombineerd.
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN
PV 2: UIT
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN
PV 2: UIT
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN
PV 2: UIT
PV 1 + PV 2 (parallel geschakeld): AAN
BELANGRIJK!
De maximale stroombelasting van een enkele klem is 25 A. PV‑Collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A moeten vóór de aansluitklemmen over beide PV-ingangen worden verdeeld (lSC max ≤ 60 A). De stekkeraansluiting voor de verdeling van de totale stroom moet voldoende gedimensioneerd, geschikt en correct geïnstalleerd zijn. Het is niet toegestaan om de stroom te verdelen door een overbrugging van PV 1 naar PV 2 op de aansluitklem.
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN
PV 2: AAN
Druk de DC-kabels met de hand door de DC-doorvoeren.
BELANGRIJK!
Druk de kabels vóór het strippen door de DC-doorvoer. Dit voorkomt buigen/knikken van de afzonderlijke draden.
Kies de kabeldoorsnede in overeenstemming met de informatie in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
Strip 12 mm van de afzonderlijke draden. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.
Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.
Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.
Controleer de spanning en de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat. Verwijder beide DC-aansluitklemmen uit de connectoren.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.
Controleer de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat.
Controleer de spanning met een geschikt meetapparaat (max. 1.000 VDC)
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de schroeven van de trekontlasting aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van de omvormer en de accu mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door fabrikant van de omvormer of accu zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van de omvormer en de accu mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door fabrikant van de omvormer of accu zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door gebruik van de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau die door de fabrikant is aangegeven.
Als de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau wordt gebruikt, kan dit leiden tot een beperkte werking, uitval en onveilige omstandigheden voor de accu.
Neem de specificaties van de fabrikant met betrekking tot de toegestane hoogte boven zeeniveau in acht.
Gebruik de accu alleen tot de door de fabrikant aangegeven hoogte boven zeeniveau.
BELANGRIJK!
Voordat u een accu installeert, moet u ervoor zorgen dat de accu uitgeschakeld is. De maximale DC-kabellengte voor de installatie van accu's van derden moet in acht worden genomen volgens de specificaties van de fabrikant. Zie het hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
Leid de accukabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.
* De randaarde van de accu moet extern worden aangesloten (bijvoorbeeld via een schakelkast). Bij het aansluiten van de LG FLEX-accu kan de randaarde van de accu in de omvormer worden aangesloten. Zie het hoofdstuk Aansluiten van de randaarde van de LG FLEX op pagina (→). Neem de minimale doorsnede van de randaarde van de accu in acht.
BELANGRIJK!
Leid de kabels door de DC-kabeldoorvoer alvorens ze te strippen. Dit voorkomt het ombuigen/knakken van de afzonderlijke draden.
Kies de kabeldoorsnede in overeenstemming met de informatie in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→).
Strip 12 mm van de afzonderlijke draden. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.
Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.
Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.
Gevaar door te hoge spanning bij gebruik van andere connectoren op de aansluitklem.
De accu en/of de zonnepanelen kunnen door ontlading beschadigd raken.
Gebruik alleen de met BAT gemarkeerde aansluitpunten voor de accu-aansluiting.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de PV-installatie.
Controleer de polariteit van de DC-bekabeling bij ingeschakelde accu met een geschikt meetapparaat.
De maximale spanning voor de accu-ingang mag niet worden overschreden (zie Technische gegevens op pagina (→)).
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken.
Bevestig de schroeven van de kabelgeleider aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
BELANGRIJK!
Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikant.
Leid de randaarde van de accu in de geïntegreerde kabelgoot van de afscheiding van het aansluitpaneel naar het AC-aansluitpaneel.
Bevestig de randaarde van de accu op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een koppel van 1,8 - 2 Nm.
BELANGRIJK!
Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikanten.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Tijdens de omschakeling van het netgekoppelde bedrijf naar het noodstroombedrijf zijn er korte onderbrekingen. De PV Point-uitgang vereist PV-vermogen van de zonnepanelen of een accu om de aangesloten verbruikers van stroom te kunnen voorzien.
De aangesloten verbruikers worden tijdens de omschakeling niet van stroom voorzien.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben (bijv. IT-netwerken, levensondersteunende medische apparaten).
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Tijdens de omschakeling van het netgekoppelde bedrijf naar het noodstroombedrijf zijn er korte onderbrekingen. De PV Point-uitgang vereist PV-vermogen van de zonnepanelen of een accu om de aangesloten verbruikers van stroom te kunnen voorzien.
De aangesloten verbruikers worden tijdens de omschakeling niet van stroom voorzien.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben (bijv. IT-netwerken, levensondersteunende medische apparaten).
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
Alle belastingen die via de OP-aansluitklem worden geleverd, moeten met een aardlekschakelaar worden beveiligd.
Om de werking van deze aardlekschakelaar te garanderen, moet er een verbinding worden gemaakt tussen de neutrale draad N' (OP) en de aarde.
Voor het door Fronius aanbevolen stroomschema raadpleegt u Appendix: Noodstroomklem - PV Point (OP) op pagina (→).
Schakel de automatische zekering en de DC-scheidingsschakelaar uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Draai de 5 schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Gevaar door defecte of ondeskundige boringen.
Deze kunnen verwondingen aan ogen en handen door rondvliegende onderdelen en scherpe randen veroorzaken, evenals schade aan de omvormer.
Draag tijdens het boren een geschikte veiligheidsbril.
Gebruik voor het boren alleen een stapboor.
Zorg ervoor dat er niets beschadigd raakt in het apparaat (bijvoorbeeld het klemmenblok).
Pas de diameter van de boring aan de betreffende aansluiting aan.
Ontbraam de boringen met geschikt gereedschap.
Verwijder de boorresten uit de omvormer.
Boor de optionele kabelgeleider uit met een stapboor.
Steek de kabelschroefverbinding in de boring en zet deze met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.
Voer de netkabel van onderaf door de kabelschroefverbinding.
Trek de OP-aansluitklem eraf.
Strip 12 mm van de afzonderlijke draden.
De kabeldoorsnede moet tussen 1,5 mm2 en 10 mm2 zijn. Open de bedieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte afzonderlijke draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
Gevaar door losse en/of verkeerd geklemde afzonderlijke draden in de aansluitklem.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Sluit slechts één draad aan op de desbetreffende gleuf van de aansluitklem.
Controleer of de afzonderlijke draden goed vastzitten in de aansluitklem.
Zorg ervoor dat elke afzonderlijke draad volledig in de klem zit en dat er geen draden uit de klem steken.
L1' | Fasegeleider |
N' | Neutrale draad |
N' | PEN-draad |
BELANGRIJK!
De PEN-draad moet zijn uitgevoerd met permanent blauw gemarkeerde uiteinden, in overeenstemming met de nationale voorschriften, en een doorsnede hebben van 10 mm².
Bevestig de randaarde en de PEN-draad met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,8 - 2 Nm aan de aardelektrodeklem.
Steek de OP-aansluitklem in de OP-connector tot deze vastklikt. Zet de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met het door de fabrikant aangegeven aanhaalmoment vast.
Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.
U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd gebruik.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend conform de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door.
Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de concrete voorbeelden en met name de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
De hier beschreven voorbeelden tonen een noodstroomvoorziening met of zonder extern beveiligingsrelais (externe NA-beveiliging). Of een extern beveiligingsrelais verplicht is, is een zaak voor de betreffende netwerkbeheerder.
BELANGRIJK!
Een ononderbreekbare stroomvoorziening (UPS) mag alleen worden gebruikt om afzonderlijke belastingen (bijv. computers) te voeden. Invoer in de voeding van het huisnet is niet toegestaan. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
De in dit document beschreven voorbeelden (met name de bekabelingsvarianten en stroomschema's) dienen als richtlijn. Deze voorbeelden zijn zorgvuldig ontwikkeld en getest. De voorbeelden kunnen daarom als basis voor een installatie worden gebruikt. Elke toepassing en elk gebruik van deze voorbeelden is op eigen risico en gevaar.
Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd gebruik.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend conform de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door.
Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de concrete voorbeelden en met name de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
De hier beschreven voorbeelden tonen een noodstroomvoorziening met of zonder extern beveiligingsrelais (externe NA-beveiliging). Of een extern beveiligingsrelais verplicht is, is een zaak voor de betreffende netwerkbeheerder.
BELANGRIJK!
Een ononderbreekbare stroomvoorziening (UPS) mag alleen worden gebruikt om afzonderlijke belastingen (bijv. computers) te voeden. Invoer in de voeding van het huisnet is niet toegestaan. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
De in dit document beschreven voorbeelden (met name de bekabelingsvarianten en stroomschema's) dienen als richtlijn. Deze voorbeelden zijn zorgvuldig ontwikkeld en getest. De voorbeelden kunnen daarom als basis voor een installatie worden gebruikt. Elke toepassing en elk gebruik van deze voorbeelden is op eigen risico en gevaar.
BELANGRIJK!
De door de netwerkbeheerder vereiste bekabelingsvariant moet met de netwerkbeheerder worden besproken.
Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiliging K1 3-polig van het elektriciteitsnet gescheiden. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.
Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkringen mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiliging K1 universeel van het elektriciteitsnet gescheiden en voor de noodstroomkringen wordt een aardverbinding tot stand gebracht. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.
Bekabeling van noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen
BELANGRIJK!
Voor deze schakelvariant moet de Fronius Smart Meter US-480 worden gebruikt.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen door de beveiligingen K1 en K2 van het elektriciteitsnet gescheiden en wordt een aardverbinding tot stand gebracht. De rest van het thuisnet wordt in dit geval niet van stroom voorzien.
BELANGRIJK!
De te gebruiken stroomschema's zijn afhankelijk van de landspecifieke norm en de uitvoeringsvoorschriften van de netwerkbeheerder.
Bekabeling van noodstroomkring en niet-noodstroomkring
Als niet alle verbruikers thuis bij stroomuitval van noodstroom worden voorzien, moeten de stroomkringen worden onderverdeeld in noodstroomkringen en niet-noodstroomkringen. De totale belasting van de noodstroomkring mag hierbij het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden.
De noodstroomkringen en de niet-noodstroomkringen moeten afzonderlijk van elkaar worden beveiligd in overeenstemming met de vereiste veiligheidsmaatregelen (aardlekschakelaar, automatische zekering enz.).
In noodstroombedrijf zijn alleen de noodstroomkringen en omvormers door omschakelaar Q1 van het elektriciteitsnet gescheiden. Bij de universele afscheiding ontstaat er tevens een aardverbinding. In dit geval worden de verbruikers in de niet-noodstroomkring niet door de omvormer van stroom voorzien.
Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.
U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
De ingangen M0 en M1 kunnen vrij worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk maximaal 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.
BELANGRIJK!
Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie Omvormerregeling via Modbus via het menu Communicatie > Modbus wordt geactiveerd, zijn er geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
Voorbeeld 1:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 | |||
Modbus 1 | 1 | 3 |
Voorbeeld 2:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 1 | 3 | ||
Modbus 1 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 |
De ingangen M0 en M1 kunnen vrij worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk maximaal 4 Modbus-deelnemers worden aangesloten.
BELANGRIJK!
Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie Omvormerregeling via Modbus via het menu Communicatie > Modbus wordt geactiveerd, zijn er geen Modbus-deelnemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
Voorbeeld 1:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 | |||
Modbus 1 | 1 | 3 |
Voorbeeld 2:
Ingang | Accu | Fronius | Aantal primaire meters | Aantal secundaire meters |
---|---|---|---|---|
Modbus 0 | 1 | 3 | ||
Modbus 1 | 0 | 4 | ||
0 | 2 | |||
0 | 1 |
BELANGRIJK!
Als de pluggen ontbreken of verkeerd zijn geplaatst, kan de beschermingsklasse IP66 niet worden gegarandeerd.
Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding los en druk de afdichtingsring met de pluggen aan de binnenkant van het apparaat naar buiten.
Spreid de afdichtingsring uit op het punt waar de plug moet worden verwijderd.
* Verwijder de plug met een zijdelingse beweging.
Leid de datakabel eerst door de wartelmoer van de kabelschroefverbinding en vervolgens door de opening van de behuizing.
