LogoFronius Primo (Online)
  • nl
    • Contact
    • Impressum
    • Algemene voorwaarden
    • Privacyverklaring
    • 006-03012024
    • Locatiekeuze en montagepositie
      • Verklaring veiligheidsaanwijzingen
      • Veiligheid
      • Gebruik overeenkomstig de bedoeling
      • Verklaring van de symbolen - Keuze van de montageplaats
      • Montagestand
      • Keuze van de montageplaats, algemeen
    • Montagesteun monteren
      • Veiligheid
      • Keuze van pluggen en schroeven
      • Aanbevolen schroeven
      • Inverter openen
      • Zorg ervoor dat u de montagesteun niet kromtrekt of vervormt
      • Montagesteun op een wand monteren
      • Montagesteun monteren
      • Montage van de inverter tegen een mast
      • Montagesteun op metalen dragers monteren
    • Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)
      • Veiligheid
      • Netbewaking
      • AC-aansluitklemmen
      • Type wisselstroomkabel
      • Aluminium kabels op het aansluiten voorbereiden
      • Eisen aan de neutrale draad
      • Inverter op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC)
      • De AC-kabels leggen
      • Maximale afzekering aan AC-zijde
    • Solarmodulestrings op inverter aansluiten
      • Veiligheid
      • Algemeen over solarmodules
      • DC-aansluitklemmen
      • Aansluiten van aluminium kabels
      • Solarmodulestrings – polariteit en spanning controleren
      • Aanwijzingen voor testapparaat
      • Zonnepanelen niet aarden
      • DC-aansluiting inverter
      • Kabels leggen in het DC-gedeelte
      • Multi MPP Tracker-inverters - Fronius Primo 3.0 - 8.2
    • Datacommunicatie
      • Datacommunicatiekabels plaatsen
      • Datamanager in inverter inbouwen
    • Kabelbeschermingsslangen voor Australië
      • Kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten
      • Buizen afdichten
    • Inverter op de montagesteun hangen
      • Inverter op de montagesteun hangen
    • Eerste inbedrijfstelling
      • Eerste gebruik van de inverter
    • Aanwijzingen voor de software-update
      • Aanwijzingen voor de software-update
    • USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware
      • USB-stick als datalogger
      • Data op de USB-stick
      • Datahoeveelheid en opslagcapaciteit
      • Buffergeheugen
      • Passende USB-sticks
      • USB-stick voor het bijwerken van de invertersoftware
      • USB-stick verwijderen
    • Aanwijzingen voor onderhoud
      • Onderhoud
      • Reiniging
    • Serienummersticker voor gebruik door de klant
      • Serienummersticker voor gebruik door de klant (Serial Number Sticker for Customer Use)

    Fronius Primo (Online) Installatiehandleiding

    Gebruiksaanwijzing
    Montagesteun monteren
    AC aansluiten
    DC aansluiten
    Eerste gebruik
    Software-update

    Locatiekeuze en montagepositie

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    1. Locatiekeuze en montagepositie

    Verklaring veiligheidsaanwijzingen

    WAARSCHUWING!

    Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.

    Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

    GEVAAR!

    Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

    VOORZICHTIG!

    Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.

    Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.

    OPMERKING!

    Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.

    1. Locatiekeuze en montagepositie

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    Lees vóór de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan schade aan eigendommen of ernstig letsel veroorzaken.

    Inbouw en aansluiting van een overspanningsbeveiliging mag alleen door een erkende elektromonteur worden uitgevoerd!

    Neem de veiligheidsvoorschriften in acht!

    Zorg er vóór alle montage- en aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsloos zijn.

    Brandpreventie

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door defecte of ondeskundige installaties.

    Beschadiging van inverters en andere stroomvoerende onderdelen van een PV-installatie kan het gevolg zijn.
    Een gebrekkige of ondeskundige installatie kan leiden tot oververhitting van kabels en aansluitingen, alsmede tot de vorming van vlambogen. Dit kan resulteren in thermische schade en uiteindelijk zelfs in brand.

    Let bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op het volgende:

    Draai alle aansluitklemmen stevig aan met het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven

    Draai alle aardingsklemmen (PE / GND) stevig aan met het aanhaalmoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven. Dit geldt ook voor vrije aardingsklemmen

    Zorg ervoor dat kabels niet worden overbelast

    Controleer of de kabels correct zijn gelegd en onbeschadigd zijn

    Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen, de gebruiksaanwijzing en de ter plaatse geldende regelgeving

    Zet de inverter met behulp van bevestigingsschroeven altijd stevig vast aan de montagesteun. Houd u hierbij aan het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven.

    Neem de inverter uitsluitend in bedrijf als de bevestigingsschroeven stevig zijn aangedraaid!

    De specificaties van de fabrikant met betrekking tot levering, installatie en bedrijf moeten worden nageleefd. Voer alle installatie- en aansluitwerkzaamheden zorgvuldig volgens de normen en wettelijke voorschriften uit om mogelijke gevaren tot een minimum te beperken.
    De aanhaalmomenten van de betreffende aansluitingen vindt u in de installatiehandleiding van de apparaten.

    1. Locatiekeuze en montagepositie

    Gebruik overeenkomstig de bedoeling

    De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te werken met niet geaarde solarmodules. De solarmodules mogen noch op de pluspool noch op de minpool zijn geaard.

    De solarinverter Fronius is uitsluitend bestemd om gelijkstroom van de solarmodules in wisselstroom om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
    Als niet overeenkomstig de bedoeling geldt:
    • een ander of afwijkend gebruik
    • veranderingen aan de inverter, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen
    • het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht.

    De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
    Aanspraak op garantie vervalt.

    Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
    • het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven
    • het uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
    • montage conform de gebruiksaanwijzing

    Bij het aanleggen van de fotovoltaïsche installatie erop letten dat alle componenten van de fotovoltaïsche installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.

    Alle door de fabrikant van de solarmodule aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van de solarmodule in acht nemen.

    Bepalingen van de energiemaatschappij waaraan energie wordt geleverd in acht nemen.

    1. Locatiekeuze en montagepositie

    Verklaring van de symbolen - Keuze van de montageplaats

     

    De inverter is geschikt voor montage binnen.

     

     

     

     

    De inverter is geschikt voor montage buiten.

    De inverter is op basis van zijn beschermingsklasse IP 65 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast.

     

     

     

     

    Stel de inverter niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming van de inverter zo gering mogelijk te houden. Monteer de inverter op een beschutte plaats, bijvoorbeeld in de omgeving van de zonnepanelen of onder een dak.

     

     

     

     

     

    Hoogte boven de zeespiegel: tot 4.000 m

    BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 4.000 m boven de zeespiegel mag de inverter niet meer worden gemonteerd en gebruikt.

