LogoFronius Wattpilot Go 11 J / 22 J / Home 11 J
  • nl
    • Contact
    • Colofon
    • Algemene voorwaarden
    • Privacyverklaring
    • 005-03122021
    • Veiligheidsvoorschriften
      • Verklaring veiligheidsaanwijzingen
      • Algemeen
      • Om-ge-vings-con-di-ties
      • Gekwalificeerd personeel
      • EMV-maatregelen
      • Gegevensbescherming
      • Auteursrecht
    • Algemene informatie
      • Algemeen
        • Beoogd gebruik
        • Symbolen op het apparaat
        • Leveringsomvang
        • Veiligheid
        • Geschikte inverter
      • Bedieningselementen en aanduidingen
        • Productoverzicht
        • Kaartlezer
        • Drukknopfuncties
        • Id-chip
        • Resetkaart
        • LED-statusweergave
      • Functies
        • Overzicht
        • Faseomschakeling
        • PV-overschot
        • Flexibel stroomtarief
      • Verschillende laadmodi
        • Standaardmodus
        • Eco Mode
        • Next Trip Mode
    • Installatie en ingebruikneming
      • Locatiekeuze en montagepositie
        • Keuze van de montageplaats
        • Montagestand
      • Montage op de muur
        • Wattpilot tegen de muur monteren
      • Wattpilot aansluiten
        • Algemene informatie
        • Installatie van Wattpilot HOME 11 J
        • Noodstroombedrijf
        • Inbedrijfstelling
        • Laadproces beëindigen
        • Gegevenscommunicatie met inverter
    • Fronius Solar.wattpilot - app
      • Overzicht
        • Algemeen
        • Download
      • Een verbinding maken met WLAN
        • App starten
        • Hotspot instellen
        • WLAN instellen
        • Wattpilot toevoegen
      • Laden
        • Startpagina
      • Instellingen
        • Stroomniveau
        • Next Trip Mode
        • Kostenoptimalisatie
        • Laadtimer
        • Helderheid
        • LED-kleuren
        • Tijdzone
        • Toegangsbeheer
        • Kabelontgrendeling
        • Aardingstest
        • Id-chips
        • Wachtwoord
      • Internet
        • Firmware-update
    • Annex
      • Technische gegevens
        • Technische gegevens
        • Reststroomdetectie
        • Reserveonderdelen
        • Veiligheidsfuncties
        • Instelling 'Standard' (Standaard)
      • Statuscodes en problemen oplossen
        • Statuscodes
      • Garantiebepalingen en verwijdering
        • Fronius-fabrieksgarantie
        • Verwijdering

    Fronius Wattpilot Go 11 J / 22 J / Home 11 J

    LED-statusweergave
    Eco Mode
    Next Trip Mode
    PV-overschot
    Flexibel stroomtarief
    Video Gids

    Veiligheidsvoorschriften

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    Algemeen

    Volg deze gebruiksaanwijzing voor een veilig en juist gebruik van het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor toekomstige referentie.

    Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voor
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker.
    Alle personen die met inbedrijfname, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
    • beschikken over de juiste kwalificaties;
    • kennis hebben over het omgaan met elektrische installaties;
    • deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.

    Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.

    Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
    • in leesbare toestand houden;
    • niet beschadigen;
    • niet verwijderen;
    • niet afdekken, afplakken of overschilderen.
    U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle aansluitingen en veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de aansluitingen en veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor:
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker.

    Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.

    Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.

    De betekenis van de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Informatie over het apparaat' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.

    Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.

    Het gaat immers om uw veiligheid!

    Om-ge-vings-con-di-ties

    Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.

    Gekwalificeerd personeel

    De onderhoudsinformatie in deze bedieningshandleiding is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.

    Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.

    Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).

    Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.

    Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.

    EMV-maatregelen

    In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.

    Gegevensbescherming

    De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.

    Auteursrecht

    Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.

    Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.

    Algemene informatie

    Algemeen

    Beoogd gebruik

    De Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J is een mobiel acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.

    De Fronius Wattpilot Home 11 J is een acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.

    De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische voertuigen (BEV) en plug-in hybride voertuigen (PHEV) in combinatie met de daarvoor bestemde adapters en bijgeleverde kabels.

    Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.

    De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd:
    • Ander of verdergaand gebruik dan waarvoor het bestemd is.
    • Wijzigingen aan de Wattpilot die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen.
    • Het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht.

    De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.

    Algemeen

    Beoogd gebruik

    De Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J is een mobiel acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.

    De Fronius Wattpilot Home 11 J is een acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.

    De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische voertuigen (BEV) en plug-in hybride voertuigen (PHEV) in combinatie met de daarvoor bestemde adapters en bijgeleverde kabels.

    Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.

    De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd:
    • Ander of verdergaand gebruik dan waarvoor het bestemd is.
    • Wijzigingen aan de Wattpilot die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen.
    • Het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht.

    De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.

    Beoogd gebruik

    De Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J is een mobiel acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.

    De Fronius Wattpilot Home 11 J is een acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.

    De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische voertuigen (BEV) en plug-in hybride voertuigen (PHEV) in combinatie met de daarvoor bestemde adapters en bijgeleverde kabels.

    Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.

    De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd:
    • Ander of verdergaand gebruik dan waarvoor het bestemd is.
    • Wijzigingen aan de Wattpilot die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen.
    • Het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht.

    De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.

    Symbolen op het apparaat

    De symbolen op de Fronius Wattpilot mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen voor een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.

    Symbolen op het kenplaatje:

    CE-aanduiding
    Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-aanduiding draagt.

    WEEE-aanduiding
    Volgens de richtlijn 2012/19/EU van het Europese parlement betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt.

    RoHS-aanduiding
    Het product is in overeenstemming met de relevante EU-richtlijn betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (Restriction of (the use of certain) Hazardous Substances).

     

     

     

    Symbolen op de voorzijde van heet apparaat:

    Kaartlezer
    Symbool in reliëf in de behuizing van de Wattpilot. Het symbool markeert de plaats van de interne RFID‑-kaartlezer waar ID‑chips kunnen worden geverifieerd of ingeleerd of waar de Wattpilot kan worden gereset met de resetkaart.

    Eco Mode
    Het symbool geeft het bedrijf in de Eco Mode weer. De eerste LED brandt wit.

    Next Trip Mode
    Het symbool geeft het bedrijf in de Betrieb im Next Trip Mode weer. De tweede LED brandt wit.

    Leveringsomvang

    OPMERKING!

    Gebruik alleen originele microzekeringen en originele adaptersets!

    De veiligheid van het apparaat kan alleen worden gegarandeerd met een originele microzekering. Conventionele glasbuiszekeringen kunnen versplinteren.

    De CEE‑stekkers van de adapterset verschillen van die van andere leveranciers door het ontwerp van het reed‑contact.

    Gebruik originele microzekeringen.

    Gebruik originele adaptersets.

    Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J

    (1)
    Montagesteun inclusief schroeven en pluggen
    (2)
    Wattpilot Go 11 J of Wattpilot Go 22 J
    (3)
    Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken)
    (4)
    Diefstalbeveiliging
    (5)
    Resetkaart
    (6)
    Id-chip
    (7)
    Beknopte handleiding

    Optioneel

    • Kabel - type 2, 32 A, 22 kW, 5 m (artikelnummer 4,240,180)
    • Id-chips, 10 stuks (artikelnummer 4,240,181)
    • Montageplaat Go, extra montagesteun (artikelnummer 4,240,182)
    • Adapterset Go 22 (artikelnummer 4,240,183), CEE-adapter 32 A op
      • CEE-stekker, rood, 16 A (3-fasig)
      • CEE-stekker, blauw 16 A, campingstekker (1-fasig)
      • Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)
    • Adapterset Go 11 (artikelnummer 4,240,184), CEE-adapter 16 A op
      • CEE-stekker, rood, 32 A (3-fasig)
      • CEE-stekker, blauw 16 A, campingstekker (1-fasig)
      • Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

     

    Fronius Wattpilot Home 11 J

    (1)
    Montagesteun inclusief schroeven en pluggen
    (2)
    Wattpilot Home 11 J
    (3)
    Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken)
    (4)
    Diefstalbeveiliging
    (5)
    Resetkaart
    (6)
    Id-chip
    (7)
    Beknopte handleiding

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    U dient dit document te lezen en te begrijpen.

    Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektromagnetische velden (EMV) voor dragers van pacemakers en defibrillatoren!

    Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Dragers van pacemakers moeten minimaal 60 cm afstand tot het apparaat houden.

    Dragers van defibrillatoren moeten minimaal 40 cm afstand tot het apparaat houden.

    GEVAAR!

    Gevaar door open of beschadigde behuizing!

    Hoogspanning of brandgevaar kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Gebruik het apparaat niet als de behuizing beschadigd of open is.

    Stuur het apparaat op voor reparatie.

    GEVAAR!

    Gevaar door losse onderdelen in de behuizing!

    Hoogspanning of brandgevaar kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Gebruik het apparaat niet als er losse onderdelen in de behuizing zitten.

    Stuur het apparaat op voor reparatie.

    GEVAAR!

    Gevaar door kabels!

    Beschadigde of blootliggende kabels kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Gebruik het apparaat niet als de kabels die op het apparaat zijn aangesloten of erin zijn gestoken, beschadigd zijn.

    Ondersteun het gewicht van het apparaat en de laadkabel voldoende.

    Leg de laadkabel veilig neer, zorg voor mechanische ontlasting van de kabels.

    Leg de laadkabel veilig neer om het risico op struikelen over de laadkabel te voorkomen.

    GEVAAR!

    Gevaar door natte of vuile stekkers!

    Verschroeiing door permanente belasting kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Monteer het apparaat alleen verticaal.

    Droog natte stekkers in spanningsloze toestand.

    Maak vervuilde stekkers schoon in spanningsloze toestand.

    GEVAAR!

    Gevaar door gasvorming in voertuigaccu's!

    Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Alleen toepassen in goed geventileerde ruimtes.

    GEVAAR!

    Gevaar bij wegrijden met aangesloten laadkabel!

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Koppel de laadkabel los van het elektrische voertuig voorafgaand aan het wegrijden.

    Omzeil de veiligheidsvoorziening van het elektrische voertuig niet.

    GEVAAR!

    Gevaar door te hoge belasting!

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De belasting wanneer het apparaat met een veiligheidscontactstekker wordt gebruikt, mag niet meer dan 10 A bedragen.

    De stekkerdoos met veiligheidscontacten moet geschikt zijn voor continu bedrijf met 10 A.

    Controleer na elk gebruik op warmteontwikkeling.

    Het apparaat en de stekkerdozen mogen niet oververhit raken.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door te hoge laadstroom!

    Dit kan leiden tot brand of beschadiging van de huisinstallatie.

    Neem de maximaal toelaatbare stroom in de stekkerdoos in acht.

    Als de maximale laadstroom niet bekend is, laad dan met de laagst mogelijke laadstroom.

    Een automatische vermindering van de laadstroom tot 16 A door het insteken van de adapter is alleen mogelijk in combinatie met de originele adapters.

    Gebruik uitsluitend originele adapters.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door warmteontwikkeling in het apparaat!

    Warmteophoping kan leiden tot blijvende schade en zelfs brand.

    Dek het apparaat nooit af tijdens het laden.

    Wikkel een kabel volledig af van een kabeltrommel.

    Neem de juiste montagepositie in acht.

    Trek de stekker nooit aan de kabel uit de connector!

    Neem de voorschriften van de netwerkbeheerder met betrekking tot 1‑fasig laden en de eventueel daaruit voortvloeiende asymmetrische netbelasting in acht!

    Het apparaat heeft een ingebouwde reststroomapparaat-veiligheidsmodule met reststroomdetectie (30 mA AC en 6 mA DC). Dit betekent dat er geen type B reststroomapparaat stroomopwaarts nodig is. Voor elke Wattpilot moet een aparte type A automatische zekering worden aangesloten.

    Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt op de volgende aansluitingen:
    • CEE rood 32 A, 3-fasig, 400 V (Wattpilot Go 22 J)
    • CEE rood 16 A, 3-fasig, 400 V (Wattpilot Go 11 J)
    • Met originele adapters:
      • CEE rood 16 A, 3-fasig, 400 V (Wattpilot Go 22 J)
      • CEE rood 32 A, 3-fasig, 400 V (Wattpilot Go 11 J)
      • CEE blauw 16 A, 1-fasig, 230 V
      • Veiligheidscontactstekker 16 A, 1-fasig, 230 V

    In geval van defecte adapters of defecte CEE-stekkers moet het apparaat ter reparatie worden opgestuurd.

    Geschikte inverter

    Voorwaarde voor het gebruik van sommige Wattpilot-functies (bijv. PV-overschot) is compatibiliteit met de aangesloten apparaten, geschikte datacommunicatie en een Fronius Smart Meter op het terugleverpunt.

    Geschikte Fronius-inverter

    • Fronius GEN24
    • Fronius Symo Hybrid
    • Fronius SnapINverter (behalve Light-versies)
    • Fronius IG*
    • Fronius IG Plus*
    • Fronius IG TL**
    • Fronius CL*

    *Voorwaarde:

    • Fronius Smart Meter
    • Fronius Datamanager 2.0 (artikelnummer 4,240,036,z), of
    • Fronius Datamanager Box 2.0 (artikelnummer 4,240,125)

    **Voorwaarde:

    • Fronius Datamanager Box 2.0 (artikelnummer 4,240,125)

    Geschikte generatoren van andere fabrikanten
    Geschikte generatoren kunnen bijv. inverters of windkrachtinstallaties zijn. Een voorwaarde voor compatibiliteit met externe generatoren is dat er geen andere eigenverbruikregelaars (met bijv. accu, Power-2-Heat) parallel worden gebruikt. Dit kan leiden tot storingen in de PV-optimalisatie. In de Fronius Solar.wattpilot-app wordt geen rekening gehouden met het aandeel van andere verbruikers in het energieverbruik, omdat het vermogen alleen bekend is op het overdrachtspunt van het elektriciteitsnet.

    Voorwaarde:

    • Fronius Smart Meter (op terugleverpunt)
    • Fronius Datamanager Box 2.0 (artikelnummer 4,240,125)

    Zie Gegevenscommunicatie met inverter voor meer informatie.

    Bedieningselementen en aanduidingen

    Productoverzicht

    (1)
    CEE-stekker
    (2)
    Aansluitkabel
    (3)
    Trekontlasting
    (4)
    Behuizing
    (5)
    Kaartlezer
    (6)
    Drukknop
    (7)
    Type 2 stekkerdoos
    (8)
    LED-ring
    (9)
    Typeplaatje
    (10)
    Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken)


    Productoverzicht

    (1)
    CEE-stekker
    (2)
    Aansluitkabel
    (3)
    Trekontlasting
    (4)
    Behuizing
    (5)
    Kaartlezer
    (6)
    Drukknop
    (7)
    Type 2 stekkerdoos
    (8)
    LED-ring
    (9)
    Typeplaatje
    (10)
    Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken)


    Kaartlezer

    Achter het symbool    bevindt zich de kaartlezer voor het uitlezen van id‑chips en de resetkaart.

    De kaartlezer gebruikt RFID (Radio-Frequency IDentification). RFID is de zender/ontvanger‑technologie voor automatische en contactloze identificatie met radiogolven.

    Drukknopfuncties

    Door de drukknop in te drukken, kan de hoeveelheid laadstroom worden aangepast of kan de bedrijfsmodus worden gewijzigd.

    Kort indrukken (korter dan 0,5 seconden)

    Door de drukknop kort in te drukken, wordt de bedrijfsmodus gewijzigd. De laadmodi zijn Eco Mode en Next Trip Mode. De geselecteerde laadmodus (zie Verschillende laadmodi) wordt door de LED-statusweergave weergegeven (zie LED-statusweergave).

    Lang indrukken (langer dan 2,0 seconden)

    Door herhaaldelijk lang (min. 2 seconden) de drukknop in te drukken, wordt de vooraf ingestelde laadstroom (in ampère) gewijzigd. De hoogte van de ingestelde laadstroom wordt door de LED­‑statusweergave weergegeven (zie LED-statusweergave).

    De hoogte van de vooraf ingestelde laadstroom kan in de app worden aangepast (zie Stroomniveau).

    Instelling 'Standard' (Standaard)

    •  Fronius Wattpilot Go 11 J/Home 11 J: 6 A, 10 A, 12 A, 14 A, 16 A
    • Fronius Wattpilot Go 22 J: 10 A, 16 A, 20 A, 24 A, 32 A

    Id-chip

    De id-chip kan worden gebruikt om de toegang tot de Fronius Wattpilot te personaliseren. De id-chip wordt gebruikt voor de verificatie en registratie van gebruikersafhankelijke laadhoeveelheden.

    In de instellingen van de app kan de verificatie voor het laden worden geactiveerd onder "Toegangsbeheer" en "Verificatie vereist (zie Toegangsbeheer). Laden met geactiveerde verificatie is mogelijk na het scannen van de meegeleverde id-chip of door bevestiging in de app. Om te scannen, houdt u de id-chip kort voor de kaartlezer van de Wattpilot.

    Aan elke id-chip kan in de app onder "Id-chips” een naam worden toegewezen. De opgeslagen laadhoeveelheid per id-chip is in dit menu te zien (zie Id-chips).

    Voor de toewijzing van de laadhoeveelheid aan de id‑chips is geen verificatie vereist.

    Resetkaart

    Met de resetkaart kunnen alle instellingen (bijv. toegangsbeheer, WLAN en LED-instellingen) naar de fabrieksinstellingen worden teruggezet. De ingeleerde id‑chips en de bijbehorende laadhoeveelheden blijven opgeslagen.

    De volgende informatie is op de resetkaart afgedrukt.

    • "Serial number" - Serienummer van de Wattpilot
    • "Hotspot SSID" - WLAN-netwerknaam van de Wattpilot
    • "Hotspot key"- WLAN‑-wachtwoord van de Wattpilot
    • "QR-Code" - Sleutel voor het verbinden van de app met de Wattpilot-hotspot

    Fabrieksinstellingen van Wattpilot terugzetten

    1Houd de resetkaart voor de kaartlezer.
    2Alle Leds branden kort rood.

    OPMERKING!

    Bewaar de resetkaart op een veilige plaats!

    Op de resetkaart bevinden zich alle toegangsgegevens.

    TIP: Bewaar de resetkaart in de auto.

    LED-statusweergave

    Het LED-statusweergave op de Wattpilot geeft aan of het systeem ingeschakeld is en in welke systeemstatus de Wattpilot zich bevindt. Eén LED geeft hierbij één ampère aan (1 A). Er kunnen maximaal 32 A worden weergegeven.
    De eerste twee LED's geven de momenteel actieve bedrijfsmodus aan. Als deze LED's niet wit branden, staat de Wattpilot in de standaardmodus. Het laden gebeurt met de maximaal ingestelde stroom zonder rekening te houden met het overschot aan PV-stroom en de flexibele stroomtarieven.

     

    Eco Mode
    De Wattpilot staat in de Eco Mode.

    • De eerste LED brandt wit.
    • De eerste LED knippert oranje (zie hoofdstuk Statuscodes).
    • De eerste LED knippert rood (zie hoofdstuk Statuscodes).

     

    Next Trip Mode
    De Wattpilot staat in de Next Trip Mode.

    • De tweede LED brandt wit.
    • De tweede LED knippert oranje (zie hoofdstuk Statuscodes).
    • De tweede LED knippert rood (zie hoofdstuk Statuscodes).

     

    Wordt gestart
    De Wattpilot wordt gestart of wordt opnieuw opgestart.

    • De LED's branden in de kleuren van de regenboog.

     

    Klaar
    De Wattpilot is klaar voor gebruik. Het aantal brandende LED's geeft de ingestelde laadstroom aan.
    Elke LED staat voor 1 ampère (A). Er kan maximaal 32 A worden weergegeven, waarbij de eerste twee LED's voor de laadmodi zijn gereserveerd.

    • Enkele blauwe LED's branden = lage laadstroom (bijv. 10 LED's = 10 A).
    • Veel/Alle blauwe LED's branden = hoge laadstroom (bijv. 32 LED's = 32 A).

     

    Activeren
    De Wattpilot moet via de app of een id-chip worden geactiveerd.

    • De LED's branden blauw. Twee LED's lopen elk in een kwart cirkel van boven en onder naar het midden.

     

    Wachten
    De Wattpilot wacht op goedkope stroom van een PV‑installatie of stroomleverancier, of de laadtimer is actief.

    • De LED's knipperen blauw in het ingestelde aantal ampères.

     

    Wachten op auto
    De Wattpilot detecteert het aangesloten voertuig en de ingestelde laadparameters. Het laden is ingeschakeld door het acculaadstation, maar nog niet gestart door de auto.

    • Enkele gele LED's branden als de laadstroom laag is.
    • Veel/Alle gele LED's branden als de laadstroom hoog is.

     

    1-fasig laden
    De Wattpilot laadt 1-fasig (230 V) op met lage tot hoge laadstroom.

    • Een reeks blauwe LED's beweegt rechtsom.
    • De hoeveelheid laadstroom wordt aangegeven door het aantal LED's en de draaisnelheid.

     

    3-fasig laden
    De Wattpilot laadt 3-fasig (400 V) op met lage tot hoge laadstroom.

    • Drie reeksen blauwe LED's beweegt rechtsom.

     

    Klaar
    Het laden is voltooid.

    • Alle LED's branden groen.

     

    Id‑chip gedetecteerd
    De Wattpilot heeft een geldige id‑chip gedetecteerd.

    • 5 LED's branden groen.

     

    Ongeoorloofde invoer
    De Wattpilot geeft een ongeoorloofde invoer aan. Het indrukken van de drukknop was niet toegestaan of er werd een id‑chip gedetecteerd maar niet geautoriseerd.

    • 5 LED's branden rood.

     

    Aardingstest gedeactiveerd
    De aardingscontrole is uitgeschakeld.

    • 4 LED's branden om 3, 6, 9 en 12 uur.

     

    Interne communicatiefout
    De Wattpilot geeft een interne communicatiefout aan. De foutcode wordt in de app weergegeven. Zie Statuscodes voor meer informatie.

    • Alle LED's knipperen rood.

     

    Reststroom gedetecteerd
    De Wattpilot heeft een reststroom (≥ 6 mADC of ≥ 30 mAAC) gedetecteerd. Start de Wattpilot opnieuw op. Zie Statuscodes voor meer informatie.

    • De LED's branden roze, bovenaan knipperen de LED's rood.

     

    Aardingsfout gedetecteerd
    De aarding van de voedingskabel naar de Wattpilot is niet in orde. Controleer de aarding naar de voedingskabel. Zie Statuscodes voor meer informatie.

    • De LED's branden groen en geel, bovenaan knipperen de LED's rood.

     

    Fasefout gedetecteerd
    De fase(n) van de voedingskabel naar de Wattpilot is(zijn) niet in orde. Controleer de fase(n) van de voedingskabel. Zie Statuscodes voor meer informatie.

    • De LED's branden blauw, bovenaan knipperen de LED's rood.

     

    Hoge temperatuur
    De temperatuur van de Wattpilot is te hoog. De laadstroom wordt verminderd. Zie Statuscodes voor meer informatie.

    • De LED's branden geel, bovenaan knipperen de LED's rood.

     

    Fout ontgrendeling of vergrendeling
    De ontgrendeling of vergrendeling is mislukt. De ontgrendelings- of vergrendelingspoging wordt met tussenpozen van 5 seconden herhaald. Zie Statuscodes voor meer informatie.

    • De LED's branden gedurende 1 seconde boven rood en onder geel.

     

    Update
    De firmware van de Wattpilot wordt bijgewerkt. De update kan enige minuten in beslag nemen. Koppel het acculaadstation niet los.

    • Alle LED's knipperen roze. De voortgang van de update wordt met gele LED's weergegeven.

     

    Update gelukt
    • De LED's branden afwisselend roze en groen.

     

    Update mislukt
    • De LED's branden afwisselend roze en rood.

     

    Resetkaart gedetecteerd
    De Wattpilot heeft de resetkaart gedetecteerd en de fabrieksinstellingen zijn teruggezet.

