Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Volg deze gebruiksaanwijzing voor een veilig en juist gebruik van het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor toekomstige referentie.
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voorNaast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
De betekenis van de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Informatie over het apparaat' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
De onderhoudsinformatie in deze bedieningshandleiding is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
De Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J is een mobiel acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.
De Fronius Wattpilot Home 11 J is een acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.
De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische voertuigen (BEV) en plug-in hybride voertuigen (PHEV) in combinatie met de daarvoor bestemde adapters en bijgeleverde kabels.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd:De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.
De Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J is een mobiel acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.
De Fronius Wattpilot Home 11 J is een acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.
De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische voertuigen (BEV) en plug-in hybride voertuigen (PHEV) in combinatie met de daarvoor bestemde adapters en bijgeleverde kabels.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd:De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.
De Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J is een mobiel acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.
De Fronius Wattpilot Home 11 J is een acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een wissel-/draaistroomnet.
De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische voertuigen (BEV) en plug-in hybride voertuigen (PHEV) in combinatie met de daarvoor bestemde adapters en bijgeleverde kabels.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd:De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.
De symbolen op de Fronius Wattpilot mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen voor een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Symbolen op het kenplaatje: | |
CE-aanduiding | |
WEEE-aanduiding | |
RoHS-aanduiding | |
|
|
Symbolen op de voorzijde van heet apparaat: | |
Kaartlezer | |
Eco Mode | |
Next Trip Mode |
Gebruik alleen originele microzekeringen en originele adaptersets!
De veiligheid van het apparaat kan alleen worden gegarandeerd met een originele microzekering. Conventionele glasbuiszekeringen kunnen versplinteren.
De CEE‑stekkers van de adapterset verschillen van die van andere leveranciers door het ontwerp van het reed‑contact.
Gebruik originele microzekeringen.
Gebruik originele adaptersets.
Fronius Wattpilot Go 11 J/22 J
(1) | Montagesteun inclusief schroeven en pluggen |
(2) | Wattpilot Go 11 J of Wattpilot Go 22 J |
(3) | Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken) |
(4) | Diefstalbeveiliging |
(5) | Resetkaart |
(6) | Id-chip |
(7) | Beknopte handleiding |
Optioneel
Fronius Wattpilot Home 11 J
(1) | Montagesteun inclusief schroeven en pluggen |
(2) | Wattpilot Home 11 J |
(3) | Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken) |
(4) | Diefstalbeveiliging |
(5) | Resetkaart |
(6) | Id-chip |
(7) | Beknopte handleiding |
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
U dient dit document te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
Gevaar door elektromagnetische velden (EMV) voor dragers van pacemakers en defibrillatoren!
Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Dragers van pacemakers moeten minimaal 60 cm afstand tot het apparaat houden.
Dragers van defibrillatoren moeten minimaal 40 cm afstand tot het apparaat houden.
Gevaar door open of beschadigde behuizing!
Hoogspanning of brandgevaar kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als de behuizing beschadigd of open is.
Stuur het apparaat op voor reparatie.
Gevaar door losse onderdelen in de behuizing!
Hoogspanning of brandgevaar kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als er losse onderdelen in de behuizing zitten.
Stuur het apparaat op voor reparatie.
Gevaar door kabels!
Beschadigde of blootliggende kabels kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als de kabels die op het apparaat zijn aangesloten of erin zijn gestoken, beschadigd zijn.
Ondersteun het gewicht van het apparaat en de laadkabel voldoende.
Leg de laadkabel veilig neer, zorg voor mechanische ontlasting van de kabels.
Leg de laadkabel veilig neer om het risico op struikelen over de laadkabel te voorkomen.
Gevaar door natte of vuile stekkers!
Verschroeiing door permanente belasting kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Monteer het apparaat alleen verticaal.
Droog natte stekkers in spanningsloze toestand.
Maak vervuilde stekkers schoon in spanningsloze toestand.
Gevaar door gasvorming in voertuigaccu's!
Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Alleen toepassen in goed geventileerde ruimtes.
Gevaar bij wegrijden met aangesloten laadkabel!
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Koppel de laadkabel los van het elektrische voertuig voorafgaand aan het wegrijden.
Omzeil de veiligheidsvoorziening van het elektrische voertuig niet.
Gevaar door te hoge belasting!
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De belasting wanneer het apparaat met een veiligheidscontactstekker wordt gebruikt, mag niet meer dan 10 A bedragen.
De stekkerdoos met veiligheidscontacten moet geschikt zijn voor continu bedrijf met 10 A.
Controleer na elk gebruik op warmteontwikkeling.
Het apparaat en de stekkerdozen mogen niet oververhit raken.
Gevaar door te hoge laadstroom!
Dit kan leiden tot brand of beschadiging van de huisinstallatie.
Neem de maximaal toelaatbare stroom in de stekkerdoos in acht.
Als de maximale laadstroom niet bekend is, laad dan met de laagst mogelijke laadstroom.
Een automatische vermindering van de laadstroom tot 16 A door het insteken van de adapter is alleen mogelijk in combinatie met de originele adapters.
Gebruik uitsluitend originele adapters.
Gevaar door warmteontwikkeling in het apparaat!
Warmteophoping kan leiden tot blijvende schade en zelfs brand.
Dek het apparaat nooit af tijdens het laden.
Wikkel een kabel volledig af van een kabeltrommel.
Neem de juiste montagepositie in acht.
Trek de stekker nooit aan de kabel uit de connector!
Neem de voorschriften van de netwerkbeheerder met betrekking tot 1‑fasig laden en de eventueel daaruit voortvloeiende asymmetrische netbelasting in acht!
Het apparaat heeft een ingebouwde reststroomapparaat-veiligheidsmodule met reststroomdetectie (30 mA AC en 6 mA DC). Dit betekent dat er geen type B reststroomapparaat stroomopwaarts nodig is. Voor elke Wattpilot moet een aparte type A automatische zekering worden aangesloten.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt op de volgende aansluitingen:In geval van defecte adapters of defecte CEE-stekkers moet het apparaat ter reparatie worden opgestuurd.
Voorwaarde voor het gebruik van sommige Wattpilot-functies (bijv. PV-overschot) is compatibiliteit met de aangesloten apparaten, geschikte datacommunicatie en een Fronius Smart Meter op het terugleverpunt.
Geschikte Fronius-inverter
*Voorwaarde:
**Voorwaarde:
Geschikte generatoren van andere fabrikanten
Geschikte generatoren kunnen bijv. inverters of windkrachtinstallaties zijn. Een voorwaarde voor compatibiliteit met externe generatoren is dat er geen andere eigenverbruikregelaars (met bijv. accu, Power-2-Heat) parallel worden gebruikt. Dit kan leiden tot storingen in de PV-optimalisatie. In de Fronius Solar.wattpilot-app wordt geen rekening gehouden met het aandeel van andere verbruikers in het energieverbruik, omdat het vermogen alleen bekend is op het overdrachtspunt van het elektriciteitsnet.
Voorwaarde:
Zie Gegevenscommunicatie met inverter voor meer informatie.
(1) | CEE-stekker |
(2) | Aansluitkabel |
(3) | Trekontlasting |
(4) | Behuizing |
(5) | Kaartlezer |
(6) | Drukknop |
(7) | Type 2 stekkerdoos |
(8) | LED-ring |
(9) | Typeplaatje |
(10) | Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken) |
(1) | CEE-stekker |
(2) | Aansluitkabel |
(3) | Trekontlasting |
(4) | Behuizing |
(5) | Kaartlezer |
(6) | Drukknop |
(7) | Type 2 stekkerdoos |
(8) | LED-ring |
(9) | Typeplaatje |
(10) | Microzekering (alleen originele microzekeringen gebruiken) |
Achter het symbool bevindt zich de kaartlezer voor het uitlezen van id‑chips en de resetkaart.
De kaartlezer gebruikt RFID (Radio-Frequency IDentification). RFID is de zender/ontvanger‑technologie voor automatische en contactloze identificatie met radiogolven.
Door de drukknop in te drukken, kan de hoeveelheid laadstroom worden aangepast of kan de bedrijfsmodus worden gewijzigd.
Kort indrukken (korter dan 0,5 seconden)
Door de drukknop kort in te drukken, wordt de bedrijfsmodus gewijzigd. De laadmodi zijn Eco Mode en Next Trip Mode. De geselecteerde laadmodus (zie Verschillende laadmodi) wordt door de LED-statusweergave weergegeven (zie LED-statusweergave).
