LogoSelectiva 8-18 kW 4.0
  • nl
    • Contact
    • Impressum
    • Algemene voorwaarden
    • Privacyverklaring
    • 015-10092024
    • Veiligheidsvoorschriften
      • Algemeen
      • Verklaring veiligheidsaanwijzingen
      • Omgevingsvoorwaarden
      • Netaansluiting
      • Gevaren door net- en laadstroom
      • Gevaar door zuren, gassen en dampen
      • Algemene aanwijzingen voor de omgang met accu’s
      • Bescherming van uzelf en derden
      • Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
      • EMV-apparaatclassificaties
      • EMV-maatregelen
      • Gegevensbescherming
      • Onderhoud
      • Reparatie
      • Verplichtingen van de gebruiker
      • Veiligheidscontrole
      • Aanduidingen op het apparaat
      • Afvoer van oude apparaten
      • Auteursrecht
    • Vermogenscategorieën
      • Algemeen
      • 8 kW 400 V
      • 16 kW 220 V
      • 16 kW 400 V
      • 18 kW 400 V
    • Algemene informatie
      • Apparaatconcept
      • Beoogd gebruik
      • Leveringsomvang
      • Netaansluiting
      • Laadkabel
      • Correct leggen van net-/laadkabels
      • Waarschuwingen op het apparaat
      • Waarschuwingen binnenin het apparaat
    • Locatiekeuze en wandmontage
      • Vereisten voor de installatielocatie
      • Muursteun
    • Bedieningselementen en aansluitingen
      • Bedieningselementen en aansluitingen
      • Optiestekker
      • Bedieningspaneel
    • Accu laden
      • Eerste gebruik
      • Laadproces starten
      • Laadproces onderbreken
      • Laadproces beëindigen
    • Weergave
      • Overzicht van afleesmodi
      • Selectie van menu's
    • Standaardmodus
      • Standaardmodus
    • Statistiekmodus
      • Statistiekmodus
    • Geschiedenismodus
      • Geschiedenismodus
    • Configuratiemodus
      • Overzicht van de instelmogelijkheden in de configuratiemodus
      • Configuratiemodus openen
      • Configuratiemodus sluiten
    • USB-modus in de configuratiemodus
      • USB-modus
    • Laadinstellingen in de configuratiemodus
      • Overzicht van laadinstellingen
      • Elektrolytcirculatie
      • Temperatuurgestuurd laden
      • Vereffeningslading
      • Vertraging
      • Kalender
      • Speciale ladingen
      • Speciale functie Tussentijds bijladen
      • DC-verbinding
    • Extra functies in de configuratiemodus
      • Overzicht van extra functies
      • TagID
      • Gateway Link
      • Instelling van de blauwe weergave 'Blauwe led'
      • Externe start/stop
      • Navulindicator
      • Relaiskaart
      • Instelling voor extern lampje
      • Cool Bat Guide Easy
    • Algemene instellingen in de configuratiemodus
      • Overzicht van algemene instellingen
      • Eenheden
      • Instellingen van de laadkabel
      • AC-stroomlimiet
      • Code
      • USB-tijdsinterval
    • Instellingen resetten
      • Instellingen herstellen
    • Overzicht van beschikbare opties
      • Veiligheid
      • Elektrolytcirculatie (niet beschikbaar bij de varianten Selectiva 3x220 16kW)
      • Externe start/stop
      • Temperatuurgestuurd laden
      • Relaiskaart
      • Muur- en vloersteun
      • LED-strip
      • IP 23
      • Luchtfilter
      • Mobiele set
      • Extern display
      • Cool Bat Guide Easy
      • Gateway
      • Gateway Link
      • TagID
      • TagID Link
    • Statuscodes
      • Statuscodes
    • Technische gegevens
      • Selectiva 8 kW 400 V
      • Selectiva 16 kW 220 V
      • Selectiva 16 kW 400 V
      • Selectiva 18 kW 400 V

    Selectiva 8-18 kW 4.0 Bedieningshandleiding

    Accu laden
    Technische gegevens

    Veiligheidsvoorschriften

    Algemeen

    Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voor
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
    • het efficiënt werken met het apparaat.
    Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
    • beschikken over de juiste kwalificaties;
    • deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.

    De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.

    Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
    • in leesbare toestand houden;
    • niet beschadigen;
    • niet verwijderen;
    • niet afdekken, afplakken of overschilderen.

    De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de bedieningshandleiding van het apparaat.
    Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
    Het gaat om uw eigen veiligheid!

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Algemeen

    Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voor
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
    • het efficiënt werken met het apparaat.
    Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
    • beschikken over de juiste kwalificaties;
    • deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.

    De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.

    Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
    • in leesbare toestand houden;
    • niet beschadigen;
    • niet verwijderen;
    • niet afdekken, afplakken of overschilderen.

    De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de bedieningshandleiding van het apparaat.
    Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
    Het gaat om uw eigen veiligheid!

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Omgevingsvoorwaarden

    Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.

    Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden vindt u in het hoofdstuk 'Technische gegevens'.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Netaansluiting

    Apparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de energiekwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.

    Dit kan apparaattypen in de vorm van:
    • aansluitingsbeperkingen, eisen m.b.t. de maximaal toegestane netimpedantie *) of
    • eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *)

    beïnvloeden.

    *) telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
    zie de technische gegevens

    In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.

    BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gevaren door net- en laadstroom

    Bij het werken met acculaadapparaten staat u aan talrijke gevaren bloot, bijv.:
    • Elektrisch gevaar door net- en laadstroom.
    • Schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk kunnen zijn.
    Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Elke elektrische schok is in principe levensgevaarlijk. Om elektrische schokken tijdens het werk te vermijden:
    • Geen spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat aanraken.
    • In geen geval de accupolen aanraken.
    • Laadkabel of laadklemmen niet kortsluiten.

    Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gevaar door zuren, gassen en dampen

    Accu's bevatten zuren die de ogen en huid aantasten. Daarnaast ontstaan bij het laden van accu's gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen en die onder bepaalde omstandigheden zeer explosief kunnen zijn.

    Het laadapparaat uitsluitend gebruiken in goed geventileerde ruimtes. Zo wordt een opeenhoping van explosieve gassen voorkomen. In accuruimtes bestaat geen explosiegevaar wanneer door natuurlijke of mechanische ventilatie een waterstofconcentratie van minder dan 4% is gegarandeerd.

    Tijdens het laden dient een minimale afstand van 0,5 m (19,69 in.) tussen de accu en het acculaadapparaat in acht te worden genomen. Mogelijke ontstekingsbronnen zoals vuur en open licht uit de omgeving van de accu verwijderd houden.

    De verbinding met de accu (bijvoorbeeld laadklemmen) in geen geval tijdens het laden loskoppelen.

    Gassen en dampen niet inademen - Zorg voor voldoende toevoer van verse lucht.

    Geen gereedschap of elektrisch geleidende metalen op de accu leggen om kortsluiting te vermijden.

    Accuzuur mag in geen geval in de ogen, op de huid of op de kleding komen. Veiligheidsbril en geschikte veiligheidskleding dragen. Spoel druppels accuzuur direct en grondig met schoon water weg. Raadpleeg in geval van nood een arts.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Algemene aanwijzingen voor de omgang met accu’s

    • Accu’s beschermen tegen vuil en mechanische beschadiging.
    • Geladen accu’s in een koele ruimte opslaan. Bij ca. +2 °C (35.6 °F) vindt de minste zelfontlading plaats.
    • Volgens de instructies van de accufabrikant of met minstens één wekelijkse visuele controle nagaan of de accu tot het MAX-merkteken met zuur (elektrolyt) is gevuld.
    • Werking van het apparaat niet starten of direct stoppen en de accu door een geautoriseerde werkplaats laten controleren bij:
      • ongelijkmatig zuurpeil of hoog waterverbruik in afzonderlijke cellen, veroorzaakt door een mogelijk defect.
      • ontoelaatbare verwarming van de accu tot boven 55 °C (131 °F).
    1. Veiligheidsvoorschriften

    Bescherming van uzelf en derden

    Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werkplek weghouden. Als er zich desondanks nog personen in de omgeving bevinden:
    • deze op de hoogte brengen van alle gevaren (voor de gezondheid schadelijke zuren en gassen, gevaar door net- en laadstroom, ...)
    • stel geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking.

    Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik

    Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met randaarde en een wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat aangesloten op een net zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecontact, dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.

    Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad gebruiken.

    Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.

    De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van de randaarde laten controleren.

    Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.

    Omzeil veiligheidsvoorzieningen niet en stel ze niet buiten werking.

    Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    EMV-apparaatclassificaties

    Apparaten van emissieklasse A:
    • Zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden.
    • Kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
    Apparaten van emissieklasse B:
    • voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.

    EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    EMV-maatregelen

    In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
    In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te heffen.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gegevensbescherming

    De gebruiker is verantwoordelijk voor de beveiliging van de gegevens:
    • het maken van gegevensback-ups van de wijzigingen t.o.v. de fabrieksinstellingen
    • het opslaan en bewaren van de persoonlijke instellingen
    1. Veiligheidsvoorschriften

    Onderhoud

    Controleer voor elke ingebruikname de netstekker en de netkabel en de laadkabels en laadklemmen op beschadigingen.
    Als het oppervlak van de behuizing van het toestel vuil is, reinigt u het met een zachte doek en gebruikt u uitsluitend oplosmiddelvrije reinigingsmiddelen.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Reparatie

    Laat reparaties uitsluitend uitvoeren door een geautoriseerd bedrijf. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen). Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd.

    Het aanbrengen van wijzigingen en installatie- of ombouwwerkzaamheden zijn alleen toegestaan na goedkeuring door de fabrikant.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Verplichtingen van de gebruiker

    De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
    • op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat,
    • deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften', hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd,
    • voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.

    Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Veiligheidscontrole

    De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.

    Een veiligheidscontrole mag alleen door een hiervoor bevoegde elektromonteur worden uitgevoerd
    • na het aanbrengen van wijzigingen,
    • na installatie of ombouw,
    • na het uitvoeren van reparaties en onderhoud,
    • na een periode van maximaal twaalf maanden.

    Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen te houden.

    Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Aanduidingen op het apparaat

    Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de fundamentele eisen van de desbetreffende richtlijnen.

    Apparaten die zijn voorzien van het EAC-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante normen voor Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Armenië en Kirgizië.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Afvoer van oude apparaten

    Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de dealer of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Een correcte afvoer van oude apparaten bevordert een duurzame recycling van materiële hulpbronnen. Het negeren van deze instructie kan leiden tot mogelijke gezondheids-/milieueffecten.

    Verpakkingsmateriaal
    Gescheiden inzameling. Ga na wat de regels in uw gemeente zijn. Bind karton samen tot zo klein mogelijke pakketjes.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Auteursrecht

    Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.

    Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.

    Vermogenscategorieën

    Algemeen

    De kW-aanduiding voor de vermogenscategorieën heeft betrekking op de behuizingsuitvoering en houdt geen direct verband met het daadwerkelijke apparaatvermogen.

    1. Vermogenscategorieën

    Algemeen

    De kW-aanduiding voor de vermogenscategorieën heeft betrekking op de behuizingsuitvoering en houdt geen direct verband met het daadwerkelijke apparaatvermogen.

    1. Vermogenscategorieën

    8 kW 400 V

    Selectiva
    2100 / 2120 / 2140 / 2160 / 2180 / 2200 / 2225
    4060 / 4075 / 4090 / 4090A / 4120 / 4120A / 4140 / 4140A / 4160 / 4160A / 4185
    8040 / 8060 / 8060A / 8075 / 8075A / 8090 / 8090A / 8110

    1. Vermogenscategorieën

    16 kW 220 V

    Selectiva
    4120 / 4140 / 4160

    1. Vermogenscategorieën

    16 kW 400 V

    Selectiva
    4210
    8120 / 8140 / 8160 / 8180 / 8210

    1. Vermogenscategorieën

    18 kW 400 V

    Selectiva
    2250 / 2300 / 2350
    4250 / 4300 / 4325

    Algemene informatie

    Apparaatconcept

    Het acculaadapparaat wordt gekenmerkt door intelligente laadtechnologie. De Active Inverter Technology met het Ri-laadproces past zich aan de behoeften van de accu aan en levert alleen stroom die de accu werkelijk nodig heeft.

    De technologie is in een robuuste behuizing conform de industriestandaard ingebed. De compacte bouwwijze voldoet aan alle eisen aan veiligheidsstandaarden, reduceert de benodigde ruimte en beschermt de onderdelen voor een lange levensduur.

    Het acculaadapparaat is met een grafisch display, een geïntegreerde datalogger, nieuwe interfaces en extra opties perfect op de toekomst voorbereid.

    1. Algemene informatie

    Apparaatconcept

    Het acculaadapparaat wordt gekenmerkt door intelligente laadtechnologie. De Active Inverter Technology met het Ri-laadproces past zich aan de behoeften van de accu aan en levert alleen stroom die de accu werkelijk nodig heeft.

    De technologie is in een robuuste behuizing conform de industriestandaard ingebed. De compacte bouwwijze voldoet aan alle eisen aan veiligheidsstandaarden, reduceert de benodigde ruimte en beschermt de onderdelen voor een lange levensduur.

    Het acculaadapparaat is met een grafisch display, een geïntegreerde datalogger, nieuwe interfaces en extra opties perfect op de toekomst voorbereid.

    1. Algemene informatie

    Beoogd gebruik

    Het laadapparaat dient voor het laden van de hierna vermelde accu's. Elk ander of afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Tot het beoogde gebruik behoort ook

    • het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing,
    • het regelmatig controleren van de net- en laadkabel.

    GEVAAR!

    Gevaar door het laden van droge accu's (primaire elementen) en niet-laadbare accu's.

    Een lekkende accu kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Laad alleen de onderstaande accutypen op.

    GEVAAR!

    Gevaar door het laden van ongeschikte accu's.

    Dit kan leiden tot ernstig letsel en schade aan eigendommen als gevolg van ontsnappende gassen, ontsteking of explosie.

    Sluit alleen accu's op het laadapparaat aan die wat hun type, spanning en capaciteit betreft geschikt zijn voor het laadapparaat en die overeenkomen met de instellingen op het laadapparaat.

    Het acculaadapparaat is bedoeld voor het laden van loodaccu's, NiCd-accu's en Li-ion-accu's.

    • Pb-WET-accu's (PzS, GiS, ...):
      Loodaccu's met overdrukventiel en vloeibare elektrolyt.
    • Pb-GEL-accu's (PzV, GiV, ...):
      Met een klep geregelde, gesloten loodaccu's (VRLA) met vastgelegde elektrolyt (gel of vlies).
    • NiCd-accu's:
      Gesloten NiCd-accu's met overdrukventiel en vloeibare elektrolyt.
    • Pb-CSM-WET-accu's (Copper Stretched Metal):
      CSM-loodaccu's met overdrukventiel en vloeibare elektrolyt.
    • Lead Crystal-accu's:
      Lead Crystal-accu's van het type EVFJ / CNFJ.
    • PzQ-accus's:
      Voor zware toepassingen.

    Bij het laden van Li-ion-accu's mogen alleen gecertificeerde, veilige accu's worden gebruikt. Voor het laden van Li-ion-accu's moet een klantkarakteristiek worden gebruikt die specifiek op de accu is afgestemd. Een standaard laadprocedure voor Li-ion-accu's is niet vooraf in het laadapparaat geïnstalleerd.
      

    • Li-ion-accu's:
      LFP, LTO, NMC, NCA, NCO, LMO, LCO.

    De probleemloze functie van het apparaat hangt af van het correcte gebruik. Het apparaat mag in geen geval worden verplaatst door aan de kabel te trekken.

    1. Algemene informatie

    Leveringsomvang

    (1)
    Acculaadapparaat
    (2)
    Gebruiksaanwijzing
    (3)
    Snelstartgids
    1. Algemene informatie

    Netaansluiting

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische stroom.

    Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.

    Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.

    Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.

    Gebruik voor de netaansluiting indien vereist uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document te lezen en te begrijpen.

    Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.

