Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees vóór de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan schade aan eigendommen of ernstig letsel veroorzaken.
Inbouw en aansluiting van een overspanningsbeveiliging mag alleen door een erkende elektromonteur worden uitgevoerd!
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht!
Zorg er vóór alle montage- en aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsloos zijn.
Brandpreventie
Gevaar door defecte of ondeskundige installaties.
Beschadiging van inverters en andere stroomvoerende onderdelen van een PV-installatie kan het gevolg zijn.
Een gebrekkige of ondeskundige installatie kan leiden tot oververhitting van kabels en aansluitingen, alsmede tot de vorming van vlambogen. Dit kan resulteren in thermische schade en uiteindelijk zelfs in brand.
Let bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op het volgende:
Draai alle aansluitklemmen stevig aan met het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven
Draai alle aardingsklemmen (PE / GND) stevig aan met het aanhaalmoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven. Dit geldt ook voor vrije aardingsklemmen
Zorg ervoor dat kabels niet worden overbelast
Controleer of de kabels correct zijn gelegd en onbeschadigd zijn
Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen, de gebruiksaanwijzing en de ter plaatse geldende regelgeving
Zet de inverter met behulp van bevestigingsschroeven altijd stevig vast aan de montagesteun. Houd u hierbij aan het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven.
Neem de inverter uitsluitend in bedrijf als de bevestigingsschroeven stevig zijn aangedraaid!
De specificaties van de fabrikant met betrekking tot levering, installatie en bedrijf moeten worden nageleefd. Voer alle installatie- en aansluitwerkzaamheden zorgvuldig volgens de normen en wettelijke voorschriften uit om mogelijke gevaren tot een minimum te beperken.
De aanhaalmomenten van de betreffende aansluitingen vindt u in de installatiehandleiding van de apparaten.
De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te werken met niet geaarde solarmodules. De solarmodules mogen noch op de pluspool noch op de minpool zijn geaard.
De solarinverter Fronius is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van de solarmodules in wisselstroom om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Aanspraak op garantie vervalt.
Bij het aanleggen van de fotovoltaïsche installatie erop letten dat alle componenten van de fotovoltaïsche installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
Alle door de fabrikant van de solarmodule aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van de solarmodule in acht nemen.
Bepalingen van de energiemaatschappij waaraan energie wordt geleverd in acht nemen.
| De inverter is geschikt voor montage binnen. | |
|
|
|
| De inverter is geschikt voor montage buiten. De inverter is op basis van zijn beschermingsklasse IP 65 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast. | |
|
|
|
| Stel de inverter niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de inverter zo gering mogelijk te houden. Monteer de inverter op een beschutte plaats, bijvoorbeeld in de omgeving van de zonnepanelen of onder een dak. | |
| ||
|
|
|
| Hoogte boven de zeespiegel: tot 4.000 m BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven de zeespiegel mag de inverter niet meer worden gemonteerd en gebruikt. | |
| ||
|
|
|
| Monteer de inverter niet:
| |
|
|
|
| Monteer de inverter niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden. | |
|
|
|
| Monteer de inverter niet in:
| |
|
|
|
| Monteer de inverter niet in:
| |
|
|
|
| Monteer de inverter niet in:
|
De inverter is geschikt voor verticale montage op een verticale muur of zuil. | |
De inverter is geschikt voor een horizontale montageplaats. | |
De inverter is geschikt voor montage op een schuin oppervlak. | |
|
|
Monteer de inverter niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht. | |
Monteer de inverter niet schuin op een verticale muur of zuil. | |
Monteer de inverter niet horizontaal op een verticale muur of zuil. | |
Monteer de inverter niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale muur of zuil. | |
Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht. | |
Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht. | |
Monteer de inverter niet op het plafond. |
Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria worden gelet:
Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond | ||
Max. omgevingstemperaturen: | ||
Relatieve luchtvochtigheid: | ||
De richting van de luchtstroom binnen de inverter verloopt van links en rechts naar boven (toevoer van koude lucht links en rechts, afvoer van warme lucht boven). | ||
Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte voor voldoende warmteafvoer zorgen door middel van geforceerde ventilatie | ||
Als de inverter op de buitenmuur van een veestal wordt gemonteerd, moet er tussen de inverter en de ventilatie- en gebouwopeningen een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden. |
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.
Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel van de inverter.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Let er bij het boren op dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.
De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd.
Bescherm de montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht.
Voor de montagesteun zonder inverter en ventilatiekanaal geldt beschermingsklasse IP 20!
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.
Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel van de inverter.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Let er bij het boren op dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.
De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd.
Bescherm de montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht.
Voor de montagesteun zonder inverter en ventilatiekanaal geldt beschermingsklasse IP 20!
Belangrijk! Afhankelijk van de ondergrond is verschillend bevestigingsmateriaal voor montage van de montagesteun vereist. Het bevestigingsmateriaal wordt daarom niet met de inverter meegeleverd. De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passend bevestigingsmateriaal.
Voor de montage van de omvormer raden wij aan stalen of aluminium schroeven met een doorsnede van 6 - 8 mm te gebruiken.
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
Opmerking! Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een pilaar op dat de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.
Opmerking! Let er bij de montage van de montagesteun op de wand op dat de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.
Bij de montage van de inverter op een mast of een verticale drager raadt Fronius het gebruik van een in de handel verkrijgbare mastbevestigingsset aan.
Met behulp van een mastbevestigingsset kan de inverter tegen een ronde of rechthoekige mast met diverse diameters worden gemonteerd.
De montagesteun moet op tenminste 4 punten worden bevestigd.
Onjuiste bediening en onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig letsel en zware materiële schade veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.
Het vermogensfasedeel mag alleen in spanningsloze toestand van de montagesteun worden verwijderd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
BELANGRIJK! Voor een correcte aarding moeten alle 3 PE-aardingsklemmen tijdens de installatie met het voorgeschreven aanhaalmoment worden vastgedraaid.
Onjuiste bediening en onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig letsel en zware materiële schade veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.
Het vermogensfasedeel mag alleen in spanningsloze toestand van de montagesteun worden verwijderd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
BELANGRIJK! Voor een correcte aarding moeten alle 3 PE-aardingsklemmen tijdens de installatie met het voorgeschreven aanhaalmoment worden vastgedraaid.
Voor een optimale werking van de netbewaking moet de weerstand in de toevoerleidingen naar de aansluitklemmen aan de AC-zijde zo gering mogelijk zijn.
PE | Randaarde / aarding |
L1 | Fasegeleider |
N | Neutrale draad |
max. kabeldoorsnede per ader:
16 mm²
min. kabeldoorsnede per ader:
in overeenstemming met de afgezekerde waarde aan AC-zijde, maar minstens 2,5 mm²
De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklemmen worden aangesloten.
BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor AC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden gekrompen.
Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een kabeldiameter van max. 10 mm².
Op de wisselstroomklemmen van de inverter kunnen de volgende wisselstroomkabels worden aangesloten:
|
De aansluitklemmen aan AC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:
Bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in acht nemen.
Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met de lokale bepalingen.
Aansluitvoorwaarden:
BELANGRIJK! Geen borstel, vijl of schuurpapier gebruiken; hierdoor blijven er aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.
BELANGRIJK!Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.
BELANGRIJK! De PE-randaarde van de AC-kabel moet zo worden gelegd dat deze in geval van een storing van de trekontlasting als laatste wordt losgekoppeld.
De PE-beschermingsdraad bijvoorbeeld langer maken en in kabelgoten leggen.
Als de AC-kabels via de schacht van de DC-hoofdschakelaar of dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar worden omgeleid, kunnen deze bij het draaien van de inverter beschadigd raken of kan de inverter niet worden gedraaid.