Plaats de afdichtingsring tussen de wartelmoer en de opening van de behuizing. Druk de datakabels in de kabelgeleiding van de afdichting. Druk vervolgens de afdichting tot aan de onderkant van de kabelschroefverbinding in.
Zet de wartelmoer van de kabelschroefverbinding met een draaimoment van minimaal 2,5 - maximaal 4 Nm vast.
Strip 10 mm van de isolatie van de enkele draden en breng indien nodig adereindhulzen aan.
BELANGRIJK!
Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen worden aangesloten.
Steek de kabels in de bijbehorende aansluitingen en controleer of de kabels op hun plaats blijven zitten.
BELANGRIJK!
Gebruik voor het aansluiten van 'Gegevens +/-' en 'Inschakelen +/-' alleen gedraaide kabelparen, zie het hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).
Verdraai de afscherming van de kabel en steek deze in de connector 'SHIELD'.
BELANGRIJK!
Als een afscherming verkeerd is geïnstalleerd, kan dit leiden tot verstoring van de datacommunicatie.
Door Fronius aanbevolen bekabelingsvoorbeeld, zie pagina (→).
De installatie kan zonder afsluitweerstanden functioneren. In verband met interferentie is het voor een goede werking echter aan te bevelen afsluitweerstanden te gebruiken volgens onderstaand overzicht.
Zie voor toegestane kabels en maximale afstanden het hoofdstuk Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting op pagina (→).
BELANGRIJK!
Afsluitweerstanden die niet zijn ingesteld zoals afgebeeld, kunnen storingen veroorzaken in de datacommunicatie.
BELANGRIJK!
De insteekaansluitklem WSD op het aansluitpaneel van de omvormer wordt standaard af fabriek met een overbrugging geleverd. Bij de installatie van een activeringsvoorziening of een WSD-keten moet de overbrugging worden verwijderd.
Bij de eerste omvormer met aangesloten activeringsvoorziening in de WSD-keten moet de WSD-schakelaar in stand 1 (Primair apparaat) staan. Bij alle overige omvormers staat de WSD-schakelaar in de stand 0 (Secundair apparaat).
Maximale afstand tussen twee apparaten: 100 m
Max. Aantal apparaten: 28
* Spanningsvrij contact van de activeringsvoorziening (bijv. centrale NA-beveiliging). Als in een WSD-keten meerdere spanningsvrije contacten worden gebruikt, moeten deze in serie worden geschakeld.
Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.
Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het alleen in als de Dc-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en inzwenkt.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in. Voor systemen met een accu volgt u de inschakelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)
Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.
Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het alleen in als de Dc-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en inzwenkt.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in. Voor systemen met een accu volgt u de inschakelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina (→).
BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)
Bij het eerste gebruik van de omvormer moeten verschillende installatie-instellingen worden gekozen.
Als de installatie wordt geannuleerd voordat deze is voltooid, worden de ingevoerde data niet opgeslagen en wordt het startscherm met de installatiewizard opnieuw weergegeven. Bij een onderbreking door bijvoorbeeld een stroomstoring worden de data opgeslagen. De inbedrijfstelling wordt voortgezet vanaf het punt van onderbreking nadat de netvoeding weer is hersteld. Als de installatie is onderbroken, levert de omvormer maximaal 500 W aan het stroomnetwerk terug en knippert de bedrijfs-led geel.
De landspecifieke setup kan slechts bij het eerste gebruik van de omvormer worden ingesteld. Als u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met uw installateur / de Technische helpdesk.
Voor de installatie is de app Fronius Solar.start nodig. Afhankelijk van het eindapparaat dat voor de installatie wordt gebruikt, is de app op het betreffende platform beschikbaar.
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
WLAN:
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
Ethernet:
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerkverbinding vereist.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
BELANGRIJK!
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
BELANGRIJK!
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn!
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen bepaalde instellingen in de afzonderlijke menu's worden geactiveerd.
Via Component toevoegen+ kunt u alle beschikbare componenten aan de installatie toevoegen.
Moduleveld
Activeer de MPP-tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet PV 1 + PV 2 parallel geschakeld worden geactiveerd.
Primaire meter
Voor een goed functionerend bedrijf met andere stroomopwekkers en in het noodstroombedrijf Full Backup is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere stroomopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter op het openbare stroomnetwerk worden aangesloten.
Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer 's nachts. Als de functie is gedeactiveerd, schakelt de omvormer naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer beschikbaar is en er geen opgave van het energiebeheer aan de accu volgt (bijvoorbeeld: minimale laadtoestand bereikt). Het bericht 'Power low' verschijnt. De omvormer start opnieuw op zodra er een energiebeheerspecificatie is verzonden of voldoende PV-vermogen beschikbaar is.
Als de functie wordt geactiveerd, blijft de omvormer permanent op het elektriciteitsnet aangesloten, zodat de omvormer op elk moment energie van andere stroomopwekkers kan afnemen.
Na het aansluiten van de meter moet een van de volgende apparaattypen worden geselecteerd.
Voor communicatie via MQTT moeten de omvormer en de Smart Meter zich in hetzelfde subnetwerk bevinden.
De volgende aanvullende parameters moeten voor de Smart Meter worden gedefinieerd:
De Watt-waarde bij de primaire meter is de som van alle primaire meters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundaire meters.
Accu
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, zijn de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In noodstroombedrijf worden de ingestelde waarden niet in aanmerking genomen.
Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.
Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.
Ohmpilot
Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilot en voeg deze aan het systeem toe door Toevoegen te selecteren.
Via Component toevoegen+ kunt u alle beschikbare componenten aan de installatie toevoegen.
Moduleveld
Activeer de MPP-tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV-vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet PV 1 + PV 2 parallel geschakeld worden geactiveerd.
Primaire meter
Voor een goed functionerend bedrijf met andere stroomopwekkers en in het noodstroombedrijf Full Backup is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere stroomopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter op het openbare stroomnetwerk worden aangesloten.
Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer 's nachts. Als de functie is gedeactiveerd, schakelt de omvormer naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer beschikbaar is en er geen opgave van het energiebeheer aan de accu volgt (bijvoorbeeld: minimale laadtoestand bereikt). Het bericht 'Power low' verschijnt. De omvormer start opnieuw op zodra er een energiebeheerspecificatie is verzonden of voldoende PV-vermogen beschikbaar is.
Als de functie wordt geactiveerd, blijft de omvormer permanent op het elektriciteitsnet aangesloten, zodat de omvormer op elk moment energie van andere stroomopwekkers kan afnemen.
Na het aansluiten van de meter moet een van de volgende apparaattypen worden geselecteerd.
Voor communicatie via MQTT moeten de omvormer en de Smart Meter zich in hetzelfde subnetwerk bevinden.
De volgende aanvullende parameters moeten voor de Smart Meter worden gedefinieerd:
De Watt-waarde bij de primaire meter is de som van alle primaire meters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundaire meters.
Accu
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, zijn de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In noodstroombedrijf worden de ingestelde waarden niet in aanmerking genomen.
Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.
Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.
Ohmpilot
Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selecteer de gewenste Ohmpilot en voeg deze aan het systeem toe door Toevoegen te selecteren.
Noodstroom
Voor de noodstroommodus kunnen Uit, PV Point en Full Backup worden geselecteerd.
De noodstroommodus Full Backup kan alleen worden geactiveerd nadat de vereiste I/O-toewijzingen voor noodstroom geconfigureerd zijn. Daarnaast moet voor de noodstroommodus Full Backup op het terugleveringspunt een meter worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
BELANGRIJK!
Bij het configureren van de noodstroommodus PV Point moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina (→) in acht worden genomen.
Bij het configureren van de noodstroommodus Full Backup moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina (→) in acht worden genomen.
Nominale noodstroomspanning
Als het noodstroombedrijf is geactiveerd, moet de nominale spanning van het openbare elektriciteitsnet worden gekozen.
Waarschuwingslimiet laadtoestand
Vanaf deze restcapaciteit van de accu in noodstroombedrijf wordt er een waarschuwing afgegeven.
Reservecapaciteit
De ingestelde waarde resulteert in een restcapaciteit (afhankelijk van de capaciteit van de accu) die voor noodstroomvoorziening wordt gereserveerd. De accu wordt bij netgekoppeld bedrijf niet ontladen tot onder de restcapaciteit. In noodstroombedrijf wordt de handmatig ingestelde waarde Minimale laadtoestand niet in aanmerking genomen. In noodstroombedrijf wordt de accu altijd ontladen tot de automatisch vooraf ingestelde minimale laadtoestand volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Systeemonderhoud 's nachts
Om ook 's nachts een continu noodstroombedrijf te garanderen, berekent de omvormer afhankelijk van de accucapaciteit een afdoende reservecapaciteit voor systeemonderhoud. Wanneer de berekende grenswaarde wordt bereikt, wordt de stand-bymodus voor de omvormer en de accu geactiveerd en gedurende 16 uur gehandhaafd. Aangesloten verbruikers worden niet meer van stroom voorzien. De accu wordt ontladen tot de vooraf ingestelde minimale laadtoestand.
Belastingbeheer
Hier kunnen maximaal 4 pinnen voor het belastingbeheer worden geselecteerd. De overige instellingen voor het belastingbeheer vindt u in het menu Belastingbeheer.
Standaard: Pin 1
Australië - Demand Response Mode (DRM)
Hier kunnen de pinnen voor de besturing via DRM worden ingesteld:
Modus | Beschrijving | Informatie | DRM-pin | I/O-pin |
---|---|---|---|---|
DRM0 | De omvormer wordt van het elektriciteitsnet gescheiden | DRM0 treedt op in geval van een onderbreking of kortsluiting in REF GEN- of COM LOAD-kabels, of in geval van ongeldige combinaties van DRM1 - DRM8 | REF GEN | IO4 |
DRM1 | Import Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het elektriciteitsnet | Momenteel niet ondersteund | DRM 1/5 | IN6 |
DRM2 | Import Pnom ≤ 50% | Momenteel niet ondersteund | DRM 2/6 | IN7 |
DRM3 | Import Pnom ≤ 75% & | Momenteel niet ondersteund | DRM 3/7 | IN8 |
DRM4 | Import Pnom ≤ 100% | Momenteel niet ondersteund | DRM 4/8 | IN9 |
DRM5 | Export Pnom ≤ 0% zonder ontkoppeling van het elektriciteitsnet | Momenteel niet ondersteund | DRM 1/5 | IN6 |
DRM6 | Export Pnom ≤ 50% | Momenteel niet ondersteund | DRM 2/6 | IN7 |
DRM7 | Export Pnom ≤ 75% & | Momenteel niet ondersteund | DRM 3/7 | IN8 |
DRM8 | Export Pnom ≤ 100% | Momenteel niet ondersteund | DRM 4/8 | IN9 |
De percentages hebben altijd betrekking op het nominale apparaatvermogen. |
BELANGRIJK!
Als de functie Australië - Demand Response Mode (DRM) wordt geactiveerd en er geen DRM-besturing aangesloten is, schakelt de omvormer over naar stand-bybedrijf.
Hier kunt u een waarde invoeren voor het schijnbaar opgenomen vermogen en het schijnbaar afgegeven vermogen voor de landspecifieke setup Australië.
Stand-by afdwingen
Bij activering van deze functie wordt de terugleveringsmodus van de omvormer onderbroken. Hierdoor kan de omvormer zonder vermogen worden uitgeschakeld en zijn de onderdelen beschermd. Wanneer de omvormer opnieuw wordt opgestart, wordt de stand-byfunctie automatisch uitgeschakeld.
PV 1 en PV 2
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Modus | Uit | De MPP-tracker is gedeactiveerd. |
Automatisch | De omvormer gebruikt precies die spanning waarbij het maximaal haalbare vermogen van de MPP-tracker mogelijk is. | |
Fix | De MPP-tracker gebruikt de in UDC-fix gedefinieerde spanning. | |
UDC-fix | 80 ‑ 530 V | De omvormer gebruikt de vaste vooraf ingestelde spanning die bij de MPP-tracker wordt gebruikt. |
Dynamik Peak Manager | Uit | De functie is gedeactiveerd. |
Aan | De volledige solarmodulestring wordt gecontroleerd op optimalisatiemogelijkheden en de best mogelijke spanning voor de terugleveringsmodus wordt bepaald. |
Rimpelsignaal
Rimpelsignalen zijn signalen die door het energiebedrijf worden verzonden om regelbare verbruikers in en uit te schakelen. Afhankelijk van de inbouwsituatie kunnen rimpelsignalen door de omvormer worden gedempt of versterkt. De onderstaande instellingen kunnen worden gebruikt om dit zo nodig tegen te gaan.
