LogoIgnis 150/180 Standard
  • nl
    • Contact
    • Impressum
    • Algemene voorwaarden
    • Privacyverklaring
    • Cookie Policy
    • 002-04122024
    • Veiligheidsvoorschriften
      • Verklaring veiligheidsaanwijzingen
      • Algemeen
      • Gebruik overeenkomstig de bedoeling
      • Omgevingsvoorwaarden
      • Verplichtingen van de gebruiker
      • Verplichtingen van het personeel
      • Netaansluiting
      • Lekstroom-beveiligingsschakelaar
      • Bescherming van uzelf en derden
      • Informatie over de geluidsemissie
      • Gevaar door schadelijke gassen en dampen
      • Gevaar door vonken
      • Gevaren door net- en lasstroom
      • Zwerfstromen
      • EMV-apparaatclassificaties
      • EMV-maatregelen
      • EMF-maatregelen
      • Bijzondere gevaren
      • Eisen aan het beschermgas
      • Gevaar door beschermgasflessen
      • Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij transport
      • Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
      • Inbedrijfname, onderhoud en reparatie
      • Veiligheidscontrole
      • Afvoer van oude apparaten
      • Veiligheidssymbolen
      • Gegevensbescherming
      • Auteursrecht
    • Algemeen
      • Apparaatconcept
      • Waarschuwingen op het apparaat
      • Toepassingsgebieden
    • Voor de ingebruikname
      • Veiligheid
      • Beoogd gebruik
      • Vereisten aan de installatielocatie
      • Generatormodus
    • Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten
      • Veiligheid
      • Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten Ignis 150
      • Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten Ignis 180
      • Bedieningspaneel
    • Elektrode lassen
      • Voorbereiding
      • Elektrodelassen
      • Functie SoftStart / HotStart
      • Dynamiek
      • Pulslassen
    • TIG-lassen
      • Algemeen
      • Gasfles aansluiten
      • Voorbereiding
      • Gasdruk instellen - bij lastoorts met gasafsluiter
      • TIG-lassen
      • TIG Comfort Stop
    • Setup-menu lasmethode
      • Het Setup-menu openen
      • Parameters wijzigen
      • Het setup-menu verlaten
      • Parameters voor elektrodelassen
      • Parameter voor TIG-lassen
    • Setup-menu - niveau 2
      • Parameters setup-menu niveau 2
    • Verzorging, onderhoud en recycling
      • Veiligheid
      • Algemeen
      • Onderhoud bij iedere inbedrijfname
      • Onderhoud elke 2 maanden
      • Afvoer van oude apparaten
    • Storingen verhelpen
      • Veiligheid
      • Weergegeven storingen
      • Servicemeldingen
      • Geen functie
      • Gebrekkige functie
    • Gemiddelde verbruikswaarden bij het lassen
      • Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij het MIG/MAG-lassen
      • Gemiddeld beschermgasverbruik bij het MIG/MAG-lassen
      • Gemiddeld beschermgasverbruik bij het TIG-lassen
    • Technische gegevens
      • Verklaring van het begrip 'inschakelduur'
      • Ignis 150
      • Ignis 180
      • Ignis 180 MV
      • China Energy Label
      • Overzicht van kritieke grondstoffen, productiejaar van apparaat

    Ignis 150/180 Standard Bedieningshandleiding

    Bedieningselementen, aansluitingen
    Bedieningspaneel
    Setup-parameter elektrodelassen
    Setup-parameter TIG-lassen
    Reserveonderdelen

    Veiligheidsvoorschriften

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Algemeen

    Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
    • het leven van de gebruiker of dat van derden
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
    • de efficiëntie van het werken met het apparaat.
    Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
    • beschikken over de juiste kwalificaties
    • kennis van lassen hebben en
    • deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.

    De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.

    Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
    • in leesbare toestand houden
    • niet beschadigen
    • niet verwijderen
    • niet afdekken, afplakken of overschilderen.

    De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de handleiding van het apparaat.
    Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
    Het gaat om uw eigen veiligheid!

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gebruik overeenkomstig de bedoeling

    Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig het bedoelde gebruik.

    Het apparaat is uitsluitend voor de op het kenplaatje vermelde laswerkzaamheden bestemd.
    Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.

    Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
    • het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding
    • het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren
    • het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
    Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden:
    • het ontdooien van leidingen
    • het laden van batterijen of accu's
    • het starten van motoren

    Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.

    De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste resultaten.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Omgevingsvoorwaarden

    Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.

    Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
    • tijdens het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F)
    • tijdens transport en opslag: -20 °C tot +55 °C (-4 °F tot 131 °F)
    Relatieve luchtvochtigheid:
    • tot 50% bij 40 °C (104 °F)
    • tot 90% bij 20 °C (68 °F)

    Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz.
    Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6561 ft. 8.16 in.)

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Verplichtingen van de gebruiker

    De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
    • op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
    • deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd
    • voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.

    Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Verplichtingen van het personeel

    Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de werkzaamheden:
    • de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven,
    • deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", te lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.

    Voordat personen die met het apparaat werken, de werkplek verlaten, dienen zij na te gaan of er ook tijdens hun afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Netaansluiting

    Apparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de energiekwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.

    Dit kan voor bepaalde apparaattypen consequenties hebben in de vorm van:
    • aansluitbeperkingen
    • eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie *)
    • eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *)

    *) telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
    zie de technische gegevens

    In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.

    BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Lekstroom-beveiligingsschakelaar

    Lokale voorschriften en nationale richtlijnen kunnen voor de aansluiting van een apparaat op het openbare elektriciteitsnet een lekstroom-beveiligingsschakelaar eisen.
    Het type lekstroom-beveiligingsschakelaar dat de fabrikant voor dit apparaat aanbeveelt, wordt in de technische gegevens vermeld.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Bescherming van uzelf en derden

    Neem bij het werken met het apparaat staat u aan talrijke gevaren bloot, zoals bijvoorbeeld:
    • vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes
    • voor ogen en huid schadelijke straling van de boog
    • schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk zijn
    • gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom
    • verhoogde geluidsbelasting
    • schadelijke lasrook en -gassen
    Neem bij het werken met het apparaat moeten geschikte beschermende kleding dragen. De beschermende kleding moet de moet de volgende eigenschappen hebben:
    • moeilijk ontvlambaar
    • isolerend en droog
    • het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand
    • veiligheidshelm
    • broek zonder omslag
    Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
    • Het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken.
    • Het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming.
    • Het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren.
    • Het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend, hittebestendig).
    • Het dragen van gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter voorkoming van gehoorschade.
    Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
    • wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken door net- of lasstroom, enz.)
    • stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking of
    • installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
    1. Veiligheidsvoorschriften

    Informatie over de geluidsemissie

    Het apparaat produceert in onbelaste toestand en in de afkoelfase na het uitvoeren van werkzaamheden een maximaal geluidsniveau van <80 dB(A) (ref. 1pW) overeenkomstig het maximaal toelaatbare arbeidspunt bij normbelasting volgens EN 60974-1.

    Voor het lassen (en snijden) zelf kan een werkplekspecifieke emissiewaarde niet worden gegeven, aangezien deze afhangt van de lasmethode (of snijmethode) en de omgeving. De emissiewaarde is afhankelijk van uiteenlopende parameters, zoals de toegepaste lasmethode (MIG/MAG-, TIG-lassen), de gekozen stroomsoort (gelijkstroom, wisselstroom), het vermogen, het type werkstuk, de resonantie-eigenschappen van het werkstuk, de omgeving van de werkplek enz.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gevaar door schadelijke gassen en dampen

    De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid vormen.

    Lasrook bevat stoffen die volgens monografie 118 van het International Agency for Research on Cancer kanker veroorzaken.

    Ruimte op tijd schoon zuigen.
    Indien mogelijk een lasbrander met geïntegreerd zuigapparaat gebruiken.

    Uw gezicht uit de buurt van lasrook en gassen houden.

    Ontstane rook en schadelijke gassen
    • niet inademen
    • via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.

    Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een ventilatie van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden.

    Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer.

    Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emissies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.

    Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende componenten verantwoordelijk:
    • de metalen die voor het werkstuk worden gebruikt
    • de gebruikte elektroden
    • de toegepaste coatings
    • de gebruikte reinigingsmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d.
    • gebruikte lasproces

    De aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten in acht nemen en de instructies van de fabrikant opvolgen.

    Aanbevelingen voor blootstellingsscenario's en maatregelen voor risicobeheer en voor de identificatie van arbeidsomstandigheden zijn op de website van de European Welding Association in het gedeelte Health & Safety te vinden (https://european-welding.org).

    Ervoor zorgen dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet binnen het stralingsbereik van de boog terechtkomen.

    Als er niet wordt gelast, het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan sluiten.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gevaar door vonken

    Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.

    Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.

    Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (36 ft. 1.07 in.) van de boog verwijderd zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.

    Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.

    Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de omgeving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brandgevaar ontstaat, moet u passende maatregelen nemen.

    Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks, vaten en buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internationale normen.

    Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale oliën e.d. bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een explosie veroorzaken.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gevaren door net- en lasstroom

    Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.

    Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.

    Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrollen en alle metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, spanningvoerend.

    De draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond plaatsen of een geschikte, isolerende unit gebruiken voor de draadtoevoer.

    Om uzelf en anderen adequaat tegen aarde- en massapotentiaal te beschermen, dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De ondergrond of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of massapotentiaal volledig afdekken.

    Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Losse verbindingen, verschroeide of beschadigde kabels, of leidingen met een te kleine kern direct vervangen.
    Voor elk gebruik de stroomverbindingen handmatig op stevigheid controleren.
    Bij stroomkabels met bajonetplug de stroomkabel minimaal 180° om de lengte-as draaien en voorspannen.

    Kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen wikkelen.

    De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.)
    • nooit ter afkoeling in vloeistoffen onderdompelen
    • nooit aanraken wanneer het lasapparaat is ingeschakeld.

    Tussen de elektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de potentialen van beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden levensgevaar.

    De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van de randaarde laten controleren.

    Om goed te kunnen werken, hebben apparaten van beschermingsklasse I een stroomnetwerk met randaarde evenals een stekkersysteem met randaardecontact nodig.

    Het apparaat op een stroomnetwerk zonder randaarde of een stopcontact zonder randaardecontact aansluiten is alleen toegestaan als alle nationale bepalingen voor veilige scheiding worden nageleefd.
    Anders geldt dit als grof nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.

    Indien noodzakelijk met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van het werkstuk zorgen.

    Niet-gebruikte apparaten uitschakelen.

    Bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting dragen.

    Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitschakelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen.

    Een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord plaatsen om te voorkomen dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het apparaat weer wordt ingeschakeld.

    Na het openen van het apparaat:
    • alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen
    • controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.

    Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, dient u samen te werken met een tweede persoon die de hoofdschakelaar bijtijds kan uitschakelen.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Zwerfstromen

    Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstromen. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
    • brand
    • oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk
    • beschadiging van randaardeleidingen
    • beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties

    Voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk zorgen.

    De werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen, bevestigen.

    Het apparaat zodanig plaatsen dat het voldoende is geïsoleerd voor een elektrisch geleidende omgeving, zoals voor een geleidende bodem of geleidende onderstellen.

    Bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz. rekening houden met het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder is spanningvoerend. Voor een voldoende geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder zorgen.

    Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed geïsoleerd van de lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de draadtoevoer worden geleid.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    EMV-apparaatclassificaties

    Apparaten van emissieklasse A:
    • zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
    • kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
    Apparaten van emissieklasse B:
    • voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.

    EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    EMV-maatregelen

    In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
    In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te heffen.

    Controleer en beoordeel of de immuniteit van installaties in de omgeving van het apparaat in overeenstemming is met de nationale en internationale voorschriften. Voorbeelden van storingsgevoelige installaties die door het apparaat beïnvloed kunnen worden:
    • Veiligheidsvoorzieningen
    • Netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht
    • Data- en telecommunicatie-installaties
    • Meet- en kalibratie-installaties
    Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
    1. Netvoeding
      • Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektromagnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
    2. Laskabels
      • Houd ze zo kort mogelijk.
      • Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
      • Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
    3. Potentiaalvereffening
    4. Aarding van het werkstuk
      • Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding tot stand.
    5. Afscherming, indien noodzakelijk
      • Scherm andere installaties in de omgeving af.
      • Scherm de complete lasinstallatie af.
    1. Veiligheidsvoorschriften

    EMF-maatregelen

    Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroorzaken:
    • Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
    • Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
    • De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
    • Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
    1. Veiligheidsvoorschriften

    Bijzondere gevaren

    Handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt houden van bewegende onderdelen zoals:
    • ventilatoren
    • tandwielen
    • rollen
    • aandrijfassen
    • draadspoelen en lasdraden

    Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of in draaiende machineonderdelen.

    Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.

    Tijdens het gebruik
    • Controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn gemonteerd.
    • Alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.

    Als de lasdraad uit de lastoorts naar buiten komt, bestaat er een groot risico op letsel (doorboren van de hand, verwondingen aan gezicht en ogen enz.),
    dus houd de lastoorts altijd weg van het lichaam (apparaten met draadaanvoer) en draag een geschikte veiligheidsbril.

    Het werkstuk tijdens en na het lassen niet aanraken i.v.m. verbrandingsgevaar.

    Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Daarom ook bij het nabewerken van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting dragen en ervoor zorgen dat andere personen voldoende zijn beschermd.

    Lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfstemperatuur laten afkoelen voordat u ermee gaat werken.

    In ruimtes met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voorschriften
    - geldende nationale en internationale bepalingen in acht nemen.

    Lasapparaten voor werkzaamheden in ruimten met een verhoogd elektrisch risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). Het lasapparaat zelf mag zich echter niet in zulke ruimten bevinden.

    Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Het koelapparaat uitschakelen voordat u de aansluiting van de koelmiddeltoevoer/-afvoer afkoppelt.

    Bij het werken met koelmiddel de aanwijzingen op het veiligheidsinformatieblad voor het koelmiddel in acht nemen. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst van de fabrikant of downloaden op diens website.

    Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopnamemiddelen van de fabrikant.

    • Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten op het geschikte lastopnamemiddel.
    • De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun loodrechte stand hebben.
    • Verwijder gasflessen en draadaanvoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).

    Bij kraanophanging van de draadaanvoer tijdens het lassen altijd een geschikte, isolerende draadaanvoerophanging gebruiken (MIG/MAG- en TIG-apparaten).

    Lassen met het apparaat tijdens een kraantransport is alleen toegestaan als dit duidelijk vermeld staat in het beoogde gebruik van het apparaat.

    Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitsluitend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draagriem/-greep is niet geschikt voor transport van het apparaat per kraan, vorkheftruck of ander mechanisch hefwerktuig.

    Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen enz.) die voor het transport van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regelmatig worden gecontroleerd (bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen, corrosie en aantasting door omgevingsinvloeden).
    Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de geldende nationale normen en richtlijnen.

    Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Het is daarom verstandig om vóór het monteren de schroefdraad aan apparaatzijde van de adapter voor de beschermgasaansluiting met geschikte Teflon-tape te omwikkelen.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Eisen aan het beschermgas

    Vooral bij ringleidingen kan verontreinigd beschermgas leiden tot schade aan de apparatuur en tot een vermindering van de laskwaliteit.
    Het beschermgas moet aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
    • Deeltjesgrootte van vaste stoffen <  40 µm
    • Druk-dauwpunt <  -20 °C
    • Max. oliegehalte <  25 mg/m³

    Gebruik indien nodig filters!

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gevaar door beschermgasflessen

    Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.

    Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.

    Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om kunnen vallen.

    Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasapparaat en andere apparatuur).

    Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.

    Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.

    Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder druk.

    Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaamheden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn.

    Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht weg van de uitlaat.

    Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.

    Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.

    Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoires, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij transport

    Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Stel het apparaat op een vlakke, vaste ondergrond op. Zorg dat het apparaat stabiel staat.
    • Een hellingshoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
    In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften.
    • Houd u aan de betreffende nationale en internationale bepalingen.

    Zorg er door middel van instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.

    Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsklasse.

    Bij het opstellen van het apparaat een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom aanhouden, zodat de koellucht ongehinderd kan in- en uitstromen.

    Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationale en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlijnen met betrekking tot potentiële gevaren bij verzending en transport.

    Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten uit en koppel ze los van het elektriciteitsnet voordat u ze transporteert of optilt!

    Voor elk transport van een lassysteem (bijv. met onderstel, koelapparaat, lasapparaat en draadaanvoer) het koelmiddel volledig aftappen en de volgende componenten demonteren:
    • Draadaanvoer
    • Draadspoel
    • Beschermgasfles

    Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visuele controle uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname door vakkundig onderhoudspersoneel repareren.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik

    U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor:
    • het leven van de gebruiker of dat van derden;
    • het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
    • de efficiëntie van het werken met het apparaat.

    Laat niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen repareren voordat u het apparaat inschakelt.

    Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.

    Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of er niemand gevaar loopt.

    Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat zichtbare schade vertoont en of de veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.

    Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze van tevoren bij kraantransport.

    Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid en brandbaarheid, vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met bepaalde grondstoffen enz.) is alleen het originele koelmiddel van de fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten.

    Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant.

    Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere koelmiddelen.

    Sluit alleen systeemcomponenten van de fabrikant op het koelcircuit aan.

    Gebruikt u toch andere systeemcomponenten of een ander koelmiddel en ontstaat hierdoor schade, dan is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op garantie.

    Cooling Liquid FCL 10/20 is niet ontvlambaar. Koelmiddel op basis van ethanol is onder bepaalde omstandigheden ontvlambaar. Vervoer het koelmiddel alleen in gesloten, originele houders en houd het verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen.

    Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en internationale voorschriften. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst van de fabrikant of downloaden op diens website.

    Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de stand van het koelmiddel in het apparaat in afgekoelde toestand.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Inbedrijfname, onderhoud en reparatie

    Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd.

    • Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
    • Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
    • Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
    • Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.

    De behuizingschroeven geven de randaardeverbinding voor de aarding van de behuizingonderdelen weer.
    Gebruik altijd het correcte aantal originele behuizingschroeven met het aangegeven aanhaalmoment.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Veiligheidscontrole

    De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.

    De fabrikant raadt bovendien aan de gebruikte lasapparaten te kalibreren, eveneens om de 12 maanden.

    In de volgende gevallen wordt een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur aanbevolen:
    • na het aanbrengen van wijzigingen
    • na installatie of ombouw
    • na het uitvoeren van reparaties en onderhoud
    • na een periode van maximaal twaalf maanden

    Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen te houden.

    Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibraties kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Afvoer van oude apparaten

    Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de distributeur of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Door oude apparaten correct af te voeren, kunnen grondstoffen worden hergebruikt en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu worden beperkt.

    Verpakkingsmaterialen
    • Gescheiden inzamelen
    • Neem de lokaal geldende voorschriften in acht
    • Verminder het volume van de doos
    1. Veiligheidsvoorschriften

    Veiligheidssymbolen

    Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspanningscompatibiliteit en elektromagnetische compatibiliteit worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de normenreeks EN 60 974).

    Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online beschikbaar op: http://www.fronius.com

    Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.

    1. Veiligheidsvoorschriften

    Gegevensbescherming

    De gebruiker is verantwoordelijk voor de beveiliging van de gegevens:
    • het maken van gegevensback-ups van de wijzigingen t.o.v. de fabrieksinstellingen
    • het opslaan en bewaren van de persoonlijke instellingen
    1. Veiligheidsvoorschriften

    Auteursrecht

    Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.

    De tekst en afbeeldingen komen overeen met de technische stand van zaken bij het ter perse gaan, wijzigingen voorbehouden.
    Wij stellen uw suggesties voor verbeteringen en uw feedback over eventuele onjuistheden in de handleiding zeer op prijs.

    Algemeen

    Apparaatconcept

    Het lasapparaat wordt door onderstaande eigenschappen gekenmerkt:
    • kleine afmetingen
    • robuuste behuizing van kunststof
    • hoge betrouwbaarheid ook onder extreme omstandigheden
    • draagriem voor eenvoudig transport, ook op de bouwplaats
    • beschermd aangebrachte bedieningselementen
    • stroombussen met bajonetsluiting


    In combinatie met de digitale resonantieomvormer past een elektronische regelaar tijdens het lassen de karakteristieken van het lasapparaat op de te lassen elektrode aan. Hierdoor ontstaan uitstekende ontstekings- en laseigenschappen bij een zo laag mogelijk gewicht en minimale afmetingen.

    Daarnaast beschikt het lasapparaat over een PFC, waardoor de stroomopname van het lasapparaat aan de sinusvormige netspanning wordt aangepast. Dit levert de gebruiker veel voordelen op, zoals bijvoorbeeld:
    • geringe primaire stroom
    • gering vermogensverlies
    • late activering van de automatische zekering
    • verbeterde stabiliteit bij spanningswisselingen
    • lange netvoedingskabels mogelijk
    • bij multivoltage-apparaten een doorlopend ingangsspanningsbereik

    Bij gebruik van cellulose-elektroden (CEL) zorgt een speciaal hiervoor selecteerbare bedrijfsvorm voor perfecte lasresultaten.

    1. Algemeen

    Apparaatconcept

    Het lasapparaat wordt door onderstaande eigenschappen gekenmerkt:
    • kleine afmetingen
    • robuuste behuizing van kunststof
    • hoge betrouwbaarheid ook onder extreme omstandigheden
    • draagriem voor eenvoudig transport, ook op de bouwplaats
    • beschermd aangebrachte bedieningselementen
    • stroombussen met bajonetsluiting


    In combinatie met de digitale resonantieomvormer past een elektronische regelaar tijdens het lassen de karakteristieken van het lasapparaat op de te lassen elektrode aan. Hierdoor ontstaan uitstekende ontstekings- en laseigenschappen bij een zo laag mogelijk gewicht en minimale afmetingen.

    Daarnaast beschikt het lasapparaat over een PFC, waardoor de stroomopname van het lasapparaat aan de sinusvormige netspanning wordt aangepast. Dit levert de gebruiker veel voordelen op, zoals bijvoorbeeld:
    • geringe primaire stroom
    • gering vermogensverlies
    • late activering van de automatische zekering
    • verbeterde stabiliteit bij spanningswisselingen
    • lange netvoedingskabels mogelijk
    • bij multivoltage-apparaten een doorlopend ingangsspanningsbereik

    Bij gebruik van cellulose-elektroden (CEL) zorgt een speciaal hiervoor selecteerbare bedrijfsvorm voor perfecte lasresultaten.

    1. Algemeen

    Waarschuwingen op het apparaat

    De waarschuwingen en veiligheidssymbolen op het lasapparaat mogen niet worden verwijderd of worden overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen een onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.

    Betekenis van de veiligheidssymbolen op het apparaat:

    Lassen is gevaarlijk. Voor een goede werking van het apparaat moet aan de volgende basisvoorwaarden worden voldaan
    • Voldoende kwalificatie voor het lassen
    • Geschikte beschermingsmiddelen
    • Onbevoegde personen uit de buurt van het lasproces houden
    De beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen:
    • deze gebruiksaanwijzing
    • alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten van het lasapparaat, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften.

    Afgedankte apparaten niet met het huisvuil meegeven, maar volgens de geldende veiligheidsvoorschriften afvoeren.

    1. Algemeen

    Toepassingsgebieden

    Elektrodelassen
    TIG-lassen, lastoorts met gasafsluiter

    Voor de ingebruikname

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    1. Voor de ingebruikname

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    1. Voor de ingebruikname

    Beoogd gebruik

    Het lasapparaat is uitsluitend bestemd voor elektrodelassen en voor TIG-lassen in combinatie met systeemcomponenten van de fabrikant.
    Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling.
    Voor hierdoor ontstane schade is de fabrikant niet aansprakelijk.

    Tot het beoogde gebruik behoort ook
    • het volledig lezen van deze gebruiksaanwijzing
    • het volgen van alle instructies en veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
    • het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
    1. Voor de ingebruikname

    Vereisten aan de installatielocatie

    GEVAAR!

    Gevaar door naar beneden vallende of omvallende apparaten.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Stel het apparaat op op een vlakke, vaste ondergrond. Zorg dat het apparaat stabiel staat.

    Na de montage controleren of alle schroefverbindingen goed vastzitten.

    Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 23. Dit betekent:
    • bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen groter dan Ø 12,5 mm (49 in.)
    • bescherming tegen sproeiwater tot een hoek van 60° ten opzichte van de verticale positie

    Koellucht
    Het apparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de luchtspleten aan de voor- en achterzijde kan stromen.

    Stof
    Let erop dat neerdalende metaaldeeltjes niet door de ventilator in het apparaat worden gezogen. Bijvoorbeeld bij slijpwerkzaamheden.

    Gebruik in de buitenlucht
    Het apparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP23 buiten worden opgesteld en gebruikt. Vermijd directe vochtinwerking (bijvoorbeeld door regen).

    1. Voor de ingebruikname

    Generatormodus

    Het lasapparaat kan in combinatie met een generator worden gebruikt.

    Voor de dimensionering van het vereiste generatorvermogen is het maximale schijnbare vermogen S1max van het lasapparaat vereist.

    Het maximale schijnbare vermogen S1max van het lasapparaat kan als volgt worden berekend:
    S1max = I1max x U1

    I1max en U1 volgens het kenplaatje van het apparaat of de technische gegevens

    Het benodigde schijnbare vermogen van de generator SGEN kan aan de hand van de volgende formule worden berekend:
    SGEN = S1max x 1,35

    Als er niet met maximaal vermogen wordt gelast, kan een kleinere generator worden gebruikt.

    BELANGRIJK! Het schijnbare vermogen van de generator SGEN mag niet kleiner zijn dan het maximale schijnbare vermogen S1max van het lasapparaat!

    Er moet bij het gebruik van eenfasige apparaten op driefasige generatoren rekening mee worden gehouden dat het aangegeven schijnbare vermogen van de generator vaak slechts als geheel via alle drie de fases van de generator ter beschikking zal staan. Eventuele extra informatie over het eenfasige vermogen van de generator kan via de fabrikant van de generator worden verkregen.

    OPMERKING!

    De aangegeven generatorspanning mag in geen geval hoger of lager zijn dan het toegestane bereik van de netspanningstolerantie.

    De gegevens ten aanzien van de netspanningstolerantie vindt u in de paragraaf "Technische gegevens".

    Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    Vanwege software-updates kunnen er functies op uw apparaat beschikbaar zijn die niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven staan of omgekeerd.
    Daarnaast kunnen afzonderlijke afbeeldingen licht afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.

    1. Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    Vanwege software-updates kunnen er functies op uw apparaat beschikbaar zijn die niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven staan of omgekeerd.
    Daarnaast kunnen afzonderlijke afbeeldingen licht afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.

    1. Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten

    Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten Ignis 150

    (1)
    Bedieningspaneel
    (2)
    (-)-stroombus
    met bajonetsluiting
    (3)
    Aansluiting TMC (TIG Multi Connector)
    alleen bij de Ignis 150 RC - voor het aansluiten van een afstandsbediening
    Nadat de afstandsbediening op het lasapparaat is aangesloten
    • wordt op het display van het lasapparaat 'rc' weergegeven
    • kan de lasstroom alleen nog maar met de afstandsbediening worden gewijzigd
    (4)
    (+)-stroombus
    met bajonetsluiting
    (5)
    Draagriem
    (6)
    Kabelriem
    voor opname van netkabel en laskabels
    Niet gebruiken voor transport van het apparaat!
    (7)
    Netschakelaar
    (8)
    Luchtfilter
    Gebruik van de stroomaansluitingen bij het elektrodelassen (afhankelijk van elektrodentype):
    • (+)-stroombus voor elektrodenhouder of aardleiding
    • (-)-Stroombus voor elektrodenhouder of aardleiding
    Gebruik van de stroomaansluitingen bij TIG-lassen:
    • (+)-stroombus voor aardleiding
    • (-)-stroombus voor lastoorts
    1. Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten

    Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten Ignis 180

    (1)
    Bedieningspaneel
    (2)
    (-)-stroombus
    met bajonetsluiting
    (3)
    Aansluiting TMC (TIG Multi Connector)
    alleen bij de Ignis 180 RC - voor het aansluiten van een afstandsbediening
    Nadat de afstandsbediening op het lasapparaat is aangesloten
    • wordt op het display van het lasapparaat 'rc' weergegeven
    • kan de lasstroom alleen nog maar met de afstandsbediening worden gewijzigd
    (4)
    (+)-stroombus
    met bajonetsluiting
    (5)
    Draagriem
    (6)
    Kabelriem
    voor opname van netkabel en laskabels
    Niet gebruiken voor transport van het apparaat!
    (7)
    Netschakelaar
    (8)
    Luchtfilter
    Gebruik van de stroomaansluitingen bij het elektrodelassen (afhankelijk van elektrodentype):
    • (+)-stroombus voor elektrodenhouder of aardleiding
    • (-)-Stroombus voor elektrodenhouder of aardleiding
    Gebruik van de stroomaansluitingen bij TIG-lassen:
    • (+)-stroombus voor aardleiding
    • (-)-stroombus voor lastoorts
    1. Bedieningselementen, aansluitingen en mechanische componenten

    Bedieningspaneel

    (1)

    Weergave 'Ingestelde waarde'
    geeft weer welke ingestelde waarde er is geselecteerd:

    • Dynamiek
    • Lasstroom
    • Functie SoftStart / HotStart
    • Pulslassen (alleen beschikbaar bij elektrodelassen)

    (2)

    Weergave-eenheid
    geeft weer welke eenheid de waarde heeft die momenteel door middel van het instelwieltje (7) wordt gewijzigd:

    • Tijd (seconden)
    • Procent
    • Frequentie (Hertz)

    (3)

    Toets 'Ingestelde waarde'
    voor het selecteren van de gewenste ingestelde waarde (1)

     

    (4)

    Display
    geeft de huidige grootte van de geselecteerde ingestelde waarde weer

     

    (5)

    Weergave 'Lasmethode'
    geeft weer welke lasmethode er is geselecteerd:

    • Elektrodelassen
    • Elektrodelassen met CEL-elektrode
    • TIG-lassen

    (6)

    Toets 'Lasmethode'
    voor het selecteren van de lasmethode

     

    (7)

    Instelwieltje
    om de huidige ingestelde waarde (1) te wijzigen

     

    (8)

    Statusdisplays
    geven de verschillende bedrijfstoestanden van het lasapparaat weer:

     

    • VRD
      brandt bij ingeschakelde veiligheidsvoorziening voor spanningsreductie (alleen bij VRD-apparaatvarianten)
    • Setup
      brandt in de Setup-modus
    • Temperatuur
      brandt als het apparaat zich buiten het toegestane temperatuurbereik bevindt
    • Storing
      brandt bij een storing; zie ook de paragraaf 'Verhelpen van storingen'
    • TAC
      brandt als de hechtfunctie is geactiveerd
      (alleen mogelijk bij TIG-apparaatvarianten bij TIG-lassen)

    Elektrode lassen

    Voorbereiding

    1
    2
    3
    4

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door elektrische schok. Zodra het lasapparaat is ingeschakeld, staat de elektrode in de elektrodehouder onder spanning.

    Dit kan letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleren of de elektrode geen personen of elektrisch geleidende dan wel geaarde delen raakt (bijvoorbeeld behuizingen enz.).

    5
    1. Elektrode lassen

    Voorbereiding

    1
    2
    3
    4

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door elektrische schok. Zodra het lasapparaat is ingeschakeld, staat de elektrode in de elektrodehouder onder spanning.

    Dit kan letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleren of de elektrode geen personen of elektrisch geleidende dan wel geaarde delen raakt (bijvoorbeeld behuizingen enz.).

    5
    1. Elektrode lassen

    Elektrodelassen

    1Met de toets 'Lasmethode' een van de volgende methodes kiezen:

     

    • Elektrodelassen - na selecteren brandt de weergave 'Elektrodelassen'

     

    • Elektrodelassen met CEL-elektrode - na selecteren brandt de weergave 'Elektrodelassen met CEL-elektrode'
    2Toets 'Ingestelde waarde' indrukken totdat

     

    • de weergave 'Lasstroom' brandt
    3Lasstroom met instelwieltje instellen
    • Lasapparaat is gereed om te lassen
    1. Elektrode lassen

    Functie SoftStart / HotStart

    Met de functie kan de startstroom worden ingesteld.

    Instelbereik: 1 - 200%

    Functie:
    De lasstroom wordt aan het begin van het lassen voor 0,5 seconden afhankelijk van de instelling verlaagd (SoftStart) of verhoogd (HotStart).
    De wijziging wordt weergegeven in procenten van de ingestelde lasstroom.

    De duur van de startstroom kan in het Setup-menu met de parameter Duur van de startstroom (Hti) worden gewijzigd.

    Startstroom instellen:

    1Toets 'Ingestelde waarde' indrukken totdat

     

    • de weergave 'SoftStart' / 'HotStart' brandt
    2Instelwieltje draaien totdat de gewenste waarde is bereikt
    • Lasapparaat is gereed om te lassen
    De maximale HotStart-stroom is als volgt begrensd:
    • bij Ignis 150 op 160 A
    • bij Ignis 180 op 200 A

    Voorbeelden (ingestelde lasstroom = 100 A):

    100%

    = 100 A startstroom = de functie is gedeactiveerd

    80%

    = 80 A startstroom = SoftStart

    135%

    = 135 A startstroom = HotStart

    200%

    = 160 A startstroom bij Ignis 150 = HotStart, maximaal stroomlimiet bereikt!

    200%

    = 200 A startstroom bij Ignis 180 = HotStart

    Voorbeeld voor functie HotStart
    Kenmerken van de functie SoftStart:
    • Vermindering van porievorming bij bepaalde types elektroden
    Kenmerken van de functie 'HotStart':
    • Verbetering van de ontstekingseigenschappen, ook bij elektroden met slechte ontstekingseigenschappen
    • Beter opsmelten van het grondmateriaal in de startfase, daardoor minder koude plekken
    • Vergaande vermijding van slakinsluitingen


    1. Elektrode lassen

    Dynamiek

    Om een optimaal lasresultaat te bereiken, moet in sommige gevallen de dynamiek worden ingesteld.

    Instelbereik: 0 - 100 (komt overeen met een stroomtoename van 0 - 200 A)

    Functie:
    Tijdens de druppelovergang of in geval van kortsluiting vindt een kortstondige verhoging van de stroomsterkte plaats om een stabiele lichtboog te verkrijgen.
    Als de elektrode in het smeltbad dreigt te zakken, verhindert deze maatregel het opdrogen van het smeltbad alsmede een langdurige kortsluiting van de lichtboog. Een vastzittende staafelektrode is hierdoor vrijwel onmogelijk.

    Dynamiek instellen:

    1Toets 'Ingestelde waarde' indrukken totdat

     

    • weergave 'Dynamiek' brandt
    2Instelwieltje draaien totdat de gewenste correctiewaarde is bereikt
    • Lasapparaat is gereed om te lassen
    De maximale 'Dynamiek'-stroom is als volgt begrensd:
    • bij Ignis 150 op 180 A
    • bij Ignis 180 op 220 A
    Voorbeelden:
    • Dynamiek = 0
      • Dynamiek gedeactiveerd
      • zwakke en spatarme lichtboog
    • Dynamiek = 20
      • Dynamiek met 40 A stroomverhoging
      • hardere en stabielere lasboog
    • Dynamiek = 60, ingestelde lasstroom = 100 A
      • bei Ignis 150: daadwerkelijke stroomverhoging slechts 80 A want maximaal stroomlimiet bereikt!
      • bij Ignis 180: Dynamiek met 120 A stroomverhoging
    1. Elektrode lassen

    Pulslassen

    Pulslassen is lassen met pulserende lasstroom. Het wordt toegepast bij het positielassen van stalen buizen en bij het lassen van dunne platen.

    Bij deze toepassingen is de lasstroom die aan het begin van het lassen is ingesteld, niet altijd tot nut voor de volledige lasprocedure:
    • bij een te lage stroomsterkte wordt het materiaal niet genoeg versmolten,
    • bij oververhitting bestaat het gevaar dat het vloeibare smeltbad druppelt.

    Instelbereik: 0,2 - 990 Hz

    Werking:
    • Een lagere grondstroom I-G stijgt na een grote stijging tot de duidelijk hogere pulsstroom I-P en daalt na de tijd Duty cycle dcY weer naar de grondstroom I-G. De pulsstroom I-P kan op het lasapparaat worden ingesteld.
    • Hieruit ontstaat een stroom van gemiddelde waarde die lager is dan de ingestelde pulsstroom I-P.
    • Bij het pulslassen worden kleine delen van de lasplek snel versmolten. Deze plekken stollen ook snel weer.

    Het lasapparaat regelt de parameters Duty cycle dcY en grondstroom I-G overeenkomstig de ingestelde pulsstroom en de ingestelde pulsfrequentie.

    Pulslassen - verloop van de lasstroom
    Instelbare parameters:
    • F-P: Pulsfrequentie (1/F-P = tijdsperiode tussen twee impulsen)
    • I-P:  Pulsstroom
    • SoftStart / HotStart
    Niet-instelbare parameters:
    • I-G: Grondstroom
    • dcY: Duty cycle

    Pulslassen gebruiken:

    1Toets 'Ingestelde waarde' indrukken totdat

     

    • weergave 'Pulslassen' brandt
    2Instelwieltje draaien totdat de gewenste frequentiewaarde (Hz) is bereikt
    • Lasapparaat is gereed om te lassen

    TIG-lassen

    Algemeen

    OPMERKING!

    Bij selectie van de TIG-lasmethode, geen pure wolfraamelektrode (kleur: groen) gebruiken.