Lang indrukken (langer dan 2,0 seconden)
Door herhaaldelijk lang (min. 2 seconden) de drukknop in te drukken, wordt de vooraf ingestelde laadstroom (in ampère) gewijzigd. De hoogte van de ingestelde laadstroom wordt door de LED‑statusweergave weergegeven (zie LED-statusweergave).
De hoogte van de vooraf ingestelde laadstroom kan in de app worden aangepast (zie Stroomniveau).
Instelling 'Standard' (Standaard)
De id-chip kan worden gebruikt om de toegang tot de Fronius Wattpilot te personaliseren. De id-chip wordt gebruikt voor de verificatie en registratie van gebruikersafhankelijke laadhoeveelheden.
In de instellingen van de app kan de verificatie voor het laden worden geactiveerd onder "Toegangsbeheer" en "Verificatie vereist (zie Toegangsbeheer). Laden met geactiveerde verificatie is mogelijk na het scannen van de meegeleverde id-chip of door bevestiging in de app. Om te scannen, houdt u de id-chip kort voor de kaartlezer van de Wattpilot.
Aan elke id-chip kan in de app onder "Id-chips” een naam worden toegewezen. De opgeslagen laadhoeveelheid per id-chip is in dit menu te zien (zie Id-chips).
Voor de toewijzing van de laadhoeveelheid aan de id‑chips is geen verificatie vereist.
Met de resetkaart kunnen alle instellingen (bijv. toegangsbeheer, WLAN en LED-instellingen) naar de fabrieksinstellingen worden teruggezet. De ingeleerde id‑chips en de bijbehorende laadhoeveelheden blijven opgeslagen.
De volgende informatie is op de resetkaart afgedrukt.
Fabrieksinstellingen van Wattpilot terugzetten
Bewaar de resetkaart op een veilige plaats!
Op de resetkaart bevinden zich alle toegangsgegevens.
TIP: Bewaar de resetkaart in de auto.
Het LED-statusweergave op de Wattpilot geeft aan of het systeem ingeschakeld is en in welke systeemstatus de Wattpilot zich bevindt. Eén LED geeft hierbij één ampère aan (1 A). Er kunnen maximaal 32 A worden weergegeven.
De eerste twee LED's geven de momenteel actieve bedrijfsmodus aan. Als deze LED's niet wit branden, staat de Wattpilot in de standaardmodus. Het laden gebeurt met de maximaal ingestelde stroom zonder rekening te houden met het overschot aan PV-stroom en de flexibele stroomtarieven.
| Eco Mode
| |
| Next Trip Mode
| |
| Wordt gestart
| |
| Klaar
| |
| Activeren
| |
| Wachten
| |
| Wachten op auto
| |
| 1-fasig laden
| |
| 3-fasig laden
| |
| Klaar
| |
| Id‑chip gedetecteerd
| |
| Ongeoorloofde invoer
| |
| Aardingstest gedeactiveerd
| |
| Interne communicatiefout
| |
| Reststroom gedetecteerd
| |
| Aardingsfout gedetecteerd
| |
| Fasefout gedetecteerd
| |
| Hoge temperatuur
| |
| Fout ontgrendeling of vergrendeling
| |
| Update
| |
| Update gelukt
| |
| Update mislukt
| |
| Resetkaart gedetecteerd
|
De Wattpilot kan gebruikt worden zoals elke andere wallbox. Voor de inbedrijfstelling moet de laadkabel op het elektriciteitsnet worden aangesloten, waarna de Wattpilot begint met laden. Door de drukknop in te drukken (zie Drukknopfuncties) kan tussen de laadmodi (zie Verschillende laadmodi) worden geschakeld en kan de hoeveelheid laadstroom (zie Stroomniveau) worden gewijzigd.
De Wattpilot kan gebruikt worden zoals elke andere wallbox. Voor de inbedrijfstelling moet de laadkabel op het elektriciteitsnet worden aangesloten, waarna de Wattpilot begint met laden. Door de drukknop in te drukken (zie Drukknopfuncties) kan tussen de laadmodi (zie Verschillende laadmodi) worden geschakeld en kan de hoeveelheid laadstroom (zie Stroomniveau) worden gewijzigd.
De Fronius Wattpilot kan automatisch omschakelen tussen 1‑fasig en 3‑fasig laden. Automatische faseomschakeling maakt laden met laag startvermogen mogelijk (1‑fasig met 1,38‑kWh) bij een PV overschot. Bovendien heeft 1‑fasig laden het voordeel dat het laadvermogen in kleinere stappen kan worden geregeld (0,23 kW) en het kleine PV‑overschot beter kan worden benut. 1‑fasig laden wordt beperkt door de auto. Het is dus zinvol om over te schakelen op 3‑fasig laden wanneer er een groter PV‑overschot is.
De faseomschakeling kan automatisch of handmatig worden ingesteld (zie PV-overschot).
Overschrijd de faseonbalans niet!
Kies het faseomschakelpunt zodanig dat de maximaal toelaatbare faseonbalans niet wordt overschreden.
Een minimale laadduur van 5 minuten is aangehouden.
Om permanent schakelen van de relais te voorkomen en de levensduur van de Wattpilot te verlengen, wordt een minimale laadduur van 5 minuten aangehouden.
Het overschot aan energie van een PV‑installatie (fotovoltaïek‑installatie) kan worden gebruikt. De voorwaarden hiervoor zijn een compatibele inverter in hetzelfde netwerk als de Wattpilot en een Fronius Smart Meter (zie Gegevenscommunicatie met inverter voor meer informatie).
Door grenswaarden in te stellen wordt ervoor gezorgd dat het beschikbare PV-overschotvermogen over de verbruikers wordt verdeeld. De ingestelde grenswaarden maken het mogelijk een energieopslagsysteem voldoende op te laden of de energie op te slaan in warm water voordat het overschot aan PV‑energie wordt gebruikt om een voertuig te laden.
PV‑overschotregeling
Een Wattpilot per PV‑installatie.
De PV‑overschotregeling functioneert met één Wattpilot per PV‑installatie
Als er meerdere Wattpilots op één inverter zijn aangesloten, dan mag slechts bij één Wattpilot "PV-overschot gebruiken" geactiveerd zijn. Bij alle andere Wattpilots moet "PV-overschot gebruiken" gedeactiveerd zijn (zie Kostenoptimalisatie voor meer informatie).
Het is mogelijk om een startvermogensniveau (weergave in kW) in te stellen. Dit moet door de PV‑installatie worden bereikt voordat de Wattpilot de auto met de minimumstroom begint te laden.
Het is mogelijk om een vermogensniveau ‑van 3 fasen (weergave in kW) in te stellen. Dit moet door de PV-installatie worden bereikt voordat de Wattpilot overschakelt van 1‑fasig naar 3‑fasig laden.
De instellingen van het startvermogens- en vermogensniveau van 3 fasen kunnen onder Kostenoptimalisatie in de Fronius Solar.wattpilot - app worden geconfigureerd.
Het vermogensniveau kan allee in vermogensstappen worden geregeld, die overeenkomen met stappen van 1 ampère. In onderstaande tabel worden de laadstroom in ampère (A) en het bijbehorende laadvermogen voor 1‑fasig en 3‑fasig laden kilowatt (kW) weergegeven. 1-fasig in stappen van 0,23 kW‑, 3-fasig in stappen van 0,69 kW‑. De waarden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de spanning precies 230 of 400 V is.
Laadstroom (A) | 6 | 8 | 10 | 12 | 14 | 16 | 20 | 24 | 32 |
1‑fasig (kW) | 1,38 | 1,84 | 2,3 | 2,76 | 3,22 | 3,68 | 4,6 | 5,52 | 7,36 |
3‑fasig (kW) | 4,14 | 5,52 | 6,9 | 8,28 | 9,66 | 11 | 13,8 | 16,56 | 22 |
Voorbeeld
PV‑opwekking | |
Elektrisch voertuig |
In de afbeelding wordt het gedrag van de Wattpilot bij een ingesteld startvermogensniveau van 1,38 kW en een vermogensniveau van 3‑fasen‑van 4,14 kW weergegeven. Als het PV‑overschot lager is dan 1,38 kW, wordt het voertuig niet geladen.
Als het PV‑overschot tussen 1,38 en 4,14 kW ligt, dan regelt de Wattpilot in stappen van 0,23 kW‑het laadvermogen.