BELANGRIJK! AC-kabels niet via de schacht van de DC-hoofdschakelaar en niet dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar leggen!
Als u erg lange AC- of DC-kabels in de kabelgoten op het aansluitpaneel wilt leggen, moet u de kabels met kabelbinders in de daarvoor aanwezige lussen aan de boven- en onderkant van het aansluitblok vastmaken.
Inverter | Fasen | max. vermogen | Maximale overstroombeveiliging aan uitgangszijde |
---|---|---|---|
Primo 3.0-1 | 1 | 3.000 W | 1 x 63 A |
Primo 3.5-1 | 1 | 3.500 W | 1 x 63 A |
Primo 3.6-1 | 1 | 3.600 W | 1 x 63 A |
Primo 4.0-1 | 1 | 4.000 W | 1 x 63 A |
Primo 4.6-1 | 1 | 4.600 W | 1 x 63 A |
Primo 5.0-1 AUS | 1 | 5.000 W | 1 x 63 A |
Primo 5.0-1 | 1 | 5.000 W | 1 x 63 A |
Primo 5.0-1 SC | 1 | 5.000 W | 1 x 63 A |
Primo 6.0-1 | 1 | 6.000 W | 1 x 63 A |
Primo 8.2-1 | 1 | 8.200 W | 1 x 63 A |
Lokale bepalingen, het nutsbedrijf of andere omstandigheden kunnen een differentieelschakelaar (RCD) vereisen voor de AC-aansluitkabel.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In sommige gevallen en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan de aardlekschakelaar van het type A doorslaan.
Om deze reden raadt Fronius het gebruik van een voor frequentie-inverters geschikte aardlekschakelaar aan.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor een elektrische schok door onjuiste of ontoereikende solarmodule-aarding.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Om aan IEC 62109-2:2011 te voldoen, mag een door de solarmodulefabrikant voorgeschreven solarmodule-aarding in de inverter uitsluitend via de aangegeven zekering plaatsvinden.
Gevaar door DC-spanning van de solarmodules.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij geaarde solarmodules is de isolatiemonitoring van de inverter uitgeschakeld.
Ervoor zorgen dat geaarde solarmodules overeenkomstig beschermingsklasse II zijn geïsoleerd
De corresponderende veiligheidssticker goed zichtbaar op de fotovoltaïsche installatie aanbrengen
De inverter zo instellen dat bij het doorslaan van de zekering een storingsmelding wordt weergegeven.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.
Het afzonderlijke deel van het vermogensfasedeel mag uitsluitend in spanningsvrije toestand worden gescheiden van het aansluitpaneel.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.
De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd. De montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht beschermen.
Gevaar door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Thermische schade aan de inverter die tot branden kan leiden, kan het gevolg zijn.
Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
Gevaar door overbelasting.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Maximaal 36 A op een enkele DC-spanningsklem aansluiten.
De kabels DC+ en DC- aansluiten op de correcte polen van de aansluitklemmen DC+ en DC- van de inverter.
OPMERKING! Indien de solarmodule via een in de inverter aangebrachte aardingszekering is geaard, is bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar de aarding van de solarmodule uitgeschakeld!
OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:OPMERKING! De op de inverter aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
OPMERKING! Zonnepanelen die aan licht worden blootgesteld, leveren stroom aan de inverter.
OPMERKING! Bij het aansluiten van de DC-kabels op de correcte polariteit letten.
OPMERKING! Voor het aarden van het solarmoduleframe of het chassis de desbetreffende aanwijzingen van de solarmodulefabrikant evenals de nationale richtlijnen in acht nemen.
OPMERKING! Wordt de inverter in Australië of Nieuw-Zeeland geïnstalleerd (vereiste norm: AS4777.2:2020), dan mag:
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Gevaar voor een elektrische schok door onjuiste of ontoereikende solarmodule-aarding.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Om aan IEC 62109-2:2011 te voldoen, mag een door de solarmodulefabrikant voorgeschreven solarmodule-aarding in de inverter uitsluitend via de aangegeven zekering plaatsvinden.