    • Alle LED's branden 2 seconden rood.

    Functies

    Overzicht

    De Wattpilot kan gebruikt worden zoals elke andere wallbox. Voor de inbedrijfstelling moet de laadkabel op het elektriciteitsnet worden aangesloten, waarna de Wattpilot begint met laden. Door de drukknop in te drukken (zie Drukknopfuncties) kan tussen de laadmodi (zie Verschillende laadmodi) worden geschakeld en kan de hoeveelheid laadstroom (zie Stroomniveau) worden gewijzigd.

    Overzicht

    De Wattpilot kan gebruikt worden zoals elke andere wallbox. Voor de inbedrijfstelling moet de laadkabel op het elektriciteitsnet worden aangesloten, waarna de Wattpilot begint met laden. Door de drukknop in te drukken (zie Drukknopfuncties) kan tussen de laadmodi (zie Verschillende laadmodi) worden geschakeld en kan de hoeveelheid laadstroom (zie Stroomniveau) worden gewijzigd.

    Faseomschakeling

    De Fronius Wattpilot kan automatisch omschakelen tussen 1‑fasig en 3‑fasig laden. Automatische faseomschakeling maakt laden met laag startvermogen mogelijk (1‑fasig met 1,38‑kWh) bij een PV overschot. Bovendien heeft 1‑fasig laden het voordeel dat het laadvermogen in kleinere stappen kan worden geregeld (0,23 kW) en het kleine PV‑overschot beter kan worden benut. 1‑fasig laden wordt beperkt door de auto. Het is dus zinvol om over te schakelen op 3‑fasig laden wanneer er een groter PV‑overschot is.

    De faseomschakeling kan automatisch of handmatig worden ingesteld (zie PV-overschot).

    OPMERKING!

    Overschrijd de faseonbalans niet!

    Kies het faseomschakelpunt zodanig dat de maximaal toelaatbare faseonbalans niet wordt overschreden.

    PV-overschot

    OPMERKING!

    Een minimale laadduur van 5 minuten is aangehouden.

    Om permanent schakelen van de relais te voorkomen en de levensduur van de Wattpilot te verlengen, wordt een minimale laadduur van 5 minuten aangehouden.

    Het overschot aan energie van een PV‑installatie (fotovoltaïek‑installatie) kan worden gebruikt. De voorwaarden hiervoor zijn een compatibele inverter in hetzelfde netwerk als de Wattpilot en een Fronius Smart Meter (zie Gegevenscommunicatie met inverter voor meer informatie).

    Door grenswaarden in te stellen wordt ervoor gezorgd dat het beschikbare PV-overschotvermogen over de verbruikers wordt verdeeld. De ingestelde grenswaarden maken het mogelijk een energieopslagsysteem voldoende op te laden of de energie op te slaan in warm water voordat het overschot aan PV‑energie wordt gebruikt om een voertuig te laden.

    OPMERKING!

    PV‑overschotregeling

    Een Wattpilot per PV‑installatie.

    De PV‑overschotregeling functioneert met één Wattpilot per PV‑installatie

    Als er meerdere Wattpilots op één inverter zijn aangesloten, dan mag slechts bij één Wattpilot "PV-overschot gebruiken" geactiveerd zijn. Bij alle andere Wattpilots moet "PV-overschot gebruiken" gedeactiveerd zijn (zie Kostenoptimalisatie voor meer informatie).

    Het is mogelijk om een startvermogensniveau (weergave in kW) in te stellen. Dit moet door de PV‑installatie worden bereikt voordat de Wattpilot de auto met de minimumstroom begint te laden.

    Het is mogelijk om een vermogensniveau ‑van 3 fasen (weergave in kW) in te stellen. Dit moet door de PV-installatie worden bereikt voordat de Wattpilot overschakelt van 1‑fasig naar 3‑fasig laden.

    De instellingen van het startvermogens- en vermogensniveau van 3 fasen kunnen onder Kostenoptimalisatie in de Fronius Solar.wattpilot - app worden geconfigureerd.

    Het vermogensniveau kan allee in vermogensstappen worden geregeld, die overeenkomen met stappen van 1 ampère. In onderstaande tabel worden de laadstroom in ampère (A) en het bijbehorende laadvermogen voor 1‑fasig en 3‑fasig laden kilowatt (kW) weergegeven. 1-fasig in stappen van 0,23 kW‑, 3-fasig in stappen van 0,69 kW‑. De waarden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de spanning precies 230 of 400 V is.

    • Voorbeeld: De laadstroom wordt verhoogd met 1 A tot 7 A.
      • 1‑fasig: 1,38 kW + 0,23 kW = 1,61 kW
      • 3‑fasig: 4,14 kW + 0,69 kW = 4,83 kW

    Laadstroom (A)

    6

    8

    10

    12

    14

    16

    20

    24

    32

    1‑fasig (kW)

    1,38

    1,84

    2,3

    2,76

    3,22

    3,68

    4,6

    5,52

    7,36

    3‑fasig (kW)

    4,14

    5,52

    6,9

    8,28

    9,66

    11

    13,8

    16,56

    22

    Voorbeeld

    PV‑opwekking

    Elektrisch voertuig

    In de afbeelding wordt het gedrag van de Wattpilot bij een ingesteld startvermogensniveau van 1,38 kW en een vermogensniveau van 3‑fasen‑van 4,14 kW weergegeven. Als het PV‑overschot lager is dan 1,38 kW, wordt het voertuig niet geladen.

    Als het PV‑overschot tussen 1,38 en 4,14 kW ligt, dan regelt de Wattpilot in stappen van 0,23 kW‑het laadvermogen.

    Als het PV‑vermogen hoger is dan 4,14 kW, schakelt de Wattpilot over van 1‑fasig laden naar 3‑fasig laden en regelt in stappen van
    0,69 kW‑het laadvermogen.

    OPMERKING!

    Het minimum laadvermogen van elektrisch voertuigen is doorgaans 1,38 kW.

    Voor kleinere PV‑installaties kan het zinvol zijn het startvermogensniveau op minder dan 1,38‑kW in te stellen, zodat voldoende energie wordt geladen. De stroom die niet door het PV‑installatie wordt gedekt, wordt echter aan het elektriciteitsnet onttrokken. Dit resulteert in een stroommix van eigenverbruik en aankoop uit het elektriciteitsnet.

    Een startvermogensniveau van minder dan 1,38 kW resulteert in een stroommix.

    Het laden met PV-overschot kan in de Fronius Solar.wattpilot‑app (zie Kostenoptimalisatie) worden geactiveerd en ingesteld.

    Prioriteiten in het systeem tussen accu, Ohmpilot en Wattpilot

    De prioriteit van de Wattpilot kan worden beïnvloed via de instellingen "Grenswaarde PV-accu" en "Grenswaarde Ohmpilot" in de Fronius Solar.wattpilot‑app (zie hoofdstuk Kostenoptimalisatie). Afhankelijk van de geselecteerde grenswaarden kan worden bepaald onder welke voorwaarden het laden van het elektrische voertuig begint. De temperatuurgrenswaarde van de Ohmpilot kan alleen worden gebruikt als er een temperatuursensor op de Ohmpilot is aangesloten. Om de prioriteit van Wattpilot in te stellen, moet u ook de instellingen van de energiebeheerprioriteiten op de website van de inverter in acht nemen.

    OPMERKING!

    Als er geen temperatuursensor op de Fronius Ohmpilot is aangesloten, wordt een temperatuur van 0 °C gebruikt. Als de Wattpilot prioriteit moet krijgen boven de Ohmpilot, stel dan de "Grenswaarde Ohmpilot" in op 0 °C. In geval van een defecte sensor wordt de Ohmpilot vóór de Wattpilot van stroom voorzien.

    Voorbeeld: Elektrisch voertuig als eerste laden

    In ieder geval moet het elektrische voertuig vóór de accu en de Ohmpilot met PV‑overschotten worden geladen. In de Solar.wattpilot-app wordt de grenswaarde voor de accu op 0 % en de grenswaarde van de Ohmpilot op 0 graden ingesteld. Het elektrische voertuig wordt onmiddellijk geladen met het PV‑overschot en de laadtoestand van de accu of de temperatuur van de Ohmpilot doen er niet toe.

     

    • Systeem met inverter, Wattpilot, accu en Ohmpilot

    Prioriteit in inverter

    Wattpilot

    Accu**

    Ohmpilot

    Accu** > Ohmpilot

    Prioriteit 3 tot SOC* en grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 1

    Prioriteit 1 tot SOC*, vervolgens 2

    Prioriteit 2 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 3

    Ohmpilot > Accu**

    Prioriteit 3 tot SOC* en grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 1

    Prioriteit 2 tot SOC*, vervolgens 3

    Prioriteit 1 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 2

     

    • Systeem met inverter, Wattpilot en Ohmpilot

    Prioriteit in inverter

    Wattpilot

    Ohmpilot

    Ohmpilot

    Prioriteit 2 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 1

    Prioriteit 1 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 2

     

    • Systeem met inverter, Wattpilot en accu

    Prioriteit in inverter

    Wattpilot

    Accu**

    Accu**

    Prioriteit 2 tot SOC*, vervolgens 1

    Prioriteit 1 tot SOC*, vervolgens 2

    *SOC - State of Charge (laadtoestand van vaste accu)
    **Met Fronius compatibele DC-gekoppelde accu

     

    OPMERKING!

    De component met de hoogste prioriteit in de inverter wordt in acht genomen.

    Als bijvoorbeeld een accu in de inverter een hogere prioriteit heeft dan een Ohmpilot en de grenswaarde van de accu is ingesteld op 50% en de grenswaarde van de Ohmpilot is ingesteld op 50 °C, dan zal de Wattpilot beginnen met laden als de accu 50% SOC bereikt. De Ohmpilot wordt pas van stroom voorzien als het elektrische voertuig en de accu volledig zijn geladen.

    BELANGRIJK!
    Het energiebeheer met de digitale uitgangen (I/O's) op de Fronius-inverter mag niet voor het belastingsbeheer van de Wattpilot worden gebruikt! De prioriteiten van de belastingen zijn niet duidelijk.

    Flexibel stroomtarief

    Het flexibele stroomtarief kan worden gebruikt wanneer stroom wordt gekocht van stroomleveranciers die per uur worden gefactureerd via de stroombeurs, bijv.

    • Lumina Strom hourly (beschikbaar in Duitsland, versie 01-03-2021), of
    • aWATTar hourly (beschikbaar in Oostenrijk en Duitsland, versie 01-03-2021).

    De tarieven van de aanbieders worden door de Wattpilot rechtstreeks van internet gehaald. Het is mogelijk een prijsgrens (Eco Mode-prijsgrens) op te geven. Zodra deze wordt onderschreden, begint het opladen. Dit is de zuivere stroomkosten, zonder netkosten of andere heffingen.

    Voorbeeld
    In de volgende afbeelding worden de stroomkosten van een stroomleverancier (Lumina Strom hourly, aWATTar hourly) over 24 uur weergegeven. De uurtarieven worden op een bepaald tijdstip van de stroombeurs opgehaald voor de volgende dag.

     

    Informatie van de stroomleveranciers met flexibel stroomtarief onder

    • Lumina Strom hourly (versie 01-03-2021)
    • aWATTar hourly (versie 01-03-2021)

    Verschillende laadmodi

    Standaardmodus

    In de standaardmodus vindt het laden plaats met de vooraf ingestelde stroomsterkte (bijv. 16 A). De hoeveelheid laadstroom kan in laadstappen worden veranderd door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. In de app (zie Stroomniveau) kan de laadstroom in stappen van 1 ampère‑worden aangepast.

    In de standaardmodus brandt er geen bedrijfsmodus-LED.

    Laden met een lage laadstroom bespaart stroom, tijd en geld, laden met een hoge laadstroom maakt snelladen mogelijk. Indien nodig wordt het laden met netvoeding uitgevoerd.

    OPMERKING!

    Standaardmodus

    De standaardmodus is de standaardinstelling van de Wattpilot. Er branden geen witte LED's. In deze laadmodus wordt geen rekening gehouden met het PV-overschot en het flexibele stroomtarief.

    Voor de standaardmodus is geen verdere instelling vereist.