Als het PV‑vermogen hoger is dan 4,14 kW, schakelt de Wattpilot over van 1‑fasig laden naar 3‑fasig laden en regelt in stappen van 0,69 kW‑het laadvermogen.
Het minimum laadvermogen van elektrisch voertuigen is doorgaans 1,38 kW.
Voor kleinere PV‑installaties kan het zinvol zijn het startvermogensniveau op minder dan 1,38‑kW in te stellen, zodat voldoende energie wordt geladen. De stroom die niet door het PV‑installatie wordt gedekt, wordt echter aan het elektriciteitsnet onttrokken. Dit resulteert in een stroommix van eigenverbruik en aankoop uit het elektriciteitsnet.
Een startvermogensniveau van minder dan 1,38 kW resulteert in een stroommix.
Het laden met PV-overschot kan in de Fronius Solar.wattpilot‑app (zie Kostenoptimalisatie) worden geactiveerd en ingesteld.
Prioriteiten in het systeem tussen accu, Ohmpilot en Wattpilot
De prioriteit van de Wattpilot kan worden beïnvloed via de instellingen "Grenswaarde PV-accu" en "Grenswaarde Ohmpilot" in de Fronius Solar.wattpilot‑app (zie hoofdstuk Kostenoptimalisatie). Afhankelijk van de geselecteerde grenswaarden kan worden bepaald onder welke voorwaarden het laden van het elektrische voertuig begint. De temperatuurgrenswaarde van de Ohmpilot kan alleen worden gebruikt als er een temperatuursensor op de Ohmpilot is aangesloten. Om de prioriteit van Wattpilot in te stellen, moet u ook de instellingen van de energiebeheerprioriteiten op de website van de inverter in acht nemen.
Als er geen temperatuursensor op de Fronius Ohmpilot is aangesloten, wordt een temperatuur van 0 °C gebruikt. Als de Wattpilot prioriteit moet krijgen boven de Ohmpilot, stel dan de "Grenswaarde Ohmpilot" in op 0 °C. In geval van een defecte sensor wordt de Ohmpilot vóór de Wattpilot van stroom voorzien.
Voorbeeld: Elektrisch voertuig als eerste laden
In ieder geval moet het elektrische voertuig vóór de accu en de Ohmpilot met PV‑overschotten worden geladen. In de Solar.wattpilot-app wordt de grenswaarde voor de accu op 0 % en de grenswaarde van de Ohmpilot op 0 graden ingesteld. Het elektrische voertuig wordt onmiddellijk geladen met het PV‑overschot en de laadtoestand van de accu of de temperatuur van de Ohmpilot doen er niet toe.
Prioriteit in inverter | Wattpilot | Accu** | Ohmpilot |
Accu** > Ohmpilot | Prioriteit 3 tot SOC* en grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 1 | Prioriteit 1 tot SOC*, vervolgens 2 | Prioriteit 2 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 3 |
Ohmpilot > Accu** | Prioriteit 3 tot SOC* en grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 1 | Prioriteit 2 tot SOC*, vervolgens 3 | Prioriteit 1 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 2 |
Prioriteit in inverter | Wattpilot | Ohmpilot |
Ohmpilot | Prioriteit 2 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 1 | Prioriteit 1 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 2 |
Prioriteit in inverter | Wattpilot | Accu** |
Accu** | Prioriteit 2 tot SOC*, vervolgens 1 | Prioriteit 1 tot SOC*, vervolgens 2 |
*SOC - State of Charge (laadtoestand van vaste accu)
**Met Fronius compatibele DC-gekoppelde accu
De component met de hoogste prioriteit in de inverter wordt in acht genomen.
Als bijvoorbeeld een accu in de inverter een hogere prioriteit heeft dan een Ohmpilot en de grenswaarde van de accu is ingesteld op 50% en de grenswaarde van de Ohmpilot is ingesteld op 50 °C, dan zal de Wattpilot beginnen met laden als de accu 50% SOC bereikt. De Ohmpilot wordt pas van stroom voorzien als het elektrische voertuig en de accu volledig zijn geladen.
BELANGRIJK!
Het energiebeheer met de digitale uitgangen (I/O's) op de Fronius-inverter mag niet voor het belastingsbeheer van de Wattpilot worden gebruikt! De prioriteiten van de belastingen zijn niet duidelijk.
Het flexibele stroomtarief kan worden gebruikt wanneer stroom wordt gekocht van stroomleveranciers die per uur worden gefactureerd via de stroombeurs, bijv.
De tarieven van de aanbieders worden door de Wattpilot rechtstreeks van internet gehaald. Het is mogelijk een prijsgrens (Eco Mode-prijsgrens) op te geven. Zodra deze wordt onderschreden, begint het opladen. Dit is de zuivere stroomkosten, zonder netkosten of andere heffingen.
Voorbeeld
In de volgende afbeelding worden de stroomkosten van een stroomleverancier (Lumina Strom hourly, aWATTar hourly) over 24 uur weergegeven. De uurtarieven worden op een bepaald tijdstip van de stroombeurs opgehaald voor de volgende dag.
Informatie van de stroomleveranciers met flexibel stroomtarief onder
In de standaardmodus vindt het laden plaats met de vooraf ingestelde stroomsterkte (bijv. 16 A). De hoeveelheid laadstroom kan in laadstappen worden veranderd door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. In de app (zie Stroomniveau) kan de laadstroom in stappen van 1 ampère‑worden aangepast.
In de standaardmodus brandt er geen bedrijfsmodus-LED.
Laden met een lage laadstroom bespaart stroom, tijd en geld, laden met een hoge laadstroom maakt snelladen mogelijk. Indien nodig wordt het laden met netvoeding uitgevoerd.
Standaardmodus
De standaardmodus is de standaardinstelling van de Wattpilot. Er branden geen witte LED's. In deze laadmodus wordt geen rekening gehouden met het PV-overschot en het flexibele stroomtarief.
Voor de standaardmodus is geen verdere instelling vereist.
In de standaardmodus vindt het laden plaats met de vooraf ingestelde stroomsterkte (bijv. 16 A). De hoeveelheid laadstroom kan in laadstappen worden veranderd door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. In de app (zie Stroomniveau) kan de laadstroom in stappen van 1 ampère‑worden aangepast.
In de standaardmodus brandt er geen bedrijfsmodus-LED.
Laden met een lage laadstroom bespaart stroom, tijd en geld, laden met een hoge laadstroom maakt snelladen mogelijk. Indien nodig wordt het laden met netvoeding uitgevoerd.
Standaardmodus
De standaardmodus is de standaardinstelling van de Wattpilot. Er branden geen witte LED's. In deze laadmodus wordt geen rekening gehouden met het PV-overschot en het flexibele stroomtarief.
Voor de standaardmodus is geen verdere instelling vereist.
In de Eco Mode een voertuig alleen geladen wanneer er goedkope stroom beschikbaar is. De te laden stroom kan bestaan uit hetzij goedkoop aangekochte stroom (zie Flexibel stroomtarief) of door de PV-installatie te veel geproduceerde energie (zie PV-overschot). Er is geen garantie dat er geladen zal worden.
Voorwaarde
Er kan alleen in de Eco Mode worden geladen als onder PV-overschot in de Fronius Solar.wattpilot-app het PV-overschot en/of een Flexibel stroomtarief geactiveerd zijn.
Laden niet mogelijk.
Als er geen te veel aan geproduceerde stroom of goedkope stroom beschikbaar is, wordt er niet geladen in de Eco Mode.
Schakel om naar een andere modus als u de garantie wilt hebben dat er geladen wordt.
Activering
De Eco Mode kan onder Kostenoptimalisatie in de app geconfigureerd worden en door de drukknop in ter drukken (< 0,5 seconden) of via de Fronius Solar.wattpilot‑app geactiveerd worden.
De accu van de PV‑installatie wordt eerst ontladen!
Als het systeem een vaste accu bevat, wordt de accu van de PV‑installatie eerst ontladen wanneer de stroomkosten onder de grenswaarde daalt, voordat netstroom wordt afgenomen.