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Reductie van de beïnvloeding | Uit | De functie is gedeactiveerd. |
Aan | De functie is geactiveerd. | |
Frequentie van het rimpelsignaal | 100 ‑ 3.000 Hz | Hier moet de door het energiebedrijf opgegeven frequentie worden ingevoerd. |
Netinductiviteit | 0,00001 ‑ 0,005 H | Hier moet de op het voedingspunt gemeten waarde worden ingevoerd. |
Maatregelen tegen foutieve uitschakeling van de aardlekschakelaar/lekstroombeveiliging
(bij gebruik van een 30-mA-aardlekschakelaar)
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Lekstroomfactor om valse uitschakeling lekstroombeveiliging/FI te verminderen | 0 ‑ 0,25 | De reductie van de instelwaarde vermindert de lekstroom en verhoogt de tussenkringspanning, waardoor het rendement licht daalt.
|
Uitschakeling vóór activering van 30 mA-aardlekschakelaar | Uit | De functie voor het verminderen van onjuiste uitschakelingen door de aardlekschakelaar is gedeactiveerd. |
Aan | De functie voor het verminderen van onjuiste uitschakelingen door de aardlekschakelaar is geactiveerd. | |
Grenswaarde niet-activerende meetlekstroom | 0,015 ‑ 0,3 | De door de fabrikant vastgelegde waarde voor de niet-activerende lekstroom van de aardlekschakelaar waarbij de aardlekschakelaar onder gespecificeerde omstandigheden niet uitschakelt. |
Isolatiewaarschuwing
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Isolatiewaarschuwing | Uit | De isolatiewaarschuwing is gedeactiveerd. |
Aan | De isolatiewaarschuwing is geactiveerd. | |
Modus van de isolatiemeting
| Nauwkeurig | De isolatiebewaking wordt met de grootst mogelijke nauwkeurigheid uitgevoerd en de gemeten isolatieweerstand wordt weergegeven in de gebruikersinterface van de omvormer. |
Snel | De isolatiebewaking wordt minder nauwkeurig uitgevoerd, waardoor de duur van de isolatiemeting korter wordt en de isolatiewaarde niet in de gebruikersinterface van de omvormer wordt weergegeven. | |
Drempelwaarde voor de isolatiewaarschuwing | 100.000 ‑ | Als deze drempelwaarde niet wordt bereikt, wordt in de gebruikersinterface van de omvormer de statuscode 1083 weergegeven. |
Noodstroom
Parameter | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Nominale noodspanning | 220 ‑ 240 V | De nominale uitgangsfasespanning in noodstroombedrijf. |
Noodstroomfrequentieoffset | -5 tot +5 Hz | De instelwaarde kan worden gebruikt om de nominale noodstroomfrequentie (zieTechnische gegevens) met de offsetwaarde te verlagen of verhogen. De standaardwaarde is +3 Hz. Aangesloten verbruikers (zoals een Fronius Ohmpilot) herkennen het actieve noodstroombedrijf op basis van de gewijzigde frequentie en reageren dienovereenkomstig (bijvoorbeeld door activering van de stroombesparingsmodus).
|
Grenswaarde van de noodstroomonderspanningsbeveiliging U< [pu] | 0 ‑ 2 %V | De instelwaarde wordt gebruikt om de grenswaarde voor het uitschakelen van het noodstroombedrijf in te stellen |
Tijd van de noodstroomonderspanningsbeveiliging U< | 0,04 ‑ 20 s | Activeringstijd voor onderschrijding van de grenswaarde van de noodstroomonderspanningsbeveiliging. |
Grenswaarde van de noodstroomoverspanningsbeveiliging U> [pu] | 0 ‑ 2 %V | De instelwaarde wordt gebruikt om de grenswaarde voor het uitschakelen van het noodstroombedrijf in te stellen |
Tijd van de noodstroomoverspanningsbeveiliging U> | 0,04 ‑ 20 s | Activeringstijd voor het overschrijden van de grenswaarde van de overspanningsbeveiliging voor noodstroom. |
Vertraging herstart noodstroom | 0 ‑ 600 s | De wachttijd voor hervatting van het noodstroombedrijf na een uitschakeling. |
Herstartpogingen noodstroom | 1 ‑ 10 | Het maximale aantal automatische herstartpogingen. Wanneer het maximale aantal automatische herstartpogingen is bereikt, moet het servicebericht 1177 handmatig worden bevestigd. |
Externe frequentiemonitoring in noodstroom
| Uit | De functie is gedeactiveerd |
Aan | Voor noodstroombedrijf (Full Backup) in Italië moet externe frequentiemonitoring worden geactiveerd. Voordat het noodstroombedrijf wordt beëindigd, wordt de netfrequentie gecontroleerd. Als de netfrequentie binnen het toegestane grensbereik ligt, worden de belastingen op het openbare elektriciteitsnet aangesloten. | |
Uitschakeltijd kortsluiting noodstroom | 0,001 ‑ 60 s | Als er kortsluiting optreedt in het noodstroombedrijf, wordt het noodstroombedrijf binnen de ingestelde tijd onderbroken. |
Sinds 1 januari 2024 gelden in Duitsland nieuwe regels voor het laden van accu's. Het maximale laadvermogen uit openbare elektriciteitsnetwerken bedraagt conform §14a EnWG bij besturing 4,2 kW.
De omvormer moet vanwege documentatiedoeleinden een verbinding met Fronius Solar.web tot stand brengen en permanent met het internet verbonden zijn om de uitvoering van de externe besturingscommando's te kunnen controleren.
Het laadvermogen is standaard op een lagere waarde begrensd. Zorg ervoor dat u niet meer dan het toegestane laadvermogen van 4,2 kW gebruikt.
Sinds 1 januari 2024 gelden in Duitsland nieuwe regels voor het laden van accu's. Het maximale laadvermogen uit openbare elektriciteitsnetwerken bedraagt conform §14a EnWG bij besturing 4,2 kW.
De omvormer moet vanwege documentatiedoeleinden een verbinding met Fronius Solar.web tot stand brengen en permanent met het internet verbonden zijn om de uitvoering van de externe besturingscommando's te kunnen controleren.
Het laadvermogen is standaard op een lagere waarde begrensd. Zorg ervoor dat u niet meer dan het toegestane laadvermogen van 4,2 kW gebruikt.
Accu-instellingen voor de laadtoestand
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Automatisch, worden de waarden voor Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fabrikant van de accu.
Als de Modus voor de laadtoestandgrens is ingesteld op Handmatig, kunnen de waarden voor Minimale laadlimiet en Maximale laadlimiet binnen de technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu. In het geval van noodstroombedrijf wordt geen rekening gehouden met de ingestelde waarden.
Met de instelling Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu door andere stroomopwekkers geactiveerd/gedeactiveerd.
De vermogensopname van de Fronius-omvormer kan worden beperkt door een waarde op te geven in het veld Max. laadvermogen van AC. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermogen van de Fronius-omvormer mogelijk.
Met de instelling Laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet toestaan + Laden van de accu door andere stroomopwekkers in het thuisnet toestaan wordt het laden van de accu via het openbare elektriciteitsnet en, indien beschikbaar, door andere stroomopwekkers in het thuisnet geactiveerd/gedeactiveerd.
Houd bij deze instelling rekening met de normatieve en kostentechnische specificaties. Onafhankelijk van deze instelling worden voor een correct functioneren noodzakelijke ladingen via het openbare elektriciteitsnet uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming tegen diepe ontlading).
Waarschuwingslimiet laadtoestand
Vanaf deze restcapaciteit van de accu in noodstroombedrijf wordt er een waarschuwing afgegeven.
Reservecapaciteit
De ingestelde waarde resulteert in een restcapaciteit (afhankelijk van de capaciteit van de accu) die voor noodstroomvoorziening wordt gereserveerd. De accu wordt bij netgekoppeld bedrijf niet ontladen tot onder de restcapaciteit.
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan accu's van derden.
Tijdsafhankelijke accubesturing
Met behulp van de tijdsafhankelijke accubesturing is het mogelijk om het laden/ontladen van de accu te voorkomen of te beperken, evenals een specifieke waarde voor het laden/ontladen in te stellen.
BELANGRIJK!
De vastgelegde regels voor de accubesturing hebben na de optimalisatie van het eigenverbruik de een-na-laagste prioriteit. Afhankelijk van de configuratie kan het zijn dat vanwege andere instellingen niet aan de regels wordt voldaan.
De tijdbesturing voor wanneer de regel geldig is, wordt in de invoervelden Tijd en met de keuzeoptie Weekdagen ingesteld.
Het is niet mogelijk om een tijdsbereik over middernacht (00:00 uur) heen in te stellen.
Voorbeeld: Een regeling voor de periode van 22:00 tot 06:00 uur moet met 2 regels worden ingesteld, namelijk: '22:00 - 23:59' en '00:00 - 06:00'.
In de volgende voorbeelden worden de energiestromen toegelicht. Er wordt geen rekening gehouden met rendementen.
Accusysteem
PV-installatie naar omvormer | 1.000 W |
Vermogen naar accu | 500 W |
Geleverd vermogen (AC) van omvormer | 500 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 0 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Accusysteem zonder PV-installatie inclusief tweede stroomopwekker in huis
Vermogen naar accu | 1.500 W |
Vermogensopname (AC) van omvormer | 1.500 W |
Tweede stroomopwekker in thuisnet | 2.000 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 0 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis
PV-installatie naar omvormer | 1.000 W |
Vermogen naar accu | 2.500 W |
Vermogensopname (AC) van omvormer | 1.500 W |
Tweede stroomopwekker in thuisnet | 2.000 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 0 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis
(met max. AC-beperking)
PV-installatie naar omvormer | 1.000 W |
Vermogen naar accu | 2.000 W |
Max. AC-vermogensopname beperkt tot | 1.000 W |
Vermogensopname (AC) van omvormer | 1.000 W |
Tweede stroomopwekker in thuisnet | 2.000 W |
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt | 0 W |
Teruglevering aan het openbare elektriciteitsnet | 500 W |
Verbruik in huis | 500 W |
Een regel bestaat altijd uit een beperking of specificatie en de tijdbesturing Tijd en Weekdagen waarin/-op de regel actief is. Regels met dezelfde beperking (bijvoorbeeld 'Max. laadvermogen') mogen elkaar qua tijd niet overlappen.
Maximale laad- en ontladingsgrens
Er kunnen tegelijkertijd een maximaal laadvermogen en een maximaal ontladingsvermogen worden geconfigureerd.
Laadbereik instellen
Het is mogelijk om een laadbereik met een minimale en een maximale laadgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te ontladen.
Ontladingsbereik instellen
Het is mogelijk om een ontladingsbereik met een minimale en een maximale ontladingsgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te laden.
Specifiek laadvermogen instellen
Het is mogelijk om een specifiek laadvermogen te definiëren door het minimale en het maximale laadvermogen op dezelfde waarde in te stellen.
Specifiek ontladingsvermogen instellen
Het is mogelijk om een specifiek ontladingsvermogen te definiëren door het minimale en het maximale ontladingsvermogen op dezelfde waarde in te stellen.
Mogelijke toepassingen
De regels in het menu Accubeheer maken een optimaal gebruik van de opgewekte energie mogelijk. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het PV-vermogen vanwege de tijdsafhankelijke accubesturing niet volledig kan worden benut.
Voorbeeld | |
---|---|
Fronius-omvormer (max. uitvoervermogen) | 6.000 W |
gedefinieerde ontlading van accu | 6.000 W |
PV-vermogen | 1.000 W |
In dit geval zou de omvormer het PV-vermogen moeten reduceren tot 0 W, aangezien het uitvoervermogen van de omvormer maximaal 6.000 W bedraagt en dit door de ontlading van de accu al volledig wordt benut.
Omdat verspilling van het PV-vermogen moet worden tegengegaan, wordt de vermogensbegrenzing in het accubeheer automatisch zodanig aangepast dat er geen PV-vermogen verloren gaat. In het bovenstaande voorbeeld betekent dit dat de accu slechts met 5.000 W wordt ontladen, zodat de 1.000 W aan PV-vermogen kan worden gebruikt.