     

    1. TIG-lassen

    Algemeen

    OPMERKING!

    Bij selectie van de TIG-lasmethode, geen pure wolfraamelektrode (kleur: groen) gebruiken.

     

    1. TIG-lassen

    Gasfles aansluiten

    GEVAAR!

    Gevaar door omvallende gasflessen.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Gasflessen stabiel op een vlakke en vaste ondergrond plaatsen. Gasflessen tegen omvallen beveiligen.

    De veiligheidsvoorschriften van de gasflesfabrikant opvolgen.

    1
    1. TIG-lassen

    Voorbereiding

    1
    2
    3

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door elektrische schok. Zodra het lasapparaat is ingeschakeld, staat de elektrode in de lastoorts onder spanning.

    Dit kan letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    Controleren of de elektrode geen personen of elektrisch geleidende dan wel geaarde delen raakt (bijvoorbeeld behuizingen enz.).

    4
    1. TIG-lassen

    Gasdruk instellen - bij lastoorts met gasafsluiter

    Lastoorts met gasafsluiter
    1Gasafsluiter openen
    - Beschermgas stroomt uit
    2Op de drukregelaar de gewenste hoeveelheid beschermgas instellen
    3Gasafsluiter sluiten
    1. TIG-lassen

    TIG-lassen

    1Met de toets 'Lasmethode' TIG-lassen selecteren

     

    • de weergave 'TIG-lassen' gaat branden
    2Toets 'Ingestelde waarde' indrukken totdat

     

    • de weergave 'Lasstroom' brandt
    3Lasstroom met het instelwieltje instellen
    4Gasbuis op de ontstekingsplek opstellen, zodat tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk ca. 2 tot 3 mm (5/64 tot 1/8 inch) afstand bestaat
    5Gasafsluiter bedienen
    • Beschermgas stroomt uit
    6Lastoorts langzaam oprichten tot de wolfraamelektrode het werkstuk aanraakt
    7Lastoorts optillen en in de normale positie draaien
    • De lichtboog ontbrandt
    8Beginnen met lassen
    1. TIG-lassen

    TIG Comfort Stop

    Voor de activering en instelling van de functie TIG Comfort Stop zie beschrijving Parameter voor TIG-lassen vanaf pagina (→).

    Functie en toepassing van de TIG Comfort Stop:

    1Lassen
    2Tijdens het lassen de lastoorts optillen
    • De vlamboog wordt duidelijk langer
    3Lastoorts laten zakken
    • De vlamboog wordt duidelijk korter
    • De functie TIG Comfort Stop wordt geactiveerd
    4Hoogte van de lastoorts handhaven
    • De lasstroom wordt trapsgewijs verlaagd (DownSlope) totdat de lichtboog dooft
    5Nastroomtijd gas afwachten en lastoorts optillen
    Verloop lasstroom en gasstroom bij geactiveerde functie TIG Comfort Stop
    (1)
    Gasvoorstroming
    (2)
    Gasnastroming

    DownSlope:
    De DownSlope-tijd tdown bedraagt 0,5 seconden en kan niet worden gewijzigd.

    Gasnastroming:
    De gasnastroming moet handmatig worden uitgevoerd.

    Setup-menu lasmethode

    Het Setup-menu openen

    1met de toets 'Lasmethode' de methode selecteren waarvoor de setup-parameters moeten worden gewijzigd:

     

    • Elektrodelassen

     

    • Elektrodelassen met CEL-elektrode

     

    • TIG-lassen
    2toetsen 'Ingestelde waarde' en 'Lasmethode' gelijktijdig indrukken
    • de afkorting van de eerste parameter van het setup-menu wordt op het bedieningsveld weergegeven
    1. Setup-menu lasmethode

    Het Setup-menu openen

    1met de toets 'Lasmethode' de methode selecteren waarvoor de setup-parameters moeten worden gewijzigd:

     

    • Elektrodelassen

     

    • Elektrodelassen met CEL-elektrode

     

    • TIG-lassen
    2toetsen 'Ingestelde waarde' en 'Lasmethode' gelijktijdig indrukken
    • de afkorting van de eerste parameter van het setup-menu wordt op het bedieningsveld weergegeven
    1. Setup-menu lasmethode

    Parameters wijzigen

    1Instelwieltje draaien om de gewenste parameter te selecteren
    2Instelwieltje indrukken om de ingestelde waarde van de parameter weer te geven
    3Instelwieltje draaien om de waarde te wijzigen
    - de ingestelde waarde is direct actief
    - Uitzondering: bij het terugzetten naar de fabrieksinstelling moet het instelwieltje na het wijzigen van de waarde worden ingedrukt om de wijziging te activeren.
    4Instelwieltje indrukken om naar de lijst van parameters terug te keren
    1. Setup-menu lasmethode

    Het setup-menu verlaten

    1Toets 'Ingestelde waarde' of toets 'Lasmethode' indrukken om het setup-menu weer te verlaten
    1. Setup-menu lasmethode

    Parameters voor elektrodelassen

    Parameter

    Beschrijving

    Bereik

    Eenheid

    Startstroomduur

    voor de functie SoftStart / HotStart

    Fabrieksinstelling: 0,5 seconden

    0,1 - 2,0

    seconden

    Anti-Stick

    Als de functie 'Anti-Stick' is geactiveerd, wordt de lichtboog in geval van kortsluiting (vastkleven van de elektrode) na 1,5 seconden uitgeschakeld

    Fabrieksinstelling: ON (geactiveerd)

    On
    OFF

     

    Startplatform

    Voor het activeren / deactiveren van het startplatform

    Fabrieksinstelling: ON (geactiveerd)

    On
    OFF

     

    Afscheurspanning (Voltage cut off)

    Dit bepaalt bij welke lichtbooglengte het lasproces wordt beëindigd.
    De lasspanning neemt toe met de lengte van de lichtboog. Als de hier ingestelde spanning is bereikt, wordt de lichtboog uitgeschakeld

    Fabrieksinstelling: 45 volt

    25 - 90

    volt

    Fabrieksinstelling (FACtory)

    Hier kan het apparaat naar de fabrieksinstellingen worden teruggezet

     

     

     

     

     

     

     

    • Terugzetten annuleren

    no (nee)

     

    • Parameters voor de ingestelde lasmethode naar de fabrieksinstelling terugzetten

    YES (JA)

     

    • Parameters voor alle lasmethodes naar de fabrieksinstelling terugzetten

    ALL (ALLE)

     

    Voor het terugzetten naar de fabrieksinstelling moet de geselecteerde waarde door middel van het indrukken van het instelwieltje worden bevestigd!

     

    Setup-menu niveau 2

    Voor het instellen van algemene parameters

    Details zie paragraaf 'Setup-menu niveau 2'

     


     

    1. Setup-menu lasmethode

    Parameter voor TIG-lassen

    Parameter

    Beschrijving

    Bereik

    Eenheid

    Comfort Stop-gevoeligheid (Comfort Stop Sensitivity)

    Fabrieksinstelling Ignis 150 : 1,5 volt
    Fabrieksinstelling Ignis 180: 1,5 volt

    Fabrieksinstelling: 35 V (voor 2-taktbedrijf, 4-taktbedrijf en bedrijf met voet-afstandsbediening)

    Details zie paragraaf TIG Comfort Stop vanaf pagina (→)

    OFF(UIT)
    0,6 - 3,5

    volt

    Afscheurspanning (Voltage cut off)

    Dit bepaalt bij welke lichtbooglengte het lasproces wordt beëindigd.
    De lasspanning neemt toe met de lengte van de lichtboog. Als de hier ingestelde spanning is bereikt, wordt de lichtboog uitgeschakeld

    Fabrieksinstelling: 35 V (voor 2-taktbedrijf, 4-taktbedrijf en bedrijf met voet-afstandsbediening)

    Fabrieksinstelling: 25 V (voor het bedrijf Trigger = oFF)

    10 - 45

    volt

    Fabrieksinstelling (FACtory)

    Hier kan het apparaat naar de fabrieksinstellingen worden teruggezet

     

     

     

     

     

     

     

    • Terugzetten annuleren

    no (nee)

     

    • Parameters voor de ingestelde lasmethode naar de fabrieksinstelling terugzetten

    YES (JA)

     

    • Parameters voor alle lasmethodes naar de fabrieksinstelling terugzetten

    ALL (ALLE)

     

    Voor het terugzetten naar de fabrieksinstelling moet de geselecteerde waarde door middel van het indrukken van het instelwieltje worden bevestigd!