Voorbeeld
PV‑opwekking | |
Elektrisch voertuig | |
Verbruik huishouden |
In de Eco Mode wordt het elektrische voertuig ongeveer 15 uur aan de Wattpilot gekoppeld, omdat een vast extra bereik van het elektrische voertuig niet nodig is, maar wel goedkopere stroom geladen moet worden. In de Fronius Solar.wattpilot-app moet onder Kostenoptimalisatie het PV‑overschot en/of het flexibele stroomtarief worden geactiveerd en ingesteld. Het verbruik van het huishouden wordt gedekt door de PV‑opwekking en het elektrische voertuig wordt geladen met het PV‑overschot. De stroom wordt maximaal ongeveer 20 uur onttrokken aan het PV‑overschot. Tussen 2 en 5 uur dalen de stroomkosten onder de vastgestelde prijsgrens. Het elektrische voertuig wordt in deze periode met goedkope stroom geladen.
Laden in de Eco Mode
PV‑overschot | Prijsgrens | Wattpilot |
---|---|---|
Nee | Nee | Niet laden |
Nee | Ja | Max. laden |
Ja | Nee | Laden met PV‑overschot |
Ja | Ja | Max. laden |
In de Next Trip Mode wordt een voertuig zo goedkoop mogelijk geladen tot het einde van de zelf geselecteerde tijd met de ingestelde laadhoeveelheid. Het laden wordt zo geselecteerd dat de gewenste laadhoeveelheid minimaal één uur voor het einde van de laadfase geladen is. Het laden gebeurt in het gunstigste kostentijdvak. Er wordt rekening gehouden met de instellingen van het PV‑overschot en het flexibele stroomtarief. Als de functie "In Eco Mode blijven" (zie Next Trip Mode voor activering) is geactiveerd, dan blijft de Wattpilot met goedkope stroom laden nadat de ingestelde laadhoeveelheid is bereikt.
De ingestelde laadhoeveelheid wordt geladen bovenop de laadhoeveelheid die in het elektrische voertuig beschikbaar is. De laadhoeveelheid wordt uitgedrukt in kilometers en berekend op basis van een gemiddeld verbruik (18 kWh/100 km). Externe omstandigheden (seizoen, rijsnelheid, automodel enz.) kunnen afwijkingen in het werkelijke bereik veroorzaken. Bij het instellen van de laadhoeveelheid wordt de werkelijke laadtoestand van de accu van het elektrische voertuig niet uitgelezen.
De modus kan onder "Next Trip Mode" in de Fronius Solar.wattpilot‑app worden ingesteld (zie Next Trip Mode).
Na het activeren van de modus wordt het laden kort gestart om een laadschema te berekenen waarbij rekening wordt gehouden met het mogelijke laadvermogen. Als er geen flexibel stroomtarief is geactiveerd, wordt het laden op het laatst mogelijke tijdstip gestart om te laden met een eventueel PV‑overschot en de accu van het elektrische voertuig te sparen. Als er geen tijd beschikbaar is voor het berekenen van het laadschema, dan begint het laden onmiddellijk.
Er is een internetverbinding nodig voor het geactiveerde flexibele stroomtarief!
Als het flexibele stroomtarief is geactiveerd in de Next Trip Mode en er geen verbinding is met de gegevens van de stroomleverancier, dan knippert de LED van de Next Trip Mode rood. Het laden begint om de ingestelde laadhoeveelheid te bereiken.
Als de laadkabel wordt losgekoppeld en opnieuw wordt aangesloten wanneer de Next Trip Mode is geactiveerd, wordt de berekening herhaald en wordt de ingestelde laadhoeveelheid bovenop de bestaande laadhoeveelheid geladen. Als de instellingen in de Fronius Solar.wattpilot-app worden gewijzigd, wordt het laadschema opnieuw berekend. Als de wijziging tijdens het laden in de Next Trip Mode wordt aangebracht, dan wordt het tot op dat moment geladen bereik toegevoegd.
Als "In Eco Mode blijven" is geactiveerd, dan wordt in de modus Next Trip Mode ook rekening gehouden met de instellingen voor de kostenoptimalisatie.
De accu van de PV‑installatie wordt eerst ontladen!
Als het systeem een vaste accu bevat, wordt eerst de accu ontladen voordat netstroom wordt afgenomen.
Oranje knipperende LED's als de laadhoeveelheid niet kan worden bereikt of opgeslagen!
Als de ingestelde laadhoeveelheid niet binnen de aangegeven tijd kan worden geladen of als de auto de ingestelde laadhoeveelheid niet kan opslaan, knipperen de LED's oranje.
Verminder de laadhoeveelheid of verleng de laadtijd.
Voorbeeld
PV‑opwekking | |
Elektrisch voertuig | |
Verbruik huishouden |
De dagelijkse rit naar het werk en terug naar huis is 50 km en moet om 8 uur beginnen. In de Fronius Solar.wattpilot-app moeten de kilometers en de vertrektijd eenmalig onder Next Trip Mode worden ingevoerd. Voor de berekening van 100 km wordt 18 kWh gebruikt. Het elektrische voertuig wordt ongeveer 15 uur aangesloten en geladen. Als PV‑overschot beschikbaar is, dan wordt met PV‑overschot geladen. De resterende laadhoeveelheid wordt gegarandeerd op het laatst mogelijke tijdstip in het elektrische voertuig geladen. Het laden wordt zo berekend dat deze uiterlijk een uur voor vertrek is voltooid.
Als de accu van het elektrische voertuig voldoende is geladen, kan beter de Eco Mode zu worden gebruikt.
Als de accu van het elektrische voertuig voldoende is geladen, is de Eco Mode de beste keuze.
Schakelaar naar de Eco Mode (zie Eco Mode).
Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:
De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht. | ||
| De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte. | |
| Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen. |
De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.
OmgevingsvoorwaardenPas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond.
Bij een oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot niet meer bevestigd kan worden.
Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.
Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:
De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht. | ||
| De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte. | |
| Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen. |
De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.
OmgevingsvoorwaardenPas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond.
Bij een oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot niet meer bevestigd kan worden.
Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.
Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:
De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht. | ||
| De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte. | |
| Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen. |
De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.
OmgevingsvoorwaardenPas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond.
Bij een oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot niet meer bevestigd kan worden.
Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.
De Wattpilot is geschikt voor verticale montage op een verticale, rechte wand. | ||
| Monteer de Wattpilot niet horizontaal. | |
| Monteer de Wattpilot niet op een schuine ondergrond. | |
| Monteer de Wattpilot niet op een schuine ondergrond en met de aansluiting naar onder gericht. |
Gevaar door warmteontwikkeling in het apparaat!
Warmteophoping kan leiden tot blijvende schade en zelfs brand.
Dek het apparaat nooit af tijdens het laden.
Wikkel een kabel volledig af van een kabeltrommel.
Neem de juiste montagepositie in acht.
Type 2 stekkers zijn niet waterdicht.
Als de Wattpilot horizontaal is gemonteerd, kan er water binnendringen.
Monteer de Wattpilot verticaal.
Let er bij de montage van de montagesteun op dat de montagesteun niet kromtrekt of wordt vervormd. De volgende afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van het werkelijke product, de Wattpilot Home 11 J heeft geen netstekker.
Let er bij de montage van de montagesteun op dat de montagesteun niet kromtrekt of wordt vervormd. De volgende afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van het werkelijke product, de Wattpilot Home 11 J heeft geen netstekker.
De installatie en inbedrijfstelling mogen uitsluitend door een erkend elektricien worden uitgevoerd!
Eisen voor de kwalificatie van elektriciens - kennis en inachtneming van de 5 veiligheidsvoorschriften voor het werken met en aan elektrische installaties.
Ontgrendelen.
Tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
Afwezigheid van spanning vaststellen.
Aarden en kortsluiten.
Nabije, onder spanning staande delen afdekken of isoleren.
Meldingsplicht aan netwerkbeheerder!
Controleer bij de netwerkbeheerder of er in het land van bestemming een meldingsplicht geldt en meld de Wattpilot zo nodig bij de netwerkbeheerder.
De installatie en inbedrijfstelling mogen uitsluitend door een erkend elektricien worden uitgevoerd!
Eisen voor de kwalificatie van elektriciens - kennis en inachtneming van de 5 veiligheidsvoorschriften voor het werken met en aan elektrische installaties.
Ontgrendelen.
Tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
Afwezigheid van spanning vaststellen.
Aarden en kortsluiten.
Nabije, onder spanning staande delen afdekken of isoleren.
Meldingsplicht aan netwerkbeheerder!
Controleer bij de netwerkbeheerder of er in het land van bestemming een meldingsplicht geldt en meld de Wattpilot zo nodig bij de netwerkbeheerder.
Bij het installeren van de Wattpilot HOME 11 J moet de netkabel worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd persoon volgens de nationale normen. Dimensioneer de beveiliging van de netvoedingskabel volgens de technische gegevens van het apparaat.