    GEVAAR!

    Gevaar door defecte of onvoldoende netvoeding.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Aan de eisen voor de stroomvoorziening conform het hoofdstuk 'Technische gegevens' moet zijn voldaan.

    1. Algemene informatie

    Laadkabel

    GEVAAR!

    Gevaar van rondvliegende vonken door onjuiste ontkoppeling van de laadstekker.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. De vonken die hierbij ontstaan, kunnen laadgassen die tijdens het laadproces ontstaan laten ontbranden. Het gevolg hiervan kan een brand of een explosie zijn

    Beëindig het laden via het acculaadapparaat en rol de laadkabels na afkoeling op of leg ze, indien aanwezig, op de kabelhouder.

    1. Algemene informatie

    Correct leggen van net-/laadkabels

    GEVAAR!

    Gevaar door rondslingerende laadkabels.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. Personen kunnen aan losgetrokken kabels blijven hangen of erover struikelen.

    Leg laadkabels dusdanig dat niemand erover kan struikelen of eraan kan blijven hangen.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar voor oververhitting door verkeerd gelegde net-/laadkabels.

    Gevaar van beschadiging van de stroomnetwerk-/laadkabels.

    Net-/laadkabels mogen alleen door een elektrotechnicus worden vervangen.

    Vermijd lussen in net-/laadkabels.

    Bedek net-/laadkabels niet.

    Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.) afzonderlijk leggen (niet bundelen).

    Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.) kunnen een verhoogde oppervlaktetemperatuur hebben (pas op voor hete oppervlakken).

    Zorg er in de volgende gevallen voor dat de oppervlaktetemperatuur van de laadkabels niet hoger is dan 80 °C (176 °F):
    - De omgevingstemperatuur bedraagt 30 °C (86 °F) of meer
    - De diameter van de laadkabel bedraagt 95 mm2 of meer
    - De lengte van de laadkabel bedraagt 5 m (16 ft. 4,85 in.) of meer

    1. Algemene informatie

    Waarschuwingen op het apparaat

    Het acculaadapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen. De veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of worden overgeschilderd.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn. De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid. Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het acculaadapparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld. Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn. Zorg ervoor dat het acculaadapparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld is.

    Gebruik de diverse functies pas nadat u de bedieningshandleiding volledig hebt gelezen.

    Houd mogelijke ontstekingsbronnen, zoals vuur, vonken en open licht, bij de accu vandaan.

    Explosiegevaar! Door het laden ontstaat in de accu knalgas.

    Accuzuur is bijtend en mag in geen geval in aanraking komen met de ogen, de huid of de kleding.

    Zorg tijdens het laden voor voldoende toevoer van buitenlucht.

    Het acculaadapparaat kan DC-aardlekstroom in de randaarde veroorzaken. Als aan de netvoedingszijde een aardlekschakelaar (RCD) wordt gebruikt voor het beschermen tegen elektrische schokken, dan moet deze schakelaar overeenkomen met type B.

    Geef het product niet met het huisvuil mee, maar verwijder het volgens de op de installatieplek geldende afvalverwijderingsvoorschriften voor oude elektrische en elektronische apparaten.

    1. Algemene informatie

    Waarschuwingen binnenin het apparaat

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische stroom.

    Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.

    De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid.

    Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.

    Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.

    Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen zijn.

    Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld blijft.

    Locatiekeuze en wandmontage

    Vereisten voor de installatielocatie

    GEVAAR!

    Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Stel alle systeemcomponenten daarom stabiel op.

    Controleer bij gebruik van vloer- of muursteun continu of alle bevestigingselementen goed vastzitten.

    Apparaten die meer dan 25 kg (55.12 lb.) wegen, moeten door minimaal 2 personen worden gedragen.

    Bij montage in een rek moet het draagvermogen van de rekbodem minimaal het gewicht van het acculaadapparaat kunnen ondersteunen.

    Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 20. Dit betekent:

    • Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een diameter van meer dan 12,5 mm (0,49 in.).
    • Geen bescherming tegen water.

    Het acculaadapparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP20 in droge, afgesloten ruimtes worden opgesteld en gebruikt. Het binnendringen van vocht moet worden voorkomen.

    De toegestane gebruikspositie van het acculaadapparaat is horizontaal.

    Koellucht
    Het acculaadapparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen moet altijd een minimale afstand van 0,2 m (7.874 in.) worden aangehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van

    • Overmatig sterke stofbelasting
    • Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
    • Warmtebronnen
    • Accuzuurdampen

    De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen door de pijlen wordt aangegeven.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar bij gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopeningen.

    Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.

    Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze geschakeld worden opgesteld.

    Als de apparaten niet zijn geschakeld, maar in een lijn achter elkaar zijn opgesteld, moet de afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:

    1. 8 kW: Minimale afstand 30 cm (11,81 in.)
    2. 16-18 kW: Minimale afstand 60 cm (1 ft. 11,62 in.)
    1. Locatiekeuze en wandmontage

    Vereisten voor de installatielocatie

    GEVAAR!

    Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Stel alle systeemcomponenten daarom stabiel op.

    Controleer bij gebruik van vloer- of muursteun continu of alle bevestigingselementen goed vastzitten.

    Apparaten die meer dan 25 kg (55.12 lb.) wegen, moeten door minimaal 2 personen worden gedragen.

    Bij montage in een rek moet het draagvermogen van de rekbodem minimaal het gewicht van het acculaadapparaat kunnen ondersteunen.

    Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 20. Dit betekent:

    • Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een diameter van meer dan 12,5 mm (0,49 in.).
    • Geen bescherming tegen water.

    Het acculaadapparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP20 in droge, afgesloten ruimtes worden opgesteld en gebruikt. Het binnendringen van vocht moet worden voorkomen.

    De toegestane gebruikspositie van het acculaadapparaat is horizontaal.

    Koellucht
    Het acculaadapparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen moet altijd een minimale afstand van 0,2 m (7.874 in.) worden aangehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van

    • Overmatig sterke stofbelasting
    • Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
    • Warmtebronnen
    • Accuzuurdampen

    De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen door de pijlen wordt aangegeven.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar bij gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopeningen.

    Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.

    Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze geschakeld worden opgesteld.

    Als de apparaten niet zijn geschakeld, maar in een lijn achter elkaar zijn opgesteld, moet de afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:

    1. 8 kW: Minimale afstand 30 cm (11,81 in.)
    2. 16-18 kW: Minimale afstand 60 cm (1 ft. 11,62 in.)
    1. Locatiekeuze en wandmontage

    Muursteun

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden en vallende apparaten.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De montage mag uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.

    Welke pluggen en schroeven er moeten worden gebruikt, is afhankelijk van de ondergrond. Daarom niet inbegrepen in de leveringsomvang.

    De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven.

    GEVAAR!

    Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Gebruik deze muursteun alleen met het acculaadapparaat Selectiva 8 - 18 kW van Fronius.

    Monteer het acculaadapparaat horizontaal.

    1
    2
    Boorpatroon

    Gewicht van muursteun:

    8 kW

    1,80 kg (3,97 lb.)

    16 kW

    3,15 kg (6,49 lb.)

    18 kW

    4,30 kg (9,48 lb.)

    Bedieningselementen en aansluitingen

    Bedieningselementen en aansluitingen

    Nr.Functie
    (1)
    USB-aansluiting
    Tijdens het laden via de USB-stick ondersteunt de USB-aansluiting een acculaadapparaatupdate en het protocolleren van de laadparameters. Er is een voedingsstroom van maximaal 0,5 A beschikbaar.
    (2)
    Positie voor de optie Extern display of Laadlampje 13 V.
    (3)
    Positie voor de optie Externe start-stop of optie Temperatuurgestuurd laden.
    Nr.Functie
    (4)
    (-)-laadkabel
    (5)
    (+)-laadkabel
    (6)
    Posities voor op relais gebaseerde opties.
    (bijv. Aquamatic)
    Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Opties'.
    (7)
    Positie voor de optie Interne elektrolytcirculatie.
    Persluchtuitgang
    (8)
    Positie voor de optie Interne elektrolytcirculatie.
    Luchtinlaat met luchtfilter
    (9)
    Netkabel
    (10)
    Optionele LED-strip.
    Brandt afhankelijk van de laadstatus in de betreffende kleuren, in overeenstemming met de in de paragraaf 'Bedieningspaneel' toegelichte lampjes.
    (11)
    Bedieningspaneel
    (12)
    Opties-aansluitpaneel
    Het aansluitpaneel is alleen bereikbaar als de aansluitplaat op de voorzijde van het acculaadapparaat wordt verwijderd.
    Volg hiervoor de waarschuwingen die in het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Veiligheid' zijn opgenomen.
    1. Bedieningselementen en aansluitingen

    Bedieningselementen en aansluitingen

    Nr.Functie
    (1)
    USB-aansluiting
    Tijdens het laden via de USB-stick ondersteunt de USB-aansluiting een acculaadapparaatupdate en het protocolleren van de laadparameters. Er is een voedingsstroom van maximaal 0,5 A beschikbaar.
    (2)
    Positie voor de optie Extern display of Laadlampje 13 V.
    (3)
    Positie voor de optie Externe start-stop of optie Temperatuurgestuurd laden.
    Nr.Functie
    (4)
    (-)-laadkabel
    (5)
    (+)-laadkabel
    (6)
    Posities voor op relais gebaseerde opties.
    (bijv. Aquamatic)
    Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Opties'.
    (7)
    Positie voor de optie Interne elektrolytcirculatie.
    Persluchtuitgang
    (8)
    Positie voor de optie Interne elektrolytcirculatie.
    Luchtinlaat met luchtfilter
    (9)
    Netkabel
    (10)
    Optionele LED-strip.
    Brandt afhankelijk van de laadstatus in de betreffende kleuren, in overeenstemming met de in de paragraaf 'Bedieningspaneel' toegelichte lampjes.
    (11)
    Bedieningspaneel
    (12)
    Opties-aansluitpaneel
    Het aansluitpaneel is alleen bereikbaar als de aansluitplaat op de voorzijde van het acculaadapparaat wordt verwijderd.
    Volg hiervoor de waarschuwingen die in het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Veiligheid' zijn opgenomen.
    1. Bedieningselementen en aansluitingen

    Optiestekker

    Aansluitingen 18-polige optiestekker op Print P-Control binnenin de behuizing

    Pin

    Plug Code

    Function

     

    Pin

    Plug Code

    Function

    17

    G/2

    Ext. LED Green
    Remote Control wire 2

     

     

    18

    13V/1

    13 V
    Power Supply

    Ext. LED

    Remote Control wire 1

    CBG Easy VCC*°

    15

    Y/3

    Ext. LED Yellow

     

    16

    R/4

    Extern LED Red
    Remote Control wire 4

    Remote Control wire 3

    CBG Easy Detect*°

    13

    B

    Ext. LED Blue

     

    14

    Dete

    Detect
    wire white

    CBG Easy GND*°

    11

     

     

     

    12

    C2 G

    CAN 2 GND

     

     

     

    wire brown

    9

    C1 G

    CAN 1 GND
    wire brown

    10

    13V O

    13 V Power Supply

    wire white

    7

    C1 L

    CAN 1 Low

    8

    C2 L

    CAN 2 Low

    wire yellow

    wire yellow

    5

    C1 H

    CAN 1 High

    6

    C2 H

    CAN 2 High

    wire green

    wire green

    3

     

     

     

    4

     

     

     

    1

    - St

    Temperature Controlled

    2

    + St

    Temperature Controlled

    Charging*°

     

    Charging*°

     

    Extern Start / Stop°

    Extern Start / Stop°

    Gateway Link*

    * not available for Selectiva UL

    TagID Link*° / Battery Link*

    ° not available for SelectION

    1. Bedieningselementen en aansluitingen

    Bedieningspaneel

     

    Nr.Functie
    (1)
    Display
    (2)
    Toets 'Menu'
    Selectie van het gewenste menu.
    Terugkeren naar de bovenstaande selectie.
    (3)
    Toetsen 'Omhoog / Omlaag'
    Selectie van het gewenste menupunt.
    Instellen van gewenste waarde.
    (4)
    Toets 'Pauze / Start'
    Onderbreken en hervatten van het laadproces.
    Bevestigen van een menupunt of een instelling.
    (5)
    Lampje 'Accu afgekoeld' (blauw)
    Geeft een afgekoelde, gebruiksklare accu aan.
    Brandt continu: Na het einde van de laadfase werd de ingestelde afkoeltijd of optioneel de accutemperatuur bereikt.
    Knippert een keer per seconde: Daarnaast is de waternavulindicator geactiveerd. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Extra functies in de configuratiemodus.
    (6)
    Lampje 'Fout' (rood)
    Brandt continu: Het apparaat geeft een foutmelding. De huidige situatie staat geen laden volgens de voorschriften toe. Als het rode lampje brandt, kan er niet worden opgeladen (laden onderbroken). Het display toont een statuscode.
    Knippert elke 3 sec. kort: Het apparaat geeft een waarschuwing. Ongunstige laadparameters, het laden wordt echter voortgezet. Het display toont afwisselend de statuscode en de laadstatus.
    (7)
    Lampje 'Opladen' (geel)
    Brandt: tijdens het laden.
    Knippert: als het laden is onderbroken.
    (8)
    Lampje 'Accu is opgeladen' (groen)
    Brandt continu: Opladen beëindigd.
    Knippert een keer per seconde: Opladen beëindigd. Daarnaast is de waternavulindicator geactiveerd. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Extra functies in de configuratiemodus.

    Accu laden

    Eerste gebruik

    Als het acculaadapparaat voor het eerst met het stroomnetwerk wordt verbonden, dan bevindt het zich in de SETUP-modus.

    In deze modus moeten de volgende basisinstellingen worden vastgelegd of bevestigd:
    • Taal (Engels, Duits, Frans, ...)
    • Datum, tijd en tijdzone
    • Eenheden: metrisch / imperiaal
    • Lengte en doorsnede van laadkabel
    • Accutype, karakteristiek, aantal cellen en laadtijd of accucapaciteit
    1Sluit de netstekker van acculaadapparaat op het stroomnetwerk aan.
    2Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de gewenste menutaal.
    3Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Als standaardtaal is Engels ingesteld.

    4Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de tijdzone.
    5Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Standaard is de tijdzone UTC+1 Central European Time (Berlijn) ingesteld.

    De volgende instellingen moeten worden vastgelegd:
    • Zomertijd 'EIN' / 'AUS' (AAN / UIT)
    • Uurindeling
    • Tijd
    • Datum
    6Leg met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de gewenste instelling vast.
    7Bevestig de desbetreffende instelling met de toets 'Pauze / Start'.

    Zomertijd 'EIN' (AAN) en de 24-uursindeling zijn als standaard ingesteld.

    8Leg met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de gewenste instelling vast (metrisch / imperiaal).
    9Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.
    10Stel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de juiste laadkabellengte in (m / ft).
    11Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Het acculaadapparaat is met de volgens de bestelling juiste laadkabellengte geconfigureerd.

    Een verkeerd ingestelde laadkabellengte kan het laadproces negatief beïnvloeden!

    12Stel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de juiste laadkabeldoorsnede in (mm² / AWG).
    13Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Het acculaadapparaat is met de volgens de bestelling juiste laadkabeldoorsnede geconfigureerd.

    Een verkeerd ingestelde laadkabeldoorsnede kan het laadproces negatief beïnvloeden!

    14Als de weergegeven laadconfiguratie klopt, bevestigt u de laadconfiguratie met de toets 'Pauze / Start'.

    Het acculaadapparaat is in overeenstemming met de bestelling vooraf geconfigureerd.

    Als het acculaadapparaat zonder extra configuratie is besteld, gelden de volgende instellingen als standaard:
    • Accutype Pb-nat (voor PzS, GiS)
    • Karakteristiek 6 - RI
    • Maximaal aantal cellen voor het acculaadapparaat
    • Laadtijd 7-8 h (7-8 u)

    Als de configuratie niet met de gebruikte accu overeenkomt, moeten de parameters dienovereenkomstig worden aangepast.