     

     

     

     

     

    Monteer de inverter niet:

    • in het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zuren of zouten
      (bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststoffen, ventilatieopeningen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen enz.)

     

     

     

     

    Monteer de inverter niet in de directe woonomgeving in verband met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden.

     

     

     

     

    Monteer de inverter niet in:

    • Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen, schapen, varkens enz.)
    • Stallen en aangrenzende ruimtes
    • Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen enz.

     

     

     

     

    Monteer de inverter niet in:

    • Ruimtes en omgevingen met een sterke stofontwikkeling
    • Ruimtes en omgevingen met sterke stofontwikkeling van geleidende deeltjes (bijvoorbeeld ijzervijlsel)

     

     

     

     

    Monteer de inverter niet in:

    • Kassen
    • Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten
    • Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten
    1. Locatiekeuze en montagepositie

    Montagestand

    De inverter is geschikt voor verticale montage op een verticale muur of zuil.

    De inverter is geschikt voor een horizontale montageplaats.

    De inverter is geschikt voor montage op een schuin oppervlak.

     

     

    Monteer de inverter niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht.

    Monteer de inverter niet schuin op een verticale muur of zuil.

    Monteer de inverter niet horizontaal op een verticale muur of zuil.

    Monteer de inverter niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale muur of zuil.

    Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht.

    Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht.

    Monteer de inverter niet op het plafond.

    1. Locatiekeuze en montagepositie

    Keuze van de montageplaats, algemeen

    Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria worden gelet:

    Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond

    Max. omgevingstemperaturen:
    -40 °C / +55 °C

    Relatieve luchtvochtigheid:
    0 - 100%

    De richting van de luchtstroom binnen de inverter verloopt van links en rechts naar boven (toevoer van koude lucht links en rechts, afvoer van warme lucht boven).
    De afgevoerde lucht kan een temperatuur van 70 °C bereiken.

    Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte voor voldoende warmteafvoer zorgen door middel van geforceerde ventilatie

    Als de inverter op de buitenmuur van een veestal wordt gemonteerd, moet er tussen de inverter en de ventilatie- en gebouwopeningen een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden.
    Op de montageplaats mogen ammoniak, bijtende dampen, zouten of zuren geen extra overlast bezorgen.

    Montagesteun monteren

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door restspanning in de condensatoren.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel van de inverter.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Let er bij het boren op dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.

    De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd.

    Bescherm de montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht.

    Opmerking! Beschermingsklasse IP 65 geldt alleen als
    • de inverter op de montagesteun is aangebracht en goed op de montagesteun is vastgeschroefd,
    • de afdekking van het datacommunicatiegedeelte op de inverter is gemonteerd en vastgeschroefd.

    Voor de montagesteun zonder inverter en ventilatiekanaal geldt beschermingsklasse IP 20!

    1. Montagesteun monteren

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door restspanning in de condensatoren.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel van de inverter.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Let er bij het boren op dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.

    De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd.

    Bescherm de montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht.

    Opmerking! Beschermingsklasse IP 65 geldt alleen als
    • de inverter op de montagesteun is aangebracht en goed op de montagesteun is vastgeschroefd,
    • de afdekking van het datacommunicatiegedeelte op de inverter is gemonteerd en vastgeschroefd.

    Voor de montagesteun zonder inverter en ventilatiekanaal geldt beschermingsklasse IP 20!

    1. Montagesteun monteren

    Keuze van pluggen en schroeven

    Belangrijk! Afhankelijk van de ondergrond is verschillend bevestigingsmateriaal voor montage van de montagesteun vereist. Het bevestigingsmateriaal wordt daarom niet met de inverter meegeleverd. De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passend bevestigingsmateriaal.

    1. Montagesteun monteren

    Aanbevolen schroeven

    Voor de montage van de omvormer raden wij aan stalen of aluminium schroeven met een doorsnede van 6 - 8 mm te gebruiken.

    1. Montagesteun monteren

    Inverter openen

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!

    1
    2
    3
    4
    1. Montagesteun monteren

    Zorg ervoor dat u de montagesteun niet kromtrekt of vervormt

    Opmerking! Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een pilaar op dat de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.

    1. Montagesteun monteren

    Montagesteun op een wand monteren

    1
    Tip: Monteer de inverter zo dat het display zich op ooghoogte bevindt
    2
    3

    Opmerking! Let er bij de montage van de montagesteun op de wand op dat de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.



    1. Montagesteun monteren

    Montagesteun monteren

    1
    2
    3
    1. Montagesteun monteren

    Montage van de inverter tegen een mast

    Voorbeeld voor een mastbevestigingsset

    Bij de montage van de inverter op een mast of een verticale drager raadt Fronius het gebruik van een in de handel verkrijgbare mastbevestigingsset aan.

    Met behulp van een mastbevestigingsset kan de inverter tegen een ronde of rechthoekige mast met diverse diameters worden gemonteerd.

    1. Montagesteun monteren

    Montagesteun op metalen dragers monteren

    De montagesteun moet op tenminste 4 punten worden bevestigd.

    1

    Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Onjuiste bediening en onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig letsel en zware materiële schade veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.

    GEVAAR!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.

    De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.

    Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.

    Het vermogensfasedeel mag alleen in spanningsloze toestand van de montagesteun worden verwijderd.

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    VOORZICHTIG!

    Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.

    Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.

    BELANGRIJK! Voor een correcte aarding moeten alle 3 PE-aardingsklemmen tijdens de installatie met het voorgeschreven aanhaalmoment worden vastgedraaid.

    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Onjuiste bediening en onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig letsel en zware materiële schade veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.

    GEVAAR!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.

    De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.

    Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.

    Het vermogensfasedeel mag alleen in spanningsloze toestand van de montagesteun worden verwijderd.

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    VOORZICHTIG!

    Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.

    Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.

    BELANGRIJK! Voor een correcte aarding moeten alle 3 PE-aardingsklemmen tijdens de installatie met het voorgeschreven aanhaalmoment worden vastgedraaid.

    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Netbewaking

    Voor een optimale werking van de netbewaking moet de weerstand in de toevoerleidingen naar de aansluitklemmen aan de AC-zijde zo gering mogelijk zijn.

    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    AC-aansluitklemmen

    PE
    Randaarde / aarding
    L1
    Fasegeleider
    N
    Neutrale draad

    max. kabeldoorsnede per ader:
    16 mm²

    min. kabeldoorsnede per ader:
    in overeenstemming met de afgezekerde waarde aan AC-zijde, maar minstens 2,5 mm²

    De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklemmen worden aangesloten.

    BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor AC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden gekrompen.
    Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een kabeldiameter van max. 10 mm².

    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Type wisselstroomkabel

    Op de wisselstroomklemmen van de inverter kunnen de volgende wisselstroomkabels worden aangesloten:

    • Koper of aluminium: enkeldraads rond
    • Koper: rond fijndradig
    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Aluminium kabels op het aansluiten voorbereiden

    De aansluitklemmen aan AC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:

    • gereduceerde gemeten stroom voor aluminium kabels
    • de hierna vermelde aansluitvoorwaarden

    Bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in acht nemen.

    Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met de lokale bepalingen.

    Aansluitvoorwaarden:

    1De oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel schrapen, bijvoorbeeld met een mes

    BELANGRIJK! Geen borstel, vijl of schuurpapier gebruiken; hierdoor blijven er aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.

    2Na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel met neutraal vet insmeren, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline
    3Het uiteinde van de kabel direct op de klem aansluiten

    BELANGRIJK!Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.

    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Eisen aan de neutrale draad

    Opmerking!
    • Controleren of de neutrale draad van het net geaard is. Bij IT-netwerken (geïsoleerde netwerken zonder aarding) is dit niet mogelijk en werkt de inverter niet.
    • Het aansluiten van de neutrale kabel is voor de werking van de inverter noodzakelijk. Een te kleine neutrale draad kan het terugleveringsmodus van de inverter beïnvloeden. De neutrale draad moet daarom dezelfde capaciteit hebben als de overige stroomvoerende draden.
    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Inverter op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC)

    1
    2
    3
    Opmerking! Neem de aan de zijkant, onder de aansluitklemmen vermelde informatie over het draaimoment in acht!
    4
    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    De AC-kabels leggen

    Opmerking!
    • Leg tijdens het aansluiten van de AC-kabels op de AC-klemmen de AC-kabels in kabelgoten!
    • Bij het fixeren van de AC-kabels door metrische schroefverbinding erop letten dat de kabelgoten niet boven het aansluitpaneel uitsteken.
      De inverter kan anders onder bepaalde omstandigheden niet meer worden gesloten.

    BELANGRIJK! De PE-randaarde van de AC-kabel moet zo worden gelegd dat deze in geval van een storing van de trekontlasting als laatste wordt losgekoppeld.
    De PE-beschermingsdraad bijvoorbeeld langer maken en in kabelgoten leggen.

    Als de AC-kabels via de schacht van de DC-hoofdschakelaar of dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar worden omgeleid, kunnen deze bij het draaien van de inverter beschadigd raken of kan de inverter niet worden gedraaid.

    BELANGRIJK! AC-kabels niet via de schacht van de DC-hoofdschakelaar en niet dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar leggen!

    Als u erg lange AC- of DC-kabels in de kabelgoten op het aansluitpaneel wilt leggen, moet u de kabels met kabelbinders in de daarvoor aanwezige lussen aan de boven- en onderkant van het aansluitblok vastmaken.

    1. Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)

    Maximale afzekering aan AC-zijde

    Inverter

    Fasen

    max. vermogen

    Maximale overstroombeveiliging aan uitgangszijde

    Primo 3.0-1

    1

    3.000 W

    1 x 63 A

    Primo 3.5-1

    1

    3.500 W

    1 x 63 A

    Primo 3.6-1

    1

    3.600 W

    1 x 63 A

    Primo 4.0-1

    1

    4.000 W

    1 x 63 A

    Primo 4.6-1

    1

    4.600 W

    1 x 63 A

    Primo 5.0-1 AUS

    1

    5.000 W

    1 x 63 A

    Primo 5.0-1

    1

    5.000 W

    1 x 63 A

    Primo 5.0-1 SC

    1

    5.000 W

    1 x 63 A

    Primo 6.0-1

    1

    6.000 W

    1 x 63 A

    Primo 8.2-1

    1

    8.200 W

    1 x 63 A

    OPMERKING!

    Lokale bepalingen, het nutsbedrijf of andere omstandigheden kunnen een differentieelschakelaar (RCD) vereisen voor de AC-aansluitkabel.

    In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In sommige gevallen en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan de aardlekschakelaar van het type A doorslaan.
    Om deze reden raadt Fronius het gebruik van een voor frequentie-inverters geschikte aardlekschakelaar aan.

    Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar voor een elektrische schok door onjuiste of ontoereikende solarmodule-aarding.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Om aan IEC 62109-2:2011 te voldoen, mag een door de solarmodulefabrikant voorgeschreven solarmodule-aarding in de inverter uitsluitend via de aangegeven zekering plaatsvinden.

    GEVAAR!

    Gevaar door DC-spanning van de solarmodules.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij geaarde solarmodules is de isolatiemonitoring van de inverter uitgeschakeld.

    Ervoor zorgen dat geaarde solarmodules overeenkomstig beschermingsklasse II zijn geïsoleerd

    De corresponderende veiligheidssticker goed zichtbaar op de fotovoltaïsche installatie aanbrengen

    De inverter zo instellen dat bij het doorslaan van de zekering een storingsmelding wordt weergegeven.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.

    Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.

    Het afzonderlijke deel van het vermogensfasedeel mag uitsluitend in spanningsvrije toestand worden gescheiden van het aansluitpaneel.

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.

    De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd. De montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht beschermen.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.

    Thermische schade aan de inverter die tot branden kan leiden, kan het gevolg zijn.

    Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door overbelasting.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Maximaal 36 A op een enkele DC-spanningsklem aansluiten.

    De kabels DC+ en DC- aansluiten op de correcte polen van de aansluitklemmen DC+ en DC- van de inverter.

    OPMERKING! Indien de solarmodule via een in de inverter aangebrachte aardingszekering is geaard, is bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar de aarding van de solarmodule uitgeschakeld!

    OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:
    • nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen
    • de aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen.
    • jaarlijks controleren of de kabel vastzit volgens het aangegeven aanhaalmoment.

    OPMERKING! De op de inverter aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.

    OPMERKING! Zonnepanelen die aan licht worden blootgesteld, leveren stroom aan de inverter.

    OPMERKING! Bij het aansluiten van de DC-kabels op de correcte polariteit letten.

    OPMERKING! Voor het aarden van het solarmoduleframe of het chassis de desbetreffende aanwijzingen van de solarmodulefabrikant evenals de nationale richtlijnen in acht nemen.

    OPMERKING! Wordt de inverter in Australië of Nieuw-Zeeland geïnstalleerd (vereiste norm: AS4777.2:2020), dan mag:

    • geen functionele aarding plaatsvinden
    • de inverter niet in een 3-fasencombinatie worden gebruikt, aangezien er geen communicatieve koppeling tussen de inverters bestaat
    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Veiligheid

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    Voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing lezen.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van de inverter spanningsvrij zijn.