Gevaar door netspanning!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Zorg er voordat u de aansluitwerkzaamheden uitvoert voor dat de stroomkring spanningsloos is.
Het apparaat mag uitsluitend door een bevoegde elektricien worden aangesloten.
Neem de nationale normen in acht.
Koppel de stroomkring los van de stroomvoorziening voordat u aansluitwerkzaamheden uitvoert.
Laat de 5‑polige netkabel aansluiten door een bevoegde elektricien in overeenstemming met de nationale normen en veiligheidsvoorschriften. Sluit, afhankelijk van de beschikbare netvorm, 1- of 3-fase aan.
Bij éénfasig bedrijf moet fase L1 worden gebruikt.
Om de Wattpilot van stroom te voorzien, moet fase L1 worden aangesloten. De niet-gebruikte fasen L2 en L3 moeten worden geïsoleerd (aanraakbeveiliging)!
Het is aan te bevelen de Wattpilot buiten de noodstroomvoorzieningen van een PV-installatie aan te sluiten!
Als de laadstroom per fase niet door de noodstroom kan worden gedekt, moet de Wattpilot buiten de noodstroomvoorzieningen worden aangesloten. Voor het noodstroombedrijf is een Fronius-inverter vereist.
Als de Wattpilot op het noodstroomcircuit van een PV‑installatie is aangesloten en de totale stroom van een fase daardoor wordt overschreden, dan schakelt de inverter het noodstroomcircuit uit. Het elektrische voertuig moet worden losgekoppeld en de noodstroom moet worden bevestigd (zie gebruiksaanwijzing van de inverter).
BELANGRIJK!
Er moet worden nagegaan of het elektrische voertuig laden met 53 Hz toelaat.
Neem de vast geïnstalleerde Wattpilot Home 11 J vanaf stap 2 in bedrijf.
Sluit de CEE-stekker rechtstreeks of met een geschikte adapter aan op een geschikte stekkerdoos.
De LED's branden in de regenboogkleuren tijdens een eerste zelftest. Daarna brandt het aantal LED's dat overeenkomt met de ingestelde laadstroom blauw.
Sluit een type-2-naar-type-2/type-1-laadkabel aan op de Wattpilot en het voertuig.
Tijdens een test branden alle LED's geel.
Het laadproces wordt gestart met een klikgeluid van de Wattpilot en wordt aangegeven door het schakelen van de LED's.
Zie hoofdstuk LED-statusweergave voor meer informatie over de LED-statusweergaven.
Het voertuig wordt geladen.
Het laadproces wordt door het voertuig beëindigd. Dit is doorgaans het geval wanneer de accu van het voertuig volledig is geladen. De laadkabel blijft standaard aan de Wattpilot vergrendeld nadat het laden is voltooid, totdat de kabel wordt losgekoppeld van het voertuig (diefstalbeveiliging, zie hoofdstuk Kabelontgrendeling).
Laadproces voortijdig afbrekenHet gedrag van de kabelontgrendeling kan in de app worden ingesteld.
Als de stroomvoorziening wordt onderbroken, blijft de laadkabel in de Wattpilot vergrendeld om diefstal te voorkomen. De kabelontgrendeling kan in de app onder "Bij stroomuitval ontgrendelen" worden geactiveerd.
Sluit de Wattpilot weer aan op de stroomvoorziening om de laadkabel te ontgrendelen.
Stel de kabelontgrendeling in de app in.
Laden met PV-overschot (zie PV-overschot) is mogelijk met een ondersteunde Fronius-inverter waarop een primaire Fronius Smart Meter aangesloten is. Zodra een inverter aan het netwerk wordt gekoppeld, maakt de Wattpilot automatisch eenmalig verbinding met de eerste inverter die gevonden wordt.
Via de Fronius Solar.wattpilot‑app (zie Kostenoptimalisatie) kan een andere inverter worden gekoppeld.
Voorwaarden
Met de Fronius Solar.wattpilot‑app kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld, geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is voor Android™ (Android is een merk van Google LLC) en iOS® beschikbaar.
Via de app heeft de gebruiker direct (zie Hotspot instellen) of wereldwijd via internet (zie WLAN instellen) toegang tot de Wattpilots.
Met de Fronius Solar.wattpilot‑app kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld, geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is voor Android™ (Android is een merk van Google LLC) en iOS® beschikbaar.
Via de app heeft de gebruiker direct (zie Hotspot instellen) of wereldwijd via internet (zie WLAN instellen) toegang tot de Wattpilots.
Met de Fronius Solar.wattpilot‑app kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld, geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is voor Android™ (Android is een merk van Google LLC) en iOS® beschikbaar.
Via de app heeft de gebruiker direct (zie Hotspot instellen) of wereldwijd via internet (zie WLAN instellen) toegang tot de Wattpilots.
De Fronius Solar.wattpilot‑app is beschikbaar op het betreffende platform, afhankelijk van het eindapparaat waarmee de Wattpilot bediend wordt. De app kan op het respectieve platform worden bijgewerkt.
Download de app via
Verzoek onder iOS.
Bij eindapparaten met een iOS-besturingssysteem moet toegang voor de Fronius Solar.wattpilot-app worden toegestaan.
iOS-instellingen > Privacy > Lokaal netwerk > Fronius Solar.wattpilot > Toegang tot lokaal netwerk toestaan
Verzoek onder iOS.
Bij eindapparaten met een iOS-besturingssysteem moet toegang voor de Fronius Solar.wattpilot-app worden toegestaan.
iOS-instellingen > Privacy > Lokaal netwerk > Fronius Solar.wattpilot > Toegang tot lokaal netwerk toestaan
De Wattpilot opent permanent een hotspot.
Verzoek onder Android.
Bij eindapparaten met een Android besturingssysteem moet het geselecteerde WLAN van de Wattpilot verbonden blijven ondanks dat er geen verbinding met internet is.
Het instellen van de verbinding kan tot 1 minuut duren!
Als de signaalsterkte laag is, moet bijvoorbeeld een WLAN-repeater worden geïnstalleerd.
Nieuwe of aangesloten Wattpilots kunnen in de Fronius Solar.wattpilot‑app worden toegevoegd.
In de volgende afbeelding wordt de startpagina "Laden" van de Fronius Solar.wattpilot‑app weergegeven.
(1) | Door de apppictogram aan te raken, kan de pagina "Wattpilot selecteren" worden opgeroepen. Via het "+" kan een nieuwe Wattpilot worden toegevoegd. |
(2) | De volgende weergaven zijn mogelijk in het hoofdvenster:
|
(3) | In de weergave "Vermogen" worden de huidige laadstroom en de laadtijd weergegeven. Het laadproces kan worden gestart en gestopt door de cirkel aan te raken. Door de ronde button hieronder aan te raken, kunnen de pagina van de "Modus", de ingestelde "Laadstroom" of de "Next Trip Mode‑"-instellingen worden opgeroepen. |
(4) | De details van het huidige laadproces worden weergegeven onder "Status" en "Bereik". |
(5) | De volgende pagina's kunnen worden opgeroepen:
|
Verbruik per verbruiker
Onder "Bereik" kan via "Verbruik per gebruiker" een lijst met het verbruik van de aangemelde Id‑chips worden opgeroepen. Bij de vermelding "Totaal" kan de lijst als .csv‑bestand worden gedownload. De volgende gegevens worden in het bestand weergegeven:
In de volgende afbeelding wordt de startpagina "Laden" van de Fronius Solar.wattpilot‑app weergegeven.
(1) | Door de apppictogram aan te raken, kan de pagina "Wattpilot selecteren" worden opgeroepen. Via het "+" kan een nieuwe Wattpilot worden toegevoegd. |
(2) | De volgende weergaven zijn mogelijk in het hoofdvenster:
|
(3) | In de weergave "Vermogen" worden de huidige laadstroom en de laadtijd weergegeven. Het laadproces kan worden gestart en gestopt door de cirkel aan te raken. Door de ronde button hieronder aan te raken, kunnen de pagina van de "Modus", de ingestelde "Laadstroom" of de "Next Trip Mode‑"-instellingen worden opgeroepen. |
(4) | De details van het huidige laadproces worden weergegeven onder "Status" en "Bereik". |
(5) | De volgende pagina's kunnen worden opgeroepen:
|
Verbruik per verbruiker
Onder "Bereik" kan via "Verbruik per gebruiker" een lijst met het verbruik van de aangemelde Id‑chips worden opgeroepen. Bij de vermelding "Totaal" kan de lijst als .csv‑bestand worden gedownload. De volgende gegevens worden in het bestand weergegeven:
Er kunnen 5 verschillende stroomniveaus worden ingesteld. De stroomniveaus worden omgeschakeld van niveau 1 (besparen) naar niveau 5 (snel) door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. Pas de gewenste niveaus aan door in het desbetreffende veld te klikken.