Prioriteiten
Als er aanvullende componenten (bijvoorbeeld een accu of Fronius Ohmpilot) in de installatie aanwezig zijn, kunnen hier de prioriteiten worden ingesteld. Apparaten met een hogere prioriteit worden eerst aangestuurd en vervolgens de andere, mits er nog overtollige energie beschikbaar is.
BELANGRIJK!
Als zich in de PV-installatie een Fronius Wattpilot bevindt, wordt deze als verbruiker gezien. De prioriteit voor het belastingbeheer van de Fronius Wattpilot moet in de app Fronius Solar.wattpilot worden geconfigureerd.
Regels
Er kunnen maximaal vier verschillende belastingbeheerregels worden gedefinieerd. Bij gelijke drempelwaarden worden de regels achtereenvolgens geactiveerd. Bij het deactiveren werkt het andersom: de laatst ingeschakelde I/O wordt als eerste uitgeschakeld. Bij verschillende drempelwaarden wordt eerst de I/O met de laagste drempelwaarde ingeschakeld, daarna de I/O met de een-na-laagste drempelwaarde enz.
I/O's die door het geproduceerde vermogen worden aangestuurd, zijn altijd in het voordeel ten opzichte van de accu en de Fronius Ohmpilot. Dit betekent dat een I/O zichzelf kan inschakelen, met als gevolg dat de accu niet meer wordt geladen of de Fronius Ohmpilot niet meer wordt aangestuurd.
BELANGRIJK!
Een I/O wordt pas na 60 seconden geactiveerd/gedeactiveerd.
Optimalisatie van het eigenverbruik
Stel de bedrijfsmodus in op Handmatig of op Automatisch. De omvormer richt zich altijd op de ingestelde waarde in Doelwaarde op het terugleveringspunt. In de bedrijfsmodus Automatisch (fabrieksinstelling) wordt op 0 W op het terugleveringspunt (maximaal eigenverbruik) gecontroleerd.
Doelwaarde op terugleveringspunt
Als onder 'Optimalisatie eigenverbruik' Handmatig is geselecteerd, kunnen de Bedrijfsmodus (Opname/Teruglevering) en de Doelwaarde op terugleveringspunt worden ingesteld.
BELANGRIJK!
Optimalisatie eigenverbruik heeft een lagere prioriteit dan Accubeheer.
Alle beschikbare updates voor omvormers en andere Fronius-apparaten staan vermeld op de productpagina's en in het gedeelte "Fronius Download zoeken" op www.fronius.com .
De begeleide installatiewizard kan hier worden opgeroepen.
Alle instellingen
Alle configuratiegegevens worden gereset, behalve de landspecifieke setup. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.
Alle instellingen zonder netwerk
Alle configuratiedata worden gereset, behalve de landspecifieke setup en de netwerkinstellingen. De landspecifieke setup mag alleen door geautoriseerd personeel worden gewijzigd.
Actuele meldingen
Hier worden alle actuele gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van het type gebeurtenis, moeten ze worden bevestigd door te klikken op de knop 'Vinkje' om verder te worden verwerkt.
Historie
Hier worden alle gebeurtenissen van de aangesloten systeemcomponenten weergegeven, die niet meer bestaan.
In dit menu wordt alle informatie over de installatie en de huidige instellingen weergegeven, en beschikbaar gesteld om te downloaden.
In het licentiebestand zijn de prestatiegegevens en functionaliteit van de omvormer opgeslagen. Als de omvormer, het vermogensfasedeel of het datacommunicatiegedeelte wordt vervangen, moet ook het licentiebestand worden vervangen.
BELANGRIJK!
Via de ondersteuningsgebruiker kan alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding instellingen in de omvormer configureren. Met de knop Toegang ondersteuningsgebruiker beëindigen kunt u de toegang deactiveren.
BELANGRIJK!
Via toegang voor onderhoud op afstand krijgt alleen Fronius Technical Support via een beveiligde verbinding toegang tot de omvormer. Hierbij worden diagnosegegevens doorgegeven die worden gebruikt voor het oplossen van problemen. Activeer de toegang tot onderhoud op afstand alleen wanneer dit door Fronius Support wordt gevraagd.
Serveradressen voor de gegevensoverdracht
Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf
Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.
LAN:
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
WLAN:
Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te raken > de communicatie-LED knippert blauw.
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Toegangspunt:
De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. In dit menu kunt u de velden Netwerknaam (SSID) en Netwerksleutel (PSK) invullen.
Het is mogelijk tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.
Serveradressen voor de gegevensoverdracht
Als een firewall voor uitgaande verbindingen wordt gebruikt, moet toestemming worden gegeven voor de volgende protocollen, serveradressen en poorten om de gegevensoverdracht mogelijk te maken, zie:
https://www.fronius.com/~/downloads/Solar%20Energy/Firmware/SE_FW_Changelog_Firewall_Rules_EN.pdf
Bij gebruik van FRITZ!Box-producten moet de internettoegang onbegrensd en onbeperkt zijn geconfigureerd. 'DHCP Lease Time' (de geldigheid) mag niet op 0 (= oneindig) worden gezet.
LAN:
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
WLAN:
Het toegangspunt van de omvormer moet actief zijn. Dit wordt geopend door de sensor aan te raken > de communicatie-LED knippert blauw.
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Na het tot stand brengen van de verbinding moet de status van de verbinding worden gecontroleerd (zie het hoofdstuk Internetservices op pagina (→)).
Toegangspunt:
De omvormer fungeert als toegangspunt. Een pc of smart device maakt rechtstreeks verbinding met de omvormer. Er is geen verbinding met internet mogelijk. In dit menu kunt u de velden Netwerknaam (SSID) en Netwerksleutel (PSK) invullen.
Het is mogelijk tegelijkertijd een verbinding via WLAN en via een toegangspunt te gebruiken.
De omvormer communiceert via Modbus met systeemcomponenten (bijvoorbeeld Fronius Smart Meter) en andere omvormers. Het primaire apparaat (Modbus Client) verzendt besturingsopdrachten naar het secundaire apparaat (Modbus Server). De besturingsopdrachten worden uitgevoerd door het secundaire apparaat.
Modbus 0 (M0) RTU / Modbus 1 (M1) RTU
Als een van beide Modbus RTU-interfaces op Modbus Server is ingesteld, zijn de volgende invoervelden beschikbaar:
| Baudsnelheid |
| Pariteit |
| SunSpec-modeltype |
| Meteradres |
| Omvormeradres |
Modbus-server via TCP
Deze instelling is nodig om besturing van de omvormer via Modbus mogelijk te maken. Als de functie Modbus-server via TCP wordt geactiveerd, zijn de volgende invoervelden beschikbaar:
| Modbus-poort |
| SunSpec-modeltype |
| Meteradres |
| Besturing toestaan Wanneer deze optie geactiveerd is, loopt de omvormerbesturing via Modbus. Voor de omvormerbesturing zijn de volgende functies beschikbaar:
|
| Besturing beperken |
De netwerkbeheerder/energieleverancier kan via besturing via de cloud het uitvoervermogen van de omvormer beïnvloeden. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft.
Parameter | Weergave | Beschrijving |
---|---|---|
Besturing via de cloud | Uit | Besturing van de omvormer via de cloud is gedeactiveerd. |
Aan | Besturing van de omvormer via de cloud is geactiveerd. |
Profielen | Waardebereik | Beschrijving |
---|---|---|
Besturing via de cloud voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) | Gedeactiveerd/geactiveerd | Deze functie kan verplicht zijn voor een juiste werking van de installatie.* |
Besturing via de cloud voor virtuele krachtcentrale toestaan (Customer) | Gedeactiveerd/geactiveerd | Als de functie Besturing op afstand voor aansturingsdoeleinden toestaan (Technician) is geactiveerd (Technician-toegang vereist), wordt de functie Besturing op afstand voor virtuele krachtcentrales toestaan automatisch geactiveerd. Deze functie kan niet worden gedeactiveerd. |
* Besturing via de cloud
Een virtuele krachtcentrale is een samenvoeging van meerdere stroomopwekkers. Deze virtuele krachtcentrale kan met behulp van besturing via de cloud op internet worden aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de omvormer een actieve internetverbinding heeft. Er worden gegevens over de installatie doorgegeven.
De Solar API is een op IP gebaseerde, open JSON-interface. Als de API geactiveerd is, kunnen IoT-apparaten in het lokale netwerk zonder authenticatie toegang krijgen tot omvormergegevens. Om veiligheidsredenen is de interface standaard gedeactiveerd en moet deze worden geactiveerd indien nodig voor een toepassing van derden (bijvoorbeeld een EV-laadapparaat, Smart Home-oplossingen enz.) of de Fronius Wattpilot.
Voor de monitoring raadt Fronius het gebruik van Fronius Solar.web aan, dat beveiligde toegang biedt tot de status van de omvormer en tot productiegegevens.
Bij het updaten van de firmware naar versie 1.14.x wordt de instelling van de Solar API overgenomen. Voor installaties met een versie lager dan 1.14.x is de Solar API geactiveerd. Vanaf deze versie is de Solar API gedeactiveerd, maar kan deze via het menu worden in- en uitgeschakeld.
De Fronius Solar API activeren
Activeer in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Communicatie > Solar API de functie Communicatie via Solar API activeren.
In dit menu kunt u akkoord gaan met technisch noodzakelijke gegevensverwerking of deze afwijzen.
Ook kan hier de overdracht van analysegegevens en toegang op afstand via Solar.web worden geactiveerd of gedeactiveerd.
In dit menu wordt informatie over de verbindingen en de huidige verbindingsstatus weergegeven. Bij problemen met de verbinding is een korte foutbeschrijving zichtbaar.
Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.
Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.
De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.
Gevaar door niet-geautoriseerde storingsanalyses en herstelwerkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Storingsanalyses en herstelwerkzaamheden aan de PV-installatie mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven volgens de nationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Gevaar door verkeerd ingestelde parameters.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of storingen in en uitval van de omvormer veroorzaken, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
De parameters mogen alleen worden aangepast als de netwerkbeheerder dit toestaat of eist.
Pas de parameters alleen aan met inachtneming van de nationaal geldende normen en/of richtlijnen en de specificaties van de netwerkbeheerder.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. Zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen om de toegangscode voor dit menu aan te vragen.
De geselecteerde landspecifieke setup voor het betreffende land bevat vooraf ingestelde parameters volgens de nationaal geldende normen en eisen. Afhankelijk van de plaatselijke netomstandigheden en de specificaties van de netwerkbeheerder moet de geselecteerde landspecifieke setup mogelijk worden aangepast.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd.
Gevaar door onbevoegde toegang.
Foutief ingestelde parameters kunnen een negatieve invloed hebben op het openbare elektriciteitsnet en/of de terugleveringsmodus van de omvormer, en kunnen ertoe leiden dat niet langer aan de norm wordt voldaan.
De parameters mogen alleen door installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven worden aangepast.
Geef de toegangscode niet aan derden en/of onbevoegden.
Als u deze functie activeert, wordt het uitvoervermogen van de omvormer beperkt tot de opgegeven waarde in watt.
Energiebedrijven en netwerkbeheerders kunnen terugleveringsbegrenzingen voor omvormers voorschrijven (bijvoorbeeld maximaal 70% van de kWp of maximaal 5 kW).
De terugleveringsbegrenzing houdt daarbij rekening met het eigenverbruik in het eigen huishouden voordat het vermogen van een omvormer gereduceerd wordt:
Via de omvormer wordt het PV-vermogen dat niet aan het openbare elektriciteitsnet mag worden teruggeleverd, door de Fronius Ohmpilot gebruikt, zodat dit niet verloren gaat. De terugleveringsbegrenzing is alleen actief als de teruggeleverde elektriciteit de ingestelde vermogensreductie overstijgt.
Totaal DC-installatievermogen
Invoerveld voor het totale DC-installatievermogen in Wp.
Deze waarde wordt gebruikt als de Max. teruggeleverde elektriciteit in % wordt aangegeven.
Vermogensreductie gedeactiveerd
De omvormer zet het volledige beschikbare PV-vermogen om en voedt het in het openbare elektriciteitsnet.