    De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.

    GEVAAR!

    Gevaar voor een elektrische schok door onjuiste of ontoereikende solarmodule-aarding.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn.

    Om aan IEC 62109-2:2011 te voldoen, mag een door de solarmodulefabrikant voorgeschreven solarmodule-aarding in de inverter uitsluitend via de aangegeven zekering plaatsvinden.

    GEVAAR!

    Gevaar door DC-spanning van de solarmodules.

    Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij geaarde solarmodules is de isolatiemonitoring van de inverter uitgeschakeld.

    Ervoor zorgen dat geaarde solarmodules overeenkomstig beschermingsklasse II zijn geïsoleerd

    De corresponderende veiligheidssticker goed zichtbaar op de fotovoltaïsche installatie aanbrengen

    De inverter zo instellen dat bij het doorslaan van de zekering een storingsmelding wordt weergegeven.

    GEVAAR!

    Gevaar door netspanning en DC-spanning van de zonnepanelen.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van het vermogensfasedeel. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar staat het aansluitpaneel nog altijd onder spanning.

    Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd wanneer de vermogensfasedeel en het aansluitpaneel van elkaar zijn gescheiden.

    Het afzonderlijke deel van het vermogensfasedeel mag uitsluitend in spanningsvrije toestand worden gescheiden van het aansluitpaneel.

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het vermogensfasedeel van de inverter mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitpaneel niet vuil of nat worden.

    De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de beschermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd. De montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht beschermen.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.

    Thermische schade aan de inverter die tot branden kan leiden, kan het gevolg zijn.

    Bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels erop letten dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door overbelasting.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Maximaal 36 A op een enkele DC-spanningsklem aansluiten.

    De kabels DC+ en DC- aansluiten op de correcte polen van de aansluitklemmen DC+ en DC- van de inverter.

    OPMERKING! Indien de solarmodule via een in de inverter aangebrachte aardingszekering is geaard, is bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar de aarding van de solarmodule uitgeschakeld!

    OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:
    • nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen
    • de aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen.
    • jaarlijks controleren of de kabel vastzit volgens het aangegeven aanhaalmoment.

    OPMERKING! De op de inverter aangesloten zonnepanelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.

    OPMERKING! Zonnepanelen die aan licht worden blootgesteld, leveren stroom aan de inverter.

    OPMERKING! Bij het aansluiten van de DC-kabels op de correcte polariteit letten.

    OPMERKING! Voor het aarden van het solarmoduleframe of het chassis de desbetreffende aanwijzingen van de solarmodulefabrikant evenals de nationale richtlijnen in acht nemen.

    OPMERKING! Wordt de inverter in Australië of Nieuw-Zeeland geïnstalleerd (vereiste norm: AS4777.2:2020), dan mag:

    • geen functionele aarding plaatsvinden
    • de inverter niet in een 3-fasencombinatie worden gebruikt, aangezien er geen communicatieve koppeling tussen de inverters bestaat
    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Algemeen over solarmodules

    Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodules en een zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:

    • De nullastspanning van de solarmodule wordt bij constante zoninstraling en dalende temperatuur hoger.
    • Temperatuurcoëfficiënten op het gegevensblad van de solarmodule in acht nemen
    • Exacte waarden voor het dimensioneren van de solarmodule leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.creator (creator.fronius.com).

    OPMERKING!

    Controleer voor het aansluiten van de solarmodule of de spanningswaarde die met de gegevens voor de solarmodule van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.


    Neem de veiligheidsaanwijzingen en voorschriften van de solarmodulefabrikant met betrekking tot het aarden van de solarmodule in acht.

    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    DC-aansluitklemmen

    max. kabeldoorsnede per DC-kabel:
    16 mm²

    min. kabeldoorsnede per DC-kabel:
    2,5 mm²

    De DC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de DC-aansluitklemmen worden aangesloten.

    OPMERKING!

    Om een effectieve trekontlasting van de solarmodulestrings te waarborgen, uitsluitend even grote kabeldoorsneden toepassen.

     

    BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor DC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden gekrompen.
    Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een kabeldiameter van max. 10 mm².

    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Aansluiten van aluminium kabels

    De aansluitklemmen aan DC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:

    • gereduceerde gemeten stroom voor aluminium kabels
    • de hierna vermelde aansluitvoorwaarden

    BELANGRIJK! Bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in acht nemen.

    BELANGRIJK! Houd bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening met de lokale bepalingen.

    Aansluitvoorwaarden:

    1De oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel schrapen, bijvoorbeeld met een mes

    BELANGRIJK! Geen borstel, vijl of schuurpapier gebruiken; hierdoor blijven er aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.

    2Na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel met neutraal vet insmeren, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline
    3Het uiteinde van de kabel direct op de klem aansluiten

    BELANGRIJK! Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.

    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Solarmodulestrings – polariteit en spanning controleren

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door verkeerde polariteit en spanning.

    Dit kan leiden tot schade aan de inverter.

    Polariteit en spanning van solarmodulestrings voor het aansluiten controleren



    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Aanwijzingen voor testapparaat

    Een op het apparaatprestatienaamplaatje aangeduid testapparaat is niet geschikt voor bedrijfsmatige aansluiting op een fotovoltaïsch systeem en mag uitsluitend voor demonstratiedoeleinden worden gebruikt.

    BELANGRIJK! In geen geval bij testapparaten een spanningvoerende gelijkstroomkabel op de gelijkstroomaansluitingen aansluiten.

    Het is toegestaan om spanningloze kabels of kabelstukken voor demonstratiedoeleinden aansluiten.

    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Zonnepanelen niet aarden

    De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te worden gebruikt met niet-geaarde zonnepanelen. De zonnepanelen mogen noch op de pluspool noch op de minpool worden geaard.

    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    DC-aansluiting inverter

    Slechts zoveel breukplaatsen uitbreken als er kabels zijn (voor 2 DC-kabels maakt u bijvoorbeeld 2 openingen).

    1
    2
    3
    4
    5
    6
    7
    8
    9
    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Kabels leggen in het DC-gedeelte

    Als de DC-kabels via de schacht van de DC-hoofdschakelaar of dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar worden omgeleid, kunnen deze bij het draaien van de inverter beschadigd raken of kan de inverter niet worden gedraaid.

    BELANGRIJK! De DC-kabels niet via de schacht van de DC-hoofdschakelaar en niet dwars over het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar leggen!