Gevaar door DC-spanning van de solarmodules.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij geaarde solarmodules is de isolatiemonitoring van de inverter uitgeschakeld.
Ervoor zorgen dat geaarde solarmodules overeenkomstig beschermingsklasse II zijn geïsoleerd
De corresponderende veiligheidssticker goed zichtbaar op de fotovoltaïsche installatie aanbrengen
De inverter zo instellen dat bij het doorslaan van de zekering een storingsmelding wordt weergegeven.
Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.
Het afzonderlijke deel van het vermogensfasedeel mag uitsluitend in spanningsvrije toestand worden gescheiden van het aansluitpaneel.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.
De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd. De montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht beschermen.
Gevaar door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Thermische schade aan de inverter die tot branden kan leiden, kan het gevolg zijn.
Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
Gevaar door overbelasting.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Maximaal 36 A op een enkele DC-spanningsklem aansluiten.
De kabels DC+ en DC- aansluiten op de correcte polen van de aansluitklemmen DC+ en DC- van de inverter.
OPMERKING! Indien de solarmodule via een in de inverter aangebrachte aardingszekering is geaard, is bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar de aarding van de solarmodule uitgeschakeld!
OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:OPMERKING! De op de inverter aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
OPMERKING! Zonnepanelen die aan licht worden blootgesteld, leveren stroom aan de inverter.
OPMERKING! Bij het aansluiten van de DC-kabels op de correcte polariteit letten.
OPMERKING! Voor het aarden van het solarmoduleframe of het chassis de desbetreffende aanwijzingen van de solarmodulefabrikant evenals de nationale richtlijnen in acht nemen.
OPMERKING! Wordt de inverter in Australië of Nieuw-Zeeland geïnstalleerd (vereiste norm: AS4777.2:2020), dan mag:
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodules en een zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:
Controleer voor het aansluiten van de solarmodule of de spanningswaarde die met de gegevens voor de solarmodule van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
Neem de veiligheidsaanwijzingen en voorschriften van de solarmodulefabrikant met betrekking tot het aarden van de solarmodule in acht.
max. kabeldoorsnede per DC-kabel:
16 mm²
min. kabeldoorsnede per DC-kabel:
2,5 mm²
De DC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de DC-aansluitklemmen worden aangesloten.
Om een effectieve trekontlasting van de solarmodulestrings te waarborgen, uitsluitend even grote kabeldoorsneden toepassen.
BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor DC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden gekrompen.
Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een kabeldiameter van max. 10 mm².
De aansluitklemmen aan DC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:
BELANGRIJK! Bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in acht nemen.
BELANGRIJK! Houd bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening met de lokale bepalingen.
Aansluitvoorwaarden:
BELANGRIJK! Geen borstel, vijl of schuurpapier gebruiken; hierdoor blijven er aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.
BELANGRIJK! Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.
Gevaar door verkeerde polariteit en spanning.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Polariteit en spanning van solarmodulestrings voor het aansluiten controleren
Een op het apparaatprestatienaamplaatje aangeduid testapparaat is niet geschikt voor bedrijfsmatige aansluiting op een fotovoltaïsch systeem en mag uitsluitend voor demonstratiedoeleinden worden gebruikt.
BELANGRIJK! In geen geval bij testapparaten een spanningvoerende gelijkstroomkabel op de gelijkstroomaansluitingen aansluiten.
Het is toegestaan om spanningloze kabels of kabelstukken voor demonstratiedoeleinden aansluiten.
De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te worden gebruikt met niet-geaarde zonnepanelen. De zonnepanelen mogen noch op de pluspool noch op de minpool worden geaard.
Slechts zoveel breukplaatsen uitbreken als er kabels zijn (voor 2 DC-kabels maakt u bijvoorbeeld 2 openingen).