Vermogensreductie geactiveerd
Begrenzing van de teruglevering met de volgende selectiemogelijkheden:
Dynamische vermogensbegrenzing (Soft Limit)
Als deze waarde wordt overschreden, zet de omvormer de ingestelde waarde terug.
Uitschakelfunctie terugleveringsbegrenzing (Hard Limit Trip)
Als deze waarde wordt overschreden, schakelt de omvormer binnen maximaal 5 seconden uit. Deze waarde moet hoger zijn dan de waarde die is ingesteld bij Dynamische vermogensreductie (Soft Limit).
Max. teruggeleverde elektriciteit
Invoerveld voor de maximale teruggeleverde elektriciteit in W of % (instelbereik: -10 tot 100%).
Als er geen meter in de installatie aanwezig is of als deze uitvalt, beperkt de omvormer de teruggeleverde elektriciteit tot de ingestelde waarde.
Activeer voor de regeling in het geval van een Fail-Safe de functie Omvormervermogen tot 0% verlagen als de verbinding met de Smart Meter is verbroken.
Gebruik van WLAN voor communicatie tussen de Smart Meter en de omvormer wordt voor de Fail-Safe-functie niet aanbevolen. Zelfs kortstondige onderbrekingen in de verbinding kunnen ertoe leiden dat de omvormer wordt uitgeschakeld. Dit probleem doet zich vooral vaak voor als de WLAN-signaalsterkte zwak is, de WLAN-verbinding traag of overbelast is of de router automatisch een kanaal selecteert.
Meerdere omvormers begrenzen (alleen Soft Limit)
Regeling van de dynamische terugleveringsbegrenzing voor meerdere omvormers. Lees voor meer informatie over de configuratie het hoofdstuk Dynamische terugleveringsbegrenzing met meerdere omvormers op pagina (→).
Limiet totaal vermogen
(terugleveringsbegrenzing 0 kW met accu)
Uitleg
Via het terugleveringspunt mag geen vermogen (0 kW) aan het openbare elektriciteitsnet worden teruggeleverd. Aan de belastingbehoefte in het thuisnet (6 kW) wordt met het door de omvormer geproduceerde vermogen voldaan. De overproductie (4 kW) wordt opgeslagen in de accu.
Limiet per fase - asymmetrische opwekking
(terugleveringsbegrenzing 0 kW per fase) - asymmetrisch
Uitleg
Per fase wordt de belastingsbehoefte in het thuisnet bepaald en daaraan voldaan.
Limiet per fase - asymmetrische opwekking
(terugleveringsbegrenzing 0 kW per fase met accu) - asymmetrisch
Uitleg
Per fase wordt de belastingsbehoefte in het thuisnet bepaald en daaraan voldaan. Het extra benodigde vermogen (2 kW) wordt door de accu geleverd.
Limiet per fase - zwakste fase
(terugleveringsbegrenzing 0 kW per fase met accu) - symmetrisch
Uitleg
De zwakste fase voor de benodigde belasting in het thuisnet wordt bepaald (fase 1 = 1 kW). Het resultaat van de zwakste fase (1 kW) wordt op alle fasen toegepast. Aan fase 1 (1 kW) kan worden voldaan. Aan fase 2 (2 kW) en fase 3 (3 kW) kan niet worden voldaan; er is capaciteit uit het openbare elektriciteitsnet nodig (fase 2 = 1 kW, fase 3 = 2 kW). De overproductie (7 kW) wordt opgeslagen in de accu.
BELANGRIJK!
Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen in dit menu mogen uitsluitend door getraind personeel worden geconfigureerd.
Om terugleveringsbegrenzingen van energiebedrijven of netwerkbeheerders centraal te beheren, kan de omvormer als primair apparaat de dynamische terugleveringsbegrenzing voor andere Fronius-omvormers (secundaire apparaten) besturen. Deze besturing heeft betrekking op de terugleveringsbegrenzing Soft Limit (zie Terugleveringsbegrenzing). Hiervoor moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
BELANGRIJK!
Er is slechts 1 primaire meter nodig voor het primaire apparaat.
BELANGRIJK!
Als een GEN24-omvormer op een accu is aangesloten, moet deze als het primaire apparaat voor de dynamische terugleveringsbegrenzing worden gebruikt.
De dynamische terugleveringsbegrenzing is beschikbaar voor de volgende apparaatcombinaties:
Primair apparaat | Secundaire apparaten |
---|---|
Fronius GEN24 | Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0* |
Fronius Verto | Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0* |
Fronius Tauro | Fronius GEN24, Fronius Verto, Fronius Tauro, Fronius SnapINverter met Fronius Datamanager 2.0* |
Primaire meter
De Fronius Smart Meter fungeert als enige primaire meter en is rechtstreeks met het primaire apparaat verbonden. De Smart Meter meet het totale uitvoervermogen van alle omvormers naar het elektriciteitsnet en stuurt deze informatie via Modbus naar het primaire apparaat.
Primair apparaat
De terugleveringsbegrenzing kan via de gebruikersinterface van de omvormer worden geconfigureerd:
Het primaire apparaat zoekt automatisch in het netwerk naar beschikbare secundaire apparaten. Er verschijnt een lijst met de gevonden omvormers. Klik op de knop 'Refresh' om opnieuw te zoeken.
Secundair apparaat
Een secundair apparaat neemt de terugleveringsbegrenzing over van het primaire apparaat. Er worden geen gegevens voor de terugleveringsbegrenzing naar het primaire apparaat verzonden. Voor de vermogensbegrenzing moeten de volgende configuraties worden ingesteld:
BELANGRIJK!
Het secundaire apparaat stopt de teruglevering van elektriciteit automatisch in geval van een communicatiestoring waarbij de Modbus-besturing geen signaal naar de omvormer stuurt.
AlgemeenIn deze menuoptie worden de instellingen die relevant zijn voor een stroomleverancier geconfigureerd. Er kan een begrenzing voor het werkelijke vermogen in % en/of een begrenzing voor de vermogensfactor worden ingesteld.
BELANGRIJK!
Voor instellingen in dit menu selecteert u de gebruiker Technician, geeft u het wachtwoord voor de gebruiker Technician op en bevestigt u dit. De instellingen in dit menu mogen uitsluitend door geschoold personeel worden geconfigureerd.
Ingangsvoorbeeld (instelling van de afzonderlijke I/O's)
1 x klikken = wit (contact open)
2 x klikken = blauw (contact gesloten)
3 x klikken = grijs (niet gebruikt)
Vermogensfactor (cos φ) (waarde definiëren)
Impendantiegedrag
Feedback stroomleverancier
Bij een geactiveerde regel moet de uitgang Feedback stroomleverancier (pin 1 aanbevolen) worden geconfigureerd (bijvoorbeeld bij gebruik van een signaleringssysteem).
De volgende vermogensbeheerregels kunnen worden gedefinieerd:
Voor Import of Export wordt de bestandsindeling *.fpc gebruikt.
Als een actieve regel de besturing van de omvormer beïnvloedt, wordt dit in het overzicht van de gebruikersinterface onder Apparaatstatus weergegeven.
Besturingsprioriteiten
Hier stelt u voor de besturingsprioriteiten voor het I/O-vermogensbeheer (DRM of rimpelstroomsignaalontvanger) de terugleveringsbegrenzing en de Modbus-besturing in.
1 = hoogste prioriteit, 3 = laagste prioriteit
De lokale prioriteiten van het I/O-vermogensbeheer, de terugleveringsbegrenzing en Modbus worden overschreven door cloudbesturingsopdrachten (op basis van regelgeving en virtuele krachtcentrales), zie Besturing via de cloud op pagina (→), en door de noodstroomvoorziening.
De besturingsprioriteiten worden intern bepaald op basis van de vermogensbegrenzing en uitschakeling van de omvormer. Uitschakeling van de omvormer heeft altijd voorrang op de vermogensbegrenzing. Een opdracht voor uitschakeling van de omvormer wordt altijd uitgevoerd, ongeacht de prioriteit.
VermogensbegrenzingDe rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 4 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 3 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 2 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De rimpelstroomsignaalontvanger en de I/O-aansluitklemmen van de omvormer kunnen volgens het aansluitschema met elkaar worden verbonden.
Voor afstanden van meer dan 10 m tussen de omvormer en de rimpelstroomsignaalontvanger wordt minstens één CAT 5 STP-kabel aanbevolen en moet de afscherming aan één uiteinde worden aangesloten op de insteekaansluitklem van het datacommunicatiegedeelte (SHIELD).
(1) | Rimpelstroomsignaalontvanger met 1 relais, voor begrenzing van het werkelijke vermogen. |
(2) | I/O's van het datacommunicatiegedeelte. |
De netwerkbeheerder kan de aansluiting van één of meer omvormers op een rimpelstroomsignaalontvanger eisen om het werkelijke vermogen en/of de vermogensfactor van de PV-installatie te beperken.
De volgende Fronius-omvormers kunnen via een verdeler (koppelrelais) op een rimpelstroomsignaalontvanger worden aangesloten:
BELANGRIJK!
In de gebruikersinterface van elke omvormer die op de rimpelstroomsignaalontvanger is aangesloten, moet de instelling 4-relaisbedrijf (zie Aansluitschema - 4 relais en Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais) worden geactiveerd.
Beschrijving
Via Automatische test kan de in Italië vereiste beveiligingsfunctie voor monitoring van de spannings- en frequentiegrenswaarden van de omvormer tijdens de inbedrijfstelling worden gecontroleerd. Tijdens het normale bedrijf controleert de omvormer continu de werkelijke spannings- en frequentiewaarde van het elektriciteitsnet.
Na het starten van de automatische test worden er na elkaar automatisch diverse individuele tests uitgevoerd. Afhankelijk van de netomstandigheden duurt de test ongeveer 15 minuten.
BELANGRIJK!
In Italië mag de omvormer pas na een geslaagde automatische test (CEI 0-21) in bedrijf worden gesteld. Als de automatische test niet wordt uitgevoerd, mag er geen teruglevering aan het elektriciteitsnet plaatsvinden. Als de automatische test wordt gestart, moet deze correct worden voltooid. De automatische test kan tijdens het noodstroombedrijf niet worden gestart.
U max | Test voor het controleren van de maximale spanning in fasegeleiders |
U min | Test voor het controleren van de minimale spanning in fasegeleiders |
f max | Test voor het controleren van de maximale netfrequentie |
f min | Test voor het controleren van de minimale netfrequentie |
f max alt | Test voor het controleren van een alternatieve maximale netfrequentie |
f min alt | Test voor het controleren van een alternatieve minimale netfrequentie |
U outer min | Test voor het controleren van de minimale externe spanning |
U longT. | Test voor het controleren van de gemiddelde spanningswaarde (10 minuten) |
Opmerking met betrekking tot de automatische test
De grenswaarde wordt ingesteld in het menu Veiligheids- en netwerkeisen > Landspecifieke setup > Netondersteunende functies.
Het menu Landspecifieke setup is uitsluitend bedoeld voor installateurs/servicetechnici van erkende vakbedrijven. De toegangscode voor dit menu van de omvormer kan via de portal Fronius Solar.SOS worden aangevraagd (zie het hoofdstuk Omvormercode in Solar.SOS aanvragen op pagina (→)).
Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).
Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
BELANGRIJK!
De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Externe overspanningsbeveiliging
Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.
Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).
Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
BELANGRIJK!
De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Externe overspanningsbeveiliging
Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.
Een overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) beschermt tegen tijdelijke overspanningen en leidt piekstromen (bijvoorbeeld bliksem) om. Gebaseerd op een totaal bliksembeveiligingsconcept, draagt de SPD bij aan de bescherming van de componenten van de PV-installatie.
Lees voor gedetailleerde informatie over het aansluitschema van de overspanningsbeveiliging het hoofdstuk Appendix: Overspanningsbeveiliging SPD op pagina (→).
Als de overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, verandert de kleur van de indicator van groen naar rood (mechanische weergave) en brandt de bedrijfs-LED van de omvormer rood (zie het hoofdstuk Knopfuncties en LED-statusweergave op pagina (→)). In de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenissenlogboek of in het gebruikersmenu onder Meldingen en in Fronius Solar.web wordt de foutcode 1030 WSD Open weergegeven. In dat geval moet de omvormer door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd.
BELANGRIJK!