    1. Solarmodulestrings op inverter aansluiten

    Multi MPP Tracker-inverters - Fronius Primo 3.0 - 8.2

    Bij Multi MPP Tracker-inverters staan 2 van elkaar onafhankelijke DC-ingangen (MPP Trackers) ter beschikking. Deze kunnen met een verschillend aantal modules worden geschakeld.
    Per MPP Tracker zijn telkens 2 klemmen voor DC+ aanwezig. In totaal zijn er 4 klemmen voor DC-.

    2-4 strings in Multi MPP Tracker-bedrijf aansluiten:

    Aansluiting van twee zonnepaneelvelden op een Single MPP Tracker-inverter

    De string op beide MPP Tracker-ingangen (DC+1/DC+2) verdelen. De DC- klemmen kunnen willekeurig worden verdeeld, omdat deze intern zijn verbonden.
    Bij het eerste gebruik MPP TRACKER 2 op 'ON' (AAN) zetten (dit is naderhand ook in het basismenu mogelijk).

    Single MPP Tracker-bedrijf op een Multi MPP Tracker-inverter:

    Aansluiting van meerdere aaneengesloten zonnepaneelvelden met een kabel op een Multi MPP Tracker-inverter

    Indien de strings op een string-verzamelbox zijn aangesloten en slechts met één verzamelkabel met de aansluiting op de inverter worden verbonden, moeten de aansluitingen DC+1 (pin 2) en DC+2 (pin 1) worden verbonden.
    De kabeldiameter van de DC-aansluitkabel en de verbinding moeten gelijk zijn. Het verbinden van de DC- klemmen is niet nodig, omdat deze intern zijn verbonden.

    Bij het eerste gebruik MPP TRACKER 2 op 'OFF' (UIT) zetten (dit is naderhand ook in het basismenu mogelijk).

    Wordt de Multi MPP Tracker-inverter in de Single MPP Tracker-modus gebruikt, dan worden de stromen van de aangesloten DC-kabels gelijkmatig over beide ingangen verdeeld.

    Single MPP Tracker-bedrijf met slechts één string op een Multi MPP Tracker-inverter:

    Aansluiting van slechts één string op een Multi MPP Tracker-inverter

    Indien slechts één string voor aansluiting op de inverter gebruikt wordt, moeten de aansluitingen DC+1 (pin 2) en DC+2 (pin 1) worden verbonden.
    De kabeldiameter van de DC-aansluitkabel en de verbinding moeten gelijk zijn. Het verbinden van de DC- klemmen is niet nodig, omdat deze intern zijn verbonden.

    Bij het eerste gebruik MPP TRACKER 2 op 'OFF' (UIT) zetten (dit is naderhand ook in het basismenu mogelijk).

    Wordt de Multi MPP Tracker-inverter in de Single MPP Tracker-modus gebruikt, dan worden de stromen van de aangesloten DC-kabels gelijkmatig over beide ingangen verdeeld.

    Datacommunicatie

    Datacommunicatiekabels plaatsen

    BELANGRIJK! Het gebruik van de inverter met een optiekaart en 2 opengemaakte compartimenten voor optiekaarten is niet toegestaan.
    In dergelijke gevallen kunt u bij Fronius een geschikte lege deksel (42,0405,2020) als optie aanschaffen.

    BELANGRIJK! Als er datacommunicatiekabels in de inverter worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:

    • Afhankelijk van het aantal en de doorsnede van de gemonteerde datacommunicatiekabels moet u de pluggen uit de afdichting verwijderen en de datacommunicatiekabels plaatsen.
    • Vergeet niet in de vrije openingen in de afdichting pluggen te plaatsen.
    1
    2
    3
    4
    1. Datacommunicatie

    Datacommunicatiekabels plaatsen

    BELANGRIJK! Het gebruik van de inverter met een optiekaart en 2 opengemaakte compartimenten voor optiekaarten is niet toegestaan.
    In dergelijke gevallen kunt u bij Fronius een geschikte lege deksel (42,0405,2020) als optie aanschaffen.

    BELANGRIJK! Als er datacommunicatiekabels in de inverter worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:

    • Afhankelijk van het aantal en de doorsnede van de gemonteerde datacommunicatiekabels moet u de pluggen uit de afdichting verwijderen en de datacommunicatiekabels plaatsen.
    • Vergeet niet in de vrije openingen in de afdichting pluggen te plaatsen.
    1
    2
    3
    4
    1. Datacommunicatie

    Datamanager in inverter inbouwen

    GEVAAR!

    Gevaar door restspanning in de condensatoren.

    Een elektrische schok kan het gevolg zijn.

    Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!

    BELANGRIJK! Neem bij het werken met optionele kaarten de algemene ESD-richtlijnen in acht.

    BELANGRIJK! Per Fronius Solar Net Ring mag slechts één Fronius Datamanager in het Master-bedrijf beschikbaar zijn. Schakel overige Fronius Datamanagers naar het Slave-bedrijf of bouw ze uit.
    Sluit vrije vakken met optionele kaarten door de afdekking (artikelnummer 42,0405,2094) te vervangen of gebruik een inverter zonder Fronius Datamanager (light-versie).

    BELANGRIJK! Breek bij het inbouwen van een datamanager in de inverter slechts één opening voor de printplaat uit.



    1
    2
    3
    4
    5
    6

    Kabelbeschermingsslangen voor Australië

    Kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten

    Erop letten dat de kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten!

    1. Kabelbeschermingsslangen voor Australië

    Kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten

    Erop letten dat de kabelbeschermingsslangen nauwkeurig aansluiten!

    1. Kabelbeschermingsslangen voor Australië

    Buizen afdichten

    OPMERKING!

    Condensatie in de buizen kan de inverter of componenten van de PV-installaties beschadigen.


    Om ongewenste luchtcirculatie en condensatie in de buizen te voorkomen, dient u

    alle gebruikte buizen met een blijvend elastische kit af te dichten,

    elke invoer- en afvoerbuis af te dichten,

    beide buisuiteinden af te dichten.

    1

    Inverter op de montagesteun hangen

    Inverter op de montagesteun hangen

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!

    De zijkanten van het deksel zijn zo gemaakt dat deze als grepen fungeren.

    Opmerking! De inverter is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van de inverter in de montagesteun alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar mogelijk maakt.
    • De inverter mag alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar in de montagesteun worden gehangen en ingezwenkt.
    • Zorg ervoor dat u de inverter niet met geweld ophangt en inzwenkt.

    De bevestigingsschroeven in het datacommunicatiegedeelte van de inverter worden gebruikt om de inverter aan de montagesteun te bevestigen. Goed vastgedraaide bevestigingsschroeven zijn een voorwaarde voor een goed contact tussen inverter en montagesteun.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door niet volledig aangedraaide bevestigingsschroeven.

    Tijdens het bedrijf van de inverter optredende lichtbogen die tot branden kunnen leiden, kunnen hiervan het gevolg zijn.

    Draai de bevestigingsschroeven daarom altijd met het aangegeven aanhaalmoment vast.

    1
    2
    3
    4
    1. Inverter op de montagesteun hangen

    Inverter op de montagesteun hangen

    GEVAAR!

    Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!

    De zijkanten van het deksel zijn zo gemaakt dat deze als grepen fungeren.

    Opmerking! De inverter is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling die het inzwenken van de inverter in de montagesteun alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar mogelijk maakt.
    • De inverter mag alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar in de montagesteun worden gehangen en ingezwenkt.
    • Zorg ervoor dat u de inverter niet met geweld ophangt en inzwenkt.

    De bevestigingsschroeven in het datacommunicatiegedeelte van de inverter worden gebruikt om de inverter aan de montagesteun te bevestigen. Goed vastgedraaide bevestigingsschroeven zijn een voorwaarde voor een goed contact tussen inverter en montagesteun.

    VOORZICHTIG!

    Gevaar door niet volledig aangedraaide bevestigingsschroeven.

    Tijdens het bedrijf van de inverter optredende lichtbogen die tot branden kunnen leiden, kunnen hiervan het gevolg zijn.

    Draai de bevestigingsschroeven daarom altijd met het aangegeven aanhaalmoment vast.

    1
    2
    3
    4

    Eerste inbedrijfstelling

    Eerste gebruik van de inverter

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de bedieningshandleiding.

    Bij de eerste inbedrijfstelling van de inverter moeten verschillende setup-instellingen worden gekozen.

    Wordt de setup voor het voltooien afgebroken, kan deze ook door een AC-reset opnieuw worden gestart. Een AC-reset kan ook door het uit- en inschakelen van de automatische zekering worden bewerkstelligd.

    De specifieke landensetup kan slechts bij het eerste gebruik van de inverter worden ingesteld. Indien u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met de Technische helpdesk.

    1
    2
    3

    * Voorbeelden landspecifieke setups
    De beschikbare landspecifieke setups kunnen na een software-update veranderen. Daarom kan het zo zijn dat de volgende lijst niet geheel met de weergave op de inverter overeenkomt.

    50Hz
    International 50 Hz
    60Hz
    International 60 Hz
    AUS1
    Australia AUS1 - AS/NZS4777.2
    AUS2
    Australia AUS2 - VIC
    AUS3
    Australia AUS3 - NSW Ausgrid
    AUS4
    Australia AUS4 - QLD
    AUS5
    Australia AUS5 - SA
    AUS6
    Australia AUS6 - WA - WP
    AUS7
    Australia AUS7 - WA - HP
    AUA
    Australia Region A 2020
    AUB
    Australia Region B 2020
    AUC
    Australia Region C 2020
    BE
    Belgique / België
    BR2
    Brasil: ≤ 6 kVA
    BR3
    Brasil: > 6 kVA
    BR5
    Brasil 240V: ≤ 6 kVA
    BR6
    Brasil 240V: > 6 kVA
    CH
    Schweiz / Suisse / Svizzera / Svizra
    CL
    Chile
    CY
    Κύπρος / Kıbrıs / Cyprus
    CZ
    Česko
    DE1F
    Deutschland (≤ 4,6 kVA) - konst. cosPhi(1)
    DE1P
    Deutschland (≤ 4,6 kVA) - cosPhi(P) 0,95
    DE2F
    Deutschland (> 4,6 kVA) - konst. cosPhi(1)
    DE2P
    Deutschland (> 4,6 kVA) - cosPhi(P) 0,9
    DE2U
    Deutschland (> 4,6 kVA) - Q(U)
    DKA1
    West Denmark - 125kW
    DU1
    Dubai < 10 kW
    EE
    Estonia
    ES
    España
    ESA
    España - Type A
    ESOS
    Territorios españoles en el extranjero (Spanish Oversea Islands)
    EULV
    EU - low voltage
    EUMV
    EU - medium voltage
    FRLV
    France
    G98
    Great Britain GB - G98
    G99
    Great Britain GB - G99
    GB
    Great Britain
    GR
    Ελλάδα
    HR
    Hrvatska
    HU
    Magyarország
    IE
    Éire / Ireland
    IN
    India
    IT6
    Italia ≤ 11,08 kVA 2019
    IT7
    Italia > 11,08 kVA 2019
    JO98
    Jordan G98
    JO99
    Jordan G99
    LK
    Sri Lanka
    MG50
    Microgrid 50 Hz
    MG60
    Microgrid 60 Hz
    NI98
    Northern Ireland G98
    NI99
    Northern Ireland G99
    NIE1
    Northern Ireland <16A
    NIE2
    Northern Ireland >16A
    NL
    Nederland
    NO
    Norge
    NZ
    New Zealand
    NZ1
    New Zealand 2020
    PL
    Poland
    PT
    Portugal
    RO
    România
    SA
    Saudi Arabia
    SE
    Sverige
    SI
    Slovenija
    SK
    Slovensko
    TH M
    Thailand MEA
    TH P
    Thailand PEA
    TR
    Türkiye
    UA
    Україна
    ZA
    South Africa / Suid-Afrika
    4
    5
    6
    7
    8
    9
    1. Eerste inbedrijfstelling

    Eerste gebruik van de inverter

    GEVAAR!

    Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.

    Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.

    De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.

    Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de bedieningshandleiding.

    Bij de eerste inbedrijfstelling van de inverter moeten verschillende setup-instellingen worden gekozen.

    Wordt de setup voor het voltooien afgebroken, kan deze ook door een AC-reset opnieuw worden gestart. Een AC-reset kan ook door het uit- en inschakelen van de automatische zekering worden bewerkstelligd.

    De specifieke landensetup kan slechts bij het eerste gebruik van de inverter worden ingesteld. Indien u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met de Technische helpdesk.

    1
    2
    3

    * Voorbeelden landspecifieke setups
    De beschikbare landspecifieke setups kunnen na een software-update veranderen. Daarom kan het zo zijn dat de volgende lijst niet geheel met de weergave op de inverter overeenkomt.

    50Hz
    International 50 Hz
    60Hz
    International 60 Hz
    AUS1
    Australia AUS1 - AS/NZS4777.2
    AUS2
    Australia AUS2 - VIC
    AUS3
    Australia AUS3 - NSW Ausgrid
    AUS4
    Australia AUS4 - QLD
    AUS5
    Australia AUS5 - SA
    AUS6
    Australia AUS6 - WA - WP
    AUS7
    Australia AUS7 - WA - HP
    AUA
    Australia Region A 2020
    AUB
    Australia Region B 2020
    AUC
    Australia Region C 2020
    BE
    Belgique / België
    BR2
    Brasil: ≤ 6 kVA
    BR3
    Brasil: > 6 kVA
    BR5
    Brasil 240V: ≤ 6 kVA
    BR6
    Brasil 240V: > 6 kVA
    CH
    Schweiz / Suisse / Svizzera / Svizra
    CL
    Chile
    CY
    Κύπρος / Kıbrıs / Cyprus
    CZ
    Česko
    DE1F
    Deutschland (≤ 4,6 kVA) - konst. cosPhi(1)
    DE1P
    Deutschland (≤ 4,6 kVA) - cosPhi(P) 0,95
    DE2F
    Deutschland (> 4,6 kVA) - konst. cosPhi(1)
    DE2P
    Deutschland (> 4,6 kVA) - cosPhi(P) 0,9
    DE2U
    Deutschland (> 4,6 kVA) - Q(U)
    DKA1
    West Denmark - 125kW
    DU1
    Dubai < 10 kW
    EE
    Estonia
    ES
    España
    ESA
    España - Type A
    ESOS
    Territorios españoles en el extranjero (Spanish Oversea Islands)
    EULV
    EU - low voltage
    EUMV
    EU - medium voltage
    FRLV
    France
    G98
    Great Britain GB - G98
    G99
    Great Britain GB - G99
    GB
    Great Britain
    GR
    Ελλάδα
    HR
    Hrvatska
    HU
    Magyarország
    IE
    Éire / Ireland
    IN
    India
    IT6
    Italia ≤ 11,08 kVA 2019
    IT7
    Italia > 11,08 kVA 2019
    JO98
    Jordan G98
    JO99
    Jordan G99
    LK
    Sri Lanka
    MG50
    Microgrid 50 Hz
    MG60
    Microgrid 60 Hz
    NI98
    Northern Ireland G98
    NI99
    Northern Ireland G99
    NIE1
    Northern Ireland <16A
    NIE2
    Northern Ireland >16A
    NL
    Nederland
    NO
    Norge
    NZ
    New Zealand
    NZ1
    New Zealand 2020
    PL
    Poland
    PT
    Portugal
    RO
    România
    SA
    Saudi Arabia
    SE
    Sverige
    SI
    Slovenija
    SK
    Slovensko
    TH M
    Thailand MEA
    TH P
    Thailand PEA
    TR
    Türkiye
    UA
    Україна
    ZA
    South Africa / Suid-Afrika
    4
    5
    6
    7
    8
    9

    Aanwijzingen voor de software-update

    Aanwijzingen voor de software-update

    Als bij de inverter een USB-stick wordt meegeleverd, dan moet na inbedrijfname van de inverter de invertersoftware worden geüpdatet:

    1USB-stick in datacommunicatiebereik van inverter steken
    2Het Setup-menu openen
    3Menuoptie 'USB' selecteren
    4'Update software' selecteren
    5Update uitvoeren
    1. Aanwijzingen voor de software-update

    Aanwijzingen voor de software-update

    Als bij de inverter een USB-stick wordt meegeleverd, dan moet na inbedrijfname van de inverter de invertersoftware worden geüpdatet:

    1USB-stick in datacommunicatiebereik van inverter steken
    2Het Setup-menu openen
    3Menuoptie 'USB' selecteren
    4'Update software' selecteren
    5Update uitvoeren

    USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    USB-stick als datalogger

    Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.

    De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde via het meegelogde CSV-bestand direct in programma's van derde aanbieders (bijv. Microsoft® Excel) worden bekeken.

    Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.

    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    USB-stick als datalogger

    Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.

    De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde via het meegelogde CSV-bestand direct in programma's van derde aanbieders (bijv. Microsoft® Excel) worden bekeken.

    Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.

    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    Data op de USB-stick

    Wordt de USB-stick als datalogger gebruikt, dan worden automatisch drie bestanden aangemaakt:

    • Systeembestand FRONIUS.sys:
      Het bestand slaat voor de klant niet-relevante informatie van de inverter op. Het bestand mag niet afzonderlijk worden gewist. Alleen alle bestanden (sys, fld, csv) samen wissen.
    • Logbestand DALO.fld:
      Logbestand voor lezen van data in software Fronius Solar.access.

      Meer informatie over de software Fronius Solar.access vindt u in de gebruiksaanwijzing 'DATCOM Detail' die te vinden is op http://www.fronius.com
    • Logbestand DATA.csv:
      Logbestand voor het uitlezen van de data in een spreadsheetprogramma (bijvoorbeeld: Microsoft® Excel)
    Datastructuur op de USB-stick
    (1)
    USB-hoofdmap (root-map)
    (2)
    Fronius-inverter (Fronius Galvo, Fronius Symo, Fronius Primo of Fronius Eco)
    (3)
    Het inverternummer kan in het setup-menu onder DATCOM worden ingesteld

    Als meerdere inverters met hetzelfde inverternummer beschikbaar zijn, worden de drie bestanden in dezelfde map opgeslagen. Aan de bestandsnaam wordt een cijfer toegevoegd (bijv.: DALO_02.fld)

    Opbouw van het CSV-bestand:

    (1)
    ID
    (2)
    Inverternummer
    (3)
    Invertertype (DATCOM-code)
    (4)
    Logginginterval in seconden
    (5)
    Energie in Watt-seconden, gebaseerd op de logginginterval
    (6)
    Inductief reactief vermogen
    (7)
    Capacitief reactief vermogen
    (8)
    Gemiddelde waarde via logginginterval (AC-spanning, AC-stroom, DC-spanning, DC-stroom)
    (9)
    extra informatie
    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    Datahoeveelheid en opslagcapaciteit

    Een USB-stick met een opslagcapaciteit van bijvoorbeeld 1 GB kan bij een logginginterval van 5 minuten de loggingdata van ca. 7 jaar opslaan.

    CSV-bestand
    CSV-bestanden kunnen slechts 65.535 regels (datasets) opslaan (tot Microsoft ® Excel versie 2007, daarna geen beperking).
    Bij een logginginterval van 5 minuten worden de 65535 regels binnen ca. 7 maanden beschreven (CSV-datagrootte van ca. 8 MB).
    Om dataverlies tegen te gaan moet het CSV-bestand binnen deze 7 maanden op de pc worden geplaatst en van de USB-stick worden gewist. Is het logginginterval langer ingesteld, dan wordt deze periode overeenkomstig langer.

    FLD-bestand
    Het FLD-bestand mag niet groter dan 16 MB zijn. Dit komt bij een logginginterval van 5 minuten overeen met een opslagtermijn van ca. 6 jaar.
    Overschrijdt het bestand deze grens van 16 MB, dan moet het op de pc worden geplaatst en moeten alle data van de USB worden gewist.

    Na het beveiligen en verwijderen van de data kan de USB-stick direct weer voor het registreren van de loggingdata worden aangesloten, zonder dat verdere handelingen nodig zijn.

    BELANGRIJK! Door een volle USB-stick kunnen data verloren gaan of worden overschreven. Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op dat op de USB-stick voldoende geheugencapaciteit aanwezig is.

    OPMERKING!

    Risico door een volle USB-stick.

    Kan dataverlies of overschrijven van data veroorzaken.

    Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op dat op de USB-stick voldoende geheugencapaciteit aanwezig is.

    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    Buffergeheugen

    Als de USB-stick wordt verwijderd (bijv. voor veilig opslaan van data), dan worden de loggingdata in een buffergeheugen van de inverter geschreven.
    Zodra de USB-stick weer wordt aangesloten, worden de data automatisch vanuit het buffergeheugen naar de USB-stick verzonden.

    Het buffergeheugen kan maximaal 6 loggingpunten opslaan. Data worden alleen tijdens de werking van de inverter (vermogen groter dan 0 W) meegelogd. Het logginginterval is standaard op 30 minuten ingesteld. Dit resulteert in 3 uur tijd voor het in het buffergeheugen opnemen van de data.

    Wanneer het buffergeheugen vol is, worden de oudste data in het buffergeheugen door de nieuwe data overschreven.

    BELANGRIJK! Het buffergeheugen heeft permanente voedingsspanning nodig.
    Mocht tijdens de werking de wisselstroom uitvallen, dan gaan alle data in het buffergeheugen verloren. Om de gegevens 's nachts niet te verliezen, moet de automatische nachtuitschakeling worden gedeactiveerd ('Night Mode' op ON zetten - zie gebruiksaanwijzing Datamanager 2.0 onder paragraaf 'Menuopties instellen en tonen', 'Parameter in menuoptie DATCOM bekijken en instellen').
    Bij de Fronius Eco of Fronius Symo 15.0-3 208 werkt het buffergeheugen ook met een echte DC-voeding.

    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    Passende USB-sticks

    Door het grote aantal op de markt verkrijgbare USB-sticks kan niet worden gegarandeerd dat iedere USB-stick door de omvormer wordt herkend.

    Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, voor industrieel gebruik geschikte USB-sticks te gebruiken (let op het USB-IF-logo!).

    De omvormer ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen:

    • FAT12
    • FAT16
    • FAT32

    Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het bijwerken van de omvormersoftware. De USB-sticks mogen geen andere data bevatten.

    USB-symbool op het omvormerdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus 'NU':

    Herkent de omvormer een USB-stick, dan wordt rechtsboven op het display het USB-symbool weergegeven.

    Bij het aanbrengen van de USB-stick erop letten of het USB-symbool wordt weergegeven (kan ook knipperen).



    BELANGRIJK! Let er bij buitentoepassingen op dat de functie van gebruikelijke USB-sticks vaak slechts in een beperkt temperatuurbereik is gegarandeerd.
    Stel bij buitentoepassingen veilig dat de USB-stick bijv. ook bij lage temperaturen werkt.

    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    USB-stick voor het bijwerken van de invertersoftware

    Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers via het menuelement USB in de menuoptie SETUP de software van de inverter bijwerken: het updatebestand wordt van tevoren op de USB-stick opgeslagen en vanaf de USB-stick naar de inverter gekopieerd. Het updatebestand moet zich in de root van de USB-stick bevinden.

    1. USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware

    USB-stick verwijderen

    Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick:

     

    BELANGRIJK! Om het verlies van data te voorkomen, mag een aangesloten USB-stick alleen onder de volgende voorwaarden worden verwijderd:

    • alleen via de menuoptie SETUP, menurecord 'USB / Hardw. veilig verw.'
    • wanneer de LED ‘Data-overdracht’ niet meer knippert of brandt.

    Aanwijzingen voor onderhoud

    Onderhoud

    BELANGRIJK! Bij horizontale montageplaats en bij montage in buitenbereik: controleer jaarlijks of alle schroefverbindingen stevig vastzitten!

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    1. Aanwijzingen voor onderhoud

    Onderhoud

    BELANGRIJK! Bij horizontale montageplaats en bij montage in buitenbereik: controleer jaarlijks of alle schroefverbindingen stevig vastzitten!

    Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.

    1. Aanwijzingen voor onderhoud

    Reiniging

    De inverter indien nodig met een vochtige doek afvegen.
    Geen reinigingsmiddelen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of iets soortgelijks voor het reinigen van de inverter gebruiken.

    Serienummersticker voor gebruik door de klant

    Serienummersticker voor gebruik door de klant (Serial Number Sticker for Customer Use)

    Het serienummer van de omvormer bevindt zich op het kenplaatje aan de onderzijde van de omvormer.
    Afhankelijk van de montagepositie is het serienummer mogelijk lastig toegankelijk of moeilijk te lezen, bijvoorbeeld als de omvormer op een donkere of schaduwrijke plaats is gemonteerd.

    In de installatiehandleiding van de omvormer zijn daarom 2 serienummerstickers meegeleverd:

    *
    57 x 20 mm
    **
    67 x 20 mm

    Deze serienummerstickers kunnen door de klant op een goed zichtbare plaats worden aangebracht, bijvoorbeeld op de voorzijde van de omvormer of op de bedieningshandleiding.

    Toepassingsvoorbeeld:
    serienummersticker op de bedieningshandleiding of op de voorzijde van de omvormer

    Voor Australië:
    stickers voor DRM Australië in de buurt van de datamanager aanbrengen.

    1. Serienummersticker voor gebruik door de klant

    Serienummersticker voor gebruik door de klant (Serial Number Sticker for Customer Use)

    Het serienummer van de omvormer bevindt zich op het kenplaatje aan de onderzijde van de omvormer.
    Afhankelijk van de montagepositie is het serienummer mogelijk lastig toegankelijk of moeilijk te lezen, bijvoorbeeld als de omvormer op een donkere of schaduwrijke plaats is gemonteerd.

    In de installatiehandleiding van de omvormer zijn daarom 2 serienummerstickers meegeleverd:

    *
    57 x 20 mm
    **
    67 x 20 mm

    Deze serienummerstickers kunnen door de klant op een goed zichtbare plaats worden aangebracht, bijvoorbeeld op de voorzijde van de omvormer of op de bedieningshandleiding.

    Toepassingsvoorbeeld:
    serienummersticker op de bedieningshandleiding of op de voorzijde van de omvormer

    Voor Australië:
    stickers voor DRM Australië in de buurt van de datamanager aanbrengen.