Als de DC-kabels via de schacht van de DC-hoofdschakelaar of dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar worden omgeleid, kunnen deze bij het draaien van de inverter beschadigd raken of kan de inverter niet worden gedraaid.
BELANGRIJK! De DC-kabels niet via de schacht van de DC-hoofdschakelaar en niet dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar leggen!
Bij Multi MPP Tracker-inverters staan 2 van elkaar onafhankelijke DC-ingangen (MPP Trackers) ter beschikking. Deze kunnen met een verschillend aantal modules worden geschakeld.
Per MPP Tracker zijn telkens 2 klemmen voor DC+ aanwezig. In totaal zijn er 4 klemmen voor DC-.
2-4 strings in Multi MPP Tracker-bedrijf aansluiten:
De string op beide MPP Tracker-ingangen (DC+1/DC+2) verdelen. De DC- klemmen kunnen willekeurig worden verdeeld, omdat deze intern zijn verbonden.
Bij het eerste gebruik MPP TRACKER 2 op 'ON' (AAN) zetten (dit is naderhand ook in het basismenu mogelijk).
Single MPP Tracker-bedrijf op een Multi MPP Tracker-inverter:
Indien de strings op een string-verzamelbox zijn aangesloten en slechts met één verzamelkabel met de aansluiting op de inverter worden verbonden, moeten de aansluitingen DC+1 (pin 2) en DC+2 (pin 1) worden verbonden.
De kabeldiameter van de DC-aansluitkabel en de verbinding moeten gelijk zijn. Het verbinden van de DC- klemmen is niet nodig, omdat deze intern zijn verbonden.
Bij het eerste gebruik MPP TRACKER 2 op 'OFF' (UIT) zetten (dit is naderhand ook in het basismenu mogelijk).
Wordt de Multi MPP Tracker-inverter in de Single MPP Tracker-modus gebruikt, dan worden de stromen van de aangesloten DC-kabels gelijkmatig over beide ingangen verdeeld.
Single MPP Tracker-bedrijf met slechts één string op een Multi MPP Tracker-inverter:
Indien slechts één string voor aansluiting op de inverter gebruikt wordt, moeten de aansluitingen DC+1 (pin 2) en DC+2 (pin 1) worden verbonden.
De kabeldiameter van de DC-aansluitkabel en de verbinding moeten gelijk zijn. Het verbinden van de DC- klemmen is niet nodig, omdat deze intern zijn verbonden.
Bij het eerste gebruik MPP TRACKER 2 op 'OFF' (UIT) zetten (dit is naderhand ook in het basismenu mogelijk).
Wordt de Multi MPP Tracker-inverter in de Single MPP Tracker-modus gebruikt, dan worden de stromen van de aangesloten DC-kabels gelijkmatig over beide ingangen verdeeld.
BELANGRIJK! Het gebruik van de inverter met een optiekaart en 2 opengemaakte compartimenten voor optiekaarten is niet toegestaan.
In dergelijke gevallen kunt u bij Fronius een geschikte lege deksel (42,0405,2020) als optie aanschaffen.
BELANGRIJK! Als er datacommunicatiekabels in de inverter worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:
BELANGRIJK! Het gebruik van de inverter met een optiekaart en 2 opengemaakte compartimenten voor optiekaarten is niet toegestaan.
In dergelijke gevallen kunt u bij Fronius een geschikte lege deksel (42,0405,2020) als optie aanschaffen.
BELANGRIJK! Als er datacommunicatiekabels in de inverter worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
BELANGRIJK! Neem bij het werken met optionele kaarten de algemene ESD-richtlijnen in acht.
BELANGRIJK! Per Fronius Solar Net Ring mag slechts één Fronius Datamanager in het Master-bedrijf beschikbaar zijn. Schakel overige Fronius Datamanagers naar het Slave-bedrijf of bouw ze uit.