De omvormer wordt ook uitgeschakeld als de 2-polige signaalkabel van de overspanningsbeveiliging onderbroken of beschadigd is.
Externe overspanningsbeveiliging
Als u een melding wilt ontvangen wanneer er een externe overspanningsbeveiliging wordt geactiveerd, bevelen we aan om de terugmeldcontacten in serie te schakelen met de WSD-ingang.
Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.
Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
De overspanningsbeveiliging (Surge Protective Device - SPD) is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.
Zie voor de technische gegevens het hoofdstuk Technische gegevens op pagina (→).
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde randaarde.
Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.
Bij het dimensioneren van de randaarde moeten de nationale normen en richtlijnen in acht worden genomen.
Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Verwijder de afscheiding van het aansluitpaneel door de klikhaken te gebruiken.
Verwijder de DC-insteekaansluitklemmen uit de connectoren en van de kabels (alleen bij al bestaande installaties noodzakelijk).
Sluit de meegeleverde kabels PV + / PV- aan op de respectievelijke aansluitingen.
BELANGRIJK!
Let bij het aansluiten op de labels van de kabels.
Sluit de meegeleverde kabels aan op de respectievelijke aansluitingen op de printplaat.
BELANGRIJK!
De stekkers moeten tot aan de aanslag op de printplaat worden ingestoken.
Plaats de printplaat in de omvormer en zet deze met de vier meegeleverde schroeven (TX20) en een draaimoment van 1,0 ‑ 1,2 Nm vast.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de nationale normen en richtlijnen kan een grotere doorsnede van de randaarde nodig zijn.
Dimensioneer de kabeldoorsnede van de randaarde volgens de nationale normen en richtlijnen en monteer een ringkabelschoen (binnendiameter: 4 mm, buitendiameter: max. 10 mm) en een bijbehorende adereindhuls. Draai de randaarde met een draaimoment van 1,5 Nm aan de printplaat vast.
Zet de randaarde met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,8 - 2 Nm vast aan de eerste ingang aan de onderkant van de aardelektrodeklem.
BELANGRIJK!
Als andere ingangen worden gebruikt, wordt het gebruik van de afscheiding van het aansluitpaneel bemoeilijkt of kan de randaarde beschadigd raken.
Strip 12 mm van de enkele draden en zet ze met een draaimoment van 1,2 - 1,5 Nm vast aan de desbetreffende aansluitklem op de printplaat.
BELANGRIJK!
De kabeldoorsnede moet worden gekozen in overeenstemming met de specificaties voor de respectieve vermogenscategorie van de omvormer (zie hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→)).
Sluit de DC Push-In-aansluitklemmen met een hoorbare klik aan in de betreffende connectoren.
Plaats de afscheiding van het aansluitpaneel weer terug.
* Leg de randaarde in de geïntegreerde kabelgoot.
BELANGRIJK!
Let er bij het plaatsen van de afscheiding van het aansluitpaneel op dat de randaarde niet wordt beschadigd (bijv. gebogen, bekneld enz).
Verwijder de af fabriek geïnstalleerde overbrugging aan Push-In-aansluitklem WSD.
Sluit de signaalkabel, rekening houdend met de aanduidingen op de Push-In-aansluitklem WSD, aan op de connectoren IN- en IN+.
Controleer of de WSD-schakelaar in stand 1 staat. Stel de schakelaar indien nodig bij (fabrieksinstelling: stand 1).
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
De DC Connector Kit GEN24 (artikelnr.: 4.240.046) maakt de aansluiting mogelijk van PV collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A.
De DC Connector Kit GEN24 (artikelnr.: 4.240.046) maakt de aansluiting mogelijk van PV collectieve strings met een totale stroom van meer dan 25 A.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de omvormer:
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de omvormer aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet worden geaard.
Gevaar door onjuiste bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het vermogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en uitsluitend in overeenstemming met de technische voorschriften.
Lees voorafgaand aan de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor elektrische schokken als gevolg van onjuist aangesloten aansluitklemmen/PV-connectoren.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Let er bij het aansluiten op dat elke pool van een string via dezelfde PV-ingang wordt geleid, bijvoorbeeld:
pluspool string 1 op ingang PV 1.1+ en minpool string 1 op ingang PV 1.1-
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
De DC Connector Kit GEN24 is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde DC-kabel.
Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.
Voor de dimensionering van DC-kabels volgt u de specificaties zoals beschreven in het hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→).
Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Plaats de DC Connector GEN24 in de omvormer en zet deze met de 2 meegeleverde schroeven (TX20) en een draaimoment van 1,0 ‑ 1,2 Nm vast.
Stoot de DC-kabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de terminal en trek de DC-klemmen eraf.
Strip 18 - 20 mm isolatie van de afzonderlijke geleiders.
Selecteer de kabeldoorsnede volgens de specificaties in Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting vanaf pagina (→) .
Druk met een platte schroevendraaier op de klemvergrendeling. Steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Verwijder dan de platte schroevendraaier uit het slot.
Verbind de solarmodulestrings (+/-).
Controleer de spanning en de polariteit van de DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.
Controleer de spanning(max. 1000 VDC) en de polariteit van de DC-bedrading met een geschikt meetinstrument.
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de schroeven van de trekontlasting aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.
Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door elektrostatische ontlading (ESD).
Dit kan leiden tot gevoelige schade aan de elektronische onderdelen.
Let op de ESD-etikettering op het product en/of de verpakking.
Neem beschermende maatregelen ter voorkoming van ESD (aarding, neutralisatie en afscherming).
De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-vermogen.
Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er onderbrekingen optreden.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
Gevaar door elektrische spanning op spanningvoerende delen van de PV-installatie.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Isoleer de onder spanning staande delen van de PV-installatie op alle polen en aan alle zijden.
Beveilig tegen opnieuw inschakelen in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Controleer of er geen spanning is met een geschikt meetapparaat.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het inbouwen en aansluiten van een optie mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften.
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op beschadigingen en verontreinigingen.
Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Gevaar door elektrostatische ontlading (ESD).
Dit kan leiden tot gevoelige schade aan de elektronische onderdelen.
Let op de ESD-etikettering op het product en/of de verpakking.
Neem beschermende maatregelen ter voorkoming van ESD (aarding, neutralisatie en afscherming).
De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-vermogen.
Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er onderbrekingen optreden.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen nodig hebben.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, normen en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbeheerder en deze moeten worden toegepast.
Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerkbeheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de installatie (bijvoorbeeld een elektricien).
De PV Point Comfort is als optie verkrijgbaar en kan achteraf in de omvormer worden ingebouwd.
Zie voor de technische gegevens het hoofdstuk Technische gegevens op pagina (→).
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Uit'.
Koppel de aansluitingen van de solarmodulestrings (+/-) los. Schakel de op de omvormer aangesloten accu uit.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Gevaar door onvoldoende gedimensioneerde randaarde.
Hierdoor kan de omvormer door thermische overbelasting beschadigd raken.
Bij het dimensioneren van de randaarde moeten de nationale normen en richtlijnen in acht worden genomen.
Zet de 2 schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en hang het naar boven op.
Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging.
Verwijder het deksel van het aansluitpaneel van het apparaat.
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de terminal en trek de AC-klemmen eraf. Maak de kabelschroefverbinding los.
Koppel de afzonderlijke geleiders los van de AC-aansluitklem (alleen nodig als deze al geïnstalleerd is).
Trek de ferrietkern eraf en verwijder de netkabel uit de omvormer.
Boor de optionele kabeldoorvoer uit met een stapboor.
Steek de kabelschroefverbinding in de boring en zet deze met een aanhaalmoment van 6 Nm vast.
Plaats de isolatiefolie aan de rechterzijde van de aardelektrodeklem.
Plaats de printplaat in de omvormer.
Zet de printplaat met de 4 meegeleverde schroeven (TX20) en een aanhaalmoment van 1,2 Nm vast.
Strip 12 mm van de isolatie van de afzonderlijke geleiders. Open de bedieningshendel van de AC-aansluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit de bedieningshendel tot deze vastklikt.
BELANGRIJK!
De PEN-verbinding moet in overeenstemming met de nationale voorschriften zijn uitgevoerd, zo nodig moet de meegeleverde PEN-verbinding worden vervangen.
Bevestig de meegeleverde PEN-verbinding op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een koppel van 1,8 - 2 Nm.
Strip 12 mm van de afzonderlijke geleiders.
De kabeldoorsnede moet worden gekozen in overeenstemming met de specificaties voor de betreffende vermogenscategorie van de omvormer (zie het hoofdstuk Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting op pagina (→)).
De lekstroomveiligheidsschakelaar en de veiligheidsschakelaar van de kabel moeten in overeenstemming met de nationale voorschriften worden uitgevoerd.
BELANGRIJK!
Indien nodig kan ook een automatische zekering van max. 16 A worden gebruikt. In het noodstroombedrijf kan maximaal 13 A worden geleverd. Als de omvormer met een veiligheidsschakelaar van de kabel van max. 16 A is gezekerd, is er geen extra veiligheidsschakelaar van de kabel nodig.
De lekstroomveiligheidsschakelaar en de veiligheidsschakelaar van de kabel moeten in overeenstemming met de nationale voorschriften worden uitgevoerd.
Voer de fasegeleider/neutrale draad door de ferrietkern. Bevestig de randaarde op de derde ingang van boven van de aardelektrodeklem met een schroevendraaier (TX20) en een aanhaalmoment van 1,8 - 2 Nm.
BELANGRIJK!
De randaardes mogen niet door de ferrietkern worden geleid en moeten op een bewegingslus worden aangesloten, zodat de randaardes als laatste worden losgekoppeld als de kabelschroefverbindingen uitvallen.
Sluit de gestripte fasegeleider/neutrale draad op de daarvoor bestemde aansluitklemmen aan.
Steek de aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vastklikken. Bevestig de wartelmoeren van de kabelschroefverbinding met een aanhaalmoment van 4 Nm.
Plaats het deksel op het aansluitpaneel. Zet de vijf schroeven in de aangegeven volgorde met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer.
Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de twee schroeven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Verbind de solarmodulestrings (+/-). Schakel de op de omvormer aangesloten accu in.
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel in.
Voor de inbedrijfstelling van PV Point Comfort is de firmwareversie 1.25.2 of hoger vereist. Het gebruik van een verouderde firmwareversie kan leiden tot incompatibiliteit tussen de omvormer en PV Point Comfort. In dat geval moet de firmware van de omvormer volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Update op pagina (→) worden bijgewerkt.
Voor testgebruik wordt een acculading van min. 30 % aanbevolen.
U vindt een beschrijving van het uitvoeren van het testbedrijf in de controlelijst - noodstroom (https://www.fronius.com/en/search-page, artikelnummer: 42,0426,0365).
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
De inverter indien nodig met een vochtige doek afvegen.
Geen reinigingsmiddelen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of iets soortgelijks voor het reinigen van de inverter gebruiken.
De DC-scheidingsschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Het aansluitpaneel mag uitsluitend worden geopend door bevoegde elektrotechnici.
Het afzonderlijke deel van de vermogensfasedelen mag uitsluitend worden geopend door servicepersoneel dat bij Fronius is opgeleid.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de omvormer spanningsvrij zijn.
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten).
Als de omvormer in een omgeving met veel stof wordt gebruikt, kan er vuil op het koellichaam en de ventilator terechtkomen.
Door onvoldoende koeling kan dit leiden tot verlies van vermogen van de omvormer.
Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleuven van de omvormer kan stromen.
Verwijder vuil van het koellichaam en de ventilator.
Schakel de omvormer uit en wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minuten) en de ventilator is gestopt.
Zet de DC-scheidingsschakelaar op de schakelaarstand 'Uit'.
Zet de schroeven aan de onderkant van het deksel van de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar links vast. Til vervolgens het deksel van de behuizing aan de onderkant van de omvormer op en kantel het naar boven.
Verwijder het vuil van het koellichaam en de ventilator met perslucht, een doek of een kwast.
Gevaar door beschadiging van het ventilatorlager door onjuiste reiniging.
Een te hoog toerental en een te grote druk op het ventilatorlager kunnen schade veroorzaken.
Blokkeer de ventilator en reinig deze met perslucht.
Als u een doek of een kwast gebruikt, reinigt u de ventilator zonder druk op de ventilator uit te oefenen.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de omvormer weer in bedrijf te stellen.