    Standaardmodus

    In de standaardmodus vindt het laden plaats met de vooraf ingestelde stroomsterkte (bijv. 16 A). De hoeveelheid laadstroom kan in laadstappen worden veranderd door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. In de app (zie Stroomniveau) kan de laadstroom in stappen van 1 ampère‑worden aangepast.

    In de standaardmodus brandt er geen bedrijfsmodus-LED.

    Laden met een lage laadstroom bespaart stroom, tijd en geld, laden met een hoge laadstroom maakt snelladen mogelijk. Indien nodig wordt het laden met netvoeding uitgevoerd.

    OPMERKING!

    Standaardmodus

    De standaardmodus is de standaardinstelling van de Wattpilot. Er branden geen witte LED's. In deze laadmodus wordt geen rekening gehouden met het PV-overschot en het flexibele stroomtarief.

    Voor de standaardmodus is geen verdere instelling vereist.

    Eco Mode

    In de Eco Mode een voertuig alleen geladen wanneer er goedkope stroom beschikbaar is. De te laden stroom kan bestaan uit hetzij goedkoop aangekochte stroom (zie Flexibel stroomtarief) of door de PV-installatie te veel geproduceerde energie (zie PV-overschot). Er is geen garantie dat er geladen zal worden.

    Voorwaarde
    Er kan alleen in de Eco Mode worden geladen als onder PV-overschot in de Fronius Solar.wattpilot-app het PV-overschot en/of een Flexibel stroomtarief geactiveerd zijn.

    OPMERKING!

    Laden niet mogelijk.

    Als er geen te veel aan geproduceerde stroom of goedkope stroom beschikbaar is, wordt er niet geladen in de Eco Mode.

    Schakel om naar een andere modus als u de garantie wilt hebben dat er geladen wordt.

    Activering
    De Eco Mode kan onder Kostenoptimalisatie in de app geconfigureerd worden en door de drukknop in ter drukken (< 0,5 seconden) of via de Fronius Solar.wattpilot‑app geactiveerd worden.

    OPMERKING!

    De accu van de PV‑installatie wordt eerst ontladen!

    Als het systeem een vaste accu bevat, wordt de accu van de PV‑installatie eerst ontladen wanneer de stroomkosten onder de grenswaarde daalt, voordat netstroom wordt afgenomen.

    Voorbeeld

    PV‑opwekking

    Elektrisch voertuig

    Verbruik huishouden

    In de Eco Mode wordt het elektrische voertuig ongeveer 15 uur aan de Wattpilot gekoppeld, omdat een vast extra bereik van het elektrische voertuig niet nodig is, maar wel goedkopere stroom geladen moet worden. In de Fronius Solar.wattpilot-app moet onder Kostenoptimalisatie het PV‑overschot en/of het flexibele stroomtarief worden geactiveerd en ingesteld. Het verbruik van het huishouden wordt gedekt door de PV‑opwekking en het elektrische voertuig wordt geladen met het PV‑overschot. De stroom wordt maximaal ongeveer 20 uur onttrokken aan het PV‑overschot. Tussen 2 en 5 uur dalen de stroomkosten onder de vastgestelde prijsgrens. Het elektrische voertuig wordt in deze periode met goedkope stroom geladen.

     

    Laden in de Eco Mode

    PV‑overschot

    Prijsgrens

    Wattpilot

    Nee

    Nee

    Niet laden

    Nee

    Ja

    Max. laden

    Ja

    Nee

    Laden met PV‑overschot

    Ja

    Ja

    Max. laden

    Next Trip Mode

    In de Next Trip Mode wordt een voertuig zo goedkoop mogelijk geladen tot het einde van de zelf geselecteerde tijd met de ingestelde laadhoeveelheid. Het laden wordt zo geselecteerd dat de gewenste laadhoeveelheid minimaal één uur voor het einde van de laadfase geladen is. Het laden gebeurt in het gunstigste kostentijdvak. Er wordt rekening gehouden met de instellingen van het PV‑overschot en het flexibele stroomtarief. Als de functie "In Eco Mode blijven" (zie Next Trip Mode voor activering) is geactiveerd, dan blijft de Wattpilot met goedkope stroom laden nadat de ingestelde laadhoeveelheid is bereikt.

    De ingestelde laadhoeveelheid wordt geladen bovenop de laadhoeveelheid die in het elektrische voertuig beschikbaar is. De laadhoeveelheid wordt uitgedrukt in kilometers en berekend op basis van een gemiddeld verbruik (18 kWh/100 km). Externe omstandigheden (seizoen, rijsnelheid, automodel enz.) kunnen afwijkingen in het werkelijke bereik veroorzaken. Bij het instellen van de laadhoeveelheid wordt de werkelijke laadtoestand van de accu van het elektrische voertuig niet uitgelezen.

    De modus kan onder "Next Trip Mode" in de Fronius Solar.wattpilot‑app worden ingesteld (zie Next Trip Mode).

    Na het activeren van de modus wordt het laden kort gestart om een laadschema te berekenen waarbij rekening wordt gehouden met het mogelijke laadvermogen. Als er geen flexibel stroomtarief is geactiveerd, wordt het laden op het laatst mogelijke tijdstip gestart om te laden met een eventueel PV‑overschot en de accu van het elektrische voertuig te sparen. Als er geen tijd beschikbaar is voor het berekenen van het laadschema, dan begint het laden onmiddellijk.

    OPMERKING!

    Er is een internetverbinding nodig voor het geactiveerde flexibele stroomtarief!

    Als het flexibele stroomtarief is geactiveerd in de Next Trip Mode en er geen verbinding is met de gegevens van de stroomleverancier, dan knippert de LED van de Next Trip Mode rood. Het laden begint om de ingestelde laadhoeveelheid te bereiken.

    Als de laadkabel wordt losgekoppeld en opnieuw wordt aangesloten wanneer de Next Trip Mode is geactiveerd, wordt de berekening herhaald en wordt de ingestelde laadhoeveelheid bovenop de bestaande laadhoeveelheid geladen. Als de instellingen in de Fronius Solar.wattpilot-app worden gewijzigd, wordt het laadschema opnieuw berekend. Als de wijziging tijdens het laden in de Next Trip Mode wordt aangebracht, dan wordt het tot op dat moment geladen bereik toegevoegd.

    Als "In Eco Mode blijven" is geactiveerd, dan wordt in de modus Next Trip Mode ook rekening gehouden met de instellingen voor de kostenoptimalisatie.

    OPMERKING!

    De accu van de PV‑installatie wordt eerst ontladen!

    Als het systeem een vaste accu bevat, wordt eerst de accu ontladen voordat netstroom wordt afgenomen.

    OPMERKING!

    Oranje knipperende LED's als de laadhoeveelheid niet kan worden bereikt of opgeslagen!

    Als de ingestelde laadhoeveelheid niet binnen de aangegeven tijd kan worden geladen of als de auto de ingestelde laadhoeveelheid niet kan opslaan, knipperen de LED's oranje.

    Verminder de laadhoeveelheid of verleng de laadtijd.

    Voorbeeld

    PV‑opwekking

    Elektrisch voertuig

    Verbruik huishouden

    De dagelijkse rit naar het werk en terug naar huis is 50 km en moet om 8 uur beginnen. In de Fronius Solar.wattpilot-app moeten de kilometers en de vertrektijd eenmalig onder Next Trip Mode worden ingevoerd. Voor de berekening van 100 km wordt 18 kWh gebruikt. Het elektrische voertuig wordt ongeveer 15 uur aangesloten en geladen. Als PV‑overschot beschikbaar is, dan wordt met PV‑overschot geladen. De resterende laadhoeveelheid wordt gegarandeerd op het laatst mogelijke tijdstip in het elektrische voertuig geladen. Het laden wordt zo berekend dat deze uiterlijk een uur voor vertrek is voltooid.

    OPMERKING!

    Als de accu van het elektrische voertuig voldoende is geladen, kan beter de Eco Mode zu worden gebruikt.

    Als de accu van het elektrische voertuig voldoende is geladen, is de Eco Mode de beste keuze.

    Schakelaar naar de Eco Mode (zie Eco Mode).

    Installatie en ingebruikneming

    Locatiekeuze en montagepositie

    Keuze van de montageplaats

    Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht.

     

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte.

     

    Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen.

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.

    Omgevingsvoorwaarden
    • Binnen en buiten, geen direct zonlicht, hangend
    • Omgevingstemperatuur: -25 °C tot +40 °C
    • Luchtvochtigheid: 5 % tot 95 %
    • Zeespiegel: 0 m tot 2.000 m

    VOORZICHTIG!

    Pas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond.

    Bij een oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot niet meer bevestigd kan worden.

    Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.

    Locatiekeuze en montagepositie

    Keuze van de montageplaats

    Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht.

     

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte.

     

    Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen.

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.

    Omgevingsvoorwaarden
    • Binnen en buiten, geen direct zonlicht, hangend
    • Omgevingstemperatuur: -25 °C tot +40 °C
    • Luchtvochtigheid: 5 % tot 95 %
    • Zeespiegel: 0 m tot 2.000 m

    VOORZICHTIG!

    Pas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond.

    Bij een oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot niet meer bevestigd kan worden.

    Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.

    Keuze van de montageplaats

    Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht.

     

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte.

     

    Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen.

    De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.

    Omgevingsvoorwaarden
    • Binnen en buiten, geen direct zonlicht, hangend
    • Omgevingstemperatuur: -25 °C tot +40 °C
    • Luchtvochtigheid: 5 % tot 95 %
    • Zeespiegel: 0 m tot 2.000 m

    VOORZICHTIG!

    Pas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond.

    Bij een oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot niet meer bevestigd kan worden.

    Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.

    Montagestand

    De Wattpilot is geschikt voor verticale montage op een verticale, rechte wand.

     

    Monteer de Wattpilot niet horizontaal.

     

    Monteer de Wattpilot niet op een schuine ondergrond.

     

    Monteer de Wattpilot niet op een schuine ondergrond en met de aansluiting naar onder gericht.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door warmteontwikkeling in het apparaat!

    Warmteophoping kan leiden tot blijvende schade en zelfs brand.

    Dek het apparaat nooit af tijdens het laden.

    Wikkel een kabel volledig af van een kabeltrommel.

    Neem de juiste montagepositie in acht.

    OPMERKING!

    Type 2 stekkers zijn niet waterdicht.

    Als de Wattpilot horizontaal is gemonteerd, kan er water binnendringen.

    Monteer de Wattpilot verticaal.

    Montage op de muur

    Wattpilot tegen de muur monteren

    Let er bij de montage van de montagesteun op dat de montagesteun niet kromtrekt of wordt vervormd. De volgende afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van het werkelijke product, de Wattpilot Home 11 J heeft geen netstekker.

    1
    2
    3
    4

    Wattpilot tegen de muur monteren

    Let er bij de montage van de montagesteun op dat de montagesteun niet kromtrekt of wordt vervormd. De volgende afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van het werkelijke product, de Wattpilot Home 11 J heeft geen netstekker.

    1
    2
    3
    4

    Wattpilot aansluiten

    Algemene informatie

    VOORZICHTIG!

    De installatie en inbedrijfstelling mogen uitsluitend door een erkend elektricien worden uitgevoerd!

    Eisen voor de kwalificatie van elektriciens - kennis en inachtneming van de 5 veiligheidsvoorschriften voor het werken met en aan elektrische installaties.

    Ontgrendelen.

    Tegen opnieuw inschakelen beveiligen.

    Afwezigheid van spanning vaststellen.

    Aarden en kortsluiten.

    Nabije, onder spanning staande delen afdekken of isoleren.

    OPMERKING!

    Meldingsplicht aan netwerkbeheerder!

    Controleer bij de netwerkbeheerder of er in het land van bestemming een meldingsplicht geldt en meld de Wattpilot zo nodig bij de netwerkbeheerder.

    Algemene informatie

    VOORZICHTIG!

    De installatie en inbedrijfstelling mogen uitsluitend door een erkend elektricien worden uitgevoerd!

    Eisen voor de kwalificatie van elektriciens - kennis en inachtneming van de 5 veiligheidsvoorschriften voor het werken met en aan elektrische installaties.

    Ontgrendelen.

    Tegen opnieuw inschakelen beveiligen.