    Gedetailleerde informatie over de acculaadapparaatparameters bevindt zich in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Configuratiemodus

    1. Accu laden

    Eerste gebruik

    Als het acculaadapparaat voor het eerst met het stroomnetwerk wordt verbonden, dan bevindt het zich in de SETUP-modus.

    In deze modus moeten de volgende basisinstellingen worden vastgelegd of bevestigd:
    • Taal (Engels, Duits, Frans, ...)
    • Datum, tijd en tijdzone
    • Eenheden: metrisch / imperiaal
    • Lengte en doorsnede van laadkabel
    • Accutype, karakteristiek, aantal cellen en laadtijd of accucapaciteit
    1Sluit de netstekker van acculaadapparaat op het stroomnetwerk aan.
    2Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de gewenste menutaal.
    3Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Als standaardtaal is Engels ingesteld.

    4Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de tijdzone.
    5Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Standaard is de tijdzone UTC+1 Central European Time (Berlijn) ingesteld.

    De volgende instellingen moeten worden vastgelegd:
    • Zomertijd 'EIN' / 'AUS' (AAN / UIT)
    • Uurindeling
    • Tijd
    • Datum
    6Leg met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de gewenste instelling vast.
    7Bevestig de desbetreffende instelling met de toets 'Pauze / Start'.

    Zomertijd 'EIN' (AAN) en de 24-uursindeling zijn als standaard ingesteld.

    8Leg met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de gewenste instelling vast (metrisch / imperiaal).
    9Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.
    10Stel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de juiste laadkabellengte in (m / ft).
    11Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Het acculaadapparaat is met de volgens de bestelling juiste laadkabellengte geconfigureerd.

    Een verkeerd ingestelde laadkabellengte kan het laadproces negatief beïnvloeden!

    12Stel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de juiste laadkabeldoorsnede in (mm² / AWG).
    13Bevestig de keuze met de toets 'Pauze / Start'.

    Het acculaadapparaat is met de volgens de bestelling juiste laadkabeldoorsnede geconfigureerd.

    Een verkeerd ingestelde laadkabeldoorsnede kan het laadproces negatief beïnvloeden!

    14Als de weergegeven laadconfiguratie klopt, bevestigt u de laadconfiguratie met de toets 'Pauze / Start'.

    Het acculaadapparaat is in overeenstemming met de bestelling vooraf geconfigureerd.

    Als het acculaadapparaat zonder extra configuratie is besteld, gelden de volgende instellingen als standaard:
    • Accutype Pb-nat (voor PzS, GiS)
    • Karakteristiek 6 - RI
    • Maximaal aantal cellen voor het acculaadapparaat
    • Laadtijd 7-8 h (7-8 u)

    Als de configuratie niet met de gebruikte accu overeenkomt, moeten de parameters dienovereenkomstig worden aangepast.

    Gedetailleerde informatie over de acculaadapparaatparameters bevindt zich in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Configuratiemodus

    1. Accu laden

    Laadproces starten

    GEVAAR!

    Gevaar door ontsnappend accuzuur of door explosies bij het laden van defecte accu's.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Voordat met het laden wordt begonnen, moet u controleren of de te laden accu niet beschadigd is.

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde accutype en foute laadinstellingen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleer voor aanvang van het laadproces of het juiste accutype op het acculaadapparaat is ingesteld.

    De volgende instellingen moeten voor de afzonderlijke accutypen vóór het laden worden vastgelegd:
    laadcurve
    nominale spanning (aantal accucellen)
    accucapaciteit (Ah) of laadtijd (h)

    Gedetailleerde informatie over de acculaadapparaatparameters bevindt zich in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Configuratiemodus.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar voor schade aan eigendommen door sterke vervuiling van de laadstekkercontacten.

    De hierdoor ontstane verhoogde overgangsweerstand kan oververhitting en vervolgens verwoesting van de laadstekker veroorzaken.

    Houd de laadstekkercontacten vrij van vuil en reinig ze indien nodig.

    1Sluit de netstekker van acculaadapparaat op het stroomnetwerk aan.

    U wordt gevraagd of u de juiste parameters voor de te laden accu's hebt ingesteld.

    Aansluitend wordt de standaardmodus weergegeven. Het display toont de parameters van het acculaadapparaat:

    • Accutype (bijv. Pb-WET)
    • Laadkarakteristiek (bijv. IUI)
    • Nominale spanning (bijv. 48 V)
    • Capaciteit (bijv. 300 Ah)
    • Weekdag, tijd en datum

    De acculaadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetailleerde informatie over de acculaadapparaatparameters bevindt zich in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Configuratiemodus. Controleer of de op te laden accu met de configuratie van het acculaadapparaat overeenkomt.

    2Sluit de laadstekker aan.

    Het acculaadapparaat herkent de aangesloten accu en start het laadproces. Als de startvertragingsfunctie geactiveerd is, start het laadproces nadat de vertragingstijd verstreken is. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Configuratiemodus.

    Tijdens het laden worden de volgende waarden op het display getoond:

    • Actuele laadstroom (A)
    • Actuele laadspanning (V)
    • Ingebrachte lading (Ah)
    • Accutemperatuur bij de optie 'Temperatuurgestuurd laden'
    • Tijd (uu:mm) vanaf het starten van het laden

    Het accusymbool geeft de actuele laadtoestand weer. Hoe meer balkjes worden weergegeven, des te verder is het laadproces gevorderd. Zodra de accu volledig geladen is, wordt een minutenteller (afbeelding rechts) weergegeven. De minutenteller telt de minuten vanaf het einde van de laadfase en dient als hulpmiddel om tijdens het gebruik van meerdere acculaadapparaten eenvoudiger te kunnen beoordelen welke accu het meest afgekoeld is.

    Als in plaats van de minutenteller nog steeds de standaardweergave weergegeven wordt:
    1Schakel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' tussen de minutenteller en de standaardweergave.

    Als de accu volledig is opgeladen, worden de 4 balkjes van het accusymbool zwart weergegeven. Zodra de accu volledig is opgeladen, begint het groene lampje te branden.

    • Accu is blijvend gereed voor gebruik.
    • Accu kan naar believen op het acculaadapparaat aangesloten blijven.
    • Onderhoudslading werkt zelfontlading van de accu tegen.
    1. Accu laden

    Laadproces onderbreken

    Ga als volgt te werk om het laadproces te onderbreken:
    1Druk op de toets 'Pauze / Start'.
    Bij onderbroken laadproces:
    • Lampje 'Laden' knippert (geel).
    Ga als volgt te werk om door te gaan met het laadproces:
    2Druk opnieuw op de toets 'Pauze / Start'.

    Zolang het acculaadapparaat op een accu is aangesloten, kan het laadproces met de toets 'Pauze / Start' worden onderbroken en hervat. Er kan pas tussen de weergavemodi worden geschakeld met de toets 'Menu' en in overeenstemming met de instructies uit het hoofdstuk 'Weergave' nadat de accu van het acculaadapparaat is losgekoppeld.

    1. Accu laden

    Laadproces beëindigen

    GEVAAR!

    Gevaar van knalgasontsteking als gevolg van vonkvorming bij het lostrekken van de laadkabels.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Beëindig het laadproces door op de toets 'Pauze / Start' te drukken vóórdat u de laadstekker afklemt of loskoppelt.

    GEVAAR!

    Gevaar bij loskoppeling van de stekkerverbinding tijdens het laadproces.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Koppel de stekkerverbinding niet los tijdens het laadproces.

    Raak geen spanningvoerende contacten in de laadstekker aan.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar van schade aan de accu bij het loskoppelen van de accu van het acculaadapparaat, als het laadproces nog niet volledig afgesloten is.

    Kan schade aan de accu tot gevolg hebben.

    Koppel de accu pas van het acculaadapparaat los als de accu volledig geladen is (groene lampje 'Accu is geladen' brandt).

    Zodra de accu volledig is opgeladen en afgekoeld, branden de volgende lampjes:

    • Lampje 'Accu is opgeladen' (groen)
    • Lampje 'Accu afgekoeld' (blauw)

    Koppel de accu conform de onderstaande instructies voor een optimale levensduur pas van het acculaadapparaat los als niet alleen het groene lampje, maar ook het blauwe lampje 'Accu afgekoeld' brandt. Als er meerdere acculaadapparaten in gebruik zijn, koppelt u eerst de accu los die het langst opgeladen is (het meest is afgekoeld).

    Ga als volgt te werk om het laadproces te beëindigen:
    1Druk op de toets 'Pauze / Start'.
    2Ontkoppel de laadstekker.

    Bij open laadcontacten controleert de automatische nullastspanningsherkenning of de laadcontacten spanningsvrij zijn.

    Weergave

    Overzicht van afleesmodi

    Nr.

    Functie

    Standaardmodus
    In de standaardmodus geeft het display de laadparameters weer.

    Statistiekmodus
    De statistiekmodus geeft de status van de bedrijfstoestanden van het apparaat, het totaal aantal ladingen en een overzicht van de absoluut en gemiddeld per lading afgegeven Ah en opgenomen hoeveelheden energie weer.

    Geschiedenismodus
    De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opgeslagen laadprocessen.

    Configuratiemodus
    In de configuratiemodus kunnen alle instellingen voor het apparaat en het laadproces worden geconfigureerd.

    USB-modus
    In de USB-modus kunnen apparaatupdates worden ingesteld en uitgevoerd, kan van apparaatconfiguraties een back-up worden gemaakt, kunnen deze worden geüpload en kunnen de laadparameters tijdens een laadproces via een USB-stick worden geprotocolleerd.

    Zolang het acculaadapparaat op een accu is aangesloten, kan het laadproces alleen met de toets 'Pauze / Start' worden onderbroken en hervat. Er kan alleen tussen de weergavemodi worden geschakeld met de toets 'Menu' nadat de accu van het acculaadapparaat is losgekoppeld. Een gedetailleerde beschrijving van de weergavemodi vindt u in het volgende hoofdstuk.

    Tijdens een laadpauze is het menu beperkt beschikbaar.

    OPMERKING!

    Tijdens een laadpauze is het menu beperkt beschikbaar.

    1. Weergave

    Overzicht van afleesmodi

    Nr.

    Functie

    Standaardmodus
    In de standaardmodus geeft het display de laadparameters weer.

    Statistiekmodus
    De statistiekmodus geeft de status van de bedrijfstoestanden van het apparaat, het totaal aantal ladingen en een overzicht van de absoluut en gemiddeld per lading afgegeven Ah en opgenomen hoeveelheden energie weer.

    Geschiedenismodus
    De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opgeslagen laadprocessen.

    Configuratiemodus
    In de configuratiemodus kunnen alle instellingen voor het apparaat en het laadproces worden geconfigureerd.

    USB-modus
    In de USB-modus kunnen apparaatupdates worden ingesteld en uitgevoerd, kan van apparaatconfiguraties een back-up worden gemaakt, kunnen deze worden geüpload en kunnen de laadparameters tijdens een laadproces via een USB-stick worden geprotocolleerd.

    Zolang het acculaadapparaat op een accu is aangesloten, kan het laadproces alleen met de toets 'Pauze / Start' worden onderbroken en hervat. Er kan alleen tussen de weergavemodi worden geschakeld met de toets 'Menu' nadat de accu van het acculaadapparaat is losgekoppeld. Een gedetailleerde beschrijving van de weergavemodi vindt u in het volgende hoofdstuk.

    Tijdens een laadpauze is het menu beperkt beschikbaar.

    OPMERKING!

    Tijdens een laadpauze is het menu beperkt beschikbaar.

    1. Weergave

    Selectie van menu's

    Ga als volgt te werk om in de standaardmodus naar de menuselectie te schakelen:
    1Druk de toets 'Menu' lang, ca. 5 seconden, in.
    Ga als volgt te werk om vanuit de overige modi naar de menuselectie te schakelen:
    1Druk de toets 'Menu' kort in.
    Ga als volgt te werk om de gewenste modus starten:
    2Selecteer met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' het symbool van de gewenste modus.
    • Bijv. het accusymbool voor de standaardmodus
    3Bevestig met de toets 'Pauze / Start' het vinkje.

    Standaardmodus

    Standaardmodus

    Nadat de netstekker op het elektrische netwerk is aangesloten, wordt op het display automatisch de standaardmodus weergegeven.

    In de standaardmodus toont de display de laadapparaatparameters:

    • Accutype (bijv. Pb-WET)
    • Laadkarakteristiek (bijv. IUI)
    • Nominale spanning (bijv. 48 V)
    • Capaciteit (bijv. 300 Ah)
    • Dag van de week, datum en tijd

    De laadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in de paragraaf 'Configuratiemodus'.

    1. Standaardmodus

    Standaardmodus

    Nadat de netstekker op het elektrische netwerk is aangesloten, wordt op het display automatisch de standaardmodus weergegeven.

    In de standaardmodus toont de display de laadapparaatparameters:

    • Accutype (bijv. Pb-WET)
    • Laadkarakteristiek (bijv. IUI)
    • Nominale spanning (bijv. 48 V)
    • Capaciteit (bijv. 300 Ah)
    • Dag van de week, datum en tijd

    De laadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in de paragraaf 'Configuratiemodus'.

    Statistiekmodus

    Statistiekmodus

    In de statistiekmodus geven verticale balkjes de status van de bedrijfstoestanden van het apparaat weer:
    • Stationair draaien ('Idle')
    • Laden ('Charging')
    • 'Floatingcharge' (Onderhoudslading)
    • 'Cooldown' (Afkoelen)
    • Foutstatus ('Error')
    1Wissel met de toetsen 'Up / Down' (Omhoog / Omlaag) tussen pagina 1/2 en pagina 2/2.
    Pagina 2/2 toont de volgende waarden:
    • 'Charges' (Totaal aantal ladingen).
    • Totaal afgegeven Ah.
    • Gemiddeld afgegeven Ah per lading ('Charge').
    • Totale hoeveelheid opgenomen energie (kWh).
    • Gemiddelde hoeveelheid opgenomen energie (kWh) per 'charge' (lading).

    De weergegeven opgenomen energie is een richtwaarde en kan bij een nominaal vermogen van maximaal 5% van de werkelijke hoeveelheid energie afwijken. Bij een lager vermogen kan de afwijking hoger zijn.

    1. Statistiekmodus

    Statistiekmodus

    In de statistiekmodus geven verticale balkjes de status van de bedrijfstoestanden van het apparaat weer:
    • Stationair draaien ('Idle')
    • Laden ('Charging')
    • 'Floatingcharge' (Onderhoudslading)
    • 'Cooldown' (Afkoelen)
    • Foutstatus ('Error')
    1Wissel met de toetsen 'Up / Down' (Omhoog / Omlaag) tussen pagina 1/2 en pagina 2/2.
    Pagina 2/2 toont de volgende waarden:
    • 'Charges' (Totaal aantal ladingen).
    • Totaal afgegeven Ah.
    • Gemiddeld afgegeven Ah per lading ('Charge').
    • Totale hoeveelheid opgenomen energie (kWh).
    • Gemiddelde hoeveelheid opgenomen energie (kWh) per 'charge' (lading).

    De weergegeven opgenomen energie is een richtwaarde en kan bij een nominaal vermogen van maximaal 5% van de werkelijke hoeveelheid energie afwijken. Bij een lager vermogen kan de afwijking hoger zijn.

    Geschiedenismodus

    Geschiedenismodus

    De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opgeslagen laadprocessen. Om andere of verschillende weergaven te kunnen tonen, wordt het volgende weergavevenster twee keer afgebeeld:

    1Schakel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' tussen de pagina's van elk opgeslagen laadproces.
    Inhoud van het weergavevenster
    • Startdatum van de lading, bijv.: donderdag, 19-06-2014
    • Starttijd van de lading, bijv.: 19:29 of laadduur, bijv.: 8 u 28 min.
    • Spanning bij begin van de laadfase: bijv.: 45,9 V.
    • Spanning na 5 minuten: bijv.: 47,9 V.
    • Spanning bij einde van de laadfase: bijv.: 48,0 V.
    • Opgenomen Ah, bijv.: 397 Ah.
    • Opgenomen kWh, bijv.: 19 kWh.
    • Laadkarakteristiek, bijv.: 6 RI.
    • Ingestelde laadduur, bijv.: 8 - 9 u of ingestelde Ah, bijv.: 400 Ah of ingesteld tijdstip voor einde van de laadfase (niet afgebeeld).