     

    Setup-menu niveau 2

    Voor het instellen van algemene parameters

    Details zie paragraaf 'Setup-menu niveau 2'

     


     

    Setup-menu - niveau 2

    Parameters setup-menu niveau 2

    Parameter

    Beschrijving

    Bereik

    Eenheid

    Softwareversie

    Het volledige versienummer is over meerdere weergaven verdeeld en kan worden bekeken door aan het instelwieltje te draaien

     

     

    Automatische uitschakeling (time Shut down)

    Als het apparaat voor de ingestelde duur niet wordt gebruikt, schakelt het zelfstandig naar de stand-by-modus

    Door op een toets op het bedieningspaneel te drukken, wordt deze toestand beëindigd - het apparaat is weer gereed om te lassen

    Fabrieksinstelling: OFF (UIT)

    5 - 60
    OFF

    Minuten

    Zekering

    Voor het weergeven / instellen van de gebruikte zekering

    Fabrieksinstelling:
    • bij netspanning 230 V = 16 A
    • bij netspanning 120 V = 20 A

    Als een zekering op het lasapparaat wordt ingesteld, begrenst het lasapparaat de stroom die van het stroomnetwerk wordt gehaald. Hierdoor wordt directe activering van de automatische zekering verhinderd

    Bij
    230 V:
    10 / 13 / 16 / OFF (alleen bij TP 180 MV)

    Bij
    120 V:
    15 / 16 / 20 / OFF (alleen bij TP 180 MV)

    Ampère

    Ignis 150 - verhouding tussen ingestelde zekering en lasstroom::

    Netspanning

    ingestelde
    zekering

    Lasstroom elektrode

    Lasstroom
    TIG

    Inschakelduur

    230 V

    10 A

    110 A

    150 A

    35%

     

    13 A

    130 A

    150 A

    35%

    16 A

    150 A

    150 A

    35%

    Ignis 180 - verhouding tussen ingestelde zekering en lasstroom:

    Netspanning

    Ingestelde zekering

    Lasstroom elektrode

    Lasstroom
    TIG

    Inschakelduur

    230 V

    10 A

    125 A

    180 A

    40%

     

    13 A

    150 A

    200 A

    40%

     

    16 A

    180 A

    220 A

    40%

     

    OFF (alleen bij TP 180 MV)

    180 A

    220 A

    40%

    120 V*

    15 A

    85 A

    130 A

    40%

     

    16 A

    95 A

    140 A

    40%

     

    20 A (alleen bij TP 180 MV)

    120 A

    170 A

    40%

     

    OFF (alleen bij TP 180 MV)

    120 A

    170 A

    40%

    * bij het 120V-elektriciteitsnet kan al naar gelang de karakteristieken van de activering van de gebruikte automatische zekering de volledige inschakelduur van 40% niet worden behaald (bijvoorbeeld USA Circuit breaker type CH, 15% ED).

    Parameter

    Beschrijving

    Bereik

    Eenheid

    Bedrijfsduur (System on time)

    Voor het weergeven van de bedrijfsduur (begint te tellen zodra het apparaat wordt ingeschakeld)

    De volledige bedrijfsduur is over meerdere weergaven verdeeld en kan door draaien aan het instelwieltje worden bekeken

     

    Uren, minuten, seconden

    Lasduur (System Active time)

    Voor het weergeven van de lasduur (geeft alleen de gelaste tijd weer)

    De volledige lasduur is over meerdere weergaven verdeeld en kan door draaien aan het instelwieltje worden bekeken

     

    Uren, minuten, seconden

    1. Setup-menu - niveau 2

    Parameters setup-menu niveau 2

    Parameter

    Beschrijving

    Bereik

    Eenheid

    Softwareversie

    Het volledige versienummer is over meerdere weergaven verdeeld en kan worden bekeken door aan het instelwieltje te draaien

     

     

    Automatische uitschakeling (time Shut down)

    Als het apparaat voor de ingestelde duur niet wordt gebruikt, schakelt het zelfstandig naar de stand-by-modus

    Door op een toets op het bedieningspaneel te drukken, wordt deze toestand beëindigd - het apparaat is weer gereed om te lassen

    Fabrieksinstelling: OFF (UIT)

    5 - 60
    OFF

    Minuten

    Zekering

    Voor het weergeven / instellen van de gebruikte zekering

    Fabrieksinstelling:
    • bij netspanning 230 V = 16 A
    • bij netspanning 120 V = 20 A

    Als een zekering op het lasapparaat wordt ingesteld, begrenst het lasapparaat de stroom die van het stroomnetwerk wordt gehaald. Hierdoor wordt directe activering van de automatische zekering verhinderd

    Bij
    230 V:
    10 / 13 / 16 / OFF (alleen bij TP 180 MV)

    Bij
    120 V:
    15 / 16 / 20 / OFF (alleen bij TP 180 MV)

    Ampère

    Ignis 150 - verhouding tussen ingestelde zekering en lasstroom::

    Netspanning

    ingestelde
    zekering

    Lasstroom elektrode

    Lasstroom
    TIG

    Inschakelduur

    230 V

    10 A

    110 A

    150 A

    35%

     

    13 A

    130 A

    150 A

    35%

    16 A

    150 A

    150 A

    35%

    Ignis 180 - verhouding tussen ingestelde zekering en lasstroom:

    Netspanning

    Ingestelde zekering

    Lasstroom elektrode

    Lasstroom
    TIG

    Inschakelduur

    230 V

    10 A

    125 A

    180 A

    40%

     

    13 A

    150 A

    200 A

    40%

     

    16 A

    180 A

    220 A

    40%

     

    OFF (alleen bij TP 180 MV)

    180 A

    220 A

    40%

    120 V*

    15 A

    85 A

    130 A

    40%

     

    16 A

    95 A

    140 A

    40%

     

    20 A (alleen bij TP 180 MV)

    120 A

    170 A

    40%

     

    OFF (alleen bij TP 180 MV)

    120 A

    170 A

    40%

    * bij het 120V-elektriciteitsnet kan al naar gelang de karakteristieken van de activering van de gebruikte automatische zekering de volledige inschakelduur van 40% niet worden behaald (bijvoorbeeld USA Circuit breaker type CH, 15% ED).

    Parameter

    Beschrijving

    Bereik

    Eenheid

    Bedrijfsduur (System on time)

    Voor het weergeven van de bedrijfsduur (begint te tellen zodra het apparaat wordt ingeschakeld)

    De volledige bedrijfsduur is over meerdere weergaven verdeeld en kan door draaien aan het instelwieltje worden bekeken

     

    Uren, minuten, seconden

    Lasduur (System Active time)

    Voor het weergeven van de lasduur (geeft alleen de gelaste tijd weer)

    De volledige lasduur is over meerdere weergaven verdeeld en kan door draaien aan het instelwieltje worden bekeken

     

    Uren, minuten, seconden

    Verzorging, onderhoud en recycling

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische stroom.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.

    Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.

    Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen zijn.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbindingen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte verbinding van de randaarde, voor de aarding van de behuizing.

    De schroeven van de behuizing mogen in geen geval worden vervangen door andere schroeven zonder betrouwbare verbinding van de randaarde.

    1. Verzorging, onderhoud en recycling

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische stroom.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.

    Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.

    Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen zijn.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbindingen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte verbinding van de randaarde, voor de aarding van de behuizing.

    De schroeven van de behuizing mogen in geen geval worden vervangen door andere schroeven zonder betrouwbare verbinding van de randaarde.

    1. Verzorging, onderhoud en recycling

    Algemeen

    Het apparaat heeft onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale verzorging en onderhoud nodig. Enkele punten verdienen echter absoluut aandacht, zodat het apparaat jarenlang gebruiksklaar kan worden gehouden.

    1. Verzorging, onderhoud en recycling

    Onderhoud bij iedere inbedrijfname

    • Controleren of de netstekker en de netkabel alsmede de lastoorts en de elektrodehouder onbeschadigd zijn. Beschadigde onderdelen vervangen.
    • Ervoor zorgen dat de lastoorts / elektrodehouder en de aardingskabel correct volgens dit document op het lasapparaat aangesloten en geschroefd / vergrendeld zijn
    • Controleren of er een correcte massaverbinding met het werkstuk bestaat.
    • Controleren of er een vrije ruimte rond het apparaat van 0,5 m (1 ft. 8 in.) bedraagt, zodat de koellucht ongehinderd kan toestromen en ontsnappen. De luchtinstroom- en uitstroomopeningen mogen in geen geval zijn bedekt, ook niet deels.
    1. Verzorging, onderhoud en recycling

    Onderhoud elke 2 maanden

    Luchtfilter reinigen:
    1
    1. Verzorging, onderhoud en recycling

    Afvoer van oude apparaten

    Afvoer van oude apparaten mag alleen plaatsvinden in overeenstemming met de gelijknamige paragraaf in het hoofdstuk “Veiligheidsvoorschriften”.

    Storingen verhelpen

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische stroom.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.

    Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.

    Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen zijn.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbindingen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte verbinding van de randaarde, voor de aarding van de behuizing.

    De schroeven van de behuizing mogen in geen geval worden vervangen door andere schroeven zonder betrouwbare verbinding van de randaarde.

    1. Storingen verhelpen

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.

    U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.

    Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.

    GEVAAR!

    Gevaar door elektrische stroom.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.

    Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschakelen.

    Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen zijn.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbindingen.

    Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte verbinding van de randaarde, voor de aarding van de behuizing.

    De schroeven van de behuizing mogen in geen geval worden vervangen door andere schroeven zonder betrouwbare verbinding van de randaarde.

    1. Storingen verhelpen

    Weergegeven storingen

    Te hoge temperatuur
    Het display geeft 'hot' weer, de weergave 'Temperatuur' brandt
      
    Oorzaak:bedrijfstemperatuur te hoog
    Oplossing:apparaat laten afkoelen (apparaat niet uitschakelen - ventilator koelt het apparaat)
    1. Storingen verhelpen

    Servicemeldingen

    Indien het display 'E' en een tweecijferige foutcode (bijv. E02) weergeeft en de weergave 'Storing' brandt, is er sprake van een interne servicecode van het lasapparaat.
    Voorbeeld:

    er kunnen ook meerdere foutcodes aanwezig zijn. Deze verschijnen als aan het stelwiel wordt gedraaid.

    U wordt verzocht om alle getoonde foutcodes, het serienummer en de configuratie van het lasapparaat te noteren en met een gedetailleerde foutbeschrijving contact op te nemen met de servicedienst.