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de distributeur of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Door oude apparaten correct af te voeren, kunnen grondstoffen worden hergebruikt en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu worden beperkt.
VerpakkingsmaterialenDe gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
De gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden vindt u op www.fronius.com/solar/garantie .
Om de volledige garantieperiode voor uw nieuw geïnstalleerde Fronius-product te krijgen, registreert u zich op: www.solarweb.com.
Fronius-componenten
Met de volgende componenten van Fronius zijn er geen extra componenten nodig voor de automatische noodstroomomschakeling. Als er geen componenten beschikbaar zijn, afhankelijk van de beschikbaarheid in het land, kan de automatische noodstroomomschakeling met de volgende componenten van derden worden gerealiseerd.
Product | Artikelnummer |
---|---|
Fronius Backup Controller 3P-35A | 4,240,047,CK |
Fronius Smart Meter 63A-3 | 43,0001,1473 |
Fronius Smart Meter 50kA-3 | 43,0001,1478 |
Fronius Smart Meter TS 65A-3 | 43,0001,0044 |
Fronius Smart Meter TS 5kA-3 | 43,0001,0046 |
Fronius Smart Meter WR | 43,0001,3591 |
Componenten van derden
Andere fabrikanten/types dan de genoemde productvoorbeelden zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze aan dezelfde technische en functionele vereisten voldoen.
NA-beveiliging | |
---|---|
Fabrikant/type | Bender GmbH & Co. KG VMD460-NA-D-2 |
K1 en K2 - AC-installatiebeveiliging met hulpcontact | |||
---|---|---|---|
Aantal polen | 3-polig of 4-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 230 VAC | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 12 - 230 V bij 50 / 60 Hz | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | ISKRA IK63-40 / Schrack BZ326461 |
Buffernetvoeding voor bekabelingsvariant Fault Ride Through | |
---|---|
Fabrikant/type | BKE JS-20-240/DIN_BUF |
K1 en K2 - DC-installatiebeveiliging met hulpcontact (Fault Ride Through) | |||
---|---|---|---|
Aantal polen | 3-polig of 4-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 24 VDC | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 24 VDC | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | Finder 22.64.0.024.4710 |
K3 - In serie geplaatste inbouwrelais | |||
---|---|---|---|
Aantal wisselaars | 2 | ||
Spoelspanning | 12 VDC | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | Finder 22.23.9.012.4000 / Schrack-relais RT424012 (steun RT17017, relaisbasis RT78725) |
K4 en K5 - Installatiebeveiliging | |||
---|---|---|---|
Aantal opencontacten | 2 (25 A) | ||
Spoelspanning | 230 V AC (2P) | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | ISKRA IKA225-02 |
Fronius-componenten
Met de volgende componenten van Fronius zijn er geen extra componenten nodig voor de automatische noodstroomomschakeling. Als er geen componenten beschikbaar zijn, afhankelijk van de beschikbaarheid in het land, kan de automatische noodstroomomschakeling met de volgende componenten van derden worden gerealiseerd.
Product | Artikelnummer |
---|---|
Fronius Backup Controller 3P-35A | 4,240,047,CK |
Fronius Smart Meter 63A-3 | 43,0001,1473 |
Fronius Smart Meter 50kA-3 | 43,0001,1478 |
Fronius Smart Meter TS 65A-3 | 43,0001,0044 |
Fronius Smart Meter TS 5kA-3 | 43,0001,0046 |
Fronius Smart Meter WR | 43,0001,3591 |
Componenten van derden
Andere fabrikanten/types dan de genoemde productvoorbeelden zijn toegestaan, op voorwaarde dat ze aan dezelfde technische en functionele vereisten voldoen.
NA-beveiliging | |
---|---|
Fabrikant/type | Bender GmbH & Co. KG VMD460-NA-D-2 |
K1 en K2 - AC-installatiebeveiliging met hulpcontact | |||
---|---|---|---|
Aantal polen | 3-polig of 4-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 230 VAC | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 12 - 230 V bij 50 / 60 Hz | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | ISKRA IK63-40 / Schrack BZ326461 |
Buffernetvoeding voor bekabelingsvariant Fault Ride Through | |
---|---|
Fabrikant/type | BKE JS-20-240/DIN_BUF |
K1 en K2 - DC-installatiebeveiliging met hulpcontact (Fault Ride Through) | |||
---|---|---|---|
Aantal polen | 3-polig of 4-polig | ||
Toelaatbare stroom | afhankelijk van woningaansluiting | ||
Spoelspanning | 24 VDC | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Hulpcontact | |||
Aantal opencontacten | 1 | ||
Schakelspanning | 24 VDC | ||
Minimale nominale stroom | 1 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 1 kA | ||
Fabrikant/type | Finder 22.64.0.024.4710 |
K3 - In serie geplaatste inbouwrelais | |||
---|---|---|---|
Aantal wisselaars | 2 | ||
Spoelspanning | 12 VDC | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | Finder 22.23.9.012.4000 / Schrack-relais RT424012 (steun RT17017, relaisbasis RT78725) |
K4 en K5 - Installatiebeveiliging | |||
---|---|---|---|
Aantal opencontacten | 2 (25 A) | ||
Spoelspanning | 230 V AC (2P) | ||
Nominale frequentie | 50/60 Hz | ||
Spoelzekering | 6 A | ||
Minimale kortsluitingsstroom | 3 kA (werkcontacten) | ||
Testnorm | IEC 60947-4-1 | ||
Fabrikant/type | ISKRA IKA225-02 |
Product | Artikelnummer |
---|---|
Fronius Smart Meter 63A-3 | 43,0001,1473 |
Fronius Smart Meter TS 65A-3 | 43,0001,0044 |
Fronius Backup Switch 1P/3P-63A | 4,050,221 |
Fronius Backup Switch 1PN/3PN-63A | 4,050,220 |
De statuscodes worden in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek, in het gebruikersmenu onder Meldingen of in Fronius Solar.web* weergegeven.
* | Zie bij een overeenkomstige configuratie het hoofdstuk Fronius Solar.web op pagina (→). |
De statuscodes worden in de gebruikersinterface van de omvormer in het menu Systeem > Gebeurtenislogboek, in het gebruikersmenu onder Meldingen of in Fronius Solar.web* weergegeven.
* | Zie bij een overeenkomstige configuratie het hoofdstuk Fronius Solar.web op pagina (→). |
Oorzaak: | Een op de WSD-keten aangesloten apparaat heeft de signaalkabel onderbroken (bijv. een overspanningsbeveiliging) of de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging is verwijderd en er is geen activeringsvoorziening geïnstalleerd. |
Oplossing: | Als de overspanningsbeveiliging SPD geactiveerd is, moet de inverter door een erkend vakbedrijf worden gerepareerd. |
OF: | Installeer de af fabriek geïnstalleerde standaardoverbrugging of een activeringsvoorziening. |
OF: | Zet de WSD-schakelaar (Wired Shut Down) in stand 1 (primair WSD-apparaat). |
GEVAAR!Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. Het inbouwen en aansluiten van een overspanningsbeveiliging SPD mag alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften. Neem de veiligheidsvoorschriften in acht. |
DC-ingangsdata | |
---|---|
MPP-spanningsbereik | 174 - 800 V |
Max. aangesloten vermogen (PPV max) |
|
Max. verwerkbaar PV-vermogen |
|
Max. ingangsspanning | 1000 V |
Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 1 |
Max. capaciteit van PV-generator naar aarde | 1200 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
DC-ingangsdata accu 8) | |
---|---|
Max. spanning | 700 V |
Min. spanning | 160 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 6000 W |
DC-ingangen | 1 |
AC-ingangs-/uitgangsdata | |
---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 6000 W |
Max. uitvoervermogen | 6000 W |
Nominaal schijnvermogen | 6000 VA |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Min. netspanning | 154 V 1) |
Max. netspanning | 280 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 16,4 A |
Nominale uitgangsstroom | 8,7 A |
Inschakelstroom 6) | 9,9 A / 4 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 16,4 A |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Totale harmonische vervorming | < 3,5% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 80,7 A / 10 ms |
AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsdata Full Backup 8) | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 12.400 W (gedurende 5 sec.) |
Max. uitvoervermogen (per fase) | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 6000 W |
Nominaal vermogen (per fase) 7) | 3680 W |
Nominale uitgangsstroom | 16 A |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
---|---|
Max. rendement | 98,2% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,7% |
Europ. rendement (Umpp max) | 97,3% |
Europ. rendement (Umpp min) | 96,5% |
Eigenverbruik 's nachts | ≤ 10 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 595 × 529 × 180 mm |
Gewicht | 23,4 kg |
Omvormertopologie | niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -25 °C - +60 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 47 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Veiligheidsklasse (conform IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging | geïntegreerd |
Lekstroombeveiligingsclassificatie | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
Datacommunicatie | |
---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding) | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger / webserver | geïntegreerd |
DC-ingangsdata | |
---|---|
MPP-spanningsbereik | 174 - 800 V |
Max. aangesloten vermogen (PPV max) |
|
Max. verwerkbaar PV-vermogen |
|
Max. ingangsspanning | 1000 V |
Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 1 |
Max. capaciteit van PV-generator naar aarde | 1200 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
DC-ingangsdata accu 8) | |
---|---|
Max. spanning | 700 V |
Min. spanning | 160 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 6000 W |
DC-ingangen | 1 |
AC-ingangs-/uitgangsdata | |
---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 6000 W |
Max. uitvoervermogen | 6000 W |
Nominaal schijnvermogen | 6000 VA |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Min. netspanning | 154 V 1) |
Max. netspanning | 280 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 16,4 A |
Nominale uitgangsstroom | 8,7 A |
Inschakelstroom 6) | 9,9 A / 4 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 16,4 A |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Totale harmonische vervorming | < 3,5% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 80,7 A / 10 ms |
AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsdata Full Backup 8) | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 12.400 W (gedurende 5 sec.) |
Max. uitvoervermogen (per fase) | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 6000 W |
Nominaal vermogen (per fase) 7) | 3680 W |
Nominale uitgangsstroom | 16 A |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
---|---|
Max. rendement | 98,2% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,7% |
Europ. rendement (Umpp max) | 97,3% |
Europ. rendement (Umpp min) | 96,5% |
Eigenverbruik 's nachts | ≤ 10 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 595 × 529 × 180 mm |
Gewicht | 23,4 kg |
Omvormertopologie | niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -25 °C - +60 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 47 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Veiligheidsklasse (conform IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging | geïntegreerd |
Lekstroombeveiligingsclassificatie | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
Datacommunicatie | |
---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding) | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger / webserver | geïntegreerd |
DC-ingangsdata | |
---|---|
MPP-spanningsbereik | 224 - 800 V |
Max. aangesloten vermogen (PPV max) |
|
Max. verwerkbaar PV-vermogen |
|
Max. ingangsspanning | 1000 V |
Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 1 |
Max. capaciteit van PV-generator naar aarde | 1600 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
DC-ingangsdata accu 8) | |
---|---|
Max. spanning | 700 V |
Min. spanning | 160 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 8000 W |
DC-ingangen | 1 |
AC-ingangs-/uitgangsdata | |
---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 8000 W |
Max. uitvoervermogen | 8000 W |
Nominaal schijnvermogen | 8000 VA |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Min. netspanning | 154 V 1) |
Max. netspanning | 280 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 16,4 A |
Nominale uitgangsstroom | 11,6 A |