    Weergegeven symbolen

     

    Nr.Functie
    (1)
    Volle accu
    Het laden is voltooid.
    (2)
    Lege accu
    Het laden is niet voltooid.
    (3)
    Uitroepteken met getal
    Waarschuwing wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
    (4)
    Symbool met getal
    Fout wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
    (5)
    Toetssymbool met vinkje
    Het laden is correct beëindigd met de toets 'Pauze / Start'.
    (6)
    Toetssymbool met kruis
    Het laden is beëindigd zonder dat de toets 'Pauze / Start' is gebruikt.
    (7)
    Laaddetails
    Weergave van bepaalde accugegevens aan het begin en aan het einde van het laden:
    Aantal cellen
    Ah
    Karakteristiek
    Accutype
    1. Geschiedenismodus

    Geschiedenismodus

    De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opgeslagen laadprocessen. Om andere of verschillende weergaven te kunnen tonen, wordt het volgende weergavevenster twee keer afgebeeld:

    1Schakel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' tussen de pagina's van elk opgeslagen laadproces.
    Inhoud van het weergavevenster
    • Startdatum van de lading, bijv.: donderdag, 19-06-2014
    • Starttijd van de lading, bijv.: 19:29 of laadduur, bijv.: 8 u 28 min.
    • Spanning bij begin van de laadfase: bijv.: 45,9 V.
    • Spanning na 5 minuten: bijv.: 47,9 V.
    • Spanning bij einde van de laadfase: bijv.: 48,0 V.
    • Opgenomen Ah, bijv.: 397 Ah.
    • Opgenomen kWh, bijv.: 19 kWh.
    • Laadkarakteristiek, bijv.: 6 RI.
    • Ingestelde laadduur, bijv.: 8 - 9 u of ingestelde Ah, bijv.: 400 Ah of ingesteld tijdstip voor einde van de laadfase (niet afgebeeld).

    Weergegeven symbolen

     

    Nr.Functie
    (1)
    Volle accu
    Het laden is voltooid.
    (2)
    Lege accu
    Het laden is niet voltooid.
    (3)
    Uitroepteken met getal
    Waarschuwing wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
    (4)
    Symbool met getal
    Fout wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
    (5)
    Toetssymbool met vinkje
    Het laden is correct beëindigd met de toets 'Pauze / Start'.
    (6)
    Toetssymbool met kruis
    Het laden is beëindigd zonder dat de toets 'Pauze / Start' is gebruikt.
    (7)
    Laaddetails
    Weergave van bepaalde accugegevens aan het begin en aan het einde van het laden:
    Aantal cellen
    Ah
    Karakteristiek
    Accutype

    Configuratiemodus

    Overzicht van de instelmogelijkheden in de configuratiemodus

    'Charging settings' (laadinstellingen): Instellingen voor accu
    • Accutype, bijv. 'Nat'.
    • Laadkarakteristiek, bijv. 'IU'.
    • Capaciteit (Ah) of laadtijd (u), afhankelijk van laadkarakteristiek.
    • Cellen: Spanning (V) en aantal accucellen of automatische instelling van het aantal cellen.

      VOORZICHTIG!

      Gevaar van schade aan de accu door verkeerd ingestelde waarden.

      Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.

      Gebruik de automatische instelling van het aantal cellen alleen voor accu's met de volgende nominale spanningen: 12 V en 24 V bij 24V-apparaten, 24 V en 48 V bij 48V-apparaten.

      Gebruik de automatische instelling van het aantal cellen niet bij diepontladen accu's.

    • Overige instellingen:
      Voor aanpassen van afzonderlijke laadkarakteristiek.

    'Additional functions': Extra functies

    'General options': Algemene instellingen

    'Reset Settings' (Instellingen terugzetten)

    1. Configuratiemodus

    Overzicht van de instelmogelijkheden in de configuratiemodus

    'Charging settings' (laadinstellingen): Instellingen voor accu
    • Accutype, bijv. 'Nat'.
    • Laadkarakteristiek, bijv. 'IU'.
    • Capaciteit (Ah) of laadtijd (u), afhankelijk van laadkarakteristiek.
    • Cellen: Spanning (V) en aantal accucellen of automatische instelling van het aantal cellen.

      VOORZICHTIG!

      Gevaar van schade aan de accu door verkeerd ingestelde waarden.

      Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.

      Gebruik de automatische instelling van het aantal cellen alleen voor accu's met de volgende nominale spanningen: 12 V en 24 V bij 24V-apparaten, 24 V en 48 V bij 48V-apparaten.

      Gebruik de automatische instelling van het aantal cellen niet bij diepontladen accu's.

    • Overige instellingen:
      Voor aanpassen van afzonderlijke laadkarakteristiek.

    'Additional functions': Extra functies

    'General options': Algemene instellingen

    'Reset Settings' (Instellingen terugzetten)

    1. Configuratiemodus

    Configuratiemodus openen

    Vervolgens wordt de standaarddatum- en standaardtijdweergave en de softwareversie op het beeldscherm weergegeven.

    1Met de toets 'Omhoog / Omlaag' kunt u de volgende informatie oproepen:
    • Serienummer van acculaadapparaat en serienummer en versie van configuratiegeheugen.
    • Printplaat voor besturing / vermogenselektronica: Hardwareversie en serienummer.
    • Software: hoofdsoftware, secundaire software, primaire software, versie voor karakteristiekblok.
    Ga als volgt te werk om het configuratiemenu te openen:
    1Druk op de toets 'Pauze / Start'.

    Er wordt een venster weergegeven voor het invoeren van de vereiste code.

    Ga als volgt te werk om de vereiste code '1511' in te voeren:

    1Voer met de toets 'Omhoog / Omlaag' het eerste cijfer van de code in.
    2Ga met de toets 'Menu' naar het volgende cijfer van de code.
    3Ga zoals hierboven beschreven door tot de volledige code is ingevoerd.
    4Bevestig de invoer met de toets 'Pauze / Start'.

    De te selecteren hoofdmenuopties van de configuratiemodus worden weergegeven.

    Als u een menuoptie selecteert, wordt er op het scherm mogelijk een bericht weergegeven dat aangeeft dat u de gebruiksaanwijzing moet raadplegen. Bevestig het bericht door opnieuw op de toets 'Pauze / Start' te drukken.

    Ga als volgt te werk om in het configuratiemenu en de onderliggende menu's te navigeren:
    1Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de gewenste menuoptie.
    2Bevestig met de toets 'Pauze / Start' de menuoptie en bevestig vervolgens de extra terugkoppeling (bijv. 'OK?').
    3Indien nodig gebruikt u de toets 'Omhoog / Omlaag' om een optie te selecteren (bijv. Uit / Aan) of een waarde in te voeren.
    4Bevestig de ingevoerde waarde met de toets 'Pauze / Start'.
    5Als na het bevestigen van de waarde de cursor naar een volgende instelling of cijfer springt, voert u de stappen (3) en (4) opnieuw uit.
    Ga als volgt te werk om het actieve menu te verlaten:
    6Keer met de toets 'Menu' naar de bovenliggende selectie terug.
    1. Configuratiemodus

    Configuratiemodus sluiten

    Als in de configuratiemodus een of meer relevante instellingen voor het laadproces worden gewijzigd, dan wordt u bij het verlaten van de configuratiemodus nog eens gevraagd of de gekozen instelling moet worden vastgelegd.

    De volgende instellingen moeten bij het verlaten van de configuratiemodus worden bevestigd:
    • Karakteristiek
    • Accucapaciteit in Ah (behalve RI-karakteristiek)
    • Aantal cellen
    • Vereffeningslading 'EIN' / 'AUS' (AAN / UIT)
    • CAN-protocol

    Voorbeeld:
    Karakteristiek veranderd van 3 - IUI (Pb-WET) in 6 - RI (Pb-WET).

    Als de instelling niet wordt bevestigd, schakelt het acculaadapparaat weer over op de configuratiemodus en kan de instelling in de gewenste waarde worden veranderd.

    USB-modus in de configuratiemodus

    USB-modus

    In de USB-modus wordt op het display weergegeven of een USB-stick aangesloten is.

    De USB-stick moet aan de volgende specificaties voldoen:
    • Indeling: FAT32
    • Maximaal 32 gigabyte
    • Geen meervoudige partitionering


    De software I-SPoT-VIEWER (www.fronius.com/i-spot) ondersteunt de visualisering en analyse van de gegevens op de USB-stick.

    Voordat hij wordt gestart, moet een gegevensdownload met de toets 'Pauze / Start' worden bevestigd. Als deze bevestiging met de toets 'Pauze / Start' niet wordt uitgevoerd, dan start de download na één minuut automatisch.

    Tijdens een laadproces moet na het drukken op de toets 'Pauze / Start' de USB-stick worden aangesloten. Hierbij kunnen alleen gegevens worden gelezen, kan er geen update worden uitgevoerd en kan er geen configuratie worden geladen.

    Veilig verwijderen ('Safely remove')
    • Zodra de gewenste actie is voltooid, kunt u de USB-stick veilig verwijderen.
    Updaten
    • Er wordt een lijst met op de USB-stick opgeslagen en geschikte updatebestanden weergegeven.
    • Het selecteren en bevestigen van het gewenste bestand gebeurt op dezelfde wijze als het bladeren door de instellingen.
    • Herbenoem de automatisch toegewezen bestandsnaam van het updatebestand niet!
    • De recentste firmware staat in het gedeelte 'Download' (downloaden) van de Fronius-website ter beschikking.
    • De handleiding voor de firmware-installatie bevindt zich in het zipbestand van de download.
    Dowloaden
    • De op de datalogger van het apparaat opgeslagen data met meegeprotocolleerde laadparameters worden voor de I-SPoT VIEWER op de USB-stick opgeslagen.
    • Daarnaast worden ook gebeurtenissen, zogenoemde events, alsmede apparaatinstellingen en gebruikerscurves (configuratie) opgeslagen.
    • Voor de datalogger kunnen de volgende periodes worden gekozen:
      1 maand
      3 maanden
      Alles
      Sinds de laatste keer
    Downloaden optioneel
    De volgende opties zijn beschikbaar:
    • I-SPoT VIEWER
      Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download', echter alleen met de gegevens voor de I-SPoT VIEWER.
    • Datalogger opslaan
      Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download' (downloaden), echter niet in I-SPoT VIEWER-formaat, maar als 'csv'-bestanden.
      (Automatisch ingestelde mappenstructuur voor de 'csv'-bestanden: *
      Fronius\<Serienummer apparaat>\Charges\<jjjjmmdd>\<uummss.csv>)
    • Gebeurtenissen opslaan.
      Gebeurtenissen, zogenoemde events, worden op de USB-stick opgeslagen.
    • Configuratie opslaan.
      Apparaatinstellingen worden op de USB-stick opgeslagen.
    Configuratie laden ('Load configuration')
    • Hiermee wordt een op de USB-stick opgeslagen en geschikte apparaatconfiguratie op het apparaat geladen.
    Dealertekst laden ('Load dealer text')
    • Hiermee kunt u een tekstbestand vanaf de USB-stick laden. Het tekstbestand wordt weergegeven zodra er in het apparaat een fout optreedt.
    • Het tekstbestand kan bijvoorbeeld de contactgegevens van de dealer bevatten.
    • Het bestand moet in het formaat '.txt' in 'unicode'-indeling op de USB-stick opgeslagen zijn.
    • De bestandsnaam moet 'dealer.txt' zijn.
    • De bestandsnaam mag maximaal 99 tekens bevatten.

     

    *
    Als tijdens het laden een USB-stick is aangesloten, worden de csv-bestanden direct op de USB-stick opgeslagen. De mappenstructuur die hierbij tevens automatisch wordt aangemaakt, is te herkennen aan de map 'Datalog', in plaats van de map 'Charges'.
    1. USB-modus in de configuratiemodus

    USB-modus

    In de USB-modus wordt op het display weergegeven of een USB-stick aangesloten is.

    De USB-stick moet aan de volgende specificaties voldoen:
    • Indeling: FAT32
    • Maximaal 32 gigabyte
    • Geen meervoudige partitionering


    De software I-SPoT-VIEWER (www.fronius.com/i-spot) ondersteunt de visualisering en analyse van de gegevens op de USB-stick.

    Voordat hij wordt gestart, moet een gegevensdownload met de toets 'Pauze / Start' worden bevestigd. Als deze bevestiging met de toets 'Pauze / Start' niet wordt uitgevoerd, dan start de download na één minuut automatisch.

    Tijdens een laadproces moet na het drukken op de toets 'Pauze / Start' de USB-stick worden aangesloten. Hierbij kunnen alleen gegevens worden gelezen, kan er geen update worden uitgevoerd en kan er geen configuratie worden geladen.

    Veilig verwijderen ('Safely remove')
    • Zodra de gewenste actie is voltooid, kunt u de USB-stick veilig verwijderen.
    Updaten
    • Er wordt een lijst met op de USB-stick opgeslagen en geschikte updatebestanden weergegeven.
    • Het selecteren en bevestigen van het gewenste bestand gebeurt op dezelfde wijze als het bladeren door de instellingen.
    • Herbenoem de automatisch toegewezen bestandsnaam van het updatebestand niet!
    • De recentste firmware staat in het gedeelte 'Download' (downloaden) van de Fronius-website ter beschikking.
    • De handleiding voor de firmware-installatie bevindt zich in het zipbestand van de download.
    Dowloaden
    • De op de datalogger van het apparaat opgeslagen data met meegeprotocolleerde laadparameters worden voor de I-SPoT VIEWER op de USB-stick opgeslagen.
    • Daarnaast worden ook gebeurtenissen, zogenoemde events, alsmede apparaatinstellingen en gebruikerscurves (configuratie) opgeslagen.
    • Voor de datalogger kunnen de volgende periodes worden gekozen:
      1 maand
      3 maanden
      Alles
      Sinds de laatste keer
    Downloaden optioneel
    De volgende opties zijn beschikbaar:
    • I-SPoT VIEWER
      Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download', echter alleen met de gegevens voor de I-SPoT VIEWER.
    • Datalogger opslaan
      Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download' (downloaden), echter niet in I-SPoT VIEWER-formaat, maar als 'csv'-bestanden.
      (Automatisch ingestelde mappenstructuur voor de 'csv'-bestanden: *
      Fronius\<Serienummer apparaat>\Charges\<jjjjmmdd>\<uummss.csv>)
    • Gebeurtenissen opslaan.
      Gebeurtenissen, zogenoemde events, worden op de USB-stick opgeslagen.
    • Configuratie opslaan.
      Apparaatinstellingen worden op de USB-stick opgeslagen.
    Configuratie laden ('Load configuration')
    • Hiermee wordt een op de USB-stick opgeslagen en geschikte apparaatconfiguratie op het apparaat geladen.
    Dealertekst laden ('Load dealer text')
    • Hiermee kunt u een tekstbestand vanaf de USB-stick laden. Het tekstbestand wordt weergegeven zodra er in het apparaat een fout optreedt.
    • Het tekstbestand kan bijvoorbeeld de contactgegevens van de dealer bevatten.
    • Het bestand moet in het formaat '.txt' in 'unicode'-indeling op de USB-stick opgeslagen zijn.
    • De bestandsnaam moet 'dealer.txt' zijn.
    • De bestandsnaam mag maximaal 99 tekens bevatten.

     

    *
    Als tijdens het laden een USB-stick is aangesloten, worden de csv-bestanden direct op de USB-stick opgeslagen. De mappenstructuur die hierbij tevens automatisch wordt aangemaakt, is te herkennen aan de map 'Datalog', in plaats van de map 'Charges'.

    Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Overzicht van laadinstellingen

    Hieronder vindt u gedetailleerde informatie over het menupunt -> 'Settings' (instellingen), bij het selecteren van het eerder genoemde menupunt 'Charging settings' (laadinstellingen). De navigatie verloopt zoals beschreven in de paragraaf Configuratiemodus.

    Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:

    De afzonderlijke selecties worden hieronder beschreven.

    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Overzicht van laadinstellingen

    Hieronder vindt u gedetailleerde informatie over het menupunt -> 'Settings' (instellingen), bij het selecteren van het eerder genoemde menupunt 'Charging settings' (laadinstellingen). De navigatie verloopt zoals beschreven in de paragraaf Configuratiemodus.

    Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:

    De afzonderlijke selecties worden hieronder beschreven.

    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Elektrolytcirculatie

    Elektrolytcirculatie 'Air Pump' (niet beschikbaar bij Selectiva-variant 220 V):

    De volgordebesturing van de elektrolytcirculatie loopt via de besturing van het acculaadapparaat. Hiervoor staan meerdere keuzemogelijkheden ter beschikking.

    Voor de elektrolytcirculatie kunnen de volgende instellingen worden geconfigureerd:

    'Off' (Uit)
    • Elektrolytcirculatie uitgeschakeld.
    'Continuous' (Continubedrijf)
    • Elektrolytcirculatie permanent ingeschakeld.
    'Program' (Programma) 1 t/m 5
    • Standaard beschikbare programma's voor de elektrolytcirculatie en de relevante parameters hiervan vindt u in de tabel in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf 'Instellingen'.
    'Automatic' (Automatisch)
    • Automatische aanpassing van de doorstroomhoeveelheid voor de elektrolytcirculatie aan de hand van de ingestelde accuparameters.
    'User' (Gebruiker) 'On' (Aan) / 'Off' (Uit)
    • Individuele instelling van elektrolytcirculatie.
    • De instellingen voor 'On' (Aan) en 'Off' (Uit) bepalen de verhouding impuls/onderbreking van de luchtstroomintervallen.

    In de volgende tabel vindt u de standaard beschikbare programma's voor de elektrolytcirculatie en de relevante parameters hiervan:

    In elk van deze programma's wordt de magneetklep bij de tijd 'ON 1' (AAN 1) geopend en bij de tijd 'OFF 1' (UIT 1) gesloten. Dit proces wordt zo vaak herhaald als bij 'Repeat' (Herhaling) ingesteld staat. Als het ingestelde aantal herhalingen uitgevoerd is, wordt met de tijden 'ON 2' (AAN 2) en 'OFF 2' (UIT 2) herhaald tot het einde van de laadfase.

    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Temperatuurgestuurd laden

    'Temperature-controlled charging' (Temperatuurgestuurd laden):

    De volgende instellingen kunnen bij de selectie van temperatuurgestuurd laden worden geconfigureerd:

    'automatic' (automatisch) / 'OFF' (UIT) / 'required' (vereist)
    • 'automatic' (automatisch) ... Temperatuurafhankelijk aanpassen van laadkarakteristiek.
    • 'OFF' (UIT) ... De gemeten accutemperatuur wordt genegeerd.
    • 'required' (vereist) ...Lading start alleen als de temperatuursensor is aangesloten.
    'Error overtemperature' (Fout bij te hoge temperatuur) 'ON' / 'OFF' (AAN / UIT)
    • 'ON' (AAN) ... Foutmelding wordt weergegeven bij te hoge temperatuur van accu.Laadproces stopt en kan pas worden hervat na afkoelen en opnieuw aansluiten van accu.
    • 'OFF' (UIT) ... Geen foutmelding bij te hoge temperatuur van accu.
    'Warning overtemperature' (Waarschuwing bij te hoge temperatuur) 'ON' / 'OFF' (AAN / UIT)
    • 'ON' (AAN) ... Waarschuwing wordt weergegeven bij te hoge temperatuur van accu.
    • 'OFF' (UIT) ... Geen waarschuwing bij te hoge temperatuur van accu.

    Voor bepaalde karakteristieken is een externe temperatuursensor nodig. Als een dergelijke karakteristiek in de configuratiemodus wordt gekozen, dan volgt er een mededeling dat er een externe temperatuursensor nodig is.

    De volgende karakteristieken vereisen een externe temperatuursensor:
    • 28 - FCC IUI - CSM WET
    • 30 - FCC IUI - WET

    Als u een karakteristiek selecteert die een externe temperatuursensor behoeft, dan verschijnt er een aanwijzing.

    1Bevestig de aanwijzing met de toets 'Pauze / Start'.
    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Vereffeningslading

    'Equalize charge' (vereffeningslading)

    UIT
    • Er volgt geen vereffeningslading.
    'Delay' (vertraging)
    • Als de accu tijdens de ingestelde 'equalize charge delay' (compensatieladingsgrens) op het acculaadapparaat aangesloten blijft, dan wordt op een speciale manier geladen. Op deze manier wordt laagvorming in het zuur voorkomen.
    • De parameters voor stroom (A / 100 Ah), spanning (V / cel) en duur van de vereffeningslading kunnen worden gewijzigd.
    'Weekday' (dag van de week)
    • Weergave van de dag van de week waarop de vereffeningslading moet plaatsvinden.
    • De parameters voor stroom (A / 100 Ah), spanning (V / cel) en duur van de vereffeningslading kunnen worden gewijzigd.
    Handmatige vereffeningslading ('Handmatig')
    • Een vereffeningslading kan handmatig worden geactiveerd door op een knop op het display te drukken.
    • De vereffeningslading start na de ingestelde vertraging met de ingestelde parameters.
    • De parameters voor stroom (A / 100 Ah), spanning (V / cel) en duur van de vereffeningslading kunnen worden gewijzigd.
    • Deze functie is alleen bij karakteristieken voor natte loodaccu's beschikbaar.

    Als een instelling voor de vereffeningslading is geactiveerd, wordt op de startpagina via een symbool naast de ingestelde ampère-uren / de ingestelde laadtijd weergegeven of er een vereffeningslading wordt uitgevoerd of kan worden gestart.

    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Vertraging

    'Delay' (vertraging)

    'Charge start delay' (laadstartvertraging)
    • Vertragingstijd (in minuten) van de eigenlijke laadstart versus het tijdstip waarop de laadstart werd geactiveerd.
    'Charge end delay' (vertraging van het einde van de laadfase)
    • Vertragingstijd (in minuten) van het gesignaliseerde einde van de laadfase (bijv. groene lampje) versus het daadwerkelijke einde van de laadfase.
    'At mains failure restart charging' (nieuwe laadstart na netvoedingsfout)
    • Als deze optie is geselecteerd, wordt het laadproces na een storing van het stroomnetwerk automatisch opnieuw gestart zodra het stroomnetwerk weer beschikbaar is.
    Na netvoedingsfout ('na netvoedingsfout')
    • lading opnieuw starten
    • automatisch / lading voortzetten

    Als de optie 'Lading opnieuw starten' is geselecteerd, wordt het laadproces na een storing van het stroomnetwerk automatisch opnieuw gestart zodra het stroomnetwerk weer beschikbaar is.

    Als de optie 'automatisch / lading voortzetten' is geselecteerd, wordt het laadproces na een storing van het stroomnetwerk automatisch voortgezet zodra het stroomnetwerk weer beschikbaar is.

    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Kalender

    'Calendar' (kalender)

    Met de agendafunctie kan aan de hand van de volgende criteria een automatische laadstart worden geconfigureerd:
    • Tijdsperiode waarin geen laadstart mag plaatsvinden als er een accu wordt aangesloten.
    • Tijdsperiode waarin met een gedefinieerde karakteristiek 1 moet worden gestart als een accu wordt aangesloten.
    • Tijdsperiode waarin met een gedefinieerde karakteristiek 2 moet worden gestart als een accu wordt aangesloten.
    1Selecteer en bevestig de instelling 'AAN' om de agendafunctie te activeren.
    Menupunt 'charging settings' (laadinstellingen):
    • Accutype voor alle karakteristieken:bijv. Pb-WET.
    • Curve-instellingen bij selectie van betreffende karakteristiek.

    Met de functie 'Calendar' (kalender) kunnen meer instellingen worden geconfigureerd:

    'Day setting 1-5':
    (dagconfiguratie 1-5):
    Met de dagconfiguratie kunt u met de volgende instelmogelijkheden maximaal 5 verschillende laadstarttijdprofielen definiëren:

    • Symbool voor karakteristiek 1:Tijdsperiode waarin moet worden gestart met karakteristiek 1 (bijv.: 0:00-6:00)
    • Stop: Tijdsperiode waarin er geen accu mag worden geladen (bijv.: 06:00-20:00)
    • Symbool voor karakteristiek 1:Tijdsperiode waarin moet worden gestart met karakteristiek 1 (bijv.: 20:00-24:00)

    OPMERKING!

    Lopende laadprocessen worden niet beïnvloed door de ingestelde tijdsperiode.

    Als er in bovenstaand voorbeeld om 05:45 een accu wordt aangesloten, volgt het einde van de laadfase conform de instellingen en wordt dit niet door de aangegeven eindtijd (in voorbeeld 6:00) van de ingestelde tijdsperiode onderbroken.

    Als de accu tijdens de stoptijdsperiode wordt aangesloten, wordt het laden automatisch in de volgende tijdsperiode gestart. Als tijdens de stoptijdsperiode een laadstart handmatig geactiveerd wordt, dan wordt er altijd geladen met karakteristiek 1.

    Extra instelmogelijkheden:
    • Schakelen tussen bijbehorende karakteristieken:
      Symbool van karakteristiek.
    • Verwijderen van betreffende karakteristiek:
      'remove' (verwijderen).
    'Week setting' (Weekconfiguratie):
    • Er kunnen 3 verschillende weekconfiguraties worden samengesteld.

    Elke weekdag kan aan een eerder gemaakte dagconfiguratie worden toegewezen.

    'Year setting' (Jaarconfiguratie):
    • Er kunnen meerdere agendaperioden (bijv. 1.1. - 7.1.) aan een weekconfiguratie worden toegewezen.

    Bij geactiveerde kalenderfunctie verschijnt een kalendersymbool (hier met het getal '4' als de huidige datum) in de weergave.

    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Speciale ladingen

    'Special charges' (speciale ladingen)

    Door 'special charges' (speciale ladingen) te selecteren, kunt u tijdelijk een of meer laadtypen uitvoeren die afwijken van de standaardlaadtypen.

     

    De instelling voor 'repeat' (herhalingen) bepaalt hoe vaak de afwijkende lading moet worden uitgevoerd totdat het weer permanent wordt voortgezet met de oorspronkelijke laadparameters:

    Instelbereik
    • 1 tot 99 herhalingen

     

    'Disable start button' (toets start deactiveren)

    'ON' (AAN)
    • Het starten van het laadproces met de toets 'Pauze / Start' is niet mogelijk, bijv. om onbevoegde toegang te verhinderen.
    'OFF' (UIT)
    • Het starten van het laadproces met de toets 'Pauze / Start' is mogelijk.

    Verder zijn de volgende instellingen mogelijk:

    • Karakteristiek:
      bijv. 'Deep discharge 10' (diepontlading 10)
    • Aantal accucellen:
      'Cells' (cellen) - bijv. 12 x
    • Accucapaciteit in Ah:
      bijv. 375 Ah
    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    Speciale functie Tussentijds bijladen

    Speciale functie 'Opportunity Charge' (tussentijds bijladen):

    Om de werkingsduur van de accu te verlengen, kan bijv. tijdens een pauze de accu nageladen worden.

    De volgende curve-instellingen zijn mogelijk:

    • Karakteristiek:
      Curve - bijv. 'RI - Pb-WET' (RI - Pb-NAT)
    • Laadtijd:
      'Charging time' (laadtijd) - bijv. 5-6 h (5-6 u)

     

    Bij tussentijds bijladen op AAN en aangesloten accu wordt het volgende weergegeven:

    Weergave bij geselecteerde RI-karakteristiek
    Weergave andere kenmerken (bijv. IUI)
    Tussentijds bijladen starten:
    • Selecteer met toets 'Omhoog' het 'Hardloper-symbool' (1).
    'Hardloper-symbool' (1)
    Weergave bij starten van tussentijds bijladen
    1. Laadinstellingen in de configuratiemodus

    DC-verbinding

    'DC-Connection' (DC-verbinding):

    In het menu DC-verbinding bevindt zich de instelling voor de DC-verbindingscontrole.
    Als de DC-verbindingscontrole is ingeschakeld ('ON' (AAN)), dan wordt de verbinding tussen het laadapparaat en de accu tijdens het laadproces gecontroleerd.

    Als tijdens het laadproces problemen met de DC-verbinding optreden, wordt bij een actieve DC-verbindingscontrole de statuscode 17 weergegeven.
    Een verbindingsprobleem kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door versleten of vervuilde laadcontacten.

    Extra functies in de configuratiemodus

    Overzicht van extra functies

    Gedetailleerde informatie over de menuoptie 'Extra functies' ('Additional Functions') in de configuratiemodus. De navigatie verloopt zoals beschreven in de paragraaf 'Configuratiemodus'.

    1De menuoptie 'Extra functies' ('Additional Functions') selecteren.

    Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven, waarbij een actieve functie met een gevulde pijl wordt aangegeven:

     

    De afzonderlijke selecties worden hieronder beschreven:

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Overzicht van extra functies

    Gedetailleerde informatie over de menuoptie 'Extra functies' ('Additional Functions') in de configuratiemodus. De navigatie verloopt zoals beschreven in de paragraaf 'Configuratiemodus'.

    1De menuoptie 'Extra functies' ('Additional Functions') selecteren.

    Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven, waarbij een actieve functie met een gevulde pijl wordt aangegeven:

     

    De afzonderlijke selecties worden hieronder beschreven:

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    TagID

    Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Overzicht beschikbare opties' en de bijbehorende bijlage.

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Gateway Link

    Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Overzicht beschikbare opties' en de bijbehorende bijlage.

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Instelling van de blauwe weergave 'Blauwe led'

    Instelling van tijd (minuten) waarna het blauwe lampje 'Accu afgekoeld' moet gaan branden om aan te geven dat de accu voldoende is afgekoeld. Als instelwaarde geldt de tijd vanaf het einde van de laadfase.

    De optie 'Temperatuurgestuurd laden' kan in combinatie met een temperatuurwaarde worden ingesteld. Vanaf dat moment moet het blauwe lampje 'Accu afgekoeld' gaan branden om aan te geven dat de accu voldoende is afgekoeld.

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Externe start/stop

    De volgende instellingen kunnen bij de selectie van de externe start / stop worden geconfigureerd:

    'Button' (toets)
    • Met de externe toets kan de functie van de toets 'Pauze / Start' worden gesimuleerd.
    Normaal
    • Start 'ON' (AAN):Na het sluiten van een externe schakelaar en als een accu wordt herkend, volgt een laadstart,of na het aansluiten van een laadstekker en bijgevolg het sluiten van het hulpcontact of nadat een accu wordt herkend, volgt een laadstart.
    • Start 'OFF' (UIT):Na het aansluiten van een accu volgt een laadstart.
    • Stop 'ON' (AAN):Als een externe schakelaar wordt geopend, wordt het laden onderbroken,of als het hulpcontact wordt geopend of de laadstekker wordt losgekoppeld, wordt het laden onderbroken.
    • Stop 'OFF' (UIT):Het openen van een externe schakelaar of het hulpcontact wordt genegeerd.
    'Contact detection' (contactherkenning)
    • 'ON' (AAN):Als bij de instelling 'Start ON' een accu wordt aangesloten en het externe start/stop-contact niet is gesloten, verschijnt de statuscode (16) 'Externe start/stop is niet gesloten'.Als bij de instelling 'Stop ON' een lading is gestart, het externe start/stop-contact is geopend en de accu niet is aangesloten, verschijnt de statuscode (16) 'Externe start/stop is niet gesloten'.
    • 'OFF' (UIT):Contactherkenning wordt niet uitgevoerd.
    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Navulindicator

    De navulvulindicator wordt geactiveerd (als melding) zodra er gedestilleerd water in de accu moet worden bijgevuld. U kunt het tijdstip voor het bijvullen als volgt definiëren:

    Elke zoveelste week en dag van de week
    • bijv. elke 2e week op vrijdag water bijvullen

    Bij de instelling 'OFF' (UIT) is geen bevestiging van de bijvulaanvraag nodig.