Selectie van stroombereik blokkeren
Deze instelling kan worden gebruikt om de drukknop (toets) op de Wattpilot te vergrendelen. Door de drukknop te blokkeren, wordt voorkomen dat het huidige stroomniveau per ongeluk wordt gewijzigd.
Absolute maximum
Met deze instelling kan de maximale laadstroom van de Wattpilot worden ingesteld. Hogere laadstromen kunnen niet meer worden geselecteerd.
De infrastructuur is onbekend!
Als u laadt in een onbekende infrastructuur, laad dan altijd met de laagste laadstroom (bijv. 6 A of 10 A).
Laad met de laagste laadstroom.
Verleng de levensduur van de accu.
Langzaam laden met een lage stroomsterkte is beter voor de accu van het elektrische voertuig. Hierdoor kan de levensduur van de accu worden verlengd.
Laad met lage laadstroom.
Er kunnen 5 verschillende stroomniveaus worden ingesteld. De stroomniveaus worden omgeschakeld van niveau 1 (besparen) naar niveau 5 (snel) door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. Pas de gewenste niveaus aan door in het desbetreffende veld te klikken.
Selectie van stroombereik blokkeren
Deze instelling kan worden gebruikt om de drukknop (toets) op de Wattpilot te vergrendelen. Door de drukknop te blokkeren, wordt voorkomen dat het huidige stroomniveau per ongeluk wordt gewijzigd.
Absolute maximum
Met deze instelling kan de maximale laadstroom van de Wattpilot worden ingesteld. Hogere laadstromen kunnen niet meer worden geselecteerd.
De infrastructuur is onbekend!
Als u laadt in een onbekende infrastructuur, laad dan altijd met de laagste laadstroom (bijv. 6 A of 10 A).
Laad met de laagste laadstroom.
Verleng de levensduur van de accu.
Langzaam laden met een lage stroomsterkte is beter voor de accu van het elektrische voertuig. Hierdoor kan de levensduur van de accu worden verlengd.
Laad met lage laadstroom.
Het laden gebeurt zo goedkoop mogelijk met behulp van overtollige PV‑stroom (zie PV-overschot) en een eventueel flexibel stroomtarief (zie Flexibel stroomtarief).
"Next Trip Mode" activeren
"In Eco-modus blijven" activeren
Als het ingestelde bereik is bereikt, schakelt de Wattpilot over van de Next Trip Mode naar de Eco-modus. Het laadproces en gaat verder met de Eco-modus-instellingen.
De afweging van het stroomtarief (zie Flexibel stroomtarief) en het gebruik van het PV‑overschot (zie PV-overschot) kan onder "Kostenoptimalisatie" worden geactiveerd. Bovendien kunnen de hieronder vermelde instellingen worden aangepast.
Lumina Strom / aWATTar gebruiken
Activeer of deactiveer de flexibele stroomtarieven.
Eco Mode-prijsgrens
Als het flexibele stroomtarief in de Eco-modus is geactiveerd, begint het laden pas wanneer de ingestelde stroomkosten onder deze waarde liggen. Als de stroomkosten boven deze waarde liggen, dan wordt er niet geladen.
In de Next Trip Mode wordt niet met deze waarde rekening gehouden, maar met de gunstigste laadtijden binnen de beschikbare tijdsperiode.
PV‑overschot gebruiken
De Wattpilot gebruikt het overschot aan PV‑stroom om op te laden.
Inverter
Selecteer een gekoppelde inverter.
Grenswaarde PV‑accu
Als er een accu in de PV-installatie is geïnstalleerd, kan hier een grenswaarde worden ingesteld. Onder de ingestelde waarde wordt de accu bij voorkeur opgeladen. Boven deze waarde wordt de stroom in de accu gebruikt om het voertuig op te laden. De SOC van de accu kan nog steeds langzaam stijgen.
Grenswaarde Ohmpilot
Als er een Fronius Ohmpilot in de PV-installatie is geïnstalleerd, kan hier een grenswaarde voor de temperatuur worden ingesteld. Onder de ingestelde waarde wordt bij voorkeur verwarmd met de beschikbare stroom. Boven deze waarde wordt het verwarmingsvermogen van de Ohmpilot gebruikt om het voertuig op te laden. De temperatuur kan nog steeds langzaam stijgen.
Om de functie te gebruiken met een beschikbare Fronius Ohmpilot, moet een temperatuursensor op de Ohmpilot worden aangesloten.
PV-overschot
In de geavanceerde instellingen kan een startvermogensniveau worden ingesteld vanaf welke de PV‑stroom voor het laden wordt gebruikt. Elektrische voertuigen hebben een bepaald minimumvermogen nodig om te kunnen laden.
Bij Geen teruglevering wordt geen PV-stroom aan het elektriciteitsnet teruggeleverd. Als "Geen teruglevering" in de inverter is geactiveerd, moet deze ook in de Wattpilot worden geactiveerd.
Prioriteiten bij geactiveerde "Geen teruglevering".
Als "Geen teruglevering" is geactiveerd, kan de prioritering van systeemcomponenten niet worden gegarandeerd. Er zijn beperkingen in de PV-optimalisatieregeling mogelijk.
Er kunnen afwijkingen zijn in het gebruik van PV‑overschotten, aangezien elektrische voertuigen in fasen worden geregeld. De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd onder Regelgedrag.
Auto
Met intelligent laden kan het laadproces worden onderbroken of de laadstroom worden verminderd om aan bepaalde laadvoorwaarden te voldoen. Om intelligent laden soepel te laten verlopen, moeten enkele voertuigspecifieke instellingen worden geconfigureerd.
Het elektrische voertuig staat niet in de lijst - selecteer standaard laadgedrag.
Als het elektrische voertuig dat moet worden geladen niet in de lijst is opgenomen, is er geen specifiek laadgedrag bekend. Alle voorinstellingen kunnen worden aangepast.
Selecteer het standaard laadgedrag.
De instelling "Laadtimer" beperkt het laden tot specifieke tijden. Daartoe moeten een start- en eindtijd worden gespecificeerd. Er kunnen verschillende tijdsperioden worden ingesteld. Het volgende kan worden ingesteld
Verhalten bei aktiviertem Eco Mode of Next Trip Mode:
Als het laden gedurende een bepaalde periode niet is toegestaan door de laadtimer, zijn de Eco Mode en Next Trip Mode voor die periode ook uitgeschakeld.
Als het laden in een bepaalde periode is toegestaan door de laadtimer, maar er niet wordt voldaan aan de instellingen voor de Eco Mode of de Next Trip Mode, dan wordt er niet geladen.
Stel de LED-helderheidswaarden in. Door het activeren van "LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen" worden de LED's op het apparaat na 10 seconden in stand-by uitgeschakeld.
Pas de LED-kleuren aan.
Stel de tijdzone in. Door het activeren van “Automatische zomertijdomschakeling" wordt automatisch de zomer- en wintertijd ingesteld.
In het menu "Toegangsbeheer" kan worden ingesteld of het laden automatisch of na een bevestiging wordt gestart.
Open
Het laden wordt automatisch gestart nadat de kabels zijn aangesloten.
Verificatie vereist
Het laden start pas na bevestiging in de app of scan van de meegeleverde id‑chip. Om te scannen, houdt u de id‑chip kort voor de kaartlezer van de Wattpilot. Als de verificatie is gelukt, branden er 5 LED's groen.
Standaardmodus
De laadkabel aan de wallbox blijft na het beëindigen van het laadproces vergrendeld tot de laadkabel van het voertuig wordt losgekoppeld (diefstalbeveiliging).
Automatisch ontgrendelen
De laadkabel is alleen tijdens het laden vergrendeld. Op deze manier kan een andere gebruiker de kabel loskoppelen als de auto vol is, zodat hij de Wattpilot kan gebruiken.
Altijd vergrendeld
De kabel in de Wattpilot is altijd vergrendeld en kan alleen worden verwijderd door naar een andere modus te schakelen. Deze modus is bedoeld voor permanent geïnstalleerde systemen (bijv.: in carport).