Sluit vrije vakken met optionele kaarten door de afdekking (artikelnummer 42,0405,2094) te vervangen of gebruik een inverter zonder Fronius Datamanager (light-versie).
BELANGRIJK! Breek bij het inbouwen van een datamanager in de inverter slechts één opening voor de printplaat uit.
Erop letten dat de kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten!
Erop letten dat de kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten!
Condensatie in de buizen kan de inverter of componenten van de PV-installaties beschadigen.
Om ongewenste luchtcirculatie en condensatie in de buizen te voorkomen, dient u
alle gebruikte buizen met een blijvend elastische kit af te dichten,
elke invoer- en afvoerbuis af te dichten,
beide buisuiteinden af te dichten.
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
De zijkanten van het deksel zijn zo gemaakt dat deze als grepen fungeren.
Opmerking! De inverter is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van de inverter in de montagesteun alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar mogelijk maakt.De bevestigingsschroeven in het datacommunicatiegedeelte van de inverter worden gebruikt om de inverter aan de montagesteun te bevestigen. Goed vastgedraaide bevestigingsschroeven zijn een voorwaarde voor een goed contact tussen inverter en montagesteun.
Gevaar door niet volledig aangedraaide bevestigingsschroeven.
Tijdens het bedrijf van de inverter optredende lichtbogen die tot branden kunnen leiden, kunnen hiervan het gevolg zijn.
Draai de bevestigingsschroeven daarom altijd met het aangegeven aanhaalmoment vast.
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
De zijkanten van het deksel zijn zo gemaakt dat deze als grepen fungeren.
Opmerking! De inverter is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van de inverter in de montagesteun alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar mogelijk maakt.De bevestigingsschroeven in het datacommunicatiegedeelte van de inverter worden gebruikt om de inverter aan de montagesteun te bevestigen. Goed vastgedraaide bevestigingsschroeven zijn een voorwaarde voor een goed contact tussen inverter en montagesteun.
Gevaar door niet volledig aangedraaide bevestigingsschroeven.
Tijdens het bedrijf van de inverter optredende lichtbogen die tot branden kunnen leiden, kunnen hiervan het gevolg zijn.
Draai de bevestigingsschroeven daarom altijd met het aangegeven aanhaalmoment vast.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de bedieningshandleiding.
Bij de eerste inbedrijfstelling van de inverter moeten verschillende setup-instellingen worden gekozen.
Wordt de setup voor het voltooien afgebroken, kan deze ook door een AC-reset opnieuw worden gestart. Een AC-reset kan ook door het uit- en inschakelen van de automatische zekering worden bewerkstelligd.
De specifieke landensetup kan slechts bij het eerste gebruik van de inverter worden ingesteld. Indien u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met de Technische helpdesk.
* Voorbeelden landspecifieke setups | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
|
|
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de bedieningshandleiding.
Bij de eerste inbedrijfstelling van de inverter moeten verschillende setup-instellingen worden gekozen.
Wordt de setup voor het voltooien afgebroken, kan deze ook door een AC-reset opnieuw worden gestart. Een AC-reset kan ook door het uit- en inschakelen van de automatische zekering worden bewerkstelligd.
De specifieke landensetup kan slechts bij het eerste gebruik van de inverter worden ingesteld. Indien u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met de Technische helpdesk.
* Voorbeelden landspecifieke setups | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
|
|
Als bij de inverter een USB-stick wordt meegeleverd, dan moet na inbedrijfname van de inverter de invertersoftware worden geüpdatet:
Als bij de inverter een USB-stick wordt meegeleverd, dan moet na inbedrijfname van de inverter de invertersoftware worden geüpdatet:
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde via het meegelogde CSV-bestand direct in programma's van derde aanbieders (bijv. Microsoft® Excel) worden bekeken.
Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde via het meegelogde CSV-bestand direct in programma's van derde aanbieders (bijv. Microsoft® Excel) worden bekeken.
Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Wordt de USB-stick als datalogger gebruikt, dan worden automatisch drie bestanden aangemaakt:
(1) | USB-hoofdmap (root-map) |
(2) | Fronius-inverter (Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo of Fronius Eco) |
(3) | Het inverternummer kan in het setup-menu onder DATCOM worden ingesteld |
Als meerdere inverters met hetzelfde inverternummer beschikbaar zijn, worden de drie bestanden in dezelfde map opgeslagen. Aan de bestandsnaam wordt een cijfer toegevoegd (bijv.: DALO_02.fld)
Opbouw van het CSV-bestand:
(1) | ID |
(2) | Inverternummer |
(3) | Invertertype (DATCOM-code) |
(4) | Logginginterval in seconden |
(5) | Energie in Watt-seconden, gebaseerd op de logginginterval |
(6) | Inductief reactief vermogen |
(7) | Capacitief reactief vermogen |
(8) | Gemiddelde waarde via logginginterval (AC-spanning, AC-stroom, DC-spanning, DC-stroom) |
(9) | extra informatie |
Een USB-stick met een opslagcapaciteit van bijvoorbeeld 1 GB kan bij een logginginterval van 5 minuten de loggingdata van ca. 7 jaar opslaan.
CSV-bestand
CSV-bestanden kunnen slechts 65.535 regels (datasets) opslaan (tot Microsoft ® Excel versie 2007, daarna geen beperking).
Bij een logginginterval van 5 minuten worden de 65535 regels binnen ca. 7 maanden beschreven (CSV-datagrootte van ca. 8 MB).
Om dataverlies tegen te gaan moet het CSV-bestand binnen deze 7 maanden op de pc worden geplaatst en van de USB-stick worden gewist. Is het logginginterval langer ingesteld, dan wordt deze periode overeenkomstig langer.
FLD-bestand
Het FLD-bestand mag niet groter dan 16 MB zijn. Dit komt bij een logginginterval van 5 minuten overeen met een opslagtermijn van ca. 6 jaar.
Overschrijdt het bestand deze grens van 16 MB, dan moet het op de pc worden geplaatst en moeten alle data van de USB worden gewist.
Na het beveiligen en verwijderen van de data kan de USB-stick direct weer voor het registreren van de loggingdata worden aangesloten, zonder dat verdere handelingen nodig zijn.
BELANGRIJK! Door een volle USB-stick kunnen data verloren gaan of worden overschreven. Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op dat op de USB-stick voldoende geheugencapaciteit aanwezig is.
Risico door een volle USB-stick.
Kan dataverlies of overschrijven van data veroorzaken.
Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op dat op de USB-stick voldoende geheugencapaciteit aanwezig is.
Als de USB-stick wordt verwijderd (bijv. voor veilig opslaan van data), dan worden de loggingdata in een buffergeheugen van de inverter geschreven.
Zodra de USB-stick weer wordt aangesloten, worden de data automatisch vanuit het buffergeheugen naar de USB-stick verzonden.
Het buffergeheugen kan maximaal 6 loggingpunten opslaan. Data worden alleen tijdens de werking van de inverter (vermogen groter dan 0 W) meegelogd. Het logginginterval is standaard op 30 minuten ingesteld. Dit resulteert in 3 uur tijd voor het in het buffergeheugen opnemen van de data.
Wanneer het buffergeheugen vol is, worden de oudste data in het buffergeheugen door de nieuwe data overschreven.
BELANGRIJK! Het buffergeheugen heeft permanente voedingsspanning nodig.
Mocht tijdens de werking de wisselstroom uitvallen, dan gaan alle data in het buffergeheugen verloren. Om de gegevens 's nachts niet te verliezen, moet de automatische nachtuitschakeling worden gedeactiveerd ('Night Mode' op ON zetten - zie gebruiksaanwijzing Datamanager 2.0 onder paragraaf 'Menuopties instellen en tonen', 'Parameter in menuoptie DATCOM bekijken en instellen').