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Relaiskaart

    Bij de selectie van de relaiskaart kunt u voor elke van de 4 aansluitklemmen, gezien van links naar rechts, een van de volgende functies instellen:

    Aquamatic
    • Signaal, bijv. voor aansturen van magneetklep
    • Programma 'Standard' (Standaard) met in fabriek vooraf geconfigureerde instellingen
    • Programma 'User' (Gebruiker) met door gebruiker gedefinieerde instelmogelijkheden
    • Meer informatie over Aquamatic vindt u in het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Aquamatic'.

    'Charging' (Bezig met laden)

    'Charge 50 %' (50% geladen)

    'Charge 80%' (80% geladen)

    'Charge Finish' (Einde van de laadfase)

    'Main Charge Finished' (Hoofdlading beëindigd)
    • Signaal, wanneer hoofdlaadfase is beëindigd
    Laden niet klaar
    • Signaal, wanneer de accu voortijdig van het acculaadapparaat losgekoppeld wordt
    • 1 tot 10 seconden instelbaar
    'Charge OK' (Laden OK)
    • Accu wordt geladen of is al volledig geladen
    'Cumulative Error' (Verzamelfouten)
    • Signaal bij optredende fout
    • Het uitvallen van de netvoeding kan optioneel als fout worden aangeduid (instelling 'ON' (AAN)).
    • Als er een fout in het acculaadapparaat optreedt, dan kan een geheel vrij definieerbare tekst worden weergegeven (bijvoorbeeld de contactgegevens van de handelaar). Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf 'USB-modus'.
    Verzamelfout + waarschuwing
    • In overeenstemming met de functie 'verzamelfout' wordt de betreffende relaiskaart geactiveerd zodra een fout of waarschuwing optreedt.
    'Signal Lamp' (Meldlamp)
    • Er kunnen ook een of meer geschikte lampjes op de relaiskaart worden aangesloten, waarmee de laadtoestand of de bedrijfstoestand van het acculaadapparaat kan worden aangeduid.
    • Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Meldlampen'.

    'Immobiliser' (Wegrijblokkering)

    AAN
    • De relaiskaart werkt permanent zodra het acculaadapparaat op het stroomnetwerk wordt aangesloten.
    'Refill Indicator' (Navulindicator)
    • Geeft aan dat de accu met gedestilleerd water moet worden bijgevuld.
    • Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf 'Extra functies'.

    'Battery Cold' (Accu afgekoeld)

    'External Air Pump' (Externe luchtpomp voor elektrolytcirculatie)
    • U kunt de instellingen voor de elektrolytcirculatie ('Air Pump' (Luchtpomp)) configureren zoals aangegeven in de paragraaf '-> Settings' ('Instellingen').

    Gedetailleerde informatie over de relaiskaart vindt u in het hoofdstuk 'Opties'.

    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Instelling voor extern lampje

    Conform hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Laadlampje', kunnen geschikte externe lampjes aangesloten worden om de laadtoestand of de bedrijfstoestand van het acculaadapparaat te visualiseren. De volgende instellingen zijn beschikbaar:

    • Normaal (conventionele externe lampjes)
    • RGB (LED-strip)
    1. Extra functies in de configuratiemodus

    Cool Bat Guide Easy

    Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Overzicht beschikbare opties'.

    Algemene instellingen in de configuratiemodus

    Overzicht van algemene instellingen

    Gedetailleerde informatie over het menupunt 'general options' (algemene instellingen) in de configuratiemodus.

    1Menupunt 'General options' (algemene instellingen) selecteren.

    Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:

    • 'Language' (taal)
    • Display-instellingen
      • 'Contrast' (contrast)
      • 'LED brightness' (Helderheid)
      • 'Show Ah at charge end' (Weergave van Ah bij einde van de laadfase) 'ON/OFF' (AAN/UIT)
    • 'Time and Date' (tijd en datum)
      • 'Daylight saving time' (zomertijd / normale tijd)
      • Voorgedefinieerde tijdzones
      • Door gebruiker gedefinieerde tijdzones
    • Eenheden (Units):
      • metrisch / imperiaal
    1. Algemene instellingen in de configuratiemodus

    Overzicht van algemene instellingen

    Gedetailleerde informatie over het menupunt 'general options' (algemene instellingen) in de configuratiemodus.

    1Menupunt 'General options' (algemene instellingen) selecteren.

    Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:

    • 'Language' (taal)
    • Display-instellingen
      • 'Contrast' (contrast)
      • 'LED brightness' (Helderheid)
      • 'Show Ah at charge end' (Weergave van Ah bij einde van de laadfase) 'ON/OFF' (AAN/UIT)
    • 'Time and Date' (tijd en datum)
      • 'Daylight saving time' (zomertijd / normale tijd)
      • Voorgedefinieerde tijdzones
      • Door gebruiker gedefinieerde tijdzones
    • Eenheden (Units):
      • metrisch / imperiaal
    1. Algemene instellingen in de configuratiemodus

    Eenheden

    • Instelling van de weer te geven eenheden (metrisch / imperial).
    1. Algemene instellingen in de configuratiemodus

    Instellingen van de laadkabel

    Laadkabel ('Charging cable'):

    • Enkelvoudige lengte van laadkabel (m / ft)
    Kabeldoorsnede ('Cable cross section'):
    • Doorsnede van laadkabel (mm² / AWG)
    1. Algemene instellingen in de configuratiemodus

    AC-stroomlimiet

    • Aanpassing van maximaal opgenomen apparaatstroom aan de elektrische installatie ter plaatse of aan de apparaatstekker die op het apparaat is geïnstalleerd.
    • De minimale en maximale waarden verschillen bij de verschillende apparaatklassen. De minimale waarde bedraagt ca. 25% van de maximale nominale stroom van het desbetreffende apparaat.
    1. Algemene instellingen in de configuratiemodus

    Code

    Invoeren van code voor toegang tot configuratiemodus vereist / niet vereist ('Code ON / OFF' ((Code AAN / UIT))

    1. Algemene instellingen in de configuratiemodus

    USB-tijdsinterval

    • Tijdsinterval voor via USB-stick geprotocolleerde laadparameter(s) ('USB Logging Time')

    Statistiek resetten ('Reset statistics')

    Geschiedenis resetten ('Reset history')

    Gedetailleerde informatie over statistiek en geschiedenis staat in de paragrafen 'Statistiekmodus' en 'Geschiedenismodus'.

    Instellingen resetten

    Instellingen herstellen

    Het menupunt biedt 2 mogelijkheden om alle gemaakte instellingen te resetten:

    'Reset Factory Settings' (fabrieksinstellingen terugzetten):
    • Resetten van betreffende fabrieksinstellingen.
    'Reset Default Settings' (standaardinstellingen terugzetten):
    • Resetten van de betreffende instellingen naar de standaardinstellingen van de fabrikant.
    1. Instellingen resetten

    Instellingen herstellen

    Het menupunt biedt 2 mogelijkheden om alle gemaakte instellingen te resetten:

    'Reset Factory Settings' (fabrieksinstellingen terugzetten):
    • Resetten van betreffende fabrieksinstellingen.
    'Reset Default Settings' (standaardinstellingen terugzetten):
    • Resetten van de betreffende instellingen naar de standaardinstellingen van de fabrikant.

    Overzicht van beschikbare opties

    Veiligheid

    Als u een optie wilt aansluiten, moet u de behuizing deels openen.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische schok.

    Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.

    De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid.

    Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het acculaadapparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld.

    Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn.

    Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld blijft.

    GEVAAR!

    Gevaar door ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden met betrekking tot het aansluiten van de opties mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid.

    Als voor de betreffende optie een installatiehandleiding of een bijlage beschikbaar is, moeten alle daarin vermelde waarschuwingen en instructies worden opgevolgd.

    Bij alle opties met elektrische aansluitingen moet na de aansluitwerkzaamheden een veiligheidscontrole conform de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.

    Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich wenden tot de geautoriseerde servicedienst.

    Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Veiligheid

    Als u een optie wilt aansluiten, moet u de behuizing deels openen.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische schok.

    Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.

    De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid.

    Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het acculaadapparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld.

    Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn.

    Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld blijft.

    GEVAAR!

    Gevaar door ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden met betrekking tot het aansluiten van de opties mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid.

    Als voor de betreffende optie een installatiehandleiding of een bijlage beschikbaar is, moeten alle daarin vermelde waarschuwingen en instructies worden opgevolgd.

    Bij alle opties met elektrische aansluitingen moet na de aansluitwerkzaamheden een veiligheidscontrole conform de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd.

    Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich wenden tot de geautoriseerde servicedienst.

    Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Elektrolytcirculatie (niet beschikbaar bij de varianten Selectiva 3x220 16kW)

    De optie Elektrolytcirculatie maakt gebruik van een in het laadapparaat ingebouwde luchtpomp. Dit transporteert lucht door speciaal daarvoor aangebrachte capillaire buizen in de accu. Dit leidt tot een intensieve circulatie van de elektrolyt. Het gevolg is een lagere verwarming van de accu en tegelijkertijd een langere levensduur van de accu, en minder waterverlies tijdens het laadproces.

    De volgordebesturing van de elektrolytcirculatie loopt via de besturing van het acculaadapparaat. Hiertoe zijn meerdere opties in het configuratiemenu opgenomen. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Overzicht van extra functies.

    Luchtfilterelement reinigen

    Reinig het luchtfilterelement van de geïntegreerde luchtpomp een keer per jaar. Kort in het geval van veel stof het reinigingsinterval overeenkomstig in. Voor het reinigen moet het luchtfilterelement (2) worden verwijderd. Ga als volgt te werk om het luchtfilter (1) te verwijderen door dit eraf te trekken en het vervolgens weer te plaatsen:

    1
    2
    3
    1. Overzicht van beschikbare opties

    Externe start/stop

    De optie 'Externe start-stop' voorkomt vonken bij de laadstekker als deze tijdens het laadproces wordt losgekoppeld. Speciale contacten binnenin de laadstekker registreren een scheiding. Deze contacten zijn voorbarig vergeleken met de hoofdcontacten. Onmiddellijk wordt er een laadstop geactiveerd. Op deze manier slijten de hoofdcontacten niet en is meer bescherming tegen knalgasontstekingen gegarandeerd.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Temperatuurgestuurd laden

    De optie Temperatuurgestuurd laden regelt de laadspanning continu los van de actuele accutemperatuur. Hierdoor wordt de levensduur van de accu beduidend verlengd, met name bij gebruik in koelcellen.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Relaiskaart

    Met de optionele relaiskaart kunnen de bedrijfstoestanden van het acculaadapparaat en de laadtoestanden van de aangesloten accu extern worden beoordeeld. Bovendien kunnen een of meer externe verbruikers met ingangsspanning faseleiding-neutraalleiding van stroom worden voorzien. Een voorwaarde is dan wel dat een aardekabel in het stroomnetwerk aanwezig moet zijn.

    Bijgevoegd vindt u een lijst met direct met de relaiskaart verbonden opties. Deze met de relaiskaart gerelateerde opties worden via de uitgangen van de relaiskaart aangestuurd:

    • Aquamatic
    • Lading actief
    • 50% geladen
    • 80% geladen
    • Einde van de laadfase
    • Hoofdlading beëindigd
    • Laden OK
    • Laden niet klaarSignaal, wanneer de accu voortijdig van het acculaadapparaat losgekoppeld wordt
    • Verzamelfout
    • Verzamelfout + waarschuwing
    • Meldlamp
    • Wegrijblokkering
    • 'ON' (AAN)
    • Bijvulindicator
    • Accu afgekoeld
    • Externe luchtpomp (elektrolytcirculatie)

    Meer informatie over de configuratie van de uitgangen op de relaiskaart vindt u in de gebruiksaanwijzing van het acculaadapparaat: Hoofdstuk 'Extra functies in configuratiemodus' van de paragraaf Overzicht van extra functies.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Muur- en vloersteun

    De robuuste wand- en vloersteun waarborgt een veilige montage op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Gedetailleerde informatie is te vinden in de betreffende installatiehandleiding.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    LED-strip

    De LED-strip wordt gebruikt als statusdisplay en brandt analoog aan de weergave-elementen op het bedieningspaneel in de juiste kleuren. Hiertoe wordt in de spleet tussen de voorwand en de bovenkant van de kast een LED-strip met diffuser gemonteerd.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    IP 23

    Met de optie IP 23 wordt de IP-beveiliging van het apparaat verhoogd van IP 20 naar 23. Gedetailleerde informatie is te vinden in het bijbehorende bijlage.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Luchtfilter

    In stoffige omgevingen verhindert het luchtfilter het binnendringen van verontreinigingen in het apparaat. Hierdoor worden eventuele vermogensvermindering of andere beïnvloedingen van het apparaat verhinderd. Gedetailleerde informatie is te vinden in het bijbehorende bijlage.
    Reinigingsinterval naar behoefte (aanbeveling van fabrikant: maandelijks)

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Mobiele set

    Een draagband in combinatie met een grijpbuis vergroten de mobiliteit van het apparaat.

    De mobiele set is bij apparaten van vermogenscategorie 18 kW niet beschikbaar.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Extern display

    Via het externe display kunt u het apparaat helemaal bedienen, tot op een afstand van maximaal 30 m (98 ft., 5,1 inch). Deze optie omvat een volledig bedieningspaneel in een aluminium behuizing.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Cool Bat Guide Easy

    Het Cool Battery Guide Easy-systeem markeert de langst aangesloten en koelste accu met een blauwe LED-strip.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Gateway

    De gateway vormt het verbindingsstuk tussen het laadapparaat en Charge&Connect. Gedetailleerde informatie is te vinden in het bijbehorende bijlage.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    Gateway Link

    De Gateway Link stelt u in staat om de gateway eenvoudig op het laadapparaat aan te sluiten. De gateway kan worden aangesloten zonder dat het acculaadapparaat wordt geopend.

    1. Overzicht van beschikbare opties

    TagID

    De TagID is een elektronisch meet- en regelsysteem dat accugegevens uitwisselt met het acculaadapparaat en het laden optimaliseert.

    Als TagID is geactiveerd, wordt de TagID-status op een aparte pagina (pagina 5) in het configuratiemenu weergegeven. Dit werkt alleen als de TagID-functie actief is.

    TagID-status 'Connected'
    TagID-status 'Connected'
    1. Overzicht van beschikbare opties

    TagID Link

    De TagID Link maakt de overdracht van relevante accugegevens tussen de TagID en het acculaadapparaat mogelijk.

    Statuscodes

    Statuscodes

    Als tijdens de werking van het acculaadapparaat een storing optreedt, worden op het display bepaalde statuscodes weergegeven. Dit kan de volgende oorzaken hebben:

    • Accufout
    • Een accu met ongeschikte spanning is aangesloten.
    • Het acculaadapparaat is oververhit.
    • Er is een software- of hardwarefout opgetreden.

    Accufout:
    Als de accu een fouttoestand meldt, geeft het acculaadapparaat deze fout als accufout weer, inclusief het bijbehorende foutnummer van de accu. De corresponderende uitleg van de fout vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accu.

    Ga als volgt te werk als op het display een foutmelding wordt weergegeven en de fout niet zelfstandig kan worden verholpen:
    1Noteer de weergegeven statuscode, bijv. 'Statecode (31)' (Statuscode (31)).
    2Noteer de configuratie van het acculaadapparaat.
    3Neem contact op met de geautoriseerde servicedienst.
    Als er een fout in het acculaadapparaat optreedt, kan een geheel vrij definieerbare tekst worden weergegeven die bijvoorbeeld de contactgegevens van de distributeur bevat.