Bij stroomuitval ontgrendelen
Als deze functie geactiveerd is, wordt de laadkabel ontgrendeld in geval van stroomuitval. De laadkabel blijft standaard vergrendeld bij stroomuitval om diefstal te voorkomen. Om de laadkabel te ontgrendelen, moet de Wattpilot weer van stroom worden voorzien.
Activeer of deactiveer de aardingstest. Het deactiveren van de aardingstest is noodzakelijk in de geïsoleerde elektriciteitsnetten van bepaalde landen (bijv. Noorwegen) waar de aarding niet kan worden gedetecteerd.
Er kunnen maximaal 10 id-chips worden gebruikt. De id-chip wordt gebruikt voor de verificatie en registratie van gebruikersafhankelijke laadhoeveelheden.
Een id‑chip kan bij meerdere Fronius Wattpilots worden ingeleerd.
De id‑chips en de laadhoeveelheid blijven bij een reset opgeslagen.
Het wachtwoord beschermt tegen onbevoegde toegang tot de Wattpilot.
Wachtwoordbeleid
De huidige firmware van de Wattpilot wordt via internet geladen. Onder het menu "Internet" wordt weergegeven welke firmwareversie is geïnstalleerd en of er een update beschikbaar is.
Controleer na een firmware-update of de Fronius Solar.wattpilot‑app ook moet worden geüpdatet.
De Fronius Solar.wattpilot‑app kan via het desbetreffende platform (Google Play, App Store) worden geüpdatet.
De huidige firmware van de Wattpilot wordt via internet geladen. Onder het menu "Internet" wordt weergegeven welke firmwareversie is geïnstalleerd en of er een update beschikbaar is.
Controleer na een firmware-update of de Fronius Solar.wattpilot‑app ook moet worden geüpdatet.
De Fronius Solar.wattpilot‑app kan via het desbetreffende platform (Google Play, App Store) worden geüpdatet.
Fronius Wattpilot | Go 11 J | Go 22 J | Home 11 J |
---|---|---|---|
Max. laadvermogen | 11 kW | 22 kW | 11 kW |
Netvormen | TT / TN / IT | ||
Netaansluiting | CEE‑stekker rood 16 A, 5‑polig | CEE‑stekker rood 32 A, 5‑polig | 5Polige‑polige kabel zonder stekker |
Optionele adapterset | CEE‑stekker rood 32 A (3-fasig gezekerd) CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig) Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik) | CEE-stekker rood 16 A (3-fasig gezekerd) CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig) Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik) | - |
Nominale spanning | 230 V (1‑fasig) / 400 V (3‑fasig) | ||
Nominale stroom (configureerbaar) | 6 ‑ 16 A | 6 ‑ 32 A | 6 ‑ 16 A |
Lichtnetfrequentie | 50 Hz | ||
Vermogensopname | 1,9 W (LED donker), 4,2 W (LED licht) | ||
Laadstekkerdoos | Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met | ||
Reststroom veiligheidsvoorziening | 30 mAAC/6 mADC | ||
Draaddoorsnede van voedingskabel | Min. 2,5 mm2 | Min. 6 mm2 | Min. 2,5 mm2 |
RFID (Radio Frequency IDentification) | 13,56 MHz | ||
WLAN | IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz | ||
Beveiligingsklasse | IP 54 (IP 44 bij aangesloten type 2 kabel) | ||
Schokbestendigheid | IK08 | ||
Afmetingen (b x h x d) | 14,6 x 25,1 x 9,6 cm | ||
Gewicht | 1,6 kg | 1,9 kg | 1,9 kg |
| |||
Toepassing | Binnen en buiten | ||
Manier van installeren | Hangend | ||
Omgevingstemperatuur | -25 °C tot +40 °C | ||
Opslagtemperatuur | -40 °C tot +85 °C | ||
Gemiddelde omgevingstemperatuur gedurende 24 uur | Max. 35 °C | ||
Luchtvochtigheid | 5 - 95% | ||
Zeespiegel | 0 - 2.000 m |
Fronius Wattpilot | Go 11 J | Go 22 J | Home 11 J |
---|---|---|---|
Max. laadvermogen | 11 kW | 22 kW | 11 kW |
Netvormen | TT / TN / IT | ||
Netaansluiting | CEE‑stekker rood 16 A, 5‑polig | CEE‑stekker rood 32 A, 5‑polig | 5Polige‑polige kabel zonder stekker |
Optionele adapterset | CEE‑stekker rood 32 A (3-fasig gezekerd) CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig) Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik) | CEE-stekker rood 16 A (3-fasig gezekerd) CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig) Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik) | - |
Nominale spanning | 230 V (1‑fasig) / 400 V (3‑fasig) | ||
Nominale stroom (configureerbaar) | 6 ‑ 16 A | 6 ‑ 32 A | 6 ‑ 16 A |
Lichtnetfrequentie | 50 Hz | ||
Vermogensopname | 1,9 W (LED donker), 4,2 W (LED licht) | ||
Laadstekkerdoos | Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met | ||
Reststroom veiligheidsvoorziening | 30 mAAC/6 mADC | ||
Draaddoorsnede van voedingskabel | Min. 2,5 mm2 | Min. 6 mm2 | Min. 2,5 mm2 |
RFID (Radio Frequency IDentification) | 13,56 MHz | ||
WLAN | IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz | ||
Beveiligingsklasse | IP 54 (IP 44 bij aangesloten type 2 kabel) | ||
Schokbestendigheid | IK08 | ||
Afmetingen (b x h x d) | 14,6 x 25,1 x 9,6 cm | ||
Gewicht | 1,6 kg | 1,9 kg | 1,9 kg |
| |||
Toepassing | Binnen en buiten | ||
Manier van installeren | Hangend | ||
Omgevingstemperatuur | -25 °C tot +40 °C | ||
Opslagtemperatuur | -40 °C tot +85 °C | ||
Gemiddelde omgevingstemperatuur gedurende 24 uur | Max. 35 °C | ||
Luchtvochtigheid | 5 - 95% | ||
Zeespiegel | 0 - 2.000 m |
Fronius Wattpilot | Go 11 J | Go 22 J | Home 11 J |
---|---|---|---|
Max. laadvermogen | 11 kW | 22 kW | 11 kW |
Netvormen | TT / TN / IT | ||
Netaansluiting | CEE‑stekker rood 16 A, 5‑polig | CEE‑stekker rood 32 A, 5‑polig | 5Polige‑polige kabel zonder stekker |
Optionele adapterset | CEE‑stekker rood 32 A (3-fasig gezekerd) CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig) Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik) | CEE-stekker rood 16 A (3-fasig gezekerd) CEE‑stekker blauw 16 A campingstekker (1‑fasig) Veiligheidscontactstekker 16 A (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik) | - |
Nominale spanning | 230 V (1‑fasig) / 400 V (3‑fasig) | ||
Nominale stroom (configureerbaar) | 6 ‑ 16 A | 6 ‑ 32 A | 6 ‑ 16 A |
Lichtnetfrequentie | 50 Hz | ||
Vermogensopname | 1,9 W (LED donker), 4,2 W (LED licht) | ||
Laadstekkerdoos | Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met | ||
Reststroom veiligheidsvoorziening | 30 mAAC/6 mADC | ||
Draaddoorsnede van voedingskabel | Min. 2,5 mm2 | Min. 6 mm2 | Min. 2,5 mm2 |
RFID (Radio Frequency IDentification) | 13,56 MHz | ||
WLAN | IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz | ||
Beveiligingsklasse | IP 54 (IP 44 bij aangesloten type 2 kabel) | ||
Schokbestendigheid | IK08 | ||
Afmetingen (b x h x d) | 14,6 x 25,1 x 9,6 cm | ||
Gewicht | 1,6 kg | 1,9 kg | 1,9 kg |
| |||
Toepassing | Binnen en buiten | ||
Manier van installeren | Hangend | ||
Omgevingstemperatuur | -25 °C tot +40 °C | ||
Opslagtemperatuur | -40 °C tot +85 °C | ||
Gemiddelde omgevingstemperatuur gedurende 24 uur | Max. 35 °C | ||
Luchtvochtigheid | 5 - 95% | ||
Zeespiegel | 0 - 2.000 m |
De uitschakelkenmerken van de reststroomdetectie zijn als volgt.