Bij de Fronius Eco of Fronius Symo 15.0-3 208 werkt het buffergeheugen ook met een echte DC-voeding.
Door het grote aantal op de markt verkrijgbare USB-sticks kan niet worden gegarandeerd dat iedere USB-stick door de omvormer wordt herkend.
Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, voor industrieel gebruik geschikte USB-sticks te gebruiken (let op het USB-IF-logo!).
De omvormer ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen:
Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het bijwerken van de omvormersoftware. De USB-sticks mogen geen andere data bevatten.
USB-symbool op het omvormerdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus 'NU':
Herkent de omvormer een USB-stick, dan wordt rechtsboven op het display het USB-symbool weergegeven.
Bij het aanbrengen van de USB-stick erop letten of het USB-symbool wordt weergegeven (kan ook knipperen).
BELANGRIJK! Let er bij buitentoepassingen op dat de functie van gebruikelijke USB-sticks vaak slechts in een beperkt temperatuurbereik is gegarandeerd.
Stel bij buitentoepassingen veilig dat de USB-stick bijv. ook bij lage temperaturen werkt.
Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers via het menuelement USB in de menuoptie SETUP de software van de inverter bijwerken: het updatebestand wordt van tevoren op de USB-stick opgeslagen en vanaf de USB-stick naar de inverter gekopieerd. Het updatebestand moet zich in de root van de USB-stick bevinden.
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick: | ||
| BELANGRIJK! Om het verlies van data te voorkomen, mag een aangesloten USB-stick alleen onder de volgende voorwaarden worden verwijderd:
|
BELANGRIJK! Bij horizontale montageplaats en bij montage in buitenbereik: controleer jaarlijks of alle schroefverbindingen stevig vastzitten!
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
BELANGRIJK! Bij horizontale montageplaats en bij montage in buitenbereik: controleer jaarlijks of alle schroefverbindingen stevig vastzitten!
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
De inverter indien nodig met een vochtige doek afvegen.
Geen reinigingsmiddelen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of iets soortgelijks voor het reinigen van de inverter gebruiken.
Het serienummer van de omvormer bevindt zich op het kenplaatje aan de onderzijde van de omvormer.
Afhankelijk van de montagepositie is het serienummer mogelijk lastig toegankelijk of moeilijk te lezen, bijvoorbeeld als de omvormer op een donkere of schaduwrijke plaats is gemonteerd.
In de installatiehandleiding van de omvormer zijn daarom 2 serienummerstickers meegeleverd:
* | 57 x 20 mm |
** | 67 x 20 mm |
Deze serienummerstickers kunnen door de klant op een goed zichtbare plaats worden aangebracht, bijvoorbeeld op de voorzijde van de omvormer of op de bedieningshandleiding.
Toepassingsvoorbeeld:
serienummersticker op de bedieningshandleiding of op de voorzijde van de omvormer
Voor Australië:
stickers voor DRM Australië in de buurt van de datamanager aanbrengen.
Het serienummer van de omvormer bevindt zich op het kenplaatje aan de onderzijde van de omvormer.
Afhankelijk van de montagepositie is het serienummer mogelijk lastig toegankelijk of moeilijk te lezen, bijvoorbeeld als de omvormer op een donkere of schaduwrijke plaats is gemonteerd.
In de installatiehandleiding van de omvormer zijn daarom 2 serienummerstickers meegeleverd:
* | 57 x 20 mm |
** | 67 x 20 mm |
Deze serienummerstickers kunnen door de klant op een goed zichtbare plaats worden aangebracht, bijvoorbeeld op de voorzijde van de omvormer of op de bedieningshandleiding.
Toepassingsvoorbeeld:
serienummersticker op de bedieningshandleiding of op de voorzijde van de omvormer
Voor Australië:
stickers voor DRM Australië in de buurt van de datamanager aanbrengen.