    Statuscodes met externe oorzaak

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (11)
    Netspanning controleren
    (12)
    Stroomnetwerk controleren (fase-uitval)
    (13)
    Externe temperatuursensor defect
    (14)
    Elektrolytcirculatie defect (drukschakelaar schakelt niet)
    (15)
    Geen bedieningsspanning herkend
    (16)
    Externe start-stop is niet gesloten
    (17)
    Veelvuldig uitgelokte nullastspanning tijdens een lading (bijv.   versleten laadcontacten)

     

    Statuscodes bij accufout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (22)
    Onderspanning accu
    (23)
    Overspanning accu
    (24)
    Te hete accu (alleen bij externe temperatuursensor)
    (25)
    Te lage temperatuur van accu (alleen bij externe temperatuursensor)
    (26)
    Defecte accucellen gedetecteerd
    (27)
    Accu wordt niet ondersteund
    (28)
    Accu sterk ontladen - veiligheidsladen wordt uitgevoerd
    (29)
    Onjuiste polariteit accu
    (30)
    Thermal Runaway

     

    Statuscodes bij oplaadfout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (31)
    Tijdsoverschrijding in de I1-fase
    (32)
    Tijdsoverschrijding in de U1-fase
    (33)
    Te hoge accuspanning in de I2-fase
    (34)
    Ah-overschrijding
    (35)
    Tijdsoverschrijding in de I2-fase
    (36)
    Doelspanning in I2-fase niet bereikt (alleen bij formaatkarakteristiek)
    (37)
    Fout tijdens RI-laden
    (38)
    Ingestelde laadtijd kan niet worden bereikt
    (39)
    Tijdsoverschrijding tijdens RI-laden

     

    Statuscodes bij een CAN-fout (accu)

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (51)
    Accu reageert niet
    (52)
    Accugegevens zijn niet oproepbaar
    (53)
    Accuspanning wordt niet ondersteund
    (54)
    Communicatiefout
    (55)
    Accufout
    (56)
    Accu wordt niet geactiveerd
    (57)
    Tijdslimiet voor melding overschreden
    (58)
    Aanmelding mislukt

     

    Statuscodes bij een Gateway-fout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (101)
    Setting CAN Connect is actief en er kan minstens 2 minuten geen CAN-verbinding met de gateway worden opgebouwd.
    (102)
    Gateway heeft geen verbinding met back-end.
    (103)
    Gateway is online, maar heeft geen of een ander laadapparaat geregistreerd.

     

    Statuscodes bij een TagID-fout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (200)
    De op het acculaadapparaat ingestelde technologie is niet compatibel met de aangesloten accu.
    (201)
    De nominale spanning van de accu wordt niet ondersteund door het acculaadapparaat of wordt uitgesloten door een instelling van het acculaadapparaat
    (202)
    Het vermogen van het acculaadapparaat is niet hoog genoeg om de aangesloten accu op te laden
    (203)
    CAN-communicatie met TagID kon niet tot stand worden gebracht
    (204)
    TagID-gegevens konden niet worden uitgelezen
    (205)
    TagID-gegevens konden niet worden uitgevoerd
    (206)
    TagID-temperatuursensor is defect
    (207)
    TagID-spanningssensor is defect
    (208)
    Stamgegevens van de TagID zijn ongeldig of niet beschikbaar
    (209)
    Defect EEPROM-geheugen
    (210)
    Defect flashgeheugen
    (211)
    Ongeldige apparaathandtekening
    (212)
    TagID-gegevens konden niet worden beschreven
    (213)
    Het vermogen van het acculaadapparaat is niet voldoende om de accu binnen de gewenste laadtijd te laden
    (214)
    Te veel vermogensverlies op het DC-pad
    (215)
    TagID-vulpeilsensor is in de verkeerde cel gemonteerd of defect
    (216)
    Crash van TagID-software

     

    Statuscodes bij een fout in de temperatuurbewaking

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (300)
    Er kan geen verbinding met de temperatuursensor worden gemaakt
    (301)
    Defecte temperatuursensor
    (302)
    Temperatuuroverschrijding - te hoge temperatuur

     

    Statuscodes bij fout in primair circuit

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (500)
    Temperatuursensor module 1 (boven) defect
    (501)
    Temperatuursensor module 2 (onder) defect
    (502)
    Temperatuursensor printplaat defect
    (503)
    Primaire oververhitting
    (504)
    Ventilator geblokkeerd / defect
    (505)
    Over- / Onderspanning tussencircuit
    (506)
    Asymmetrie in tussencircuit
    (507)
    Voedingsspanning primair circuit buiten tolerantiewaarden
    (508)
    Stroomuitval
    (509)
    Verkeerde acculaadapparaatconfiguratie
    (510)
    Primaire EEPROM defect
    (527)
    Faseshifter overstroom
    (528)
    Uploadrelais uitgeschakeld tijdens belasting
    (530)
    Communicatieprobleem
    (532)
    Microcontroller-fout (bijv. deling door 0)
    (533)
    Referentiespanning buiten tolerantiewaarden
    (534)
    Opstartprobleem
    (535)
    PFC-overstroom
    (536)
    Faseshifter of PFC defect

     

    Statuscodes bij fout in secundaire circuit

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (520)
    Secundaire temperatuursensor defect
    (521)
    Secundaire te hoge temperatuur
    (522)
    Uitgangszekering defect
    (523)
    Voedingsspanning secundaire circuit buiten tolerantiewaarden
    (524)
    Referentiespanning secundaire circuit buiten tolerantiewaarden
    (525)
    Compensatiestroom
    (526)
    Compensatiestroom buiten tolerantiewaarden
    (527)
    Overstroom vermogensfasedeel (primair)
    (529)
    Geen secundaire communicatie
    (530)
    Geen primaire communicatie
    (531)
    Secundaire EEPROM defect
    (532)
    Fout in microcontroller
    (537)
    Spanningsmeting defect
    (570)
    Secundair relais kan niet worden ingeschakeld
    (571)
    ADC/SPI probleem

     

    Statuscodes bij een fout in de besturing

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (540)
    Opslagparameter configuratie ontbreekt/defect
    (541)
    Geen secundaire communicatie
    (542)
    Secundaire initialisatie mislukt
    (543)
    Programma-/opslagfout in karakteristiekenbesturing
    (544)
    Programma-/opslagfout in karakteristiekenbesturing
    (545)
    Primaire initialisatie mislukt
    (546)
    Update mislukt
    (547)
    Instellingen laden / opslaan mislukt
    (548)
    Curve-instellingen laden / opslaan mislukt
    (549)
    Het laden kan na een stroomuitval niet worden voortgezet
    (550)
    Tijd niet ingesteld
    (551)
    Hardwarewijziging gedetecteerd
    (552)
    Ongeldige opslagparameter configuratie
    (553)
    Primaire update mislukt
    (554)
    Communicatiestoring
    (555)
    Verkeerde apparaatsoftware
    (557)
    Onderbreking van de InterLock-communicatie
    (558)
    Het tweede acculaadapparaat, dat via de optie InterLock verbonden is, heeft te maken met een fout
    (559)
    Het tweede acculaadapparaat, dat via de optie InterLock verbonden is, is niet compatibel met dit acculaadapparaat
    1. Statuscodes

    Statuscodes

    Als tijdens de werking van het acculaadapparaat een storing optreedt, worden op het display bepaalde statuscodes weergegeven. Dit kan de volgende oorzaken hebben:

    • Accufout
    • Een accu met ongeschikte spanning is aangesloten.
    • Het acculaadapparaat is oververhit.
    • Er is een software- of hardwarefout opgetreden.

    Accufout:
    Als de accu een fouttoestand meldt, geeft het acculaadapparaat deze fout als accufout weer, inclusief het bijbehorende foutnummer van de accu. De corresponderende uitleg van de fout vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accu.

    Ga als volgt te werk als op het display een foutmelding wordt weergegeven en de fout niet zelfstandig kan worden verholpen:
    1Noteer de weergegeven statuscode, bijv. 'Statecode (31)' (Statuscode (31)).
    2Noteer de configuratie van het acculaadapparaat.
    3Neem contact op met de geautoriseerde servicedienst.
    Als er een fout in het acculaadapparaat optreedt, kan een geheel vrij definieerbare tekst worden weergegeven die bijvoorbeeld de contactgegevens van de distributeur bevat.

    Statuscodes met externe oorzaak

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (11)
    Netspanning controleren
    (12)
    Stroomnetwerk controleren (fase-uitval)
    (13)
    Externe temperatuursensor defect
    (14)
    Elektrolytcirculatie defect (drukschakelaar schakelt niet)
    (15)
    Geen bedieningsspanning herkend
    (16)
    Externe start-stop is niet gesloten
    (17)
    Veelvuldig uitgelokte nullastspanning tijdens een lading (bijv.   versleten laadcontacten)

     

    Statuscodes bij accufout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (22)
    Onderspanning accu
    (23)
    Overspanning accu
    (24)
    Te hete accu (alleen bij externe temperatuursensor)
    (25)
    Te lage temperatuur van accu (alleen bij externe temperatuursensor)
    (26)
    Defecte accucellen gedetecteerd
    (27)
    Accu wordt niet ondersteund
    (28)
    Accu sterk ontladen - veiligheidsladen wordt uitgevoerd
    (29)
    Onjuiste polariteit accu
    (30)
    Thermal Runaway

     

    Statuscodes bij oplaadfout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (31)
    Tijdsoverschrijding in de I1-fase
    (32)
    Tijdsoverschrijding in de U1-fase
    (33)
    Te hoge accuspanning in de I2-fase
    (34)
    Ah-overschrijding
    (35)
    Tijdsoverschrijding in de I2-fase
    (36)
    Doelspanning in I2-fase niet bereikt (alleen bij formaatkarakteristiek)
    (37)
    Fout tijdens RI-laden
    (38)
    Ingestelde laadtijd kan niet worden bereikt
    (39)
    Tijdsoverschrijding tijdens RI-laden

     

    Statuscodes bij een CAN-fout (accu)

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (51)
    Accu reageert niet
    (52)
    Accugegevens zijn niet oproepbaar
    (53)
    Accuspanning wordt niet ondersteund
    (54)
    Communicatiefout
    (55)
    Accufout
    (56)
    Accu wordt niet geactiveerd
    (57)
    Tijdslimiet voor melding overschreden
    (58)
    Aanmelding mislukt

     

    Statuscodes bij een Gateway-fout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (101)
    Setting CAN Connect is actief en er kan minstens 2 minuten geen CAN-verbinding met de gateway worden opgebouwd.
    (102)
    Gateway heeft geen verbinding met back-end.
    (103)
    Gateway is online, maar heeft geen of een ander laadapparaat geregistreerd.

     

    Statuscodes bij een TagID-fout

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (200)
    De op het acculaadapparaat ingestelde technologie is niet compatibel met de aangesloten accu.
    (201)
    De nominale spanning van de accu wordt niet ondersteund door het acculaadapparaat of wordt uitgesloten door een instelling van het acculaadapparaat
    (202)
    Het vermogen van het acculaadapparaat is niet hoog genoeg om de aangesloten accu op te laden
    (203)
    CAN-communicatie met TagID kon niet tot stand worden gebracht
    (204)
    TagID-gegevens konden niet worden uitgelezen
    (205)
    TagID-gegevens konden niet worden uitgevoerd
    (206)
    TagID-temperatuursensor is defect
    (207)
    TagID-spanningssensor is defect
    (208)
    Stamgegevens van de TagID zijn ongeldig of niet beschikbaar
    (209)
    Defect EEPROM-geheugen
    (210)
    Defect flashgeheugen
    (211)
    Ongeldige apparaathandtekening
    (212)
    TagID-gegevens konden niet worden beschreven
    (213)
    Het vermogen van het acculaadapparaat is niet voldoende om de accu binnen de gewenste laadtijd te laden
    (214)
    Te veel vermogensverlies op het DC-pad
    (215)
    TagID-vulpeilsensor is in de verkeerde cel gemonteerd of defect
    (216)
    Crash van TagID-software

     

    Statuscodes bij een fout in de temperatuurbewaking

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (300)
    Er kan geen verbinding met de temperatuursensor worden gemaakt
    (301)
    Defecte temperatuursensor
    (302)
    Temperatuuroverschrijding - te hoge temperatuur

     

    Statuscodes bij fout in primair circuit

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (500)
    Temperatuursensor module 1 (boven) defect
    (501)
    Temperatuursensor module 2 (onder) defect
    (502)
    Temperatuursensor printplaat defect
    (503)
    Primaire oververhitting
    (504)
    Ventilator geblokkeerd / defect
    (505)
    Over- / Onderspanning tussencircuit
    (506)
    Asymmetrie in tussencircuit
    (507)
    Voedingsspanning primair circuit buiten tolerantiewaarden
    (508)
    Stroomuitval
    (509)
    Verkeerde acculaadapparaatconfiguratie
    (510)
    Primaire EEPROM defect
    (527)
    Faseshifter overstroom
    (528)
    Uploadrelais uitgeschakeld tijdens belasting
    (530)
    Communicatieprobleem
    (532)
    Microcontroller-fout (bijv. deling door 0)
    (533)
    Referentiespanning buiten tolerantiewaarden
    (534)
    Opstartprobleem
    (535)
    PFC-overstroom
    (536)
    Faseshifter of PFC defect

     

    Statuscodes bij fout in secundaire circuit

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (520)
    Secundaire temperatuursensor defect
    (521)
    Secundaire te hoge temperatuur
    (522)
    Uitgangszekering defect
    (523)
    Voedingsspanning secundaire circuit buiten tolerantiewaarden
    (524)
    Referentiespanning secundaire circuit buiten tolerantiewaarden
    (525)
    Compensatiestroom
    (526)
    Compensatiestroom buiten tolerantiewaarden
    (527)
    Overstroom vermogensfasedeel (primair)
    (529)
    Geen secundaire communicatie
    (530)
    Geen primaire communicatie
    (531)
    Secundaire EEPROM defect
    (532)
    Fout in microcontroller
    (537)
    Spanningsmeting defect
    (570)
    Secundair relais kan niet worden ingeschakeld
    (571)
    ADC/SPI probleem

     

    Statuscodes bij een fout in de besturing

    Nr.Oorzaak / oplossing
    (540)
    Opslagparameter configuratie ontbreekt/defect
    (541)
    Geen secundaire communicatie
    (542)
    Secundaire initialisatie mislukt
    (543)
    Programma-/opslagfout in karakteristiekenbesturing
    (544)
    Programma-/opslagfout in karakteristiekenbesturing
    (545)
    Primaire initialisatie mislukt
    (546)
    Update mislukt
    (547)
    Instellingen laden / opslaan mislukt
    (548)
    Curve-instellingen laden / opslaan mislukt
    (549)
    Het laden kan na een stroomuitval niet worden voortgezet
    (550)
    Tijd niet ingesteld
    (551)
    Hardwarewijziging gedetecteerd
    (552)
    Ongeldige opslagparameter configuratie
    (553)
    Primaire update mislukt
    (554)
    Communicatiestoring
    (555)
    Verkeerde apparaatsoftware
    (557)
    Onderbreking van de InterLock-communicatie
    (558)
    Het tweede acculaadapparaat, dat via de optie InterLock verbonden is, heeft te maken met een fout
    (559)
    Het tweede acculaadapparaat, dat via de optie InterLock verbonden is, is niet compatibel met dit acculaadapparaat

    Technische gegevens

    Selectiva 8 kW 400 V

    GEVAAR!

    Gevaar door een elektrische schok door een aardlekstroom kan dodelijk zijn.

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.

    Netspanning (-10% / +30%) 1)
    Optioneel:

    3~ NPE 400 V / 50/60 Hz
    3~ PE 400 V / 50/60 Hz

    Netbeveiliging 2)

    16 A

    Minimale doorsnede van netvoedingskabel

    2,5 mm² (0.003875 in.²)

    Inschakelduur

    100%

    EMV-apparaatklasse

    B

    Beveiligingsklasse

    I

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 3)

    geen

    Beschermingsklasse 4)

    IP20

    Overspanningscategorie

    III

    Bedrijfstemperatuur 5)

    -20 °C tot +40 °C
    (-4 °F tot 104 °F)

    Opslagtemperatuur

    -25 °C tot +80 °C
    (-13 °F tot 176 °F)

    Relatieve luchtvochtigheid

    max. 85%

    Maximale hoogte boven de zeespiegel

    2.000 m (6.561 ft.)