    E01 - E03 / E11 / E15 / E21 / E33 - E35 / E37 - E40 / E42 - E44 / E46 - E52
    Oorzaak:Fout in vermogensdeel
    Oplossing:Contact opnemen met de servicedienst
    E04
    Oorzaak:Nullastspanning wordt niet behaald:
    Elektrode ligt op het werkstuk / hardware-fout
    Oplossing:Elektrodehouder van het werkstuk halen. Neem contact op met de servicedienst als de servicecode blijvend wordt weergegeven
    E05 / E06 / E12
    Oorzaak:Systeemstart mislukt
    Oplossing:Apparaat uit- en inschakelen. Neem contact op met de servicedienst als het probleem blijft bestaan
    E10
    Oorzaak:Overspanning stroombus (> 113VDC)
    Oplossing:Contact opnemen met de servicedienst
    E16 / E17
    Oorzaak:Opslagfout
    Oplossing:Contact opnemen met de servicedienst / het instelwieltje indrukken om de servicemelding af te sluiten

    OPMERKING!

    Bij standaard apparaatvarianten heeft het afsluiten van de servicemelding geen invloed op de functie-omvang van het lasapparaat.

    Bij alle andere apparaatvarianten (TIG, ...) is de functie-omvang van het lasapparaat na het afsluiten van de melding slechts beperkt - neem contact op met de servicedienst om de volledige functie-omvang weer te kunnen gebruiken.

    E19
    Oorzaak:Te hoge of te lage temperatuur
    Oplossing:Apparaat bij toegestane omgevingstemperaturen gebruiken. Voor meer informatie over omgevingsvoorwaarden zie ‘Omgevingsvoorwaarden’ in de paragraaf ‘Veiligheidsvoorschriften’
    E20
    Oorzaak:gebruik van het apparaat niet overeenkomstig de bedoeling
    Oplossing:Het apparaat overeenkomstig de bedoeling gebruiken
    E22
    Oorzaak:Ingestelde lasstroom te hoog
    Oplossing:Controleren of het lasapparaat met de juiste netspanning wordt gebruikt; controleren of de juiste zekering is ingesteld; lagere lasstroom instellen
    E37
    Oorzaak:Netspanning te hoog
    Oplossing:Netstekker direct loskoppelen; controleren of het lasapparaat met de juiste netspanning wordt gebruikt
    E36, E41, E45
    Oorzaak:Netspanning buiten tolerantiewaarden of stroomnetwerk te weinig belastbaar
    Oplossing:Controleren of het lasapparaat met de juiste netspanning wordt gebruikt; controleren of de juiste zekering is ingesteld;
    E65 - E75
    Oorzaak:communicatiefout met het display
    Oplossing:apparaat uit- en inschakelen / als het probleem blijft bestaan contact opnemen met de servicedienst
    1. Storingen verhelpen

    Geen functie

    Apparaat kan niet worden ingeschakeld
    Oorzaak:Netschakelaar defect
    Oplossing:Contact opnemen met de servicedienst
    Geen lasstroom
    Lasapparaat ingeschakeld, lampje voor geselecteerde methode brandt
    Oorzaak:Laskabelverbinding onderbroken
    Oplossing:Laskabelverbinding correct herstellen
    Oorzaak:slechte of geen aarde
    Oplossing:Verbinding met het werkstuk maken
    Oorzaak:Stroomkabel in lastoorts of elektrodehouder onderbroken
    Oplossing:Lastoorts of elektrodehouder vervangen
    Geen lasstroom
    Apparaat ingeschakeld, weergave voor geselecteerde methode brandt, weergave ‘Te hoge temperatuur’ brandt
    Oorzaak:Inschakelduur overschreden - apparaat overbelast - ventilator geactiveerd
    Oplossing:Inschakelduur aanhouden
    Oorzaak:De automatische thermische zekering heeft het apparaat uitgeschakeld
    Oplossing:Afkoelfase afwachten (apparaat niet uitschakelen - ventilator koelt het apparaat); lasapparaat schakelt zichzelf na enige tijd weer in
    Oorzaak:Ventilator in lasapparaat defect
    Oplossing:contact opnemen met de servicedienst
    Oorzaak:Onvoldoende toevoer koellucht
    Oplossing:Voor voldoende toevoer van koellucht zorgen
    Oorzaak:Luchtfilter verontreinigd
    Oplossing:Luchtfilter reinigen
    Oorzaak:Fout in vermogensfasedeel
    Oplossing:Apparaat uitschakelen en daarna weer inschakelen
    Neem contact op met de servicedienst als de fout vaker voorkomt
    1. Storingen verhelpen

    Gebrekkige functie

    Slechte ontstekingseigenschappen bij het elektrodelassen
    Oorzaak:onjuiste methode geselecteerd
    Oplossing:Methode ‘Elektrodelassen’ of ‘Elektrodelassen met CEL-elektrode’ selecteren
    Oorzaak:te lage startstroom; elektrode blijft kleven bij aanschakelen
    Oplossing:Startstroom met functie ‘HotStart’ verhogen
    Oorzaak:te hoge startstroom: elektrode brandt bij aanschakelen te snel of spettert flink
    Oplossing:Startstroom met functie ‘HotStart’ verlagen
    Lichtboog breekt tijdens de lasprocedure af en toe af
    Oorzaak:Afscheurspanning (Uco) te laag ingesteld
    Oplossing:In het setup-menu de afscheurspanning (Uco) verhogen
    Oorzaak:te hoge brandspanning van de elektrode (bijv. groefelektrode)
    Oplossing:Indien mogelijk alternatieve elektrode gebruiken of lasapparaat met hoger lasvermogen inzetten
    Staafelektrode heeft de neiging vast te kleven
    Oorzaak:Parameter ‘Dynamiek’ (elektrodelassen) op een te lage waarde ingesteld
    Oplossing:Parameter ‘Dynamiek’ op een hogere waarde instellen
    Slechte laseigenschap
    (veel druppelvorming)
    Oorzaak:Onjuiste poling van de elektrode
    Oplossing:Elektrode ompolen (aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen)
    Oorzaak:Slechte aardeverbinding
    Oplossing:Aardeklemmen rechtstreeks op het werkstuk bevestigen
    Oorzaak:Ongunstige setup-instelling voor de geselecteerde methode
    Oplossing:In het Setup-menu de instelling voor de geselecteerde methode optimaliseren
    Wolfraamelektrode smelt
    Wolfraam-omhulsels in het grondmateriaal tijdens aanschakelen
    Oorzaak:Onjuiste poling van de wolfraamelektrode
    Oplossing:TIG-lasbrander op de (-)-stroombus aansluiten
    Oorzaak:Onjuist beschermgas, geen beschermgas
    Oplossing:Inert beschermgas (Argon) gebruiken

    Gemiddelde verbruikswaarden bij het lassen

    Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij het MIG/MAG-lassen

    Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij een draadtoevoersnelheid van 5 m/min

     

    Draadelektrode met een diameter van 1,0 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,2 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,6 mm

    Draadelektrode van staal

    1,8 kg/h

    2,7 kg/h

    4,7 kg/h

    Draadelektrode van aluminium

    0,6 kg/h

    0,9 kg/h

    1,6 kg/h

    Draadelektrode van CrNi

    1,9 kg/h

    2,8 kg/h

    4,8 kg/h

    Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij een draadtoevoersnelheid van 10 m/min

     

    Draadelektrode met een diameter van 1,0 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,2 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,6 mm

    Draadelektrode van staal

    3,7 kg/h

    5,3 kg/h

    9,5 kg/h

    Draadelektrode van aluminium

    1,3 kg/h

    1,8 kg/h

    3,2 kg/h

    Draadelektrode van CrNi

    3,8 kg/h

    5,4 kg/h

    9,6 kg/h

    1. Gemiddelde verbruikswaarden bij het lassen

    Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij het MIG/MAG-lassen

    Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij een draadtoevoersnelheid van 5 m/min

     

    Draadelektrode met een diameter van 1,0 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,2 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,6 mm

    Draadelektrode van staal

    1,8 kg/h

    2,7 kg/h

    4,7 kg/h

    Draadelektrode van aluminium

    0,6 kg/h

    0,9 kg/h

    1,6 kg/h

    Draadelektrode van CrNi

    1,9 kg/h

    2,8 kg/h

    4,8 kg/h

    Gemiddeld verbruik van draadelektroden bij een draadtoevoersnelheid van 10 m/min

     

    Draadelektrode met een diameter van 1,0 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,2 mm

    Draadelektrode met een diameter van 1,6 mm

    Draadelektrode van staal

    3,7 kg/h

    5,3 kg/h

    9,5 kg/h

    Draadelektrode van aluminium

    1,3 kg/h

    1,8 kg/h

    3,2 kg/h

    Draadelektrode van CrNi

    3,8 kg/h

    5,4 kg/h

    9,6 kg/h

    1. Gemiddelde verbruikswaarden bij het lassen

    Gemiddeld beschermgasverbruik bij het MIG/MAG-lassen

    Diameter van draadelektrode

    1,0 mm

    1,2 mm

    1,6 mm

    2,0 mm

    2 x 1,2 mm (TWIN)

    Gemiddeld verbruik

    10 l/min

    12 l/min

    16 l/min

    20 l/min

    24 l/min

    1. Gemiddelde verbruikswaarden bij het lassen

    Gemiddeld beschermgasverbruik bij het TIG-lassen

    Grootte van gasmondstuk

    4

    5

    6

    7

    8

    10

    Gemiddeld verbruik

    6 l/min

    8 l/min

    10 l/min

    12 l/min

    12 l/min

    15 l/min

    Technische gegevens

    Verklaring van het begrip 'inschakelduur'

    De inschakelduur (in het Duits: Einschaltdauer, ED) is dat gedeelte van een cyclus van 10 minuten waarin het apparaat met het aangegeven vermogen kan worden gebruikt zonder oververhit te raken.