    Afwezigheid van spanning vaststellen.

    Aarden en kortsluiten.

    Nabije, onder spanning staande delen afdekken of isoleren.

    OPMERKING!

    Meldingsplicht aan netwerkbeheerder!

    Controleer bij de netwerkbeheerder of er in het land van bestemming een meldingsplicht geldt en meld de Wattpilot zo nodig bij de netwerkbeheerder.

    Installatie van Wattpilot HOME 11 J

    Bij het installeren van de Wattpilot HOME 11 J moet de netkabel worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd persoon volgens de nationale normen. Dimensioneer de beveiliging van de netvoedingskabel volgens de technische gegevens van het apparaat.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Zorg er voordat u de aansluitwerkzaamheden uitvoert voor dat de stroomkring spanningsloos is.

    Het apparaat mag uitsluitend door een bevoegde elektricien worden aangesloten.

    Neem de nationale normen in acht.

    1

    Koppel de stroomkring los van de stroomvoorziening voordat u aansluitwerkzaamheden uitvoert.

    2

    Laat de 5‑polige netkabel aansluiten door een bevoegde elektricien in overeenstemming met de nationale normen en veiligheidsvoorschriften. Sluit, afhankelijk van de beschikbare netvorm, 1- of 3-fase aan.

    OPMERKING!

    Bij éénfasig bedrijf moet fase L1 worden gebruikt.

    Om de Wattpilot van stroom te voorzien, moet fase L1 worden aangesloten. De niet-gebruikte fasen L2 en L3 moeten worden geïsoleerd (aanraakbeveiliging)!

    Noodstroombedrijf

    OPMERKING!

    Het is aan te bevelen de Wattpilot buiten de noodstroomvoorzieningen van een PV-installatie aan te sluiten!

    Als de laadstroom per fase niet door de noodstroom kan worden gedekt, moet de Wattpilot buiten de noodstroomvoorzieningen worden aangesloten. Voor het noodstroombedrijf is een Fronius-inverter vereist.

    Als de Wattpilot op het noodstroomcircuit van een PV‑installatie is aangesloten en de totale stroom van een fase daardoor wordt overschreden, dan schakelt de inverter het noodstroomcircuit uit. Het elektrische voertuig moet worden losgekoppeld en de noodstroom moet worden bevestigd (zie gebruiksaanwijzing van de inverter).

    BELANGRIJK!
    Er moet worden nagegaan of het elektrische voertuig laden met 53 Hz toelaat.

    Inbedrijfstelling

    Neem de vast geïnstalleerde Wattpilot Home 11 J vanaf stap 2 in bedrijf.

    1

    Sluit de CEE-stekker rechtstreeks of met een geschikte adapter aan op een geschikte stekkerdoos.

    De LED's branden in de regenboogkleuren tijdens een eerste zelftest. Daarna brandt het aantal LED's dat overeenkomt met de ingestelde laadstroom blauw.

    2Stel de gewenste laadstroom in door de drukknop in te drukken. Eén brandende LED op de LED-ring staat voor één ampère (1 A). Er worden maximaal 32 A (Wattpilot Go 22 J) of 16 A (Wattpilot Go 11‑J of Wattpilot Home 11 J) weergegeven. De hoogte van de laadstroom kan in de app individueel worden ingesteld tussen 6 en 16 of 32 A (zie hoofdstuk Stroomniveau)
    3

    Sluit een type-2-naar-type-2/type-1-laadkabel aan op de Wattpilot en het voertuig.

    Tijdens een test branden alle LED's geel.

    Het laadproces wordt gestart met een klikgeluid van de Wattpilot en wordt aangegeven door het schakelen van de LED's.

    Zie hoofdstuk LED-statusweergave voor meer informatie over de LED-statusweergaven.

    Het voertuig wordt geladen.

    Laadproces beëindigen

    Het laadproces wordt door het voertuig beëindigd. Dit is doorgaans het geval wanneer de accu van het voertuig volledig is geladen. De laadkabel blijft standaard aan de Wattpilot vergrendeld nadat het laden is voltooid, totdat de kabel wordt losgekoppeld van het voertuig (diefstalbeveiliging, zie hoofdstuk Kabelontgrendeling).

    Laadproces voortijdig afbreken
    • In het voertuig via de functie "Kabelontgrendeling"
    • In de app door te klikken op "Stop" (zie hoofdstuk Startpagina).

    OPMERKING!

    Het gedrag van de kabelontgrendeling kan in de app worden ingesteld.

    Als de stroomvoorziening wordt onderbroken, blijft de laadkabel in de Wattpilot vergrendeld om diefstal te voorkomen. De kabelontgrendeling kan in de app onder "Bij stroomuitval ontgrendelen" worden geactiveerd.

    Sluit de Wattpilot weer aan op de stroomvoorziening om de laadkabel te ontgrendelen.

    Stel de kabelontgrendeling in de app in.

    Gegevenscommunicatie met inverter

    Laden met PV-overschot (zie PV-overschot) is mogelijk met een ondersteunde Fronius-inverter waarop een primaire Fronius Smart Meter aangesloten is. Zodra een inverter aan het netwerk wordt gekoppeld, maakt de Wattpilot automatisch eenmalig verbinding met de eerste inverter die gevonden wordt.

    Via de Fronius Solar.wattpilot‑app (zie Kostenoptimalisatie) kan een andere inverter worden gekoppeld.

    Voorwaarden

    • De inverter wordt ondersteund en heeft een geschikte data-interface (zie Geschikte inverter).
    • De Wattpilot en de inverter bevinden zich in hetzelfde netwerk.
    • Op de inverter moet een primaire Fronius Smart Meter (op het terugleverpunt) worden aangesloten. Als er meerdere inverters met primaire Fronius Smart Meters in het netwerk aanwezig zijn, mag slechts één ervan worden gekoppeld.

    Fronius Solar.wattpilot - app

    Overzicht

    Algemeen

    Met de Fronius Solar.wattpilot‑app kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld, geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is voor Android™ (Android is een merk van Google LLC) en iOS® beschikbaar.

    Via de app heeft de gebruiker direct (zie Hotspot instellen) of wereldwijd via internet (zie WLAN instellen) toegang tot de Wattpilots.

    Overzicht

    Algemeen

    Met de Fronius Solar.wattpilot‑app kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld, geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is voor Android™ (Android is een merk van Google LLC) en iOS® beschikbaar.

    Via de app heeft de gebruiker direct (zie Hotspot instellen) of wereldwijd via internet (zie WLAN instellen) toegang tot de Wattpilots.

    Algemeen

    Met de Fronius Solar.wattpilot‑app kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld, geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is voor Android™ (Android is een merk van Google LLC) en iOS® beschikbaar.

    Via de app heeft de gebruiker direct (zie Hotspot instellen) of wereldwijd via internet (zie WLAN instellen) toegang tot de Wattpilots.

    Download

    De Fronius Solar.wattpilot‑app is beschikbaar op het betreffende platform, afhankelijk van het eindapparaat waarmee de Wattpilot bediend wordt. De app kan op het respectieve platform worden bijgewerkt.

    Download de app via

    Een verbinding maken met WLAN

    App starten

    1Open op het eindapparaat de Fronius Solar.wattpilot‑app en volg de instructies in de installatiewizard.
    2Lees en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
    3Klik op "Verbinden".

    OPMERKING!

    Verzoek onder iOS.

    Bij eindapparaten met een iOS-besturingssysteem moet toegang voor de Fronius Solar.wattpilot-app worden toegestaan.
    iOS-instellingen > Privacy > Lokaal netwerk > Fronius Solar.wattpilot > Toegang tot lokaal netwerk toestaan

    App starten

    1Open op het eindapparaat de Fronius Solar.wattpilot‑app en volg de instructies in de installatiewizard.
    2Lees en accepteer de gebruiksvoorwaarden.
    3Klik op "Verbinden".

    OPMERKING!

    Verzoek onder iOS.

    Bij eindapparaten met een iOS-besturingssysteem moet toegang voor de Fronius Solar.wattpilot-app worden toegestaan.
    iOS-instellingen > Privacy > Lokaal netwerk > Fronius Solar.wattpilot > Toegang tot lokaal netwerk toestaan

    Hotspot instellen

    De Wattpilot opent permanent een hotspot.

    1Scan de QR‑code op de resetkaart of verbind het eindapparaat met de WLAN-hotspot (het wachtwoord staat op de resetkaart) van de Wattpilot (bijv. Wattpilot_12345678).
    2Volg de overige instructies in de app.

    OPMERKING!

    Verzoek onder Android.

    Bij eindapparaten met een Android besturingssysteem moet het geselecteerde WLAN van de Wattpilot verbonden blijven ondanks dat er geen verbinding met internet is.

    WLAN instellen

    1Selecteer een WLAN en voer het wachtwoord in.

    OPMERKING!

    Het instellen van de verbinding kan tot 1 minuut duren!

    Als de signaalsterkte laag is, moet bijvoorbeeld een WLAN-repeater worden geïnstalleerd.

    2Volg de overige instructies in de app.

    Wattpilot toevoegen

    Nieuwe of aangesloten Wattpilots kunnen in de Fronius Solar.wattpilot‑app worden toegevoegd.

    1Klik op het symbool "+"‑.
    2Klik op "Toevoegen" op de aangesloten Wattpilot.
    3Volg de overige instructies in de app.
    • Zie Hotspot instellen
    • Zie WLAN instellen

    Laden

    Startpagina

    In de volgende afbeelding wordt de startpagina "Laden" van de Fronius Solar.wattpilot‑app weergegeven.

    (1)
    Door de apppictogram aan te raken, kan de pagina "Wattpilot selecteren" worden opgeroepen. Via het "+" kan een nieuwe Wattpilot worden toegevoegd.
    (2)
    De volgende weergaven zijn mogelijk in het hoofdvenster:
    • "Vermogen"
    • "Details"
    • "Voorspelling"
    (3)
    In de weergave "Vermogen" worden de huidige laadstroom en de laadtijd weergegeven. Het laadproces kan worden gestart en gestopt door de cirkel aan te raken. Door de ronde button hieronder aan te raken, kunnen de pagina van de "Modus", de ingestelde "Laadstroom" of de "Next Trip Mode‑"-instellingen worden opgeroepen.
    (4)
    De details van het huidige laadproces worden weergegeven onder "Status" en "Bereik".
    (5)
    De volgende pagina's kunnen worden opgeroepen:
    • "Laden"
    • "Instellingen"
    • "Internet"

    Verbruik per verbruiker
    Onder "Bereik" kan via "Verbruik per gebruiker" een lijst met het verbruik van de aangemelde Id‑chips worden opgeroepen. Bij de vermelding "Totaal" kan de lijst als .csv‑bestand worden gedownload. De volgende gegevens worden in het bestand weergegeven:

    • Nummer: Volgnummer van de sessie.
      Een sessie is de tijdspanne tussen het aansluiten en loskoppelen van de laadkabel.
    • Sessie-ID: Uniek identificatienummer.
    • Id‑chip: Aanduiding van de aangemelde id‑chip. Geen vermelding wanneer zonder id‑chip wordt geladen.
    • Aandeel Eco-modus [%]: Percentage geladen energie in de Eco-modus  [%].
    • Aandeel Next Trip Mode [%]: Percentage geladen energie in de Next Trip Mode [%].
    • Start: Startdatum en -tijd waarop de laadkabel is aangesloten.
    • Einde: Einddatum en -tijd waarop de laadkabel wordt losgekoppeld.
    • Duur: Periode dat Wattpilot in gebruik is.
    • Laadduur: Aanduiding van de tijdsperiode gedurende welke stroom in het elektrische voertuig werd geladen.
    • Max. vermogen [kW]: Aanduiding van het maximale vermogen in kilowatt [kW] dat tijdens het laden werd bereikt.
    • Max. stroom [A]: Aanduiding van de maximale stroom in ampère [A] die tijdens het laden werd bereikt.
    • Energie [kWh]: Aanduiding van de geladen stroom in kilowatturen [kWh].
    • Aandeel PV [kWh]: Aandeel geladen stroom in kilowatturen [kWh], die door het PV‑overschot werd geladen.
    • Aandeel accu [kWh]: Aandeel geladen stroom in kilowatturen [kWh], die door een vast accuopslagsysteem werd geladen.
    • Tellerstand [kWh]: Aanduiding van de totale geladen stroom in kilowatturen [kWh].