    Goedkeuringsmerk

    volgens kenplaatje

    Productnorm

    EN 62477-1

    Afmetingen l x b x h

    633 x 180 x 344 mm
    (24.92 x 7.09 x 13.54 in.)

    Gewicht (met standaard net- en laadkabel)

    23 kg (50,71 lb.)

    Vervuilingsgraad

    3

    1)

    Het is toegestaan om het acculaadapparaat in netwerken die op het sterpunt zijn aangesloten, met een maximale nominale buitengeleiderspanning van 400 V te gebruiken. Voor de optie Elektrolytcirculatie en Relaiskaart geldt een netspanningstolerantie L-N van 207 V tot 250 V.

    2)

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.
    Als het apparaat met 32 A wordt gezekerd, mag de warmtewaarde van de automatische zekering 82.000 A²s niet overschrijden.
    De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.

    3)

    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.

    4)

    Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw worden blootgesteld.

    5)

    Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).

    Apparaatspecifieke gegevens

    Apparaat

    Max. AC-stroom

    Max. AC-vermogen

    Nominale spanning

    Max. laadstroom

    2100 8 kW

    6,7 A

    3860 W

    24 V

    100 A

    2120 8 kW

    7,8 A

    4590 W

    24 V

    120 A

    2140 8 kW

    9,0 A

    5350 W

    24 V

    140 A

    2160 8 kW

    10,1 A

    6090 W

    24 V

    160 A

    2180 8 kW

    11,2 A

    6860 W

    24 V

    180 A

    2200 8 kW

    12,3 A

    7610 W

    24 V

    200 A

    2225 8 kW

    13,7 A

    8560 W

    24 V

    225 A

    4060 8 kW

    7,3 A

    4610 W

    48 V

    60 A

    4075 8 kW

    9,0 A

    5710 W

    48 V

    75 A

    4090 8 kW

    10,6 A

    6820 W

    48 V

    90 A

    4090A 8 kW

    10,4 A

    6810 W

    48 V

    90 A

    4120 8 kW

    13,8 A

    9050 W

    48 V

    120 A

    4120 A 8 kW

    13,7 A

    9040 W

    48 V

    120 A

    4140 8 kW

    14,4 A

    9340 W

    48 V

    140 A

    4140 A 8 kW

    14,3 A

    9280 W

    48 V

    140 A

    4160 8 kW

    14,5 A

    9390 W

    48 V

    160 A

    4160 A 8 kW

    14,4 A

    9370 W

    48 V

    160 A

    4185 8 kW

    15,3 A

    9950 W

    48 V

    185 A

    8040 8 kW

    8,2 A

    5000 W

    80 V

    40 A

    8060 8 kW

    12,0 A

    7440 W

    80 V

    60 A

    8060 A 8 kW

    11,8 A

    7440 W

    80 V

    60 A

    8075 8 kW

    14,1 A

    9110 W

    80 V

    75 A

    8075 A 8 kW

    14,0 A

    9110 W

    80 V

    75 A

    8090 8 kW

    14,2 A

    9210 W

    80 V

    90 A

    8090 A 8 kW

    14,1 A

    9190 W

    80 V

    90 A

    8110 8 kW

    15,1 A

    9740 W

    80 V

    110 A

    1. Technische gegevens

    Selectiva 8 kW 400 V

    GEVAAR!

    Gevaar door een elektrische schok door een aardlekstroom kan dodelijk zijn.

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.

    Netspanning (-10% / +30%) 1)
    Optioneel:

    3~ NPE 400 V / 50/60 Hz
    3~ PE 400 V / 50/60 Hz

    Netbeveiliging 2)

    16 A

    Minimale doorsnede van netvoedingskabel

    2,5 mm² (0.003875 in.²)

    Inschakelduur

    100%

    EMV-apparaatklasse

    B

    Beveiligingsklasse

    I

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 3)

    geen

    Beschermingsklasse 4)

    IP20

    Overspanningscategorie

    III

    Bedrijfstemperatuur 5)

    -20 °C tot +40 °C
    (-4 °F tot 104 °F)

    Opslagtemperatuur

    -25 °C tot +80 °C
    (-13 °F tot 176 °F)

    Relatieve luchtvochtigheid

    max. 85%

    Maximale hoogte boven de zeespiegel

    2.000 m (6.561 ft.)

    Goedkeuringsmerk

    volgens kenplaatje

    Productnorm

    EN 62477-1

    Afmetingen l x b x h

    633 x 180 x 344 mm
    (24.92 x 7.09 x 13.54 in.)

    Gewicht (met standaard net- en laadkabel)

    23 kg (50,71 lb.)

    Vervuilingsgraad

    3

    1)

    Het is toegestaan om het acculaadapparaat in netwerken die op het sterpunt zijn aangesloten, met een maximale nominale buitengeleiderspanning van 400 V te gebruiken. Voor de optie Elektrolytcirculatie en Relaiskaart geldt een netspanningstolerantie L-N van 207 V tot 250 V.

    2)

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.
    Als het apparaat met 32 A wordt gezekerd, mag de warmtewaarde van de automatische zekering 82.000 A²s niet overschrijden.
    De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.

    3)

    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.

    4)

    Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw worden blootgesteld.

    5)

    Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).

    Apparaatspecifieke gegevens

    Apparaat

    Max. AC-stroom

    Max. AC-vermogen

    Nominale spanning

    Max. laadstroom

    2100 8 kW

    6,7 A

    3860 W

    24 V

    100 A

    2120 8 kW

    7,8 A

    4590 W

    24 V

    120 A

    2140 8 kW

    9,0 A

    5350 W

    24 V

    140 A

    2160 8 kW

    10,1 A

    6090 W

    24 V

    160 A

    2180 8 kW

    11,2 A

    6860 W

    24 V

    180 A

    2200 8 kW

    12,3 A

    7610 W

    24 V

    200 A

    2225 8 kW

    13,7 A

    8560 W

    24 V

    225 A

    4060 8 kW

    7,3 A

    4610 W

    48 V

    60 A

    4075 8 kW

    9,0 A

    5710 W

    48 V

    75 A

    4090 8 kW

    10,6 A

    6820 W

    48 V

    90 A

    4090A 8 kW

    10,4 A

    6810 W

    48 V

    90 A

    4120 8 kW

    13,8 A

    9050 W

    48 V

    120 A

    4120 A 8 kW

    13,7 A

    9040 W

    48 V

    120 A

    4140 8 kW

    14,4 A

    9340 W

    48 V

    140 A

    4140 A 8 kW

    14,3 A

    9280 W

    48 V

    140 A

    4160 8 kW

    14,5 A

    9390 W

    48 V

    160 A

    4160 A 8 kW

    14,4 A

    9370 W

    48 V

    160 A

    4185 8 kW

    15,3 A

    9950 W

    48 V

    185 A

    8040 8 kW

    8,2 A

    5000 W

    80 V

    40 A

    8060 8 kW

    12,0 A

    7440 W

    80 V

    60 A

    8060 A 8 kW

    11,8 A

    7440 W

    80 V

    60 A

    8075 8 kW

    14,1 A

    9110 W

    80 V

    75 A

    8075 A 8 kW

    14,0 A

    9110 W

    80 V

    75 A

    8090 8 kW

    14,2 A

    9210 W

    80 V

    90 A

    8090 A 8 kW

    14,1 A

    9190 W

    80 V

    90 A

    8110 8 kW

    15,1 A

    9740 W

    80 V

    110 A

    1. Technische gegevens

    Selectiva 16 kW 220 V

    GEVAAR!

    Gevaar door een elektrische schok door een aardlekstroom kan dodelijk zijn.

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.

    Netspanning (-10% / +30%) 1)
    Optioneel:

    3~ NPE 220 V / 50/60 Hz
    3~ PE 220 V / 50/60 Hz

    Netbeveiliging 2)

    32 A

    Minimale doorsnede van netvoedingskabel
    Selectiva 4120
    Selectiva 4140 / 4160


    4 mm² (0.0062 in.²)
    6 mm² (0.0093 in.²)

    Inschakelduur

    100%

    EMV-apparaatklasse

    B

    Beveiligingsklasse

    I

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 3)

    zoals in onderstaande tabel 'Apparaatspecifieke gegevens'

    Beschermingsklasse 4)

    IP20

    Overspanningscategorie

    III

    Bedrijfstemperatuur 5)

    -20 °C tot +40 °C
    (-4 °F tot 104 °F)

    Opslagtemperatuur

    -25 °C tot +80 °C
    (-13 °F tot 176 °F)

    Relatieve luchtvochtigheid

    max. 85%

    Maximale hoogte boven de zeespiegel

    3000 m (9.842 ft.)

    Goedkeuringsmerk

    volgens kenplaatje

    Productnorm

    EN 62477-1

    Afmetingen l x b x h

    647 x 247 x 392 mm
    (25.47 x 9.72 x 15.43 in.)

    Gewicht (met standaard net- en laadkabel)

    34,84 kg (76,81 lb.)

    Vervuilingsgraad

    3

    1)

    Het is toegestaan om het acculaadapparaat in netwerken die op het sterpunt zijn aangesloten, met een maximale nominale buitengeleiderspanning van 220 V te gebruiken.

    2)

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar. De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.

    3)

    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 127 / 220 V en 50 Hz.

    4)

    Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw worden blootgesteld.

    5)

    Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).

    Apparaatspecifieke gegevens

    Apparaat

    Max. AC-stroom

    Max. AC-vermogen

    Nominale spanning

    Max. laadstroom

    Zmax

    4120 3x220 16kW

    28,5 A

    9070 W

    48 V

    120 A

    203 mOhm

    4140 3x220 16 kW

    29,6 A

    9390 W

    48 V

    140 A

    183 mOhm

    4160 3x220 16 kW

    29,9 A

    9.490 W

    48 V

    160 A

    156 mOhm

    1. Technische gegevens

    Selectiva 16 kW 400 V

    GEVAAR!

    Gevaar door een elektrische schok door een aardlekstroom kan dodelijk zijn.

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.

    Netspanning (-10% / +30%) 1)
    Optioneel:

    3~ NPE 400 V / 50/60 Hz
    3~ PE 400 V / 50/60 Hz

    Netbeveiliging 2)

    32 A

    Minimale doorsnede van netvoedingskabel
    Selectiva 4210 / 8120 / 8140
    Selectiva 8160 / 8180 / 8210


    4 mm² (0.0062 in.²)
    6 mm² (0.0093 in.²)

    Inschakelduur

    100%

    EMV-apparaatklasse

    B

    Beveiligingsklasse

    I

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 3)

    zoals in onderstaande tabel 'Apparaatspecifieke gegevens'

    Beschermingsklasse 4)

    IP20

    Overspanningscategorie

    III

    Bedrijfstemperatuur 5)

    -20 °C tot +40 °C
    (-4 °F tot 104 °F)

    Opslagtemperatuur

    -25 °C tot +80 °C
    (-13 °F tot 176 °F)

    Relatieve luchtvochtigheid

    max. 85%

    Maximale hoogte boven de zeespiegel

    2.000 m (6.561 ft.)

    Goedkeuringsmerk

    volgens kenplaatje

    Productnorm

    EN 62477-1

    Afmetingen l x b x h

    647 x 247 x 392 mm
    (25.47 x 9.72 x 15.43 in.)

    Gewicht (met standaard net- en laadkabel)

    36,8 kg (81.13 lb.)

    Vervuilingsgraad

    3

    1)

    Het is toegestaan om het acculaadapparaat in netwerken die op het sterpunt zijn aangesloten, met een maximale nominale buitengeleiderspanning van 400 V te gebruiken. Voor de optie Elektrolytcirculatie en Relaiskaart geldt een netspanningstolerantie L-N van 207 V tot 250 V.

    2)

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar. De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.

    3)

    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.

    4)

    Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw worden blootgesteld.

    5)

    Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).

    Apparaatspecifieke gegevens

    Apparaat

    Max. AC-stroom

    Max. AC-vermogen

    Nominale spanning

    Max. laadstroom

    Zmax

    4210 (16 kW)

    27,6 A

    15.860 W

    48 V

    210 A

    107 mOhm

    8120 (16 kW)

    23,8 A

    14.830 W

    80 V

    120 A

    96 mOhm

    8140 (16 kW)

    27,5 A

    17.270 W

    80 V

    140 A

    82 mOhm

    8160 (16 kW)

    30,3 A

    18.150 W

    80 V

    160 A

    74 mOhm

    8180 (16 kW)

    30,6 A

    18.260 W

    80 V

    180 A

    67 mOhm

    8210 (16 kW)

    30,9 A

    18.430 W

    80 V

    210 A

    67 mOhm

    1. Technische gegevens

    Selectiva 18 kW 400 V

    GEVAAR!

    Gevaar door een elektrische schok door een aardlekstroom kan dodelijk zijn.

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar.

    Netspanning (-10% / +30%) 1)
    Optioneel:

    3~ NPE 400 V / 50/60 Hz
    3~ PE 400 V / 50/60 Hz

    Netbeveiliging 2)
    Selectiva 2250 / 2300 / 2350
    Selectiva 4250 / 4300 / 4325


    16 A / 32 A 3)
    32 A

    Minimale doorsnede van netvoedingskabel
    Selectiva 2250 / 2300 / 2350
    Selectiva 4250 / 4300 / 4325


    4 mm² (0.0062 in.²)
    6 mm² (0.0093 in.²)

    Inschakelduur

    100%

    EMV-apparaatklasse

    B

    Beveiligingsklasse

    I

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 4)

    zoals in onderstaande tabel 'Apparaatspecifieke gegevens'

    Beschermingsklasse 5)

    IP20

    Overspanningscategorie

    III

    Bedrijfstemperatuur 6)

    -20 °C tot +40 °C
    (-4 °F tot 104 °F)

    Opslagtemperatuur

    -25 °C tot +80 °C
    (-13 °F tot 176 °F)

    Relatieve luchtvochtigheid

    max. 85%

    Maximale hoogte boven de zeespiegel

    2.000 m (6.561 ft.)

    Goedkeuringsmerk

    volgens kenplaatje

    Productnorm

    EN 62477-1

    Afmetingen l x b x h

    785 x 247 x 392 mm
    (30,91 x 9,72 x 15,43 in.)

    Gewicht (met standaard net- en laadkabel)

    47 kg (103,62 lb.)

    Vervuilingsgraad

    3

    1)

    Het is toegestaan om het acculaadapparaat in netwerken die op het sterpunt zijn aangesloten, met een maximale nominale buitengeleiderspanning van 400 V te gebruiken. Voor de optie Elektrolytcirculatie en Relaiskaart geldt een netspanningstolerantie L-N van 207 V tot 250 V.

    2)

    Gebruik voor de netaansluiting uitsluitend een type B FI-beveiligingsschakelaar. De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.

    3)

    Selectiva 2250 / 2300 / 2350: Als het apparaat is beveiligd met 32 A, mag de warmtewaarde van de automatische zekering 210.000 A²s niet overschrijden.

    4)

    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.

    5)

    Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw worden blootgesteld.

    6)

    Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).

    Apparaatspecifieke gegevens

    Apparaat

    Max. AC-stroom

    Max. AC-vermogen

    Nominale spanning

    Max. laadstroom

    Zmax

    2250 (18 kW)

    15,3 A

    9690 W

    24 V

    250 A

    geen

    2300 18 kW

    15,6 A

    9890 W

    24 V

    300 A

    geen

    2350 18 kW

    15,9 A

    10.060 W

    24 V

    350 A

    geen

    4250 18 kW

    30,2 A

    18.650 W

    48 V

    250 A

    93 mOhm

    4300 18 kW

    30,7 A

    19.500 W

    48 V

    300 A

    80 mOhm

    4325 18 kW

    31 A

    19.620 W

    48 V

    325 A

    75 mOhm