    OPMERKING!

    De op het kenplaatje vermelde waarden voor de ED hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 40°C.

    Als de omgevingstemperatuur hoger is, moet de ED of het vermogen dienovereenkomstig worden verlaagd.

    Voorbeeld: Lassen met 150 A bij 60 % ED

    • Lasfase = 60% van 10 min. = 6 min.
    • Afkoelfase = resterende tijd = 4 min.
    • Na de afkoelfase begint de cyclus opnieuw.

    Als het apparaat zonder onderbrekingen moet werken:

    1In de technische gegevens de 100%-ED-waarde voor de inschakelduur opzoeken die geldt voor de heersende omgevingstemperatuur.
    2Aan de hand van deze waarde het vermogen of de stroomsterkte zodanig reduceren dat het apparaat zonder afkoelfase kan worden gebruikt.
    1. Technische gegevens

    Verklaring van het begrip 'inschakelduur'

    De inschakelduur (in het Duits: Einschaltdauer, ED) is dat gedeelte van een cyclus van 10 minuten waarin het apparaat met het aangegeven vermogen kan worden gebruikt zonder oververhit te raken.

    OPMERKING!

    De op het kenplaatje vermelde waarden voor de ED hebben betrekking op een omgevingstemperatuur van 40°C.

    Als de omgevingstemperatuur hoger is, moet de ED of het vermogen dienovereenkomstig worden verlaagd.

    Voorbeeld: Lassen met 150 A bij 60 % ED

    • Lasfase = 60% van 10 min. = 6 min.
    • Afkoelfase = resterende tijd = 4 min.
    • Na de afkoelfase begint de cyclus opnieuw.

    Als het apparaat zonder onderbrekingen moet werken:

    1In de technische gegevens de 100%-ED-waarde voor de inschakelduur opzoeken die geldt voor de heersende omgevingstemperatuur.
    2Aan de hand van deze waarde het vermogen of de stroomsterkte zodanig reduceren dat het apparaat zonder afkoelfase kan worden gebruikt.
    1. Technische gegevens

    Ignis 150

    Netspanning (U1)

    1 x 230 V

    Max. effectieve primaire stroom (I1eff)

    15 A

    Max. primaire stroom (I1max)

    24 A

    Max. schijnbaar vermogen (S1max)

    5,52 kVA

     

     

     

     

    Netbeveiliging

    16 A traag gezekerd

    Tolerantie netspanning

    -20% / +15%

    Netfrequentie

    50 / 60 Hz

    Cos Phi

    0,99

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax op PCC1)

    32 mOhm

    Aanbevolen lekstroom-beveiligingsschakelaar

    Type B

     

     

     

     

    Lasstroombereik (I2) Staafelektrode

    10 - 150 A

    Lasstroombereik (I2) TIG

    10 - 150 A

     

     

     

     

    Lasstroom bij elektrodelassen 10 min / 40 °C (104 °F)

    35 %
    150 A

    60 %
    110 A

    100 %
    90 A

    Lasstroom bij TIG-lassen 10 min / 40 °C (104 °F)

    35 %
    150 A

    60 %
    110 A

    100 %
    90 A

     

     

     

     

    Bereik uitgangsspanning volgens normcurve (U2) Staafelektrode

    20,4 - 26,0 V

    Bereik uitgangsspanning volgens normcurve (U2) TIG

    10,4 - 16,0 V

    Nullastspanning (U0 peak)

    96 V

     

     

     

     

    Beschermingsklasse

    IP 23

    Koelwijze

    AF

    Overspanningscategorie

    III

    Vervuilingsgraad volgens norm IEC60664

    3

    EMV-emissieklasse

    A

    Veiligheidssymbolen

    S, CE

    Afmetingen lengte x breedte x hoogte

    365 x 130 x 285 mm
    14.4 x 5.1 x 11.2 in.

    Gewicht

    6,3 kg
    13.9 lb.

    Energieverbruik in onbelaste toestand
    bij 230 V

    15 W

    Energie-efficiëntie van het lasapparaat bij
    150 A / 26 V

    87%

    1)
    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz
    1. Technische gegevens

    Ignis 180

    Netspanning (U1)

    1 x 230 V

    Max. effectieve primaire stroom (I1eff)

    16 A

    Max. primaire stroom (I1max)

    25 A

    Max. schijnbaar vermogen (S1max)

    5,75 kVA

    Netbeveiliging

    16 A traag gezekerd

     

     

     

     

    Tolerantie netspanning

    -20% / +15%

    Netfrequentie

    50 / 60 Hz

    Cos Phi

    0,99

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax op PCC1)

    285 mOhm

    Aanbevolen lekstroom-beveiligingsschakelaar

    Type B

     

     

     

     

    Lasstroombereik (I2) Staafelektrode

    10 - 180 A

    Lasstroombereik (I2) TIG

    10 - 220 A

     

     

     

     

    Lasstroom bij elektrodelassen 10 min / 40 °C (104 °F)

    40 %
    180 A

    60 %
    150 A

    100 %
    120 A

    Lasstroom bij TIG-lassen 10 min / 40 °C (104 °F)

    40 %
    220 A

    60 %
    150 A

    100 %
    120 A

     

     

     

     

    Bereik uitgangsspanning volgens normcurve (U2) Staafelektrode

    20,4 - 27,2 V

    Bereik uitgangsspanning volgens normcurve (U2) TIG

    10,4 - 18,8 V

    Nullastspanning (U0 peak)

    101 V

     

     

     

     

    Beschermingsklasse

    IP 23

    Koelwijze

    AF

    Overspanningscategorie

    III

    Vervuilingsgraad volgens norm IEC60664

    3

    EMV-emissieklasse

    A

    Veiligheidssymbolen

    S, CE

    Afmetingen lengte x breedte x hoogte

    435 x 160 x 310 mm
    17.1 x 6.3 x 12.2 in.

    Gewicht

    8,7 kg
    19.3 lb.

    Energieverbruik in onbelaste toestand
    bij 230 V

    15 W

    Energie-efficiëntie van het lasapparaat bij
    180 A / 27,2 V

    88%

    1)
    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz
    1. Technische gegevens

    Ignis 180 MV

    Netspanning (U1)

    1 x 230 V

    1 x 120 V

    1 x 120 V

    Max. effectieve primaire stroom (I1eff)

    16 A

    20 A

    15 A

    Max. primaire stroom (I1max)

    25 A

    28 A

    19 A

    Max. schijnbaar vermogen (S1max)

    5,75 kVA

    3,48 kVA

    2,28 kVA

    Netbeveiliging

    16 A traag gezekerd

    20 A traag gezekerd

    15 A traag gezekerd

    Tolerantie netspanning

    -20% /+15%

    Netfrequentie

    50 / 60 Hz

    Cos Phi

    0,99

    Max. toelaatbare netimpedantie Zmax op PCC1)

    285 mOhm

    Aanbevolen lekstroom-beveiligingsschakelaar

    Type B

    Lasstroombereik (I2)
    Staafelektrode
    TIG


    10 - 180 A
    10 - 220 A


    10 - 120 A
    10 - 170 A


    10 - 85 A
    10 - 140 A

    Lasstroom bij elektrodelassen,
    10 min / 40 °C (104 °F)

    40%/180 A
    60%/150 A
    100%/120 A

    40%/120 A
    60%/100 A
    100%/90 A

    40%/85 A
    60%/70 A
    100%/65 A

    Lasstroom bij TIG-lassen,
    10 min / 40 °C (104 °F)

    40%/220 A
    60%/160 A
    100%/130 A

    40%/170 A
    60%/130 A
    100%/100 A

    40%/140 A
    60%/110 A
    100%/100 A

    Bereik uitgangsspanning volgens normcurve (U2)
    Staafelektrode
    TIG

     

    20,4 - 27,2 V
    10,4 - 18,8 V

    Nullastspanning (U0 peak)

    101 V

    Beschermingsklasse

    IP 23

    Koelwijze

    AF

    Overspanningscategorie

    III

    Vervuilingsgraad volgens norm IEC60664

    3

    EMV-emissieklasse

    A

    Veiligheidssymbolen

    S, CE

    Afmetingen lengte x breedte x hoogte

    435 x 160 x 310 mm
    17.1 x 6.3 x 12.2 in.

    Gewicht zonder netkabel

    8,3 kg
    18.4 lb.

    Gewicht met netkabel

    8,9 kg
    19.6 lb.

    Energieverbruik in onbelaste toestand bij 230 V

    15 W

    Energie-efficiëntie van het lasapparaat bij 180 A / 27,2 V

    88%

    1)
    Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz
    1. Technische gegevens

    China Energy Label

    1. Technische gegevens

    Overzicht van kritieke grondstoffen, productiejaar van apparaat

    Overzicht van kritieke grondstoffen:
    Op de volgende internetpagina is een overzicht te vinden van de kritieke grondstoffen die dit apparaat bevat:
    www.fronius.com/en/about-fronius/sustainability.

    Productiejaar van apparaat berekenen:
    • Elk apparaat is van een serienummer voorzien
    • Het serienummer bestaat uit acht cijfers, bijvoorbeeld 28020099
    • De eerste twee cijfers vormen het getal waaruit het productiejaar van het apparaat kan worden berekend
    • Hiervoor moet 11 van dit getal worden afgetrokken
      • Voorbeeld: Serienummer = 28020065, berekening van productiejaar = 28 - 11 = 17, productiejaar = 2017