    Startpagina

    In de volgende afbeelding wordt de startpagina "Laden" van de Fronius Solar.wattpilot‑app weergegeven.

    (1)
    Door de apppictogram aan te raken, kan de pagina "Wattpilot selecteren" worden opgeroepen. Via het "+" kan een nieuwe Wattpilot worden toegevoegd.
    (2)
    De volgende weergaven zijn mogelijk in het hoofdvenster:
    • "Vermogen"
    • "Details"
    • "Voorspelling"
    (3)
    In de weergave "Vermogen" worden de huidige laadstroom en de laadtijd weergegeven. Het laadproces kan worden gestart en gestopt door de cirkel aan te raken. Door de ronde button hieronder aan te raken, kunnen de pagina van de "Modus", de ingestelde "Laadstroom" of de "Next Trip Mode‑"-instellingen worden opgeroepen.
    (4)
    De details van het huidige laadproces worden weergegeven onder "Status" en "Bereik".
    (5)
    De volgende pagina's kunnen worden opgeroepen:
    • "Laden"
    • "Instellingen"
    • "Internet"

    Verbruik per verbruiker
    Onder "Bereik" kan via "Verbruik per gebruiker" een lijst met het verbruik van de aangemelde Id‑chips worden opgeroepen. Bij de vermelding "Totaal" kan de lijst als .csv‑bestand worden gedownload. De volgende gegevens worden in het bestand weergegeven:

    • Nummer: Volgnummer van de sessie.
      Een sessie is de tijdspanne tussen het aansluiten en loskoppelen van de laadkabel.
    • Sessie-ID: Uniek identificatienummer.
    • Id‑chip: Aanduiding van de aangemelde id‑chip. Geen vermelding wanneer zonder id‑chip wordt geladen.
    • Aandeel Eco-modus [%]: Percentage geladen energie in de Eco-modus  [%].
    • Aandeel Next Trip Mode [%]: Percentage geladen energie in de Next Trip Mode [%].
    • Start: Startdatum en -tijd waarop de laadkabel is aangesloten.
    • Einde: Einddatum en -tijd waarop de laadkabel wordt losgekoppeld.
    • Duur: Periode dat Wattpilot in gebruik is.
    • Laadduur: Aanduiding van de tijdsperiode gedurende welke stroom in het elektrische voertuig werd geladen.
    • Max. vermogen [kW]: Aanduiding van het maximale vermogen in kilowatt [kW] dat tijdens het laden werd bereikt.
    • Max. stroom [A]: Aanduiding van de maximale stroom in ampère [A] die tijdens het laden werd bereikt.
    • Energie [kWh]: Aanduiding van de geladen stroom in kilowatturen [kWh].
    • Aandeel PV [kWh]: Aandeel geladen stroom in kilowatturen [kWh], die door het PV‑overschot werd geladen.
    • Aandeel accu [kWh]: Aandeel geladen stroom in kilowatturen [kWh], die door een vast accuopslagsysteem werd geladen.
    • Tellerstand [kWh]: Aanduiding van de totale geladen stroom in kilowatturen [kWh].

    Instellingen

    Stroomniveau

    Er kunnen 5 verschillende stroomniveaus worden ingesteld. De stroomniveaus worden omgeschakeld van niveau 1 (besparen) naar niveau 5 (snel) door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. Pas de gewenste niveaus aan door in het desbetreffende veld te klikken.

    Selectie van stroombereik blokkeren
    Deze instelling kan worden gebruikt om de drukknop (toets) op de Wattpilot te vergrendelen. Door de drukknop te blokkeren, wordt voorkomen dat het huidige stroomniveau per ongeluk wordt gewijzigd.

    Absolute maximum
    Met deze instelling kan de maximale laadstroom van de Wattpilot worden ingesteld. Hogere laadstromen kunnen niet meer worden geselecteerd.

    OPMERKING!

    De infrastructuur is onbekend!

    Als u laadt in een onbekende infrastructuur, laad dan altijd met de laagste laadstroom (bijv. 6 A of 10 A).

    Laad met de laagste laadstroom.

    OPMERKING!

    Verleng de levensduur van de accu.

    Langzaam laden met een lage stroomsterkte is beter voor de accu van het elektrische voertuig. Hierdoor kan de levensduur van de accu worden verlengd.

    Laad met lage laadstroom.

    Stroomniveau

    Er kunnen 5 verschillende stroomniveaus worden ingesteld. De stroomniveaus worden omgeschakeld van niveau 1 (besparen) naar niveau 5 (snel) door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. Pas de gewenste niveaus aan door in het desbetreffende veld te klikken.

    Selectie van stroombereik blokkeren
    Deze instelling kan worden gebruikt om de drukknop (toets) op de Wattpilot te vergrendelen. Door de drukknop te blokkeren, wordt voorkomen dat het huidige stroomniveau per ongeluk wordt gewijzigd.

    Absolute maximum
    Met deze instelling kan de maximale laadstroom van de Wattpilot worden ingesteld. Hogere laadstromen kunnen niet meer worden geselecteerd.

    OPMERKING!

    De infrastructuur is onbekend!

    Als u laadt in een onbekende infrastructuur, laad dan altijd met de laagste laadstroom (bijv. 6 A of 10 A).

    Laad met de laagste laadstroom.

    OPMERKING!

    Verleng de levensduur van de accu.

    Langzaam laden met een lage stroomsterkte is beter voor de accu van het elektrische voertuig. Hierdoor kan de levensduur van de accu worden verlengd.

    Laad met lage laadstroom.

    Next Trip Mode

    Het laden gebeurt zo goedkoop mogelijk met behulp van overtollige PV‑stroom (zie PV-overschot) en een eventueel flexibel stroomtarief (zie Flexibel stroomtarief).

    1Klik onder "Instellingen" op de knop "Next Trip Mode".
    2Geef de "Minimumlading" op in kilometer (km) of kilowattuur (kWh).
    • 100 km standaard overeen met 18 kWh. Het werkelijke verbruik per 100 km varieert van voertuig tot voertuig en kan onder "Verbruik per 100 km" worden aangepast.
    3Geef aan binnen welke tijd het laden moet zijn voltooid.

    "Next Trip Mode" activeren

    • Direct op de Wattpilot door de drukknop in te drukken (zie Drukknopfuncties).
    • Klik in de app onder "Laden" op de knop "Modus" en activeer "Next Trip Mode".

    "In Eco-modus blijven" activeren
    Als het ingestelde bereik is bereikt, schakelt de Wattpilot over van de Next Trip Mode naar de Eco-modus. Het laadproces en gaat verder met de Eco-modus-instellingen.

    Kostenoptimalisatie

    De afweging van het stroomtarief (zie Flexibel stroomtarief) en het gebruik van het PV‑overschot (zie PV-overschot) kan onder "Kostenoptimalisatie" worden geactiveerd. Bovendien kunnen de hieronder vermelde instellingen worden aangepast.

    Lumina Strom / aWATTar gebruiken
    Activeer of deactiveer de flexibele stroomtarieven.

    Eco Mode-prijsgrens
    Als het flexibele stroomtarief in de Eco-modus is geactiveerd, begint het laden pas wanneer de ingestelde stroomkosten onder deze waarde liggen. Als de stroomkosten boven deze waarde liggen, dan wordt er niet geladen.

    OPMERKING!

    In de Next Trip Mode wordt niet met deze waarde rekening gehouden, maar met de gunstigste laadtijden binnen de beschikbare tijdsperiode.

    PV‑overschot gebruiken
    De Wattpilot gebruikt het overschot aan PV‑stroom om op te laden.

    Inverter
    Selecteer een gekoppelde inverter.

    Grenswaarde PV‑accu
    Als er een accu in de PV-installatie is geïnstalleerd, kan hier een grenswaarde worden ingesteld. Onder de ingestelde waarde wordt de accu bij voorkeur opgeladen. Boven deze waarde wordt de stroom in de accu gebruikt om het voertuig op te laden. De SOC van de accu kan nog steeds langzaam stijgen.

    Grenswaarde Ohmpilot
    Als er een Fronius Ohmpilot in de PV-installatie is geïnstalleerd, kan hier een grenswaarde voor de temperatuur worden ingesteld. Onder de ingestelde waarde wordt bij voorkeur verwarmd met de beschikbare stroom. Boven deze waarde wordt het verwarmingsvermogen van de Ohmpilot gebruikt om het voertuig op te laden. De temperatuur kan nog steeds langzaam stijgen.

    OPMERKING!

    Om de functie te gebruiken met een beschikbare Fronius Ohmpilot, moet een temperatuursensor op de Ohmpilot worden aangesloten.

    PV-overschot
    In de geavanceerde instellingen kan een startvermogensniveau worden ingesteld vanaf welke de PV‑stroom voor het laden wordt gebruikt. Elektrische voertuigen hebben een bepaald minimumvermogen nodig om te kunnen laden.

    • Startvermogensniveau: Als "0" is ingesteld, begint de Wattpilot met laden, zelfs als er geen PV‑overschot beschikbaar is.

    Bij Geen teruglevering wordt geen PV-stroom aan het elektriciteitsnet teruggeleverd. Als "Geen teruglevering" in de inverter is geactiveerd, moet deze ook in de Wattpilot worden geactiveerd.

    OPMERKING!

    Prioriteiten bij geactiveerde "Geen teruglevering".

    Als "Geen teruglevering" is geactiveerd, kan de prioritering van systeemcomponenten niet worden gegarandeerd. Er zijn beperkingen in de PV-optimalisatieregeling mogelijk.

    Er kunnen afwijkingen zijn in het gebruik van PV‑overschotten, aangezien elektrische voertuigen in fasen worden geregeld. De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd onder Regelgedrag.

    • Voorkeur voor netvoeding: De Wattpilot geeft de voorkeur aan verbruik boven teruglevering aan het elektriciteitsnet.
    • Standaard: De Wattpilot maakt zowel verbruik als teruglevering aan het elektriciteitsnet mogelijk.
    • Voorkeur voor teruglevering van elektriciteit: De Wattpilot geeft de voorkeur aan teruglevering aan het elektriciteitsnet boven verbruik uit het elektriciteitsnet.

    Auto
    Met intelligent laden kan het laadproces worden onderbroken of de laadstroom worden verminderd om aan bepaalde laadvoorwaarden te voldoen. Om intelligent laden soepel te laten verlopen, moeten enkele voertuigspecifieke instellingen worden geconfigureerd.

    OPMERKING!

    Het elektrische voertuig staat niet in de lijst - selecteer standaard laadgedrag.

    Als het elektrische voertuig dat moet worden geladen niet in de lijst is opgenomen, is er geen specifiek laadgedrag bekend. Alle voorinstellingen kunnen worden aangepast.

    Selecteer het standaard laadgedrag.

    • Auto selecteren: De geoptimaliseerde standaardinstellingen van verschillende automodellen kunnen onder "Auto selecteren" worden geactiveerd.
    • Minimumstroom: Bij sommige auto's word het opladen niet hervat na een onderbreking. Om een onderbreking te voorkomen, kan de Minimale laadstroom worden ingesteld.
    • Gedwongen laadinterval: Bij kostengeoptimaliseerd laden onderbreekt de Wattpilot het laden wanneer de stroomkosten te hoog zijn. Sommige auto's verdragen de onderbrekingen niet en gaan niet verder met laden na langdurige onderbrekingen van het laden. In dat geval moet het laden regelmatig voor korte tijd worden gestart.
    • Laadpauze toestaan: Bij sommige auto's word het opladen niet hervat na een onderbreking. Het onderbreken van het laden worden voorkomen als deze optie is uitgeschakeld.
    • Loskoppelen simuleren: Sommige auto's moeten een tijdje worden losgekoppeld als er een onderbreking is geweest tijdens het kostengeoptimaliseerde laden. Deze functie simuleert het loskoppelen voordat het laden wordt voortgezet.
    • Minimale laadtijd: Stel de minimumtijd in dat de auto moet worden geladen na een laadstart.
    • Faseomschakeling selecteren:
      • Automatisch: Er kan een vermogensniveau worden ingesteld waarboven 3‑fasig laden plaatsvindt. Als "0" is ingesteld, begint de Wattpilot onmiddellijk met 3‑fasig laden.
      • Alleen 1‑fasig: Er is 1 fase beschikbaar voor het laden.
      • Alleen 3‑fasig: Er zijn 3 fasen beschikbaar voor het laden.
    • Vermogensniveau van 3‑fasen‑: U kunt een vermogensniveau instellen dat door de PV‑installatie moet worden bereikt voordat de Wattpilot van 1‑fasig‑ naar 3‑fasig‑laden overschakelt. Als het beschikbare vermogen groter is dan de ingestelde waarde, activeert de Wattpilot onmiddellijk 3‑fasig laden. In de instellingen voor de auto kan het automatisch omschakelen worden gedeactiveerd.

    Laadtimer

    De instelling "Laadtimer" beperkt het laden tot specifieke tijden. Daartoe moeten een start- en eindtijd worden gespecificeerd. Er kunnen verschillende tijdsperioden worden ingesteld. Het volgende kan worden ingesteld

    • de tijd (start- en eindtijd) en
    • de dagen van de week

    OPMERKING!

    Verhalten bei aktiviertem Eco Mode of Next Trip Mode:

    Als het laden gedurende een bepaalde periode niet is toegestaan door de laadtimer, zijn de Eco Mode en Next Trip Mode voor die periode ook uitgeschakeld.
    Als het laden in een bepaalde periode is toegestaan door de laadtimer, maar er niet wordt voldaan aan de instellingen voor de Eco Mode of de Next Trip Mode, dan wordt er niet geladen.

    Helderheid

    Stel de LED-helderheidswaarden in. Door het activeren van "LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen" worden de LED's op het apparaat na 10 seconden in stand-by uitgeschakeld.

    LED-kleuren

    Pas de LED-kleuren aan.

    Tijdzone

    Stel de tijdzone in. Door het activeren van “Automatische zomertijdomschakeling" wordt automatisch de zomer- en wintertijd ingesteld.

    Toegangsbeheer

    In het menu "Toegangsbeheer" kan worden ingesteld of het laden automatisch of na een bevestiging wordt gestart.

    Open
    Het laden wordt automatisch gestart nadat de kabels zijn aangesloten.

    Verificatie vereist
    Het laden start pas na bevestiging in de app of scan van de meegeleverde id‑chip. Om te scannen, houdt u de id‑chip kort voor de kaartlezer van de Wattpilot. Als de verificatie is gelukt, branden er 5 LED's groen.

    Kabelontgrendeling

    Standaardmodus
    De laadkabel aan de wallbox blijft na het beëindigen van het laadproces vergrendeld tot de laadkabel van het voertuig wordt losgekoppeld (diefstalbeveiliging).

    Automatisch ontgrendelen
    De laadkabel is alleen tijdens het laden vergrendeld. Op deze manier kan een andere gebruiker de kabel loskoppelen als de auto vol is, zodat hij de Wattpilot kan gebruiken.

    Altijd vergrendeld
    De kabel in de Wattpilot is altijd vergrendeld en kan alleen worden verwijderd door naar een andere modus te schakelen. Deze modus is bedoeld voor permanent geïnstalleerde systemen (bijv.: in carport).

    Bij stroomuitval ontgrendelen
    Als deze functie geactiveerd is, wordt de laadkabel ontgrendeld in geval van stroomuitval. De laadkabel blijft standaard vergrendeld bij stroomuitval om diefstal te voorkomen. Om de laadkabel te ontgrendelen, moet de Wattpilot weer van stroom worden voorzien.

    Aardingstest

    Activeer of deactiveer de aardingstest. Het deactiveren van de aardingstest is noodzakelijk in de geïsoleerde elektriciteitsnetten van bepaalde landen (bijv. Noorwegen) waar de aarding niet kan worden gedetecteerd.

    Id-chips

    Er kunnen maximaal 10 id-chips worden gebruikt. De id-chip wordt gebruikt voor de verificatie en registratie van gebruikersafhankelijke laadhoeveelheden.

    OPMERKING!

    Een id‑chip kan bij meerdere Fronius Wattpilots worden ingeleerd.

    Id-chip inleren
    1Leg de id-chip op de kaartlezer van de Wattpilot.
    2Klik in de app op "Id‑chip inleren".
    Naam van id-chip wijzigen
    1Tik op de betreffende vermelding.
    2Voer de gewenste naam in en tik op "Opslaan".

    OPMERKING!

    De id‑chips en de laadhoeveelheid blijven bij een reset opgeslagen.

    Wachtwoord

    Het wachtwoord beschermt tegen onbevoegde toegang tot de Wattpilot.

    Wachtwoordbeleid

    • Minimaal 10 tekens
    • Minimaal 3 van de volgende 4 tekenreeksen: Hoofdletters, kleine letters, cijfers, speciale tekens
    • Geen umlauten (ä, ö, ...)
    • Geen paragraafteken (§)

    Internet

    Firmware-update

    De huidige firmware van de Wattpilot wordt via internet geladen. Onder het menu "Internet" wordt weergegeven welke firmwareversie is geïnstalleerd en of er een update beschikbaar is.

    Firmware updaten
    3Klik op "Update beschikbaar".
    4Klik op "Update".

    OPMERKING!

    Controleer na een firmware-update of de Fronius Solar.wattpilot‑app ook moet worden geüpdatet.

    De Fronius Solar.wattpilot‑app kan via het desbetreffende platform (Google Play, App Store) worden geüpdatet.

    Firmware-update

    De huidige firmware van de Wattpilot wordt via internet geladen. Onder het menu "Internet" wordt weergegeven welke firmwareversie is geïnstalleerd en of er een update beschikbaar is.

    Firmware updaten
    5Klik op "Update beschikbaar".
    6Klik op "Update".

    OPMERKING!

    Controleer na een firmware-update of de Fronius Solar.wattpilot‑app ook moet worden geüpdatet.

    De Fronius Solar.wattpilot‑app kan via het desbetreffende platform (Google Play, App Store) worden geüpdatet.

    Annex

    Technische gegevens

    Technische gegevens

     

    Fronius Wattpilot

    Go 11 J

    Go 22 J

    Home 11 J

    Max. laadvermogen

    11 kW

    22 kW

    11 kW

    Netvormen

    TT / TN / IT

    Netaansluiting

    CEE‑stekker rood 16 A, 5‑polig
    incl. Neutrale draad

    CEE‑stekker rood 32 A, 5‑polig
    incl. Neutrale draad

    5Polige‑polige kabel zonder stekker

    Optionele adapterset

    CEE‑stekker rood 32 A (3-fasig gezekerd)

    CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig)

    Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

    CEE-stekker rood 16 A (3-fasig gezekerd)

    CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig)

    Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

    -

    Nominale spanning

    230 V (1‑fasig) / 400 V (3‑fasig)

    Nominale stroom (configureerbaar)

    6 ‑ 16 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    6 ‑ 32 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    6 ‑ 16 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    Lichtnetfrequentie

    50 Hz

    Vermogensopname

    1,9 W (LED donker), 4,2 W (LED licht)

    Laadstekkerdoos

    Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met
    mechanische vergrendeling

    Reststroom veiligheidsvoorziening

    30 mAAC/6 mADC

    Draaddoorsnede van voedingskabel

    Min. 2,5 mm2

    Min. 6 mm2

    Min. 2,5 mm2

    RFID (Radio Frequency IDentification)

    13,56 MHz

    WLAN

    IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz
    Kanaal 1-13 (2.412 - 2.472 MHz) | max. 19,29 dBm

    Beveiligingsklasse

    IP 54 (IP 44 bij aangesloten type 2 kabel)

    Schokbestendigheid

    IK08

    Afmetingen (b x h x d)

    14,6 x 25,1 x 9,6 cm

    Gewicht

    1,6 kg

    1,9 kg

    1,9 kg


    Omgevingsvoorwaarden

    Toepassing

    Binnen en buiten
    Geen direct zonlicht

    Manier van installeren

    Hangend

    Omgevingstemperatuur

    -25 °C tot +40 °C

    Opslagtemperatuur

    -40 °C tot +85 °C

    Gemiddelde omgevingstemperatuur gedurende 24 uur

    Max. 35 °C

    Luchtvochtigheid

    5 - 95%

    Zeespiegel

    0 - 2.000 m

    Technische gegevens

    Technische gegevens

     

    Fronius Wattpilot

    Go 11 J

    Go 22 J

    Home 11 J

    Max. laadvermogen

    11 kW

    22 kW

    11 kW

    Netvormen

    TT / TN / IT

    Netaansluiting

    CEE‑stekker rood 16 A, 5‑polig
    incl. Neutrale draad

    CEE‑stekker rood 32 A, 5‑polig
    incl. Neutrale draad

    5Polige‑polige kabel zonder stekker

    Optionele adapterset

    CEE‑stekker rood 32 A (3-fasig gezekerd)

    CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig)

    Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

    CEE-stekker rood 16 A (3-fasig gezekerd)

    CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig)

    Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

    -

    Nominale spanning

    230 V (1‑fasig) / 400 V (3‑fasig)

    Nominale stroom (configureerbaar)

    6 ‑ 16 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    6 ‑ 32 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    6 ‑ 16 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    Lichtnetfrequentie

    50 Hz

    Vermogensopname

    1,9 W (LED donker), 4,2 W (LED licht)

    Laadstekkerdoos

    Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met
    mechanische vergrendeling

    Reststroom veiligheidsvoorziening

    30 mAAC/6 mADC

    Draaddoorsnede van voedingskabel

    Min. 2,5 mm2

    Min. 6 mm2

    Min. 2,5 mm2

    RFID (Radio Frequency IDentification)

    13,56 MHz

    WLAN

    IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz
    Kanaal 1-13 (2.412 - 2.472 MHz) | max. 19,29 dBm

    Beveiligingsklasse

    IP 54 (IP 44 bij aangesloten type 2 kabel)

    Schokbestendigheid

    IK08

    Afmetingen (b x h x d)

    14,6 x 25,1 x 9,6 cm

    Gewicht

    1,6 kg

    1,9 kg

    1,9 kg


    Omgevingsvoorwaarden

    Toepassing

    Binnen en buiten
    Geen direct zonlicht

    Manier van installeren

    Hangend

    Omgevingstemperatuur

    -25 °C tot +40 °C

    Opslagtemperatuur

    -40 °C tot +85 °C

    Gemiddelde omgevingstemperatuur gedurende 24 uur

    Max. 35 °C

    Luchtvochtigheid

    5 - 95%

    Zeespiegel

    0 - 2.000 m

    Technische gegevens

     

    Fronius Wattpilot

    Go 11 J

    Go 22 J

    Home 11 J

    Max. laadvermogen

    11 kW

    22 kW

    11 kW

    Netvormen

    TT / TN / IT

    Netaansluiting

    CEE‑stekker rood 16 A, 5‑polig
    incl. Neutrale draad

    CEE‑stekker rood 32 A, 5‑polig
    incl. Neutrale draad

    5Polige‑polige kabel zonder stekker

    Optionele adapterset

    CEE‑stekker rood 32 A (3-fasig gezekerd)

    CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig)

    Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

    CEE-stekker rood 16 A (3-fasig gezekerd)

    CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig)

    Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)

    -

    Nominale spanning

    230 V (1‑fasig) / 400 V (3‑fasig)

    Nominale stroom (configureerbaar)

    6 ‑ 16 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    6 ‑ 32 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    6 ‑ 16 A
    1‑fasig of
    3‑fasig

    Lichtnetfrequentie

    50 Hz

    Vermogensopname

    1,9 W (LED donker), 4,2 W (LED licht)

    Laadstekkerdoos

    Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met
    mechanische vergrendeling

    Reststroom veiligheidsvoorziening

    30 mAAC/6 mADC

    Draaddoorsnede van voedingskabel

    Min. 2,5 mm2

    Min. 6 mm2

    Min. 2,5 mm2

    RFID (Radio Frequency IDentification)

    13,56 MHz

    WLAN

    IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz
    Kanaal 1-13 (2.412 - 2.472 MHz) | max. 19,29 dBm

    Beveiligingsklasse

    IP 54 (IP 44 bij aangesloten type 2 kabel)

    Schokbestendigheid

    IK08

    Afmetingen (b x h x d)

    14,6 x 25,1 x 9,6 cm

    Gewicht

    1,6 kg

    1,9 kg

    1,9 kg


    Omgevingsvoorwaarden

    Toepassing

    Binnen en buiten
    Geen direct zonlicht

    Manier van installeren

    Hangend

    Omgevingstemperatuur

    -25 °C tot +40 °C

    Opslagtemperatuur

    -40 °C tot +85 °C

    Gemiddelde omgevingstemperatuur gedurende 24 uur

    Max. 35 °C

    Luchtvochtigheid

    5 - 95%

    Zeespiegel

    0 - 2.000 m

    Reststroomdetectie

    De uitschakelkenmerken van de reststroomdetectie zijn als volgt.



    Reserveonderdelen

    • Microzekering, keramiek met zandvulling, 5 x 20 mm.

    Veiligheidsfuncties

    • RFID-toegangscontrole (id-chip, resetkaart)
    • Diefstalveilige vergrendeling van laadbus
    • Kabelslot (U-slot niet inbegrepen)
    • Reststroom-veiligheidsvoorziening met gelijkstroomdetectie, 30 mAAC, 6 mADC
    • Fase- en spanningscontrole van de ingangsspanning
    • Hulpcontact aan relais voor controle van schakelfunctie
    • Aardingsdetectie (kan worden uitgeschakeld, Noorse modus)
    • Stroomsensor, 3-fasig
    • Microzekering voor interne elektronica (schakelt uit als de voedingskabel niet correct is aangesloten, gebruik alleen originele microzekeringen)
    • Adapterherkenning met automatische verlaging naar 16 A (alleen voor Wattpilot Go 22 J)
    • Temperatuurbewaking

    Instelling 'Standard' (Standaard)

    De Wattpilot werkt bij de inbedrijfstelling met de volgende standaardinstellingen, zonder verdere instellingen in de Fronius Solar.wattpilot‑app uit te voeren. De standaardinstellingen kunnen met de resetkaart worden teruggezet.

    Wattpilot

    Go 11 J

    Go 22 J

    Home 11 J


    Laadmodus

     

     

     

    Eco Mode

    Uit

    Next Trip Mode

    Uit


    Stroomniveau

     

     

     

    Alle Stufen aktivieren

    Aan

    Niveau 1 (besparen)

    6 A

    10 A

    6 A

    Niveau 2

    10 A

    16 A

    10 A

    Niveau 3

    12 A

    20 A

    12 A

    Niveau 4

    14 A

    24 A

    14 A

    Niveau 5 (snel)

    16 A

    32 A

    16 A

    Absolute maximum

    16 A

    32 A

    16 A


    Next Trip Mode

     

     

     

    Minimale bereik (km)

    100 km (18,00 kWh)

    Klaar om (tijd)

    06:00

    In Eco Mode blijven

    Aan


    Kostenoptimalisatie

     

     

     

    Lumina Strom/aWATTar gebruiken

    Uit

    Regio

    Duitsland

    Eco Mode-prijsgrens

    3 cent

    PV-overschot gebruiken

    Aan

    Inverter

    Eerste gevonden, anders leeg

    Grenswaarde PV-accu

    20%

    Grenswaarde Ohmpilot

    20 °C


    PV-overschot

     

     

     

    Startvermogensniveau

    1,40 kW

    Geen teruglevering

    Uit

    Regelgedrag

    Standaard


    Automatisch

     

     

     

    Auto selecteren

    Standaard laadgedrag

    Minimumstroom

    6 A

    Laadpauze toestaan

    Aan

    Faseomschakeling selecteren

    Automatisch

    Vermogensniveau van 3 fasen

    0,00 kW

    Gedwongen laadinterval

    0 min.

    Loskoppelen simuleren

    Uit


    Laadtimer


    Laadtimer gedeactiveerd


    Helderheid

     

     

     

    Helderheid

    Max.

    LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen

    Off (Uit)


    LED-kleuren

     

     

     

    Klaar

    R = 0, G = 0, B = 255

    Laadt

    R = 0, G = 255, B = 255

    Klaar

    R = 0, G = 255, B = 0


    Tijdzone


     

    Tijdzone

    GMT+1:00 ECT European Central Time

    Automatische omschakeling naar zomertijd

    On (Aan)

    Huidige tijd

    Automatisch


    Toegangsbeheer


    Open


    Kabelontgrendeling

     

     

     

    Kabelontgrendeling

    Standaardmodus

    Bij stroomuitval ontgrendelen

    Uit


    Aardingscontrole


    Geactiveerd


    Id-chip


    Meegeleverde id-chip is ingeleerd


    Overige instellingen

     

     

     

    WLAN geactiveerd

    Aan

    Internetverbinding toestaan

    Aan

    Statuscodes en problemen oplossen

    Statuscodes

    Statuscodes

    Op basis van fase-, spannings- en schakelfunctiecontroles van de Fronius Wattpilot kan een lading worden geweigerd.

    De statuscodes worden via de LED-statusweergave (zie LED-statusweergave) direct op de Wattpilot en in de app onder 'Status' weergegeven.

    1 - Lekstroom gedetecteerd (de LED's branden roze, bovenaan knipperen de LED's rood)
    Oorzaak:De lekstroom-veiligheidsvoorziening heeft een fout herkend.
    Oplossing:Mogelijk is de laadinstallatie in het voertuig defect. De laadinstallatie door vakkundig personeel laten controleren.
    Oplossing:De laadkabel loskoppelen en weer aansluiten.
    3 - Minstens één fase van de spanningsvoorziening ontbreekt (de LED's branden blauw, bovenaan knipperen de LED's rood)
    Oorzaak:Het apparaat wordt slechts 2‑fasig gevoed.
    Oplossing:Controleren of fase 2 en 3 correct zijn aangesloten. Optioneel is voeding via alleen fase 1 mogelijk.
    8 - Aardingsfout gedetecteerd (de LED's branden groen en geel, bovenaan knipperen de LED's rood)
    Oorzaak:Aardingsfout gedetecteerd.
    Oplossing:Controleren of de aansluiting correct is geaard.
    10 - Relaisstoring gedetecteerd
    Oorzaak:Het relais heeft niet geschakeld.
    Oplossing:De spanningsvoeding van het apparaat gedurende 5 seconden onderbreken.
    11 - Noodstroombedrijf gedetecteerd
    Oorzaak:Er is 53 Hz aan netstroom gedetecteerd.
    Oplossing:De instructies uit de gebruiksaanwijzing in acht nemen.
    12 - Stekkervergrendeling van type 2 is mislukt
    Oorzaak:Stekkervergrendeling werkt niet.
    Oplossing:Verwijder eventuele vreemde voorwerpen in de stekkerbehuizing.
    Oorzaak:De stekker van type 2 is niet helemaal ingestoken.
    Oplossing:De stekker van type 2 tot aan de aanslag in het apparaat steken tot er een klik te horen is.
    13 - Stekkerontgrendeling van type 2 is mislukt
    Oorzaak:Het elektrisch voertuig is aangesloten.
    Oplossing:Het elektrisch voertuig ontkoppelen.
    Oorzaak:In de Solar.wattpilot-app is 'Altijd vergrendeld' geactiveerd onder 'Kabelontgrendeling'.
    Oplossing:In de Solar.wattpilot-app 'Altijd vergrendeld' onder 'Kabelontgrendeling' deactiveren.
    Oorzaak:Ontgrendeling zit vast.
    Oplossing:De stekker van type 2 tot aan de aanslag in het apparaat steken tot er een klik te horen is. Als het probleem daarmee niet verholpen is: De drukknop op het apparaat indrukken. Als het probleem daarmee niet verholpen is: 'Altijd vergrendeld' in de Solar.wattpilot-app activeren en opslaan, vervolgens 'Standaardmodus' onder 'Kabelontgrendeling' activeren en opslaan.
    100 - Interne communicatiefout (alle LED's knipperen rood)
    Oorzaak:Apparaat verstuurt geen gegevens.
    Oplossing:Apparaat loskoppelen en weer insteken.
    Oplossing:Firmware-update uitvoeren.
    Oplossing:Apparaat opsturen.
    101 - Temperatuur te hoog (de LED's branden geel, bovenaan knipperen de LED's rood)
    Oorzaak:Constante belasting. Verkeerd gelegde kabels.
    Oplossing:Apparaat ontkoppelen en laten afkoelen.
    105 - Geen gegevens over het flexibele stroomtarief beschikbaar (eerste of tweede LED, Eco Mode of Next Trip Mode, knippert rood)
    Oorzaak:Flexibel stroomtarief kan niet worden opgehaald.
    Oplossing:WLAN- en internetverbinding controleren.
    OplossingWachten tot de server weer beschikbaar is.
    109 - Geen verbinding met de inverter (eerste of tweede LED, Eco Mode of Next Trip Mode, knippert rood)
    Oorzaak:De verbinding met de inverter kan niet tot stand worden gebracht.
    Oplossing:De netwerkinstellingen controleren.
    Oplossing:De instellingen van de inverter controleren.
    114 - Voor de Eco Mode moet het PV-overschot of het flexibele stroomtarief geactiveerd zijn (Eco Mode knippert oranje)
    Oorzaak:De Eco Mode is geselecteerd en de instellingen 'PV-overschot gebruiken' en 'Lumina-stroom/aWattar gebruiken' zijn gedeactiveerd.
    Oplossing:De instelling 'PV-overschot gebruiken' en/of 'Lumina-stroom/aWattar gebruiken' activeren.
    Oplossing:Van modus veranderen.
    Oorzaak:'Lumina-stroom/aWattar gebruiken' is geactiveerd en er is geen gegevensverbinding met het internet. Er zijn nog tussentijds opgeslagen prijsgegevens beschikbaar.
    Oplossing: De netwerkinstellingen controleren.
    115 - De ingestelde energiehoeveelheid kan in de vastgelegde tijd niet worden bereikt (tweede LED, Next Trip Mode, knippert oranje)
    Oorzaak:Voor de gewenste energiehoeveelheid volstaat de aangegeven tijd niet.
    Oplossing:De vastgelegde tijd voor het laden verlengen.
    Oplossing:De gewenste energiehoeveelheid reduceren.
    116 - Bijwerken van de flexibele stroomtarieven is mislukt (eerste of tweede LED, Eco Mode of Next Trip Mode, knippert oranje)
    Oorzaak:Er kan geen verbinding worden gemaakt.
    Oplossing:De netwerkinstellingen controleren.
    De lading begint niet, hoewel alle LED's de gereedheidskleur hebben (fabrieksinstelling = blauw).
    Oorzaak:Het voertuig wordt niet herkend.
    Oplossing:Voertuigkabels en bevestiging van de laadstekkers controleren
    Na de aansluiting branden er geen LED's.
    Oorzaak:Geen stroom op het aansluitcontact.
    Oplossing:De overbelastingszekering van de aansluiting controleren.
    Oorzaak:Microzekering defect.
    Oplossing:De microzekering aan de achterkant van het apparaat controleren. Als deze is gesmolten, is de stroomaansluiting mogelijk verkeerd geïnstalleerd. De poling van de stroomaansluiting controleren voordat er nog eens wordt geprobeerd om de microzekering te vervangen. Alleen originele microzekeringen gebruiken.
    Oorzaak:De helderheid van de LED's is ingesteld op 0.
    Oplossing:De helderheid van de LED's in de Fronius Solar.wattpilot-app verhogen.
    Oorzaak:'LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen' is geactiveerd.
    Oplossing:'LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen' deactiveren of de drukknop op de Wattpilot indrukken.

    Garantiebepalingen en verwijdering

    Fronius-fabrieksgarantie

    Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet:
    www.fronius.com/solar/garantie

    Fronius-fabrieksgarantie

    Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet:
    www.fronius.com/solar/garantie

    Verwijdering

    De fabrikant Fronius International GmbH neemt het oude apparaat terug en zorgt ervoor dat het op een milieuvriendelijke manier wordt verwerkt. Neem de nationale voorschriften voor de verwijdering van afgedankte elektronische apparaten in acht.