De Wattpilot werkt bij de inbedrijfstelling met de volgende standaardinstellingen, zonder verdere instellingen in de Fronius Solar.wattpilot‑app uit te voeren. De standaardinstellingen kunnen met de resetkaart worden teruggezet.
Wattpilot | Go 11 J | Go 22 J | Home 11 J |
---|---|---|---|
|
|
|
|
Eco Mode | Uit | ||
Next Trip Mode | Uit | ||
|
|
|
|
Alle Stufen aktivieren | Aan | ||
Niveau 1 (besparen) | 6 A | 10 A | 6 A |
Niveau 2 | 10 A | 16 A | 10 A |
Niveau 3 | 12 A | 20 A | 12 A |
Niveau 4 | 14 A | 24 A | 14 A |
Niveau 5 (snel) | 16 A | 32 A | 16 A |
Absolute maximum | 16 A | 32 A | 16 A |
|
|
|
|
Minimale bereik (km) | 100 km (18,00 kWh) | ||
Klaar om (tijd) | 06:00 | ||
In Eco Mode blijven | Aan | ||
|
|
|
|
Lumina Strom/aWATTar gebruiken | Uit | ||
Regio | Duitsland | ||
Eco Mode-prijsgrens | 3 cent | ||
PV-overschot gebruiken | Aan | ||
Inverter | Eerste gevonden, anders leeg | ||
Grenswaarde PV-accu | 20% | ||
Grenswaarde Ohmpilot | 20 °C | ||
|
|
|
|
Startvermogensniveau | 1,40 kW | ||
Geen teruglevering | Uit | ||
Regelgedrag | Standaard | ||
|
|
|
|
Auto selecteren | Standaard laadgedrag | ||
Minimumstroom | 6 A | ||
Laadpauze toestaan | Aan | ||
Faseomschakeling selecteren | Automatisch | ||
Vermogensniveau van 3 fasen | 0,00 kW | ||
Gedwongen laadinterval | 0 min. | ||
Loskoppelen simuleren | Uit | ||
|
| ||
|
|
|
|
Helderheid | Max. | ||
LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen | Off (Uit) | ||
|
|
|
|
Klaar | R = 0, G = 0, B = 255 | ||
Laadt | R = 0, G = 255, B = 255 | ||
Klaar | R = 0, G = 255, B = 0 | ||
|
| ||
Tijdzone | GMT+1:00 ECT European Central Time | ||
Automatische omschakeling naar zomertijd | On (Aan) | ||
Huidige tijd | Automatisch | ||
|
| ||
|
|
|
|
Kabelontgrendeling | Standaardmodus | ||
Bij stroomuitval ontgrendelen | Uit | ||
|
| ||
|
| ||
|
|
|
|
WLAN geactiveerd | Aan | ||
Internetverbinding toestaan | Aan |
Op basis van fase-, spannings- en schakelfunctiecontroles van de Fronius Wattpilot kan een lading worden geweigerd.
De statuscodes worden via de LED-statusweergave (zie LED-statusweergave) direct op de Wattpilot en in de app onder 'Status' weergegeven.
Oorzaak: | De lekstroom-veiligheidsvoorziening heeft een fout herkend. |
Oplossing: | Mogelijk is de laadinstallatie in het voertuig defect. De laadinstallatie door vakkundig personeel laten controleren. |
Oplossing: | De laadkabel loskoppelen en weer aansluiten. |
Oorzaak: | Het apparaat wordt slechts 2‑fasig gevoed. |
Oplossing: | Controleren of fase 2 en 3 correct zijn aangesloten. Optioneel is voeding via alleen fase 1 mogelijk. |
Oorzaak: | Aardingsfout gedetecteerd. |
Oplossing: | Controleren of de aansluiting correct is geaard. |
Oorzaak: | Het relais heeft niet geschakeld. |
Oplossing: | De spanningsvoeding van het apparaat gedurende 5 seconden onderbreken. |
Oorzaak: | Er is 53 Hz aan netstroom gedetecteerd. |
Oplossing: | De instructies uit de gebruiksaanwijzing in acht nemen. |
Oorzaak: | Stekkervergrendeling werkt niet. |
Oplossing: | Verwijder eventuele vreemde voorwerpen in de stekkerbehuizing. |
Oorzaak: | De stekker van type 2 is niet helemaal ingestoken. |
Oplossing: | De stekker van type 2 tot aan de aanslag in het apparaat steken tot er een klik te horen is. |
Oorzaak: | Het elektrisch voertuig is aangesloten. |
Oplossing: | Het elektrisch voertuig ontkoppelen. |
Oorzaak: | In de Solar.wattpilot-app is 'Altijd vergrendeld' geactiveerd onder 'Kabelontgrendeling'. |
Oplossing: | In de Solar.wattpilot-app 'Altijd vergrendeld' onder 'Kabelontgrendeling' deactiveren. |
Oorzaak: | Ontgrendeling zit vast. |
Oplossing: | De stekker van type 2 tot aan de aanslag in het apparaat steken tot er een klik te horen is. Als het probleem daarmee niet verholpen is: De drukknop op het apparaat indrukken. Als het probleem daarmee niet verholpen is: 'Altijd vergrendeld' in de Solar.wattpilot-app activeren en opslaan, vervolgens 'Standaardmodus' onder 'Kabelontgrendeling' activeren en opslaan. |
Oorzaak: | Apparaat verstuurt geen gegevens. |
Oplossing: | Apparaat loskoppelen en weer insteken. |
Oplossing: | Firmware-update uitvoeren. |
Oplossing: | Apparaat opsturen. |
Oorzaak: | Constante belasting. Verkeerd gelegde kabels. |
Oplossing: | Apparaat ontkoppelen en laten afkoelen. |
Oorzaak: | Flexibel stroomtarief kan niet worden opgehaald. |
Oplossing: | WLAN- en internetverbinding controleren. |
Oplossing | Wachten tot de server weer beschikbaar is. |
Oorzaak: | De verbinding met de inverter kan niet tot stand worden gebracht. |
Oplossing: | De netwerkinstellingen controleren. |
Oplossing: | De instellingen van de inverter controleren. |
Oorzaak: | De Eco Mode is geselecteerd en de instellingen 'PV-overschot gebruiken' en 'Lumina-stroom/aWattar gebruiken' zijn gedeactiveerd. |
Oplossing: | De instelling 'PV-overschot gebruiken' en/of 'Lumina-stroom/aWattar gebruiken' activeren. |
Oplossing: | Van modus veranderen. |
Oorzaak: | 'Lumina-stroom/aWattar gebruiken' is geactiveerd en er is geen gegevensverbinding met het internet. Er zijn nog tussentijds opgeslagen prijsgegevens beschikbaar. |
Oplossing: | De netwerkinstellingen controleren. |
Oorzaak: | Voor de gewenste energiehoeveelheid volstaat de aangegeven tijd niet. |
Oplossing: | De vastgelegde tijd voor het laden verlengen. |
Oplossing: | De gewenste energiehoeveelheid reduceren. |
Oorzaak: | Er kan geen verbinding worden gemaakt. |
Oplossing: | De netwerkinstellingen controleren. |
Oorzaak: | Het voertuig wordt niet herkend. |
Oplossing: | Voertuigkabels en bevestiging van de laadstekkers controleren |
Oorzaak: | Geen stroom op het aansluitcontact. |
Oplossing: | De overbelastingszekering van de aansluiting controleren. |
Oorzaak: | Microzekering defect. |
Oplossing: | De microzekering aan de achterkant van het apparaat controleren. Als deze is gesmolten, is de stroomaansluiting mogelijk verkeerd geïnstalleerd. De poling van de stroomaansluiting controleren voordat er nog eens wordt geprobeerd om de microzekering te vervangen. Alleen originele microzekeringen gebruiken. |
Oorzaak: | De helderheid van de LED's is ingesteld op 0. |
Oplossing: | De helderheid van de LED's in de Fronius Solar.wattpilot-app verhogen. |
Oorzaak: | 'LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen' is geactiveerd. |
Oplossing: | 'LED's na 10 seconden in stand-by uitschakelen' deactiveren of de drukknop op de Wattpilot indrukken. |
Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet:
www.fronius.com/solar/garantie
Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet:
www.fronius.com/solar/garantie
De fabrikant Fronius International GmbH neemt het oude apparaat terug en zorgt ervoor dat het op een milieuvriendelijke manier wordt verwerkt. Neem de nationale voorschriften voor de verwijdering van afgedankte elektronische apparaten in acht.