Inschakelstroom 6) | 9,9 A / 4 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 16,4 A |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Totale harmonische vervorming | < 3,5% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 80,7 A / 10 ms |
AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsdata Full Backup 8) | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 12.400 W (gedurende 5 sec.) |
Max. uitvoervermogen (per fase) | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 8000 W |
Nominaal vermogen (per fase) 7) | 3680 W |
Nominale uitgangsstroom | 16 A |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
---|---|
Max. rendement | 98,2% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,8% |
Europ. rendement (Umpp max) | 97,5% |
Europ. rendement (Umpp min) | 96,9% |
Eigenverbruik 's nachts | ≤ 10 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 595 × 529 × 180 mm |
Gewicht | 23,4 kg |
Omvormertopologie | niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -25 °C - +60 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 47 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Veiligheidsklasse (conform IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging | geïntegreerd |
Lekstroombeveiligingsclassificatie | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
Datacommunicatie | |
---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding) | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger / webserver | geïntegreerd |
DC-ingangsdata | |
---|---|
MPP-spanningsbereik | 278 - 800 V |
Max. aangesloten vermogen (PPV max) |
|
Max. verwerkbaar PV-vermogen |
|
Max. ingangsspanning | 1000 V |
Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 1 |
Max. capaciteit van PV-generator naar aarde | 2000 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
DC-ingangsdata accu 8) | |
---|---|
Max. spanning | 700 V |
Min. spanning | 160 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 10.000 W |
DC-ingangen | 1 |
AC-ingangs-/uitgangsdata | |
---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 10.000 W |
Max. uitvoervermogen | 10.000 W |
Nominaal schijnvermogen | 10.000 VA |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Min. netspanning | 154 V 1) |
Max. netspanning | 280 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 16,4 A |
Nominale uitgangsstroom | 14,5 A |
Inschakelstroom 6) | 9,9 A / 4 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 16,4 A |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Totale harmonische vervorming | < 3,5% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 80,7 A / 10 ms |
AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsdata Full Backup 8) | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 12.400 W (gedurende 5 sec.) |
Max. uitvoervermogen (per fase) | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 10.000 W |
Nominaal vermogen | 3680 W |
Nominale uitgangsstroom | 16 A |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
---|---|
Max. rendement | 98,2% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,9% |
Europ. rendement (Umpp max) | 97,7% |
Europ. rendement (Umpp min) | 97,1% |
Eigenverbruik 's nachts | ≤ 10 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 595 × 529 × 180 mm |
Gewicht | 23,4 kg |
Omvormertopologie | niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -25 °C - +60 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 47 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Veiligheidsklasse (conform IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging | geïntegreerd |
Lekstroombeveiligingsclassificatie | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
Datacommunicatie | |
---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding) | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger / webserver | geïntegreerd |
DC-ingangsdata | |
---|---|
MPP-spanningsbereik | 278 - 800 V |
Max. aangesloten vermogen (PPV max) |
|
Max. verwerkbaar PV-vermogen |
|
Max. ingangsspanning | 1000 V |
Startspanning voor teruglevering in netbedrijf 5) | 80 V |
Max. ingangsstroom |
|
Max. kortsluitingsstroom van moduleveld (ISC PV) |
|
Max. kortsluitingsstroom moduleveld totaal |
|
Max. terugleveringsstroom van de omvormer naar het PV-veld 3) |
|
Aantal ingangen - PV 1 | 2 |
Aantal ingangen - PV 2 | 1 |
Max. capaciteit van PV-generator naar aarde | 2000 nF |
Grenswaarde van de isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde (bij levering) 10) | 100 kΩ |
Instelbaar bereik van isolatieweerstandstest tussen moduleveld en aarde 9) | 10 - 10.000 kΩ |
Grenswaarde en uitschakeltijd van plotselinge reststroombewaking (bij levering) | 30 / 300 mA / ms |
Grenswaarde en uitschakeltijd van continue reststroombewaking (bij levering) | 300 / 300 mA / ms |
Instelbaar bereik van continue reststroombewaking 9) | 30 - 300 mA |
Cyclische herhaling van isolatieweerstandstest (bij levering) | 24 h |
Instelbaar bereik voor cyclisch herhalen van isolatieweerstandstest | - |
DC-ingangsdata accu 8) | |
---|---|
Max. spanning | 700 V |
Min. spanning | 160 V |
Max. stroom | 22 A |
Max. vermogen | 10.000 W |
DC-ingangen | 1 |
AC-ingangs-/uitgangsdata | |
---|---|
Nominaal vermogen (Pnom) | 9999 W |
Max. uitvoervermogen | 9999 W |
Nominaal schijnvermogen | 9999 VA |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Min. netspanning | 154 V 1) |
Max. netspanning | 280 V 1) |
Max. uitgangsstroom | 16,4 A |
Nominale uitgangsstroom | 14,5 A |
Inschakelstroom 6) | 9,9 A / 4 ms |
Nominale frequentie | 50 / 60 Hz 1) |
Initiële kortsluitingswisselstroom / fase IK | 16,4 A |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Totale harmonische vervorming | < 3,5% |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 (instelbaar) |
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4) | geen |
Max. uitgangslekstroom per tijdsduur | 80,7 A / 10 ms |
AC-uitgangsdata PV Point / PV Point Comfort | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 3000 W |
Nominale uitgangsstroom | 13 A |
Nominale netspanning | 1 ~ NPE 220 V / 230 V / 240 V |
Nominale frequentie | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 15 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
AC-uitgangsdata Full Backup 8) | |
---|---|
Max. uitvoervermogen | 12.400 W (gedurende 5 sec.) |
Max. uitvoervermogen (per fase) | 4133 W (gedurende 5 sec.) |
Nominaal vermogen | 9999 W |
Nominaal vermogen | 3680 W |
Nominale uitgangsstroom | 16 A |
Nominale netspanning | 3 ~ NPE 220 V / 380 V |
Nominale frequentie voor full back-up | 53 / 63 Hz 1) |
Omschakeltijd | ~ 10 s |
Vermogensfactor cos phi 2) | 0 - 1 |
Algemene gegevens | |
---|---|
Max. rendement | 98,2% |
Europ. rendement (Umpp nom) | 97,9% |
Europ. rendement (Umpp max) | 97,7% |
Europ. rendement (Umpp min) | 97,1% |
Eigenverbruik 's nachts | ≤ 10 W |
Koeling | Geregelde geforceerde ventilatie |
Beschermingsklasse | IP 66 |
Afmetingen h x b x d | 595 × 529 × 180 mm |
Gewicht | 23,4 kg |
Omvormertopologie | niet geïsoleerd, zonder transformator |
Toegestane omgevingstemperatuur | -25 °C - +60 °C |
Toelaatbare luchtvochtigheid | 0 - 100% (incl. condensatie) |
EMV-emissieklasse | B |
Overspanningscategorie DC / AC | 2 / 3 |
Vervuilingsgraad | 2 |
Geluidsdrukniveau | 47 dB(A) (ref. 20 µPA) |
Veiligheidsklasse (conform IEC62103) | 1 |
Veiligheidsvoorzieningen | |
---|---|
DC-isolatiemeting | Waarschuwing / uitschakeling bij RISO < 100 kOHM |
Gedrag bij overbelasting | Werkpuntverschuiving, vermogensbegrenzing |
DC-scheidingsschakelaar | geïntegreerd |
Lekstroombeveiliging | geïntegreerd |
Lekstroombeveiligingsclassificatie | De softwareklasse van het (de) veiligheidsplatform(en) is gespecificeerd als een besturingsfunctie van klasse B (eenkanaals met periodieke zelftest) volgens IEC60730 bijlage H. |
Actieve eilanddetectie | Frequentieverschuivingsmethode |
Datacommunicatie | |
---|---|
WLAN SMA-RP-aansluiting | 802.11b/g/n (WPA, WPA2) |
Ethernet (LAN) | RJ 45, 10/100 MBit |
Wired Shutdown (WSD) | max. 28 apparaten / WSD-keten |
Modbus RTU SunSpec (2x) | RS485 2-draads |
Spanningspiek digitale ingangen | low: min. 0 V - max. 1,8 V |
Ingangsstromen digitale ingangen | afhankelijk van de ingangsspanning; |
Totaal vermogen voor digitale uitgang (bij interne voeding) | 6 W bij 12 V (USB niet belast) |
Totaal vermogen per digitale uitgang | 1 A bij >12,5 V - 24 V |
Datalogger / webserver | geïntegreerd |
Frequentiebereik | 2.412 - 2.462 MHz |
Gebruikte kanalen / vermogen | Kanaal: 1-11 b,g,n HT20 |
Modulatie | 802.11b: DSSS (1 Mbps DBPSK, 2 Mbps DQPSK, 5,5/11 Mbps CCK) |
Algemene gegevens | |
---|---|
Continue bedrijfsstroom (Icpv) | < 0,1 mA |
Nominale ontladingspiekstroom (In) | 20 kA |
Bliksempiekstroom (limp) | 6,25 kA |
Beschermingsniveau (Up) | 4 kV |
Kortsluitweerstand PV (Iscpv) | 15 kA |
Scheidingsvoorziening | |
---|---|
Thermische scheidingsvoorziening | geïntegreerd |
Externe beveiliging | geen |
Mechanische kenmerken | |
---|---|
Scheidingsweergave | mechanische weergave (rood) |
Melding op afstand van onderbreking van verbinding | Uitgang op wisselcontact |
Materiaal van behuizing | Thermoplastic UL-94-V0 |
Testnormen | IEC 61643-31 / DIN EN 50539-11 |
1) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de omvormer speciaal op het betreffende land afgestemd. |
2) | Afhankelijk van landspecifieke setup of apparaatspecifieke instellingen (ind. = inductief; cap. = capacitief). |
3) | Maximale stroom van een defect zonnepaneel naar alle andere zonnepanelen. Van de omvormer zelf naar de PV-zijde van de omvormer is het 0 A. |
4) | Veiliggesteld door de elektrische constructie van de omvormer. |
5) | Voor noodstroombedrijf (PV Point) zonder accu is een minimale spanning van 150 V vereist. |
6) | Piekstroom bij inschakelen van de omvormer. |
7) | De som van het nominale vermogen per fase mag het nominale vermogen van de omvormer niet overschrijden. |
8) | Geldt voor Fronius-omvormer met accuondersteuning. |
9) | Vermelde waarden zijn standaard waarden; deze waarden moeten afhankelijk van de eisen en het PV-vermogen worden aangepast. |
10) | Vermelde waarde is een maximale waarde; als de maximale waarde wordt overschreden, kan dit de werking negatief beïnvloeden. |
Algemene gegevens | |
---|---|
Productnaam | Benedict LS32 E 7905 |
Toegekende isolatiespanning | 1000 VDC |
Toegekende doorgangsweerstand | 8 kV |
Geschikt voor isolatie | Ja, alleen DC |
Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie | volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2 |
Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw) | Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw): 1000 A |
Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm) | Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm): 1000 A |
Toegekende bedrijfsstroom en toegekend uitschakelvermogen | ||||
---|---|---|---|---|
Toegekende bedrijfsspanning (Ue) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) | I(make) / I(break) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) | I(make) / I(break) |
≤ 500 VDC | 14 A | 56 A | 36 A | 144 A |
600 VDC | 8 A | 32 A | 30 A | 120 A |
700 VDC | 3 A | 12 A | 26 A | 88 A |
800 VDC | 3 A | 12 A | 17 A | 68 A |
900 VDC | 2 A | 8 A | 12 A | 48 A |
1000 VDC | 2 A | 8 A | 6 A | 24 A |
Aantal polen | 1 | 1 | 2 | 2 |
Algemene gegevens | |
---|---|
Productnaam | Benedict LSA32 E 8229 |
Toegekende isolatiespanning | 1000 VDC |
Toegekende doorgangsweerstand | 6 kV |
Geschikt voor isolatie | Ja, alleen DC |
Gebruikscategorie en/of PV-gebruikscategorie | volgens IEC/EN 60947-3 gebruikscategorie DC-PV2 |
Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw) | Toegekende kortstondige weerstandsstroom (Icw): 1000 A |
Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm) | Toegekende kortsluitinginschakelvermogen (Icm): 1000 A |
Toegekende bedrijfsstroom en toegekend uitschakelvermogen | ||||
---|---|---|---|---|
Toegekende bedrijfsspanning (Ue) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) | I(make) / I(break) | Toegekende bedrijfsstroom (Ie) | I(make) / I(break) |
300 VDC | 27 A | 108 A | 47 A | 188 A |
400 VDC | 20 A | 80 A | 45 A | 180 A |
500 VDC | 14 A | 56 A | 38 A | 152 A |
600 VDC | 11,5 A | 46 A | 33 A | 132 A |
700 VDC | 7,5 A | 30 A | 28 A | 112 A |
800 VDC | 5,75 A | 23 A | 23 A | 92 A |
900 VDC | 4,75 A | 19 A | 20 A | 80 A |
1 000 VDC | 4 A | 16 A | 13 A | 52 A |
Aantal polen | 1 | 1 | 2